De tijd is puin, de tijd is hoop
55 jaar Poetry International
- Auteurs: Diverse dichters
- Soort boek: gedichten, poezie
- Uitgever: Koppernik
- Verschijnt: 5 juni 2025
- Omvang: 96 pagina’s
- Uitgave: paperback
- Prijs: € 17,50
- Boek bestellen bij: Bol / Libris
De tijd is puin, de tijd is hoop recensie van Tim Donker
&
stoelen missend
&
las ik in eerste:
de tijd is punk, de tijd is hoop
en ik wist niet zo goed wat ik daarvan moest vinden
&
ik ken een band die Puin + Hoop heet
er zit een gat in de soep
dat is van hun
&
de circusklanten
de verheerlijking en het verleden
heimwee en de dood
&
de Poetry International serie
oja de Poetry International serie
de circusklanten zijn weg bracht me hc artmann, jürgen becker, günter bruno fuchs, helmut heissenbüttel, ernst jandl, friederike mayröcker wat bijkans het hele boek was en ik verheerlijk het verleden niet bracht me mario cesariny de vasconcelos, e.m. de melo e castro, casimiro de brito, armando silva carvalho en dat was wat minder misschien of niet het halve boek toch (ook niet bijkans) maar nog altijd heel veel moois zodat het me altijd gespeten heeft dat ik nooit de hand heb weten te leggen op heimwee naar de dood of machine van woorden dus wat kan ik zeggen – ik kan alleen maar zeggen dat de verwachtingen hoog, zeer hoog gespannen waren
&
opent
opent met Diana Anphimiadi uit Georgië
die opent, dus, met een gedicht dat, hoe toepasselijk Het begin heet. De Nederlandse vertaling is van Ingrid Degraeve maar waarom vind ik het Engels, gedaan door Natalia Bukia-Peters en Alyson Hallett, zoveel beter? Het is niet zomaar een verschil, het is niet alleen maar het verschil tussen elke regel met een hoofdletter beginnen ook als de zin nog doorloopt, iets wat ik echt spuuglelijk vind, nee, het is het verschil tussen een matig tot redelijk gedicht en een goed tot bijna prachtig gedicht, & welke vertaling benadert het orzjieneel het best?, is Anphimiadi een goed dichter zwak vertaald door een vertaler die haar stiel niet kent of een zwakke dichter opgelapt door twee vertalers met een goed dichterlijk vermogen?, ik weet het niet, ik beheers het Georgisch niet, ik lees dat schrift niet, het zal de laatste keer niet dat ik me verwonder over de verschillen in de vertalingen
&
Simon Armitage dicht een vermakelijke tedoen-lijst bij elkaar, veel van de voorgenomen aktiviteiten hebben met Donald Campbell te maken, dat moest ik opzoeken, dat bleek een autocoureur geweest te zijn, alweer een tijdje dood, verongelukt, natuurlijk, aan dit gedicht werd gerefereerd in het voorwoord, “luchtig” ze zeiden, “humoristisch” ze zeiden, maar ik weet niet, bij luchtig en humoristisch denk ik onmiddellijk aan light verse en dat is Armitages tedoen-lijst absoluut niet, gewoon een opsomming van aktiviteiten die een mens zou kunnen ondernemen, sommige van die aktiviteiten zijn banaal, sommige zijn redelijk absurd, sommige eigenlijk heel mooi, alle klaarblijkelijk broodnodig want alleen eten en ademen zijn optioneel
&
die Maricela Guerrero, die stond onderlaatst ook al in Terras, (toen haadt zij gezeid dat stilstaan een andere vorm van stromen is), hier dicht zij Angst, hier dicht zij fractietjes mojer dan zij in Terras deed maar wel altijd nog zeer herkenbaar want heur praat over cellen deed bij mij eerder nog een lampje branden dan die naam, het ritme in dit gedicht is mooi, de zinnen in dit gedicht zijn mooi, het ritme van de zinnen in dit gedicht is zo mooi, al kun je ook hier weer het Nederlands niet preciezelijk op het Engels leggen, Me da la sensación de que sí entraron todos, heet het in het Mexicaanse orzjieneel; in het Nederlands wordt dat “Ik krijg het gevoel dat iedereen wel binnen is maar Robin Meyers, die het naar het Engels vertaalde, komt af met “I have a hunch there was room for everyone” wat mij een volslagen andere zin lijkt, volgens mij blijft Lisa Thunnissens Nederlands dichter bij het orzjieneel, Thunnissen vertaalde Guerrero ook toen, in Terras 26 en sowieso vind ik Ik krijg het gevoel dat iedereen wel binnen is een mojere zin dan I have a hunch there was room for everyone
&
later
later weer
het gedicht van Luljeta Lleshanaku
de Engelse vertaling is van Henry Israeli en de Nederlandse van Raoul Schuyt en voorwaar ik zeg u, het zijn twee totaal verschillende gedichten, en dit keer gaat mijn voorkeur dan weer uit naar het Engels, en bij nu denk ik dat ik misschien moet ophouden me te verwonderen over of te ergeren aan de (grote) verschillen in de vertalingen, vertalen is interpreteren, de interpretatie van een gedicht ja dat is iets, weet je nog dat we filmpjes moesten maken van gedichten en dat die docent, die domme vervelende arrogante klotedocent zei dat mijn filmpje een mooi filmpje was maar dat het niet een accurate verfilming van het gedicht was en dat ik dat zo stom vond dat ik subietekens heel de school begon te haten omdat ze zo’n oerstomme droplul voor de klas dierven zetten, verfilmen is vertalen is interpreteren is lezen, iedereen leest een gedicht anders, ik lees, ik lees De tijd is puin, de tijd is hoop, ik lees
&
ja
je moet Tom Lanoye voor lief nemen
wiens homeruslezing me laatst zo ergerde
omdat hij iets te goed leek te weten wie er allemaal goed zijn en wie fout, iets te klaar meende te mogen zien waar goed ophoudt en fout begint, en dat wijzen, altijd maar dat wijzen, wie ter linker- en wie ter rechterzijde en dat het dan ook nog eens de gebruikelijke verdachten zijn die aan de verkeerde kant eindigen (maar heel eerlijk gezegd is de uit dit hier Een omgekeerd Babylon afkomstige zin “Hoe blijf ik niet-artificieel intelligent” uit mijn hart gegrepen)
maar je krijgt ook
de zinderende oorlogspoëzie van Ljoeba Jakymtsjoek
&
ja
je moet Ramsey Nasr voor lief nemen
(geen enkele akteur deugt echt helemaal en dat met die etentjes en ongemakkelijke gesprekken kennen we nu toch verdorie zo langzamerhand wel dat is zelfs voor een film al aan de minderwaardige kant)
en ook moet je de flauwzinnige puberale sinterklaasrijm van Derk Otte verduren
of dat weeral veels te leukig rijmelende en verdermeer tot het uiterste gezwollen gezeik van Ilja Leonard Pfeijffer
(waarom hebben ze voor het Nederlands taalgebied gekozen voor zo’n beetje de allerslechtste dichters die er te vinden zijn?)
maar daar staat tegenover dat Momtza Mehri op uitnodiging van haar humeurige bovenbuurman op een dakterras staat en muntthee drinkt en de agressiviteit van reclame bespreekt, wat je, als lezer, goed kunt zien, goed kunt voelen, je voelt de wind, je ziet de muntblaadjes, je ziet de zon ondergaan, je staat daar, en dan krijg je met Mensen zijn zo mooi als ze onzeker zijn ook nog eens een prachtzin cadeau
dat Patricia Jabbeh Wesley een gedicht geschreven heeft over iets waar de gemiddelde mens waarschijnlijk niet dagelijks over nadenkt: het verkopen van je huis (zelfs toen ik mijn huis verkocht dacht ik niet na over het verkopen van mijn huis): de mensen, de bezichtigers, de volmaakte vreemden die gewoon maar rondlopen waar je droomt, waar je slaapt, waar je wegglipt naar andere werelden. Hoe ze binnenkomen met hun lelijke jassen aan en met hun ogen alles bezoedelen wat van jou is. Hoe dat wringt. Schuurt. Knelt. “In mijn land verkoop je je huis niet. / Je verkoopt je huis niet aan vreemden. // Je vertrekt niet zodat anderen je bezit kunnen bezitten.” schrijft ze en misschien zit daar wel iets in, net als in het gedacht dat je huis verkopen ei zo na jezelf verkopen is (want inderdaad: mijn vorige huis had een ziel, en hier, in dit al niet meer zo heel erg nieuwe huis, is die ziel niet. waar is die ziel gebleven? bewonen die nieuwe domme bewoners nu mijn ziel, raken ze aan die ziel met hun koppen en hun stemmen en hun wegens hun hele goede banen zo drukke levens?, of heb ik die ziel simpelweg laten sterven – gewoon door accoord te gaan met iets waarmee ik nooit accoord had moeten gaan?). In minder dan anderhalve pagina maakt Wesley het nimmer werkelijk doorvoelde zeer voelbaar middels een gedicht dat beslist humoristische kanten heeft maar nergens lichtvoetig wordt
& dat Esther Phillips’ eerste gedicht de dageraad zelve was; dat Jean D’Amerique een binnenstebuiten gekeerde mond heeft, zure regen is en dor hout en een mitrailleur schietend geboren zag worden; en dat, ik noem maar iets, Chris Tse kans ziet om een ode aan Celine Dion te schrijven die nergens melig, pathetisch of larmoyant wordt – verrek, het gedicht is geeneens onaardig (en een ode aan Celine Dion is het ook al niet echt)
Over bloemlezingen valt altijd wat te zeiken.
Waarom is dit boek zo dun, maar 75 bladzijden, en de meeste gedichten dan ook nog in drie talen wat de spoeling echt wel dunnetjes maakt. Goed, De tijd is puin, de tijd is hoop beoogt geen opsomming te zijn maar een ontmoeting maar zelfs voor een ontmoeting is dit aan de vluchtige kant – meer een begroeting dan een ontmoeting feitelijk.
En waarom waarom waarom ontbreekt iedere nadere informatie over de dichters en de vertalers? Waarschijnlijk hebben ze gedacht dat er dan nog minder ruimte voor poëzie zou overblijven en dat iedereen met een internetaansluiting ook zelf wel wat kan achterhalen maar het is toch altijd fijn om enkele vingerwijzingen op voorhand al te hebben: gaat het om een bekend / gerenommeerd dichter of om een debutant, hoeveel bundels heeft iemand al op zijn naam staan, is er al iets in het Nederlands vertaald en zo ja bij welke uitgeverij dan?, zo nee in het Engels misschien en bij welke uitgeverij dan?, in welk genre specialiseert een vertaler zich?; bovendien vind ik het als lezer fijn om niet het boek uit gestuurd te worden.
Maar!
Bekijk het zo: De tijd is puin, de tijd is hoop bracht me humor, verstilling, gedachten, schoonheid en gelukkig ook nog genoeg ergernis. Meer kun je eigenlijk niet vragen van een dichtbundel.
Flaptekst van het boek over 55 jaar Poetry International
In 2025 viert Poetry International een jubileum: al vijfenvijftig jaar brengt de organisatie poëzieliefhebbers, dichters en vertalers van over de hele wereld bij elkaar tijdens het Poetry International Festival. Ter ere van deze mijlpaal presenteren Poetry International en uitgeverij Koppernik een bloemlezing uit het werk van de dichters die in dit jubileumjaar op het festival staan.
In deze zorgvuldige selectie staan iconische Nederlandstalige dichters zoals Ramsey Nasr, Tom Lanoye en Astrid Roemer naast internationale grootheden en opkomende legendes als Kwame Dawes, Maricela Guerrero en Momtaza Mehri.
Met bijdragen van dichters uit vijftien verschillende landen – van Mexico en Oekraïne tot Liberia en Barbados – biedt deze bloemlezing een rijk palet aan poëzie: van vervreemdende en speelse verzen tot ontroerende odes en lyrische liefdesbrieven aan de wereld – elk in de originele taal én vertaald naar het Nederlands en Engels.