Brian Johnson – De levens van Brian

Brian Johnson De levens van Brian recensie en informatie over het boek met de memoires van de zanger van AC/DC die hij samen schreef met Chris Ayres. Op 11 april 2023 verschijnt bij uitgeverij Volt de Nederlandse vertaling van de autobiografie The Lives of Brian van de leadzanger van AC/DC Brian Johnson.

Brian Johnson De levens van Brian recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van De levens van Brian, Memoires van een rocklegende. Het boek is geschreven door Brian Johnson samen met Chris Ayres. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het autobiografische boek de leadzanger van de legendarische Australische rockband AC/DC.

Recensie van Tim Donker

In alles is een dan, en ook een daar. Veel dans en daars raken verloren in de mist van al wat erna komt, en soms bevind je je dan ergens & in een bepaalde omstandigheden, en je weet begot niet hoe dit ooit zover gekomen is, je weet alleen wat je ervan vindt (niet veel, meestal). Maar van dit dit weet ik het dan en daar nog exact. Exact, ik zeg u.

Of exact. Daarmee zeg ik misschien meteen al teveel. Het dan moet ik gokken op 1979 of 1980, hooguit 1981. Vroeger dan 1978 kan het denk ik niet geweest zijn. Het daar: de kroeg in Kanaleneiland waar mijn tante toen werkte. Ja, een kroeg. Het was presies dat soort van gelegenheid waar geen enkele omschrijving voor gevonden kan worden dan kroeg. Niet café. Niet bar. Niet eens restaurant (wat het wel was, je kon er geloof ik een happie eten) – nee dit soort onderkomen heet kroeg. Niet meer dan een barak, feitelijk. Veel bruintinten. Een lange bar om aan te hangen. Rijen flessen. Donkere gordijntjes voor smoezelige ramen. Iets als dit kun je in havens verwachten. Maar er stond ook: een jukebox.

Een jukebox. Die jukebox. O. De jukebox. Niet zoon hele klassieke, met ronde bovenkant. Meer dat jarenzestigmodel geloof ik, die rechthoekige doos die als ik me het wel herinner ook in de leader van Happy days voorkwam. Daar, uit die jukebox schalde het toen. The Kinks. Lola. Dreunen. Heerlijke dreunen op mijn kindertrommelvliezen. Toen ik het eenmaal, ooit, daar, toen, gehoord had, wilde ik het steeds weer horen. Keer na keer. Altijd als ik voet zetten wist in die, ja, kroeg, liep ik naar de jukebox en koos ik Lola. Al mijn muntjes. Of misschien waren ze van het huis. Toen ze de jukebox wegdeden kreeg ik het singletje. Het was geheel verbogen maar het speelde nog, en ik zat hele middagen op mijn kamer op een eenvoudige platenspeler steeds maar dat ene singletje af te spelen (af en toe kant B, Celluloid heroes – dat ik uitsprak als kuloot heerroes (met de klemtoon op roes) – want die vond ik ook wel aardig al bleef het schril afsteken tegen dat Lola dat kant A te bieden had).

Want harde rock. Daar bleek het om te gaan. Harde rock. Tot dan toe had het levenslied aan me getrokken, de oude Hazes voorop, maar rock, harde rock, raakte me op een hele andere manier. De blues van Hazes, de verstaanbaarheid van zijn teksten, de idee dat het leven voornamelijk ellende voor je voeten wierp; ik was er erg bevattelijk voor. In rock was het tegenovergestelde werkzaam: levendigheid, energie, lust, vuigheid – ik vatte dat alles niet van kindsbeen af natuurlijk maar ik voelde wel iets. Bij Hazes leek het steeds te gaan om het voorbije: liefde die over was, een vrouw die ervandoor was gegaan, een moeder die dood was – in rock daarentegen ontstond er juist iets. Iets dat bruiste en borrelde en vlamde en vloeide. En iets dat heel, heel erg verboden was.

Lola leidde me naar Status Quo (in eerste instantie gek genoeg naar dat zeikerige The wanderer, toen Quo allang geen schim meer was van zichzelf, een slap aftreksel, een zwakke herhalingsoefening). Ik was nog steeds kind, en kreeg niet genoeg zakgeld om platen te kopen. Een singletje wilde al wel kunnen (en dat werd dus The wanderer); maar mijn eerste platen kreeg ik van een vriend van mijn vader. Die deed Piledriver, Blue for you en Quo live aan me kado. Afdankertjes waarschijnlijk, maar niettemin. De beste platen van Quo bovendien. Of. Naja. Laten we zeggen: de debuutplaat en die direkt daarna mag je negeren. En alles na Quo live mag je ook negeren. Maar eigenlijk heeft ieder huishouden aan Ma Kelly’s greasy spoon, Dog of two head en Piledriver wel genoeg. En die liveplaat ja. Quo live. Goed. Die ook.

Het was me langzamerhand gaan dagen dat de muzieksoort die ik zo spannend vond een naam had. Hardrock. En in die tijd, mensen, in die gouden tijd, in die heerlijke tijd om in leven te zijn, waren er verdomme televisieprogramma’s gewijd aan alleen maar deze muzieksoort. Sky Channel had Monsters of rock. Super Channel had The Power Hour. RTL plus (zoals die zender geloof ik heette) had een programma dat meen ik Mosh gedoopt was, gepresenteerd door Sabine Classen, de toen zeer begeerlijke frontvrouw van thrashmetalband Holy Moses. Al was dat programma geloof ik later, veel later alweer.

Maar het moet één van die shows geweest zijn, en ergens niet al te laat in de jaren tachtig dat ik de videoclip zag van You shook me all night long van AC/DC (en hehe, daar zijn we dan toch eindelijk). Brian Johnson met kenmerkende pet op zich wassend in een teil in de keuken. Brian Johnson met kenmerkende pet op, scherend. Brian Johnson met kenmerkende pet op lopend door Heel Erg Engelse Straatjes naar de apotheek. En die vrouw op die mechanische stier, die vrouw op die hometrainer, die zo op heel tiepies jaren tachtiger wijze sexy aan het wezen was (misschien was het al ver als 1986 denk ik nu, het zal niet de You shook me all night long van Back in black zijn geweest maar de heropname voor Who made who want achter de drums zie ik voor mijn geestesoog niet Phil Rudd zitten maar krullenbol Simon Wright – die er docht me pas vanaf Fly on the wall bij was) (dan was ik bij dan toch al dertien ja) (en ik vond die vrouw niet sexy ik vond wel dat ze raar haar had) (en dat je veel van haar lichaam kon zien appelleerde wel aan iets dan inmiddels ontluikend was in mijn puberbrein en -lichaam).

Dat was een twede dan en daar. Het dan en daar van een huis in de Oudartstraat in Stiphout in wel laat het dan 1986 geweest zijn hé als Wright op de drumkruk zat. Al bij al is You shook me all night long een tamelijk braaf rocknummertje, zeker in vergelijk met de extremere metalsoorten die ik niet lang daarna in het vizier zou gaan krijgen, maar toen was het een openbaring. Die rauwe, hese stem van Johnson. Die strakke, opzwepende ritmegitaar. En die maffe Angus Young die als een dwaze kangoeroe over het podium hupste. De levenslust. De kracht. De electrificatie. Hier was iets gaande. Hier gebeurde iets.

En hoewel later, weeral later, altijd maar later, mijn aandacht begon te verschuiven naar de periode dat Bon Scott zanger was van AC/DC, bleef Johnson voor mij toch altijd een beetje de personificatie van de band. Het was hoe dan ook een band die stond, en bleef. Ik geraakte meer en meer geïnteresseerd in harde metalsoorten (na AC/DC werd Raven mijn favoriete band, daarna Venom, daarna Slayer, daarna Napalm Death) maar ook toen ik alle dagen het liefst luisterde naar black, death of thrash metal, of zelfs iets liever nog naar grindcore, verloor ik AC\DC nooit uit het oog. Of oor. Tot ik de metal als geheel afzwoer bleef het tot mijn favoriete bands horen. Andere favorieten kwamen en gingen, maar AC\DC bleef.

Nu ben ik bijkans een halve eeuw oud en hardrock en heavy metal zijn nu nog slechts twee van de vele muzieksoorten die ik een warm hart toe draag. Het zal bijna twee jaar geleden zijn dat ik voor het laatst een cd van AC\DC door mijn geluidsboxen liet schallen. Het is meer nostalgie dan waarlijk muziekgenot nu, denk ik. Al is dat niet heel precies uit te maken. In ieder geval was het met matig enthousiasme dat ik me nederzette met De levens van Brian in mijn handen. Ja, die band had ik ooit heel erg goed gevonden. Ja, ik had als volwassen man me enkele van hun cd’s aangeschaft. Lang niet alles wat ik op plaat had gehad nee maar toch wel meer dan twee of drie titels. Maar een moetlees waren de memoires van Johnson voor mij zeker niet. Een maglees misschien. Een galees dan toch.

Tekstueel had AC\DC voor mij nooit zo uitgeblonken. Zelfs niet de teksten van Bon Scott die ook door de critici (zij het pas postuum) bejubeld waren geweest. Het deed me veel genoegen om mijn lerares Engels indertijd, nadat ze voor de zoveelste keer tegen me was begonnen over Whole Lot of Roses eens haarfijn uit te leggen waar Whole Lotta Rosie werkelijk over ging maar toch kon zelfs Scott me niet totaal intrigeren en ik denk dat hij zeker wel de betere tekstschrijver was van de twee. Naar de memoires van Bon Scott was ik misschien enigszins nieuwsgierig geweest; naar die van Brian Johnson maar nauwelijks.

Ik was dan ook niet klaar voor wat me overviel.

Wat me overviel was een boek.

Wat me overviel was een boek dat me maar niet los wilde laten.

Wat me overviel was een boek waarin ik nadat ik erin begonnen was alleen maar wilde blijven lezen. Ik wilde niks anders lezen dan dit boek. Ik wilde niks anders doen dan lezen in dit boek. Ik had voor niks of niemand nog aandacht, alleen maar voor dit boek. Zelfs mijn kinderen, het was zondag en daarna was het maandag maar het begin van de meivakantie en dus ging niemand naar school, zelfs mijn kinderen kregen steeds te horen “even wachten nog jongens”, “laat me heel even dit hoofdstuk uitlezen jongens”, “kunnen jullie niet iets met zijn tweeën gaan doen?” als ze me wilden bij een spelletje, een potje basketballen of het maken van stopmotion-filmpjes met Lego of Playmobil – wat hun nieuwste hobby is. En mijn kinderen zijn doorgaans toch de enigen in de hele wereld die meteen mijn onverdeelde aandacht krijgen. Of meteen. Erg lang op die onverdeelde aandacht moeten zij doorgaans in elk geval niet wachten.

Maar nu las ik. Ik las en ik las. Ik las en ik las en ik las en had in twee dagen de vierhonderd pagina’s die De levens van Brian telt uit. Feitelijk iets meer dan vierentwintig uur. Ik begon er op zondag na het ontbijt in en ik had het maandagmiddag uit. Wat voor mijn doen snel is. Omdat ik zoveel nietlezen doorheen mijn lezen laat komen, met name al het nietlezen dat de kinderen betreft. De levens van Brian stond veel minder nietlezen toe. Ik deed nog wel wat spelletjes, basketballen of stopmotion maar minder. Veel minder.

Wat een fantastiese verteller Brian Johnson is! Je hangt aan zijn lippen nee aan zijn woorden nee toch aan zijn lippen, het is alsof je in een pub in gesprek geraakt bent met hem en hij met grote verbale souplesse smakelijke verhalen opdist over het spelen in een band. Marginale bandjes als Gobi Desert Kanoe Klub of Jasper Hart Band; een relatief succesvolle band als Geordie (al kun je je afvragen of Geordie niet gewoon aan de vergetelheid prijs gegeven zou zijn als het niet de latere AC\DC-frontman op zang had gehad), of een wereldact als AC\DC. Anecdotiekjes? Nee. Ja. Misschien. Gans het leven is een optelsom van anecdotiekjes. Geef de anecdotiekjes Johnsons meesterlijke pen en ik lebber ze hijgend binnen.

Bovendien weet Johnson ook te ontroeren. Als hij over zijn jeugd vertelt b’voorbeeld. Zijn moeder was een Italiaanse die door de Britse sergeant die zijn vader was na de tweede wereldoorlog mee terug naar Engeland was genomen. Vader Johnson had in Italië gevochten en daar had hij Brians moeder ontmoet. Ze kwam uit een rijke familie en had een goed leven in Italië. Voor de liefde gaf ze dat op – om in Engeland in een klein huisje terecht te komen. Het kleine huisje van opa en oma Johnson waar naast vader en moeder Johnson (en spoedig Brian en zijn broers en zus) ook nog een geschifte oom en een tante woonden. Erg welkom waren de Italiaanse en haar kinderen niet. Schimpscheuten, vernederingen, soms regelrechte terreur. De armoede, de ellende, het racisme, de honger; Johnson vertelt het allemaal.

Het ploeteren om in leven te blijven, ook later. De muziek die hem met sirenegezang geroepen had maar waarvan hij niet kon leven. Fabrieksbaantjes, het arbeidersbestaan. ’s Avonds spelen. Het verhaal van de pet, de kenmerkende pet, maar nee dat is te mooi dat moet je zelf maar gaan lezen.

Misschien is het AC\DC logo op het omslag een weinig misleidend; De levens van Brian gaat vooral over Johnsons jeugd, over het geploeter, over Geordie; pas helemaal op het eind, in de laatste, zeg, honderd pagina’s, gaat het over de overstap naar AC\DC en dan met name over de totstandkoming van Back in black (wat ik, eerlijk, ook in mijn fan-dagen, nooit hun allerbeste elpee gevonden heb) (maar ook hun nietallerbeste elpee heb ik grijs gedraaid en al die liedjes waarvan hij plaudeert ken ik van binnen en van buiten en dus las ik ook dit stuk, naast die over zijn jeugd, met kippenvel overheen heel mijn huid); ik bedoel zeggen, als louter AC\DC-fan, die geen enkele andere interesse kent dan AC\DC, moet je dit boek misschien niet lezen. Wel als je een mooi, innemend, humorvol portret wil lezen van een man die al in zijn vroege jeugd wist dat hij beroepsmuzikant wilde worden en er alles aan gedaan heeft om die droom waar te maken.

Vrij van kapsones, liefdevol, ontzettend bevlogen en uiterst geestig praat Brian Johnson over zijn kindertijd, zijn ouders, de uitzichtloze baantjes en zijn passie voor rock ’n roll. De levens van Brian is het beste muziekboek dat ik ooit gelezen heb (het stuurt wat mij betreft zelfs Het echte Frank Zappa boek naar huis) omdat het ook zonder muziek boek blijft. En dat is het moje. Dat is het hele hele moje. Je hoeft niet van hardrock, of van AC\DC – nee je hoeft zelfs niet eens van muziek te houden om aan De levens van Brian een geweldige leeservaring over te houden. Als je kunt boeien in weerwil van je eigen onderwerp ben je voorwaar geen misselijk schrijverken. Niet gek voor iemand die ooit dichtte she was a fast machine / she kept her motor clean / she was the best damn woman i ever seen.


Brian Johnson De levens van Brian recensie

De levens van Brian

Memoires van een rocklegende

  • Schrijver: Brian Johnson (Engeland)
  • Soort boek: memoires, muziekboek
  • Origineel: The Lives of Brian (2022)
  • Nederlandse vertaling: Rob de Ridder
  • Verschijnt: 11 april 2023
  • Omvang: 400 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 24,99 / € 12,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de autobiografie van Brian Johnson zanger van AC/DC

De memoires van de zanger van AC/DC, een van de grootste rockbands aller tijden.

Brian Johnson, zoon van een Britse sergeant-majoor en een Italiaanse moeder, groeide op in een klein Engels dorpje. Het zien van een tv-optreden van Little Richard werd het keerpunt in zijn leven. Vanaf dat moment wilde de koorknaap en padvinder maar één ding: zanger van een band worden.

Jarenlang probeerde hij met verschillende bands naam te maken, maar een echte doorbraak bleef uit. Tot hij in 1980 uitgenodigd werd voor een auditie voor een van ’s werelds grootste rockacts: AC/DC. Na de tragische dood van hun zanger Bon Scott verkeerde de band in een crisis, maar met Brian als nieuwe zanger vonden ze de weg naar de top terug en namen ze hun grootste meesterwerk op: Back in Black. Het werd het bestverkochte rockalbum aller tijden.

Brian werd omarmd door de fans en met de band vierde hij vele successen. Maar in 2016 sloeg het noodlot toe. Brian werd gedwongen het zingen op te geven vanwege ernstig gehoorverlies. Na een operatie en lange revalidatie keerde hij in 2020 terug, met de release van de succesvolste rockplaat van dat jaar, Power Up.

Zijn leven als rockster was een achtbaan, maar Brian heeft zijn voeten altijd stevig op de grond weten te houden. Openhartig, levendig en vaak ook grappig – in De levens van Brian vertelt hij, met zijn eigen onnavolgbare stem, zijn verhaal.

Bijpassende boeken en informatie