J.Z. Herrenberg Opperhalfrond recensie

J.Z. Herrenberg Opperhalfrond recensie

Opperhalfrond

Door het oog van de cycloon 2

  • Auteur: J.Z. Herrenberg (Nederland)
  • Soort boek: dystopische roman
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 8 augustus 2023
  • Omvang: 400 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 29,99 / € 12,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

J.Z. Herrenberg Opperhalfrond recensie van Tim Donker

Maar die keer daarop vond ik hem al een heel stuk minder aardig. Hij, collega, ooit, nieuw, nu gedetineerd in Zuid-Amerika geloof ik maar toen hier, in depot, collega, nieuw daar, of naja, zo’n week of vijf, hoe lang blijft iemand nieuw? Journalist, ooit, hij, en motorliefhebber, hij, nog steeds. Wat boeken op zijn naam ook. Schrijver en literatuurliefhebber, kom dat tegen. Voor de vijfde week op rij bleek zijn Wat ben je nu aan het lezen? een vraag aan het begin van de dag & ook vormde het het begin van een gesprek. Of. Naja. Eén keer had ik enthousiast gesproken over het boek dat op dat moment op mijn recenseertafel lag, was het, misschien, meer een monoloog geweest; een andere keer had ik maar wat gemompeld. Eén van de laatste keren was ik bezig met een boek waarover hij al een recensie had gelezen, het was slecht besproken, hij zei, in een of andere krant en hij liet het me lezen, die een of andere krant, het waren niet precies lovende woorden nee maar het werd toch ook niet zo neergesabeld als hij zei, ik bromde dat ik nog maar op bladzijde honderd was ofzo (het ging om een dik boek) maar dat ik het totnogtoe niet slecht vond, lang niet slecht zelfs. Toen zei hij dingen & zei ik dingen & dat was misschien een gesprek. Maar nu had ik er op de fiets al zin in. Ik was halfweg Opperhalfrond en wat een geniaal boek, dat en wat kon er niet over gezegd worden, wat een moje dialoog ging dit kunnen worden. Het zou de laatste week blijken te zijn dat hij het vroeg (maar dat wist ik toen nog niet): Wat ben je nu aan het lezen?, en ik, struikelend over mijn woorden: “Herrenberg, ken je hem, het is het twede deel van een sieklus, het gaat een trilogie worden, of wie weet, langer nog, zoals Michiels al zijn werk in ruwweg twee sieklie opdeelde, Opperhalfrond heet dit deel en…” “Waar gaat het over?” was de vraag, de zijne, die alles dood sloeg. Waar gaat het over? Waar gaat het over? Waar het verdorie over gaat? Sja. Het gaat over alles wat was, wat is, wat komen zal. Het gaat over dit land en over alle andere landen. Het gaat over mensen. Het gaat over een sluimerend totalitarisme. Het gaat over politiek over onderwijsinstellingen als fabrieken over de unificatie van alles en iedereen en over het vertrappen van wat zich niet kan of wil laten unificeren. Ik zweeg een wijle. “Waar het over gaat… Ja… Het gaat over waar we nu zijn denk ik… maar…. Zijn taal is zo explosief… Het is niet zo’n boek met een isoleerbaar narratief… Het is geen afgesloten vertelling met een paar aanwijsbare hoofdpersonen… Ach, het is ook zo’n idiote vraag “Waar gaat het over?”, het gaat niet over waar gaat het over, dit boek, het is ingewikkelder dan dat, het barst uit zijn voegen van ideeën thema’s experimenten, sommigen zouden het misschien een “moeilijk” boek noemen…, ik….” “Moeilijk? O, dan ben ik heel snel weg. Nee, daar heb ik niks mee” – de ruwe onderbreking, en enkele collega’s die in de buurt stonden en die laatste woorden gehoord hadden mengden zich in, begonnen zich vrolijk te maken over “moeilijke boeken”, korte zinnen, eenvoudige en spannende verhalen, daar hielden ze van, een schrijver moest je wel bij de les houden.

Welk tiepe lezer is een lezer? De lezer van eenvoudige en spannende verhalen is misschien wel het meest voorkomende tiepe. Maar je vermoed dat een lezer die ook schrijft, dat een schrijver een ander tiepe lezer is, dat hij kijkt naar het materiaal waar hij zelf ook mee bezig is: de woorden, de zinnen, de taal, dat hij houdt van wat een ander daarmee doen kan omdat hij uit eigen ervaring weet hoe ongelimiteerd taal feitelijk is. Deze mens, ooit collega, nu gedetineerde, maar schrijver bovenal, was me tegengevallen, weer iets dat me tegenvalt zou de mier zeggen. Het was me tegengevallen dat hij klaarblijkelijk zijn brein niet wenste te gebruiken bij het lezen van een boek –

Of. Naja. Moet je je brein gebruiken als je Opperhalfrond leest? Of dient het eerder nog te dalen tot in je ingewanden?

Een ingewandgevoel was wel net dat wat Herrenberg aansprak toen ik voor het eerst iets las van wat Door het oog van de cycloon zou worden. Wanneer was dat, dat was vlak voor/vlak na de millenniumwende, het was in het huis van de uitgever, de uitgever liet me iets lezen waarmee hij zou komen, een boek, binnenkort, een nog onbekende schrijver, Herrenberg, Door het oog van de cycloon, het zou bij hem verschijnen, hij gaf me een literair tijdschrift mee waarin een voorpublicatie stond, en ik ging terug huiswaarts en las het, ik weet nog waar ik zat, op een bank die ik allang niet meer heb, in een huis waar ik allang niet meer woon, het eindigde ermee dat ik op de vloer lag, wat was dit goed, op een computer die ik allang niet meer heb, mailde ik de uitgever, wanneer ging hij nu eindelijk eens komen met dat Door het oog van de cycloon, snel zei hij, maar aldoor werd later, aldoor werd het uitgesteld, en in een ander later stelde ik de vraag minder frekwent, in het laatste later vergat ik er naar te vragen, toen geraakte Door het oog van de cycloon uit mijn geheugen, daarna kwamen tijden, andere tijden en verwaterde het contact met de uitgever.

En toen. In 2018. Nederhalfrond. Door het oog van de cycloon I. Bij Wereldbibliotheek. Wat niet de uitgever was die me vlak voor of vlak na de millenniumwende gezegd had dat hij het uitgeven zou.

En.

Toen.

Is nu. Of eerder. 2023 (dit is niet een boek om in twee dagen uit te lezen), en het twede deel van Door het oog van de cycloon ziet het licht. Opperhalfrond. En het kwam. En ik zag. En ik las. En ik wilde praten, met collega die inmiddels niet meer collega is, over boek, over dit boek, het opperste van het halfrond. Het achterplat zegt dat Opperhalfrond verder gaat waar Nederhalfrond eindigde. Daar spreekt het achterplat juist maar ook een weinig gemakzuchtig: de uit hun voegen barstende schrijverijen van Herrenberg gaan immers verder waar zo’n beetje alles geëindigd is. Deze cyclus is net zo goed ontstaansmythe als “ongemakkelijke waarheid” van de huidige stand van zaken als, tenslotte, de aankondiging van een algehele apocalyps.

Waar? Hier. In een goed herkenbaar Nederland.

Of Hoefbeek toch in ieder geval. De kinderreuzen wandelden op aarde: Zonnestraal (zon straalde taal op weide en wangen) en Hel, ze maakten jaren; de jaren deden een stad ontstaan, de stad van Zonnestraal en Hel: Hoefbeek, een moderne en enigszins verloederde middelgrote stad aan de Warsel (zijn winkels, zijn kaffees, zijn rosse buurt) (Hoefbeek bestaat echt in het Digitalium)

Een Hoefbeek, dat je maar zo zou kunnen situeren ergens nabij Arnhem en Nijmegen.

Een Nederland, dat, zei ik, goed herkenbaar is, maar ook fictief – tot op verontrustend niet-fictieve hoogte.

Dit Nederland is een “communocratie van totaalconsumenten”, ofwel een totalitaire staat waarin de absolute gelijkschakeling wordt nagestreefd. Het onderwijs is verhipt en vermarkt, dat zagen we in het eerste deel (ongetwijfeld heeft Herrenberg Naomi Kleins onlangs heruitgegeven No logo gelezen); dit deel konsentreert zich meer op politiek en rechtspraak. Dat is niet “moeilijk” zoals uw kleingeestigere kollega ongetwijfeld menen zal, dat is doodeng. Opperhalfrond is huiveringwekkender dan menig politieke thriller.

Er is een als Willem Alexander te identificeren koning, maar dat is een schertsfiguur van geen betekenis; hij wordt wel de “Burger King” als ook de “fantavorst” genoemd. De werkelijke koers, eng genoeg met “de Vierde Weg” aangeduid wordt uitgestippeld door politici onder leiding van Anneke Knol, want dit Nederland heeft een vrouwelijke premier. Eindelijk, denkt u misschien maar Knol staat helaas niet voor een tijdperk van vrijdenkers. Dit “kapitalisme met een goddelijk gezicht” (ongetwijfeld gaat Herrenberg Aasgierkapitalisme van Grace Blakeley lezen) dient gezuiverd te worden van alles dat anders is, anders denkt, anders wil en anders doet. Met deze “zuivering” houdt het Buro zich bezig; een boven de politie uitstijgend FBI- dan wel CIA-achtig orgaan dat de meest verregaande methoden hanteert om iedereen die zij als “crimineel” wens te bestempelen op “betere” gedachten te brengen.

De “Buronen” volgen we, wij, de lezer, soms.

&

De politici.
De nationale gebeurtenissen, als zaten we voor de tv, alles waarover nu weer verontwaardiging bestaat (met duidelijk aanwijsbare schuldigen, uiteraard).
Jezetha van Zanareth tot Hoefbeek (die misschien wel, misschien niet een beetje op JZ Herrenberg lijkt).
Mensen. Familiefeestjes.
Een baksteen die Twan O. Padewijn heet (en die misschien wel, misschien niet de moordenaar werd van die arme Huib Blonk).
Een hele enge rechter die zijn populistiese rechtspraakjes voor de camera houdt (en die later misschien wel, misschien niet is doodgegaan).

En Enno van der Zee.
En altijd maar dat lopen, doorheen vinexwijken, of door Den Haag.
En wat te zien bij de mensen in hun huizen –

Opperhalfrond kent misschien nog meer perspectiefwisselingen dan Nederhalfrond, zit nog een klein beetje voller gepropt met alles dat een lezer te denken geeft.

Seminonfiksjonele semifiksie.

Dit, het digitalium, het totalitarisme, de politiek, lijkt in de verte een heel klein beetje op wat Giuseppi Minervini poogde te doen in zijn Krank. Maar dan vele malen beter. Minervini kan als schrijver nog niet eens staan in de schaduw van Herrenbergs schaduw. Ook zag ik raakvlakken met Aannex van Blake Butler maar dan wel een tikje minder experimenteel (sja het zou nogal kunnen om iets te schrijven dat experimenteler is dan Aannex) want tezamen met dat boek is Opperhalfrond één van de orzjieneelste dystopiese romans die ik ooit las. Maar evengoed een boek dat van alle tijden is (daar is de “honingbij”; “Een arbeidsproject voor moeilijk te bemiddelen individuen, geïnitieerd door minister Honing van Sociale Zaken”, wat sterk doet denken aan de melkertbanen van weleer) (in dit land van melk en honing); hoe het bijvoorbeeld teruggrijpt op structuren die doen denken aan Dos Passos – een eindeloze stoet personages, een duizelingwekkende wisseling aan gezichtspunten. Maar de werkelijke hoofdrolspeler is hier de taal. Stampvol neologismen, bruisend, een Claude Krijgelmans of Pjeroo Roobjee gelijk, duister, bijbels, broeierig, hallucinant.

Prachtig. Ja. Zo mooi en overrompelend kan de zwartgal zijn.

Het enige bezwaar dat ik ertegen heb, is dat ik het nu uit heb. Dus. Schiet op met dat derde deel, Herrenberg!

Flaptekst van het tweede boek van Door het oog van de cycloon

Het afsluitende deel van een duizelingwekkend, literair waagstuk

J.Z. Herrenberg werkte twintig jaar aan Nederhalfrond, het eerste deel van Door het Oog van de Cycloon. Samen met dit tweede deel is het een ongekend ambitieuze cyclus geworden. Zijn ziel en zaligheid stopte hij in dit dystopische kunstwerk, in de ritmische en swingende zinnen.

Opperhalfrond gaat verder waar Nederhalfrond eindigt. Het is een groot spiegelpaleis, waarin de auteur de werkelijkheid nu eens op de korrel neemt, dan weer met mededogen over zijn hoofdpersonen schrijft. Die weten ook niet hoe ze hun bestaan richting moeten geven in een wereld die geregeerd wordt door media, die steeds sneller draait, die uiteen valt en waarin de verbanden oplossen. Het mag met recht een leesavontuur worden genoemd. Laat u meeslepen door de beats op de Lennteparty, verleiden door het duizelingwekkende aantal personages, en verdwaal in dit literaire spiegelpaleis.

Bijpassende boeken en informatie