Maria Kager – De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf

Maria Kager De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf recensie en informatie over de inhoud van de debuutroman, Op 18 januari 2024 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf de eerste roman van Maria Kager.

Maria Kager De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf recensie van Tim Donker

Dat het allicht toch weer het achterplat was, misschien.

Dat we daar stonden, in dat portiek van die flat van hem. En het stapeltje boeken dat aan de boekenstapels in mijn huis zou gaan toegevoegd worden. En praten over boeken lezen. En praten over vastlopen in boeken. Hij vertelde van een boek waarin hij bezig was geweest en waarmee hij maar niet verder kwam. Een lezersblokkade. Sommige boeken hebben dat soms. Ik zei Zou dat boek waarin je maar niet verder komt iets voor mij zijn misschien? En dat hij dat niet wist, en dat we het toen kregen over boeken die buiten alle verwachtingen in iets voor je bleken te zijn.

Stel dat je het in de winkel had zien liggen.

Ja. Stel. In mijn gedachten liep ik al menig maal door een boekwinkel. Een imaginaire boekwinkel. Een ideale boekwinkel. Een boekwinkel waar al die boeken die vroeger of later naast mijn leesstoel terecht komen gewoon op tafels liggen. Stel dat ik daar loop, en al die boeken zie liggen die mij in dat flatportiek ter bespreking in mijn handen geduwd worden. Welke zouden mijn aandacht getrokken hebben als ik geen bespreker was geweest, en niets mij in handen geduwd werd? Zoveel niet. Zoveel meer niet dan wel. Aan zoveel van de boeken die ik met heel veel plezier gelezen heb, zou ik zelfs in de imaginaire winkel straal voorbij gelopen zijn. Om het een. Of om het ander. Vanwege mijn vooroordelen met name. Je kunt niet van alles kennis nemen en daarom zijn vooroordelen zo verrotte handig. Vooroordelen maken je wijs kennis te hebben van alles waar je geen kennis van hebt.

De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf van Maria Kager zou mijn aandacht nog wel getrokken hebben, denk ik. Daar, in de imaginaire boekwinkel. De ideale boekwinkel die alleen in mijn hoofd bestaat. Hij zat tussen het stapeltje dat me die keer dat we dat gesprek hadden in mijn handen gedrukt werd, dus vandaar dat ik het me afvroeg. Ik loop door de imaginaire boekwinkel, en ik zie De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf liggen. Dan grijsblauwe plaatje, het kader, de titel. Dat panopticum. Het panopticum interesseert me, ik weet niet waarom, het is een afwijking. Een flukse AC/DC-associatie zou de rest doen. Dat is een puberale associatie, ik weet het. Maar sedert ik de uiterst sympathieke autobiografie van Brian Johnson heb gelezen schaam ik me minder dat zelfs het lichtelijk debiele Thunderstruck een reden zou kunnen zijn om een boek ter hand te nemen. En mijn hand zou. Nemen. Mijn hand zou nemen.

(al is Thunderstruck geloof ik in de Arnhemse koepelgevangenis geschoten)

Maar mijn hand zou weer teruggeven. Aan boekentafel. Als ik gelezen had. Het achterplat. Met zo’n vader die niet vaderlijk is, en een verstoord evenwicht, en het noodlot ook nog eens ook, en dan zou ik nog willen zwijgen van die uitsmijter: “Je kan het kind uit de gevangenis halen, maar hoe haal je de gevangenis uit het kind?”. Het klinkt verdorie als een slogan voor Warchild. (ik hoor marco borsato al zachtjes zingen) (of mag die borsato niet meer) (moet die borsato zich nergens meer mee moejen) (moet die borsato nu hij grenzen overschreed maar beter buiten onze landsgrenzen blijven misschien) (want we zijn zoon voorbeeldige maatschappij) (we zijn zo lief voor elkaar) (we doen elkander niets wat de ander niet wil) (we zijn zo schattig allemaal) (en wie anders denkt kan godverdomme zijn kop ingeslagen krijgen).

Ik ken dat nu wel, met die tirannieke vaders altijd. Zou ik denken. Terwijl ik doorliep. Naar de uitgang. Van mijn imaginaire boekwinkel. Hopend. Dat ik eenmaal buiten. Zou stoppen. Te denken. In halve zinnen.

In imaginaire of in echte boekwinkels, en bij uitbreiding ook in de wereld als geheel (de wereld als wil en voorstelling), zijn vooroordelen een handig stuk gereedschap. Ze kunnen je blik en je hoofd beschermen tegen overbelasting. Je kunt erdoor een beetje minder goed kijken, een beetje minder hard denken. En dus gewoon doorlopen.

Maar ik zag De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf niet liggen op een boekentafel, niet in enige werkelijke boekwinkel en ook niet in mijn allereigenste imaginaire boekwinkel. De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf werd me in mijn handen gedrukt in een flatportiek op de eerste vrijdag dat ik weer terug was op mijn oude wijk. En ik gooide het in mijn stuurtas, en zo kwam het (na al mijn andere postrondes) in mijn huis terecht. Waar ik zat. In leesstoel.

Wie is ook maar weer Frida Wolf, ik peinsde. Een paar minuten lang dacht ik dat het een oostduitse dichter was die in de jaren zestig en zeventig enkele experimentele bundels gepubliceerd had; ja ik kon zelfs menen ooit werk van haar gelezen te hebben, en dat ik het goed had gevonden. En dan dat grauwe panopticum, die dna-achtige wenteltrap. Waar ging dat heen? En toen las ik dat achterplat dus. Geen oostduitse dichter (met welke naam verwar ik?), en waarom moet die verdomde vormgever die dna-struktuur benadrukken? In combinatie met dat warchild-zinnetje op het achterplat komt het er een beetje te duimendik op te liggen op deze manier. Hou de lezer niet voor achterlijker dan hij is, vormgever.

Maarja, daarmee kun je je er niet vanaf maken als bespreker.

En zo’n Kager kan aan de vormgeving niets doen. Of aan het achterplat. Denk ik.

Dus dan toch maar lezen. Minimaal honderd bladzijden. Dat moet als je bespreker bent. Vind ik. Sommige boeken zijn maar honderd bladzijden, die hebben dan geluk. Maar bij Kager kwamen alle volgende bladzijden na die eerste honderd als vanzelf, want het is alweer even geleden dat ik een boek met zoveel plezier, met zoveel honger naar meer, met zo’n ongebreideld enthousiasme las, en bleef lezen.

Met de tirannie van de vaderfiguur viel het wel mee, vond ik (maar mijn vader was het niet). Ja, gans normaal is die man niet. Hij studeerde ooit voor psycholoog, maar werd gevangenisdirekteur. Hij heeft dwangneuroses, een vorm van smetvrees, is niet vrij van dictatoriale neigingen, en heeft net te weinig oog voor de behoeften en noden van zijn vrouw en dochter. Maar hij is ook innemend, intelligent, belezen, anarchistisch, en op een prettige manier onaangepast. En verderop in het boek zitten een paar erg moje vader/dochter-scenes. Als het later is. Als de omstandigheden zijn veranderd. Timofey Wolf is een memorabel boekpersonage; het soort van boekpersonage waaraan je nog vaak terug zult denken. Misschien wel een leven lang. Maar dat is maar mijn voorspelling.

Monumentale boekpersonages creëren is één ding; het beste uit je materiaal halen is een twede. Het materiaal van een schrijver is de taal en Kager lééft de taal. Kager ís de taal. Maria Kager haalt het beste uit de taal naar boven: haar woorden zijn poëties, haar woorden zijn muzikaal, haar woorden zijn mooi. Haar stijl is daarenboven biezonder flexibel. Het De gang van Metzelaar en Metzelaar geheten hoofdstuk is doorspekt met noten en krantenknipsel over de Haarlemse koepelgevangenis en leest als een essay, zonder, echter, dat de proza-struktuur wordt verlaten; er is een hoofdstuk waarin de tegenwoordige tijd wordt verruild voor de verleden tijd; in het hoofdstuk over dat “noodlottige ongeluk” zoals het achterplat dat wenst te noemen, wordt op uiterst meeslepende wijze gegoocheld met chronologie en het prachtige laatste hoofdstuk (waarover later meer) is geschreven vanuit de twede persoon enkelvoud; de je-vorm waarmee Jean-Marie Berckmans ook al zoveel moois wist te doen.

Met haar memorabele personages, haar licht-experimentele vorm en haar bedwelmende taal vertelt Maria Kager het verhaal van Frida Wolf, een meisje dat opgroeit vlakbij de Haarlemse koepelgevangenis. Haar vader is daar de direkteur en hun woning is bijna integraal onderdeel van zijn werkplek. Kager groeide net als Wolf op in Haarlem en studeerde net als Wolf literatuurwetenschappen; een mens kan zich afvragen in hoeverre De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf autobiografies is (er komt in het verhaal trouwens een Kager voor, een directeur van een andere gevangenis). Misschien daarom dat dit boek zo ontzettend sprekend tot leven komt. We volgen Frida van een vroegwijs meisje tot de moeder die ze in het laatste hoofdstuk is (moeder van een dochter, zwanger van een twede kind). Nog één keer keert ze terug naar de Haarlemse koepelgevangenis (minder sympathiek: zij, haar dochter en haar man wonen inmiddels in dat godverrekte klote-Amsterdam), om er, als een soort schrijver-in-residentie een Gouden Boekje te schrijven over die gevangenis (heeft Kager een Gouden Boekje geschreven?) (opzoeken, opzoeken) (ofnee, juist niet opzoeken, in het midden laten) (net zoals dat hoofdstuk met al die voetnoten – ik zou het net iets toffer vinden als ze al die feiten over de koepelgevangenis uit haar duim gezogen had) (ik heb goede herinnering aan mijn zoon Gouden Boekjes voorlezen toen hij nog een peuter was; sommige boekjes had ik al zo vaak voorgelezen dat hij mee ging doen terwijl ik las; het plukje op zijn kruin bewoog heftig heen en weer terwijl hij mijn handgebaren en mimiek nadeed). Hierbij heeft de puberende bakvis-Frida kleinstwijle minder mijn sympathie, alhoewel ik de gesprekken met de jongen aan wie zij haar maagdelijkheid verloor wel weer heel erg schoon vond (onder andere wat de beste Seinfeld-aflevering zou zijn) (Seinfeld kwam ook al voor in het De gang van Metzelaar en Metzelaar-hoofdstuk middels een rake opmerking van Kramer) (ik ervaar het in ieder geval inderdaad meer en meer als een gevangenis) (hoe ook: The parking garage vond Uri; Frida The soup nazi) (zelf zou ik The Chinese restaurant zeggen maar die andere twee zouden zeker in mijn top vijf eindigen; Frida’s keuze een weinig hoger dan die van Uri; die zou net onder The contest komen te staan denk ik).

De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf kwam uit in januari 2024 maar ik verklaar het tot nader order al tot het mooiste boek van het jaar. En beer in geest dat dit Kagers debuut is. Als dit zo door gaat groeit Maria Kager met gemak uit tot de allerbeste schrijver die Nederland ooit heeft gekend. Ja. Wat een debuut. Wat een schrijver. Wat een boek.

FridaWolf boeken en informatie

Maria Kager is geboren in 1978 in Amsterdam en groeide op in Haarlem. Ze studeerde literatuurwetenschappen en promoveerde hierin op de Rutgers University in New Brunswick, New Jersey in de Verenigde Staten. Werk van Maria Kager verscheen eerder in een aantal tijdschrijfsten zoals Tirade, De Gids, Hard//Hoofd en De Groene Amsterdammer.

De roman De buitengewone geslaagde opvoeding van Frida Wolf is haar debuutroman die in januari 2024 verschijnt. Hier lees je uitgebreide informatie over de debuutroman van Maria Kager.

Maria Kager De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf recensie

De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf

  • Auteur: Maria Kager (Nederland)
  • Soort boek: coming-of-age roman, debuutroman
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 18 januari 2024
  • Omvang: 224 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,99 / € 12,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de debuutroman van Maria Kager

Frida’s excentrieke vader is niet geschikt voor de rol van vader en ook niet voor die van gevangenisdirecteur. Hij doet op zijn manier zijn best, maar hij drinkt en rookt te veel, neemt zijn dochter mee uit stelen, geeft haar zelfverdedigingslessen met echte wapens en voelt meer affiniteit met de gevangenen in de koepel dan met zijn collega’s bij justitie. Als het fragiele evenwicht in het door de gevangenis gedomineerde gezinsleven wordt verstoord door een tragisch ongeluk, wordt de beklemming van de muren steeds heviger.

Jaren later vraagt Frida zich af in hoeverre de koepel haar leven heeft bepaald. Je kan het kind uit de gevangenis halen, maar hoe haal je de gevangenis uit het kind?

Bijpassende boeken en informatie