Oksana Zaboezjko – Zusters

Oksana Zaboezjko Zusters recensie en informatie over de inhoud van de bundel met verhalen uit Oekraïne. Op 24 november 2022 verschijnt bij uitgeverij Cossee de Nederlandse vertaling van de verhalenbundel Сестро, сестро van de Oekraiense schrijfster Oksana Zaboezjko.

Oksana Zaboezjko Zusters recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Zusters. Het boek is geschreven door Oksana Zaboezjko. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek uit 2003 van de Oekraïense schrijfster Oksana Zaboezjko.

Recensie van Tim Donker

Ha gezellig, oorlog! Kunnen we weer eens lekker eensgezind zijn, en vlaggen uit het zolderraam laten hangen. Hebben we een goed onderwerp om over te praten bij de koffieautomaat. Een reden om een boek te lezen. Ja lezen. Ja boeken. Lezen is altijd goed. Oksana Zaboezjko behoort tot de belangrijkste Oekraïense schrijvers en dichters, zo vertelt mij het achterplat. Maar kansen zijn groot dat ik tot aan mijn graf nooit van haar gehoord zou hebben als in Oekraïne geen oorlog was uitgebroken. Maar er brak wel oorlog uit, en dus zijn er boeken. Want Oekraïne, oorlog, dat willen de mensen lezen, dat verkoopt. Een diergelijk cynisme zou Zaboezjko zeker en vast bevallen, want cynisme – daar kent zij wel wat van. Het speelt een rol in al deze verhalen. Verhalen die flink indruk op me maakte. Diepe indruk. Deze verhalen. Hele diepe indruk.

Zaboezjko schrijft, en Zaboezjko schrijft mooi. Ze is goed in openingen. “Je had een zusje moeten hebben, zo’n vier, nee, vijf jaar jonger. Boven je hele kindertijd cirkelden onstoffelijke meisjesnamen, die met elkaar van plaats wisselden en naar elkaar riepen: je wist niet waaraan je ze moest vastmaken, aan je poppen durfde je ze niet te geven want het waren geen poppennamen”, zoals Zusje, mijn zusje, het eerste verhaal in deze bundel begint. Of het begin van Na de derde bel geen toegang tot de zaal: “Een futiliteit, zoals altijd. Alles begint altijd met een futiliteit, een vuiltje in je oog, een rothumeur, een belediging van lang geleden die een frustraat als Gavrilo Princip ineens weer te binnen schiet (ze hadden dat scharminkel nooit moeten uitlachen) – en plop, voor je het weet zit je met een kosmische brand en probeer die maar eens te blussen.” Of simpeler misschien, eentje nog en dan hou ik ermee op, nee niet met deze bespreking maar met het citeren van eerste zinnen, de eerste zin van Hier had uw reclame kunnen staan (Oksana Zaboezjko is ook goed in titels, Oksana Zaboezjko is goed in veel maar dat vertel ik nog wel): “Het waren de mooiste handschoenen die ik ooit had gezien.”: Oksana Zaboezjko maakt dat ik lezen wil, ja zelfs dat over die handschoenen ja, wie maalt er immers over de schoonheid van handschoenen en hoe mooi kunnen handschoenen überhaupt zijn, handschoenen zijn gewoon handschoenen (hoewel, de handschoenen van mijn moeder, die van dun leer waren, bruin, als we ’s winters op de fiets zaten droeg ze die, dan keek ik naar mijn moeders handen aan het stuur, ja die handschoenen daar vond ik wel wat van), het deed me ook denken aan de eerste regel van het liedje Packs of three van Arab Strap maar die regel is evenwel zo ranzig dat ik hem hier niet herhaal, ga zelf maar luisteren, het is het eerste liedje op Philophobia, sowieso wel een aardige seedee.

Dus ik zet me. Dus ik lees. En ik weet me gemangeld. Ik weet me bij de strot gegrepen. Ik weet me aan mijn leesstoel genageld, met hele echte spijkers dit keer. Zaboezjko lezen is een fysieke ervaring.

Ze schrijft in lange, soms ellenlange zinnen, zinnen vol beelden, zinnen vol namen, zinnen vol details. Veel van wat ze terloops benoemd heeft in het verhaal verder geen nut of functie meer (die Gavrilo Princip bijvoorbeeld, uit de eerste zinnen van Na de derde bel geen toegang tot de zaal nou die komt in dat hele verhaal verder niet meer voor), gewoon een korte flits, maar het is er wel, het is wel gezien. Dat werkt zeer intensifiërend, zeker bij een schrijfster die er toch al niet op uit is om de lezer met een blij gevoel achter te laten. Zaboezjko heeft niet een bijzonder positief mensbeeld. Als op te maken valt uit zinnen als: “Om schuldig te zijn hoef je geen mes in een hart te steken – je hoeft alleen maar geboren te worden.”; “Het verschil tussen goed en kwaad bestaat niet.”; “Op het moment dat Leentje in hun klas 4B verscheen, had Darka met haar elf jaar al een cv dat prima bruikbaar was voor een toekomstige crimineel of politiek leider (de grens tussen de twee is zoals bekend flinterdun en wordt minder bepaald door persoonlijk succes dan door omstandigheden)”; “[J]e [kunt] in werkelijkheid iets wat leeft, of het nu een bloem is, een konijntje, een mens of een land […] niet […] hebben: je kunt het alleen maar vernietigen – de enige manier om hard te maken dat het je bezit is.””; “de oneindigheid kan je niet bezitten. En al onze inspanningen om zoveel mogelijk te verwerven – geld, mannen, indrukken, diploma’s, jurken, auto’s – zijn alleen maar zielige, belachelijke pogingen om dichter bij het oneindige te komen, door steeds maar weer iets aan de schamele som toe te voegen.”, “we zijn allemaal geen slechte mensen, maar waarom wordt alles wat me aanraken meteen zo smerig?”, of deze: “Wat volgde was allemaal oké: huwelijk, armoede, kinderen, ziektes, werk waar ze niet van hield, en kleine vreugdes, zoals een nieuw appartement of een leren jas. Het was maar varkensleer, maar wel goed gelooid. Het had slechter kunnen zijn. Veel slechter.”; een filosofie a la Johnny Dowd: be content with your life, it might not get any better.

De stijl. Ja de stijl. Die zinnen die zich om me heen winden, kronkelen, drajen, soms maken dat ik denk dat ik het niet meer aan het volgen ben en dan het volgende woord ja ik volg toch nog. En het cynisme. O ja het cynisme. Niks mis met cynisme. In een wereld gelijk den dezen. Lijkt mij. En dan de thematiek. O. Ja. De thematiek. Wacht ik ga zo verder. Maar in eerste vermoeide het, die fysieke ervaring die Zaboezjko lezen is. Ik hield het niet vol. Dat is altijd goed he. Beter toch dan de paginadrajer die je na verloop van tijd geheel vergeten ben (Coe, laatst viel de naam Coe, ik weet mijn collega nog, die had een boek van Coe vertaald en hij gaf het mij, een echte paginadrajer zei hij, maar dan in het Engels, en verrek ik had die Coe inderdaad zo uit en ik weet nog dat ik er over geschreven heb, elders, niet hier, maar laatst viel de naam Coe en ik wilde er een gesprekje over aanknopen maar ik bedacht me dat ik niets meer wist: niet waar het over ging, niet hoe de personen heetten, niet eens meer de titel van het boek kon ik me herinneren). Maar de eerste laten we zeggen honderdnogwat pagina’s van Zusters (het boek telt maar 190 bladzijden) hield ik het steeds maar kort vol: vijf bladzijden, misschien zes of zeven, en dan moest ik iets anders gaan doen: een ommetje maken in mijn kamer, misschien alvast de aardappels schillen (idioot het is nog maar elf uur in de ochtend) of gewoon maar even dobberen op dit hier The Basin of the Heavens van Area C en Mudboy, wat een aangenaam dobberen is maar ik hoor Area C toch net iets liever spelen met Black Forest / Black Sea (wat niet erg is; er kan nu eenmaal vrij weinig op tegen Black Forest / Black Sea), ergens in de kamers boven uit een raam gaan kijken en de vlucht van een vogel volgen. Weet ik het. Alles. Als het maar even niet dit boek was. Dit gruwelijke boek. Dit prachtige boek. Dit alles verbrijzelende boek.

Eigenlijk doen ze heel gewone dingen, de mensen in deze verhalen. Ze overwegen een paar boeken te gaan lezen op het balkon, ze maken zich op om naar een schoolreünie te gaan, ze kopen een paar handschoen, ze zitten met hun man en hun dochter in de auto en kibbelen wat. Maar op de achtergrond gaat het altijd om machtsverhoudingen, om superieur aan een ander te willen zijn, om skeletten in de kast, om dat wat je een leven lang blijft achtervolgen, om uitbuiting, om exploitatie, om politiek, om alles dat onze wereld lelijk maakt. Op de achtergrond ja. In Een album voor Gustaaf komt de achtergrond wel heel erg naar voren. In dit verhaal gaat het het meest expliciet om de Oranje Revolutie. Een naamloos blijvende, elkaar “Kleine” en “Kleintje” noemende “HIJ” en “ZIJ” krijgen bezoek van de Nederlandse (!) schipper Gustaaf die een plakboek wil maken over de Oranje Revolutie. Met nauw verholen wellust kijkt Gustaaf in hun fotoboeken, en ontlokt verhalen aan zijn gastheer en -vrouw. “ZIJ”, “kleintje”, is historicus wat Zaboezjko de gelegenheid geeft kolleezje te geven over de geschiedenis van Oekraïne. Het is wat mij betreft het minst geslaagde verhaal in de bundel, en niet alleen omdat het meer op een opiniestuk lijkt dan op een verhaal. Gustaaf komt uit een cultuur die geen angst kent, alleen maar reclame en videospellen en andere simulacra (neuh, Zaboezjko hier is nooit oorlog geweest); de Maidan als de ultieme vrijheid en Rusland als onderdrukking, hum. Hoeveel beter is dat “vrije” westen dan? Ik snap vanuit het Oekraïens verleden, en meer nog vanuit dat allesontwrichtend heden, ieder anti-Russisch sentiment en ik voel ook niets dan sympathie voor het loszingen van de Maidan van de beeldcultuur: de rocksterren, de televisiepersoonlijkheden (die in informele jazz voor de camera verschijnen) (wat is die gast eigenlijk, een komiek?) (???) (stel u voor dat André van Duin morgen minister-president is) (langs de andere kant: Rutte — hoeveel beter is dat dan?) (???) (ook een komiek en niet eens half zo intelligent als Van Duin) (dus ik bedoel maar); dus toch, kom op, de maidan?, echt waar, het “vrije” westen, je moet hier maar een snotvalling krijgen om nergens meer welkom te zijn, want stel je voor dat je iemand aansteekt die daar minder goed tegen kan, ja ineens ging het in heel het westen maar om één persoon en dat was fucking iemand fucking die fucking daar fucking minder fucking goed fucking tegen fucking kan (waarom zou ik vlees eten?) (visboer doe mij nog maar een kilootje kibbeling hoor) (want vissen zijn geen dieren ofzo); iedere vrijheid is maar een alsof, een “tot daar en niet verder” (Nederland houdt van gewoon), een nooit zelf gekozen voorwaardelijkheid; er is maar een in relatieve zin vrij ongevaarlijk virusje nodig om van ons allemaal communisten te maken die al hun vrijheden moeten opofferen voor het collectief.

Maar vooral: juist omdat in Een album voor Gustaaf het ongezegde gezegd wordt, is het minder sterk dan de andere verhalen. In de andere verhalen speelt Zaboezjko een veel geraffineerder spel. In andere verhalen sleept ze je aan je haren mee naar de spiegel en wat ze je laat zien is niet altijd even fris. Ik noem een briljante scéne uit Meisjes (en wat een ongekend fantasties verhaal dat is). Dat gaat over meisjes. Twee meisjes. Darka en Leentje. Pubers. Meisjes op weg om vrouwen te worden. Er ontwikkelt zich een vriendschap tussen Darka en Leentje. Je zou die vriendschap als innig, mooi, verheven kunnen zien. Neem de tongzoenscéne. Ja, er is een tongzoenscéne. Twee heel jonge meisjes die tongzoenen. Dat zou je mooi kunnen vinden, of lief, of aandoenlijk, of geil. Afhankelijk van wie je bent (een pedofiel of wat). Maar dat is niet hoe Zaboezjko het beschrijft. Zij maakt er iets van dat op overmeesteren, bezitten, exploiteren uitkomt. Dat doet iets met lezers. Het raakt aan je eigen ziekte. Het raakt aan de ziekte van de wereld. Wat we geneigd zijn lief te noemen is misschien wel heel erg lelijk, dacht ik. Snap je nu dat ik mijn lezen af en toe moest onderbreken?

Of het al eerder genoemde Hier had uw reclame kunnen staan. Je zou het met enige goede wil “magisch realistisch” kunnen noemen. Of een modern sprookje. Het is lieflijk, het is zacht, het is mooi. Het interrumpeert en rectificeert zichzelf zomwijlen op godijneske wijze (godijnesk? ja dat is een bijvoeglijk naamwoord – veelzeggender, als je het mij vraagt, dan “kafkaesk”): “Hier dringt zich een plotwending op, en Julio Cortázar of Peter Høeg bijvoorbeeld zou hier vast en zeker een verhaal hebben geschreven (en Taras Prochasko, die te lui is om het te schrijven, zou het in een koffietentje vertellen)”; “Nee, dat laatste verzin ik maar, dat is nooit gebeurd.”, zulke dingen, en als lief en mooi en grappig het is, uiteindelijk gaat het toch ook om de medogenloosheid van consumentisme, van een kapitalistisch uitbuitingssysteem waarin niets nog eeuwige waarde heeft – of welke waarde dan ook.

Maar het mooiste is misschien toch wel Na de derde bel geen toegang tot de zaal. De dynamiek tussen een vrouw en haar puberdochter. Dat zit al zo propvol dingen. Generatieconflict, verlies, vergankelijkheid, strijd, territoriumdrift, liefde, onbegrip, de schimmen uit je verleden, een zucht naar erkenning. En dan is het ook nog oorlog. Ja. Oorlog. Een land, Oekraïne, in oorlog met een ander land, Rusland. De oorlog, een oorlog, deze oorlog, wie weet, ergens in het land is het oorlog, sommige mensen moeten hun zonen naar het front sturen maar gelukkig hebben hoofdpersoon Olha en haar man alleen een dochter. Al het grote zit hier in bijzinnen. Het nepnieuws van Russia Today, de handelswijze van Poetin, landgenoten die heulen met de Russen. Het verhaal zou al bol hebben gestaan van spanning als het alleen maar om de moeder-dochter relatie ging: de vrouw die in de overgang is (“de kus van de dood”), en het meisje dat een vrouw in wording is. Dat doet alleen al zo bizar veel gedachten in mijn hoofd opkomen, en dan is er ook nog eens oorlog ergens in de achtergrond, en het cynisme dat het voor de welgestelde hoofdfiguren uit dit verhaal met hun dochter die gelukkig geen zoon is iets is dat in de achtergrond kan blijven doet mijn hoofd bijna ontploffen.

Zusters is een bijzonder straffe bundel. En of het nu oorlog is of niet, ik zou graag meer willen lezen van Oksana Zaboezjko. Dus vertaal. Vertaal meer. Vertaal alles.


Oksana Zaboezjko Zusters Recensie

Zusters

  • Schrijfster: Oksana Zaboezjko (Oekraïne)
  • Soort boek: Oekraïense verhalen
  • Origineel: Сестро, сестро (2003)
  • Nederlandse vertaling: Helen Saelman, Marina Snoek
  • Uitgever: Cossee
  • Verschijnt: 24 november 2022
  • Omvang: 224 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,99 / € 14,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman van de Oekraïense schrijfster Oksana Zaboezjko

Een dochter in haar tienerjaren, een schrijfster die in een klein, oud winkeltje een bijzonder paar handschoenen vindt en een historica. Oksana Zaboezjko’s protagonisten – onveranderlijk vrouwen – observeren hun eigen daden en gevoelens tegen de achtergrond van de Sovjettijd en de Oranje Revolutie van 2004. Ze vinden kracht, macht, maken fouten en worden gedreven door de tegenstrijdigheden en malheurs van een vol leven. Hun gecompliceerde relaties met lichamelijkheid en schoonheid worden met empathie beschreven als deel van hun zelfbeeld.

Oksana Zaboezjko is een van de belangrijkste publieke intellectuelen van Oekraïne. In haar veelbekroonde werk vraagt ze zich af hoe je de meest ondenkbare realiteit van onze tijd zin kan geven. In deze over de hele wereld vertaalde verhalenbundel draait ze het begrip ‘waarheid’ in haar handen als een prachtig paar verloren handschoenenen en maakt ze op subtiele wijze het politieke zichtbaar in het persoonlijke.

Oksana Zaboezjko (Loetsk, 1960) behoort tot de meest vertaalde Oekraïense schrijvers en dichters. Ze studeerde Filosofie in Kiev en promoveerde in Filosofische kunst. In de jaren negentig doceerde ze in de Verenigde Staten als gastprofessor in Pittsburgh, Pennsylvania en Harvard. In 1996 verscheen haar eerste roman, Veldonderzoek naar Oekraïense seks, in 2010 haar magistrale Het museum van de achtergelaten geheimen, en in 2022 de verhalenbundel Zusters.

Oksana Zaboezjko Mijn langste boektournee RecensieOksana Zaboezjko (Oekraïne) – Mijn langste boektournee
essay
Uitgever: Cossee
Verschijnt: 24 november 2022

Bijpassende boeken en informatie