Olga Tokarczuk Huis voor de dag, huis voor de nacht recensie en informatie van de roman van de Poolse schrijfster en winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur in 2019. Op 4 februari 2025 verschijnt bij uitgeverij De Geus de heruitgave van de Nederlandse vertaling door Karol Lesman van roman Dom dzienny, dom nocny uit 1998, geschreven door Olga Tokarczuk. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de vertaler en over de uitgave.
Olga Tokarczuk Huis voor de dag, huis voor de nacht recensie van Tim Donker
En stel je voor dat je ligt, met je klikken, met je klakken, met je al, op je rug in de lucht en je kijkt. Je ligt op je rug in de lucht en je kijkt naar het groen van het gras daar benee. Wat zou je zien? Je zou ze allemaal zien you would see them all of ik en ik (te wezen aardig te wezen aardig te wezen aardig) ik en ik ich sehe die alle in einer reihe:
De kleermaker. De accountant. De dienstmaagd. De tolk/vertaler. De andere zus. De andere vrouw. De toerist. De hulp.
De mensen. Het al.
De genese die recapituleert de andere genese.
& waar & in welke lucht zou je liggen?
Je kon kijken. Je kon zien. Elk gras. Altijd. Overal.
Je kon het hier zien. Of daar. Of helemaal elders. Het gras in iemands achtertuin het gras in Veghel het gras in Nowa Ruda.
Wat? U zegt?
U ligt in de lucht boven Nowa Ruda?
Hum.
Ja.
Waarom zou je niet?
& waar elders zou je liggen dan?
Waar nog dan.
Om het gras te zien groejen.
Om de tijd te zien groejen.
Om de mensen te zien groejen.
En dat is wat het boek is wat dit boek is wat de boeken zijn. De stedenboeken. U weet. De boeken die vooral over een plek gaan. Berlijn of. Petersburg of. New York of. Waar speelde Bright shiny morning zich ook alweer af?
In dit hier. Huis voor de dag, huis voor de nacht. Zijn verzameld. De verhalen van een plek. Nowa Ruda. Zei ik al? Nowa Ruda? Ik zou best oud willen worden en doodgaan in. Nowa Ruda. Waarom niet. Nowa Ruda. Zuidwest Polen. De mensen die daar zijn. Of. Naja. De mensen toch volgens dit boek hier. Zijnde. Marta. R.. De ikfiguuur. Zo-en-Zo. De getormenteerde Marek Marek. Of. Iemand die Wadera heet en altijd alle quizzen wint die Radio Nowa Ruda uitzet. Of. Krysia, de vrouw die droomde dat een man van haar hield. Of. Franz Frost, die van een boomstammetje een hoed maakte, een houten hoed om zich te beschermen tegen de kwalijke straling die volgens hem werd uitgezonden door een nieuw ontdekte planeet en toen brak de oorlog uit en Franz Frost werd onder de wapenen geroepen en ingelijfd bij de Wehrmacht en hij kwam om omdat hij weigerde zijn houten hoed te verruilen voor een helm. Of. De grenswacht die op oud en nieuw ongeweten spacecake te eten krijgt die hem gegeven wordt door dronken jongeren en de gedachten van de grenswacht beginnen op hol slaan en zijn taal brokkelt af en hij ziet een wolf die er misschien wel maar misschien ook niet echt is. Of. Wincenty Sum die een zoon krijgt en hem Ego noemt, wat een briljante vondst is van Wincenty, zeg nou zelf, en de zoon groeit op en gaat geschiedenis en klassieke literatuur in Lwów studeren en in de lente van 1943 ziet Ego Sum zich ergens in een steenkoude en onherbergzame streek gedwongen om samen met een aantal anderen het lichaam van een dode kameraad op te eten om niet van de honger om te komen en nog weer later, na de oorlog, wordt hij een wat cynisch ingestelde geschiedenisleraar aan het gymnasium van Nowa Ruda maar hij leest bij Plato dat hij die ooit mensenvlees gegeten heeft een wolf zal worden en begint hij te menen dat hij langzaamaan in een weerwolf verandert waardoor bij mij Ergo Sum ineens het hoofd van Jack Nicholson. Of. Een sekte van messenmakers die geloven dat de ziel een in het lichaam gestoken mes is dat het lichaam dwingt de onophoudelijke pijn die leven heet te ervaren. Of. De wat zonderlinge man die een biografie schrijven wil van de Heilige Ontkommer, een heilige die vermoedelijk nooit echt bestaan heeft maar in de Poolse folklore leeft in velerlei legendes die hun ontstaan vermoedelijk te danken hebben aan lieden die in een Christusbeeld zagen maar het gewaad van Jezus aanzagen voor een jurk en zodus dachten dat het om een aan het kruis genagelde vrouw ging, en in een van alle gemakken verstoken klooster schrijft en schrijft de man aan de biografie van Wilgefortis, Wilga, de Heilige Ontkommer, en zijn haar wordt langer en langer en naarmate hij zich meer en meer vereenzelvigt met zijn onderwerp wordt hij zelf langzaamaan een vrouw.
Zulke verhalen dus.
Zulke verhalen en vele andere.
Doorheen verschillende tijden, of, wel, dat hele Nowa Ruda blijft een beetje tijdloos, alsof het ligt in een enclave waarop de tijd geen vat heeft.
De onderkoelde droney poëzie van Charles Curtis Trio paste er goed bij.
Maar er zijn ook recepten, veel recepten met paddenstoelen, eetbare of oneetbare, dat maakte de ikpersoon niet zoveel uit.
Volledig volmaakte oneetbare paddenstoel (in een uiterst smakelijke bereiding).
Maar ook meer essayisties aandoende stukken over bijvoorbeeld een blinde grotsalamander, of gedachten over pruiken die me deden denken aan Uit hoofde van de hoeden van Günter Kunert. Een prachtig stuk over het sexisme in woorden. Waarom is er geen vrouwelijk equivalent van “manmoedigheid”? Of “grijsaard”? Of “wijze”? Naja. Er is heks, in het Pools wiedźma, komend van wiedzieć, weten. De heks is dus de wetende (en ik dacht aan Baba Jaga legde een ei van Dubravka Ugrešic, een ander prachtboek waarin (volks)verhalen worden verweven met filosofie en feminisme) (en daardoor en daarvia en daarlangs dacht ik aan Bloedboek van Kim de L’Horizon, een ander prachtboek waarin verhalen en essayisme en gedachten en heden en verleden onophoudelijk in en uit elkaar blijven vloeien) (en na enig speuren leerde ik dat het Nederlandse woord heks via hecse en wicce, of omwegen daarlangs, ook wortelt in weten). Het Pools voor adopteren is usynowić, komend van “syn”: zoon, iemand als het ware “inzonen”, maar er bestaat geen “indochteren”; sterker, gans de mensheid is door Gode “ingezoond”: Bóg usynowić czlowieka: God heeft de mens als kind aangenomen, en interessante gedachte, dacht ik, maar ik dacht ook Bóg is dus God? Dan is dat inderdaad naar god verwijzende woordje bog in A Clockwork Orange gewoon gejat uit het Pools en ik die dacht dat Burgess ermee verwees naar een plat Schots woord voor toilet, god als de plee van de wereld, god de wereldplee, zo dacht ik, toen ik, ooit, hoe lang geleden nu alweer, dat boek las?
(zag ik ook de film ooit? ja geloof ik, samen met Peter toen ik een jaar of zestien was) (Peter die later bij de marine ging) (en ik daarna nooit meer zag) (laat staan dat ik ooit nog eens samen met hem op de voorstraat liep, ja midden op de voorstraat, op de weg dus, doodgemoedereerd een frietje etend, en pas na het zoveelste woedende getoeter denkend Misschien moeten we eens op de stoep gaan lopen?)
Zo’n soort boek dus.
Zo’n soort boek dat ook vele andere is.
Doorheen verschillende gedachten gaand, associaties, ideeën, overpeinzingen, herinneringen, flitsen, flarden, fluisteringen.
De druilerige verstilling van Wreckmeister Harmonies paste er goed bij.
De ikpersoon ruimt de zolder op, en denkt moje woorden over, hele moje woorden over het ouder worden van dingen, want ook zonder dat je ze gebruikt worden dingen ouder, ook zonder dat je het gebruikt wordt glas mat, gaat textiel rafelen, papier vergelen, ijzer roesten. Tussen al haar zonder haar tussenkomst verouderde spullen bedenkt zij zich hoe mooi dit proces eigenlijk is: “Ik zag hoe ze versleten, hoe ze in de naden sleets, zachter werden, ouder, van zichzelf, zonder mijn inbreng. En dat was een vorm van schoonheid, het omgekeerde van rijp worden, een schoonheid die vanzelf plaatsvindt, zonder hulp van wie dan ook, en die het meest fotogenieke gezicht van de tijd is.”
Wel.
Zulke gedachten dus.
En de onaardse schoonheid van slow life, zo’n klein en prachtig seedeetje van de anders wat suffige Theo Travis, paste er goed bij.
En alles goed en alles mooi maar helaas der helazen toch weer in datzelfde bedje ziek als altijd – Huis voor de dag, huis voor de nacht is misschien allicht mogelijkerwijs (bijwoorden van twijfel) een klein beetje te dik; het had best een pagina of vijftig, of, laat ik welwillend zijn, dertig slanker mogen zijn. Het boek was al een keer op één van de stapels geraakt, omdat het me begon te vermoeien, vanwege alle gedachten en associaties die het opriep ja maar ook omdat het af en toe een heel klein beetje tegen het saje aanschurkt, en, liggend op één van die stapels dreigde het bedolven te geraken, vergeten, onder weer nieuwe boeken, weer volgende stapels (hoe komen al die boekenstapels toch altijd weer mijn huis in) (wie brengt al die boeken hier toch mijn huis in?) (wie is toch die postbode die soms op vrijdagavond via de achterdeur naar binnen komt met zijn armen vol nagelnieuwe boeken?) (mijn kinderen lijken hem goed te kennen) (mijn kinderen begroeten hem altijd allerhartelijkst), en dan moeten die stapels zelfs zozeer aangroeien dat ik het totale overzicht verlies en op het idee kom om eens wat herschikkingen aan te brengen, en daar, daar kwam Huis voor de dag, huis voor de nacht weer boven water wacht eens even dat vond ik toch wel goed meen ik mij te herinneren?, een weinig voorbij pagina honderd gestombeld, vertelt mij de boekenlegger, en ik lees weer verder, en door, en voort, en weer, niet ver van de achterkaft verwijderd, geraak ik het boek een heel klein beetje moe, een heel klein beetje maar maar niettemin betekent het wel dat ik er steeds korter in lees, een viertal pagina’s hoogstens, dan moet ik iets anders doen, even, al is het maar een paar minuten uit het raam kijken, dus, misschien was vijftig ofzo pagina’s korter beter geweest, niet perse op het eind want sommige van de mooiste stukken zitten op het eind, zoals bijvoorbeeld het allereindigste eind, maar daarover later meer, gewoon, heel het boek doorheen, hier en daar, een pagina of wat eruit gezeefd, het zeefsel inkoken, het ingekookte samendrukken tot het orgelpunt te zetten op het eind.
Misschien wat van die dromen?
Dat deed Kadere misschien beter.
Nee. Niet beter. Konsistenter.
Maar dromen zijn als sex. In boeken dan. In boeken is het beide altijd penibel, en bijna nooit overtuigend.
Of anders gewoon een boek dat je het best met beetjes tegelijk leest.
En toen. Op het eind. Waarin iemand voorstelt de wolken te lezen om er boodschappen over de toekomst uit te halen. Toen raakte het me. Dit boek is niet, misschien wel juist niet als liggen in de lucht en kijken naar het gras. Dit boek is als liggen op je rug in het gras en kijken naar de lucht. De lucht lezen. Heel de oneindige lucht lezen. Traag en volledig en ad infinitum.
Huis voor de dag, huis voor de nacht
- Auteur: Olga Tokarczuk (Polen)
- Soort boek: Poolse roman uit 1998
- Origineel: Dom dzienny, dom nocny (1998)
- Nederlandse vertaling: Karol Lesman
- Uitgever: De Geus
- Verschijnt: 4 februari 2025
- Uitgave: paperback / ebook
- Prijs: € 20,00 / € 14,99
- Boek bestellen bij: Bol / Libris
Flaptekst van de roman uit 1998 van de Poolse schrijfster Olga Tokarczuk
Marta is de oude buurvrouw van de vertelster in Huis voor de dag, huis voor de nacht. In haar geheugen leven de verhalen over mensen, plekken en gebeurtenissen in het heuvelachtige gebied aan de Pools-Tsjechische grens, de Nowa Ruda.
Marta is geen prater. Maar Olga Tokarczuk weet uit haar schaarse en eenvoudige woorden een wereld tevoorschijn te toveren die meerdere eeuwen omspant. De vele sprookjesachtige anekdotes, die met elkaar een literair mozaïek vormen, vertellen zo de geschiedenis van een klein Pools stadje.
Tegelijkertijd schetst Tokarczuk in Huis voor de dag, huis voor de nacht een beeld van de veranderende samenleving aan het einde van de twintigste eeuw, waarin ook internet als broedplaats van dromen niet ontbreekt.
Olga Tokarczuk is geboren op 26 januari 1962 in Sulechów in Polen. Ze is de belangrijkste Poolse auteur van haar generatie. Ze ontving meer dan eens de Nike, de belangrijkste literaire prijs van Polen en won de Man Booker International Prize. In 2019 werd haar de Nobelprijs voor Literatuur 2018 toegekend, en in 2024 won ze samen met vertaler Karol Lesman de Europese Literatuurprijs voor haar roman Empusion.