Tag archieven: Wave Books

Michael Earl Craig – Woods and Clouds Interchangeable

Michael Earl Craig Woods and Clouds Interchangeable recensie van Tim Donker en informatie over de inhoud van deze nieuwe bundel met Amerikaanse poëzie. Op 2 april 2019 verscheen bij Uitgeverij Wave Books deze bundel Woods and Clouds Interchangeable met gedichten van de Amerikaanse dichter Michael Earl Craig.

Michael Earl Craig Woods and Clouds Interchangeable Recensie

Recensie van Tim Donker

Wat is poëzie?

Poëzie is wat je overkomt als je bezig bent andere plannen te maken.

Nee.

Poëzie is eens levenshouding. Nee. Poëzie is de twijfel. Nee. Poëzie zijn de kruimels… Nee. Poëzie is de nederigheid… Rot op.

Of nee. Wacht.

Donkere kamers, dát maakt altijd poëzie:

The room was dark.
He played roughly with his ice cream,
making quite a racket with his spoon.
We were trying to watch Harold and Maude
and he kept mumbling about brevity,
saying brevity was the soul of mental capability
and pragmatic resourcefulness, saying
brevity was the soul of astuteness of perception
and judgement, and that brevity was
the soul of that talent for banter and persiflage

Now it’s later,
and in a different room it is dark.
He is sleeping near me as a horse might,
on his cot. I switch a light on and
watch him. A horse cannot breathe
through its mouth. As children we’d
test this, blocking the nostrils
and waiting. A horse we all knew
would stand there looking down
his long face at us, blinking.
It was a simpler time, woods and clouds
interchangeable.

Wat is poëzie? Poëzie zet hekken. Bijvoorbeeld omheen iets alledaags. Zeg een putdeksel, of een wijnvlek in het tafelkleed. Omheen absurdistische ongelijksoortige ongelijksoortigheden kan de poëet hekken zetten (het is wijdverbreid misverstand dat poëzie hekken zou slechten, ik denk dat poëzie altijd hekken zet; net zoals een foto niet bestaat zonder kader): dat wat niemand ooit bijeen had kunnen bedenken, dat drijft hij bijeen achter zijn hekken. Harold & Maude & een donkere kamer & lawaaierig ijs eten & beknoptheid (zijnde, dan nog, de ziel van talent voor scherts en persiflage) & jeugdherinneringen waarin we paarden probeerden te laten stikken, wie denkt het bijeen? Wie denkt het bijeen en maakt er een gedicht van? Of is het bijeen denken in zichzelf al poëzie?

Wat is poëzie? Een konijn zonder oren, waarom is dat geen poëzie? Michael Earl Craig herinnert zich nog de lente dat het konijn zonder oren opdaagde. Bloedden de oren? Waren ze eraf getrokken of eraf geknaagd? Eerst was het verontrustend, dan amusant, dan gewoon. Want ook een oorloos konijn blijft uiteindelijk gewoon een konijn dat ook gewoon van gras houdt. En voor wie het zich afvroeg: geen konijn is gewond geraakt bij het schrijven van Woods and clouds interchangeable.

En nu we het toch over het wrede lot van dieren hebben: ook in het vervangen van een gebroken vlindervleugel schuilt poëzie: “Alice I thought you’d want to see this. / It’s over nine minutes long but worth it. / I am your uncle and not a butterfly expert / but still it looks legit. // Ten items are needed: // -old towel / -wire hanger / -toothpicks / -Q-tips / -new wings / -tweezers / -baby powder / -scissors / -contact adhesive / -cardstock”. En een behulpzame vlinder zou ook van pas komen. Maar: “Near the end comes a somber warning: / DO NOT BURDEN YOUR FRIEND / WITH LARGE ADDITIONS. / PRACTICE BEFORE IF POSSIBLE.” Maar, zo spreekt de oom tegen zijn nicht: “Om te oefenen heb je toch echt een vlinder nodig”. Ik weet niet of dit gedicht geïnspireerd is door een echt youtube-filmpje en er zal ook geen vlinder gewond geraakt zijn bij het schrijven van Woods and clouds interchangeable maar het gedicht brengt een prettig soort kortsluiting teweeg in mijn kop.

Wat is poëzie? Poëzie is een knikker die heuvelop rolt. Lees het gedicht You should be hearing the sound that a marble makes uit deze bundel maar eens. Het is een kort gedicht. Het is mooi. Het is kleinstpoëzie & er zijn dagen dat ik denk Er is geen poëzie dan kleinstpoëzie.

Wat is poëzie? Poëzie is hoe het licht valt: “The light had chocolate notes with hints of salted peanuts and banana bread” of, met hetzelfde soort van vinologie-pastiche: “Of caramel and geraniums, a little tobacco, and white pepper”.

Wat is poëzie? Poëzie is niks zeker weten: “The other idiot sat in a chair in the meadow. No, he sat on the ground, hugging his knees and rocking. No, he sat in chair.”

Wat is poëzie? Poëzie is slapstick. Wat is slapstick? (zegt iemand: slapstick is het hoogste). Slapstick is a slap and a stick. Poëzie is de stok die je vindt als je een hond wil slaan. Poëzie is de wreedheid tegen het bestaan. Poëzie moet gevaarlijk zijn of zij is geen poëzie. Wie zei dat ook alweer? (oké, ik weet best wel wie dat zei).

Wat is poëzie? De zon is poëzie. Of liever: wie de zon was voordat hij de zon werd: “Before the Sun / was the Sun / the Sun was / other things. / Used-car salesman. / Bible salesman. / Door-to-door / gourd salesman. / Circus employee. / Early orthodontist. / Warrior. Witch. / Black hole. / Wind in the grass. / Snake in the grass. / Then car salesman / again. That was / eons ago.”

Wat is poëzie? De tijd is poëzie, en dat met name de acht of negen minuten die het duurt voordat de “she” uit het maffe, rare, absurde, grappige, magistrale gedicht The Couple al haar Thomas Bernhard-boeken naar “him” gegooid heeft. En ik peins dat het poëtisch is dat het acht of negen minuten duurt en dat het Thomas Bernhard-boeken zijn; ik peins dat het voor zeker de helft minder poëtisch was geweest als het twintig minuten had geduurd en het Stephen King-boeken waren. Niet omdat Thomas Bernhard een betere schrijver zou zijn dan Stephen King (wat hij wel is maar daar gaat het nu niet om) maar vanwege de kortsluiting die prettig is, ik had het er al eerder over. Twintig minuten, ik noem maar wat, en Stephen King-boeken – dat was proza geweest.

Wat is poëzie? Dat gezegd is dat als er een boek geheten Wat is poëzie? met een klap op de tafel voor je valt, je het niet moeten openen. (en dit is poëzie, mensen, soms is de uiteindelijke vorm van een recensie er al tijdens het noteren van de eerste leesaantekeningen. En ik zat dus al, een flink tijdje al mijn eerste bevindingen over Woods and clouds interchangeable te noteren in antwoord op de terugkerende vraag “Wat is poëzie?” toen ik het gedicht Giant Hotel Fern las waarin dus echt gewag gemaakt wordt van een boek dat Wat is poëzie zou heten, en dan de kort, en dan de sluiting, en dan po, en dan ë, en dan zie).

Wat is poëzie? Heel hard lachen is poëzie. En heel hard lachen moest ik om Don Cheadle Poem.

I’ve been working on my Don Cheadle poem
for hours now and nothing’s happening.
I am at home, working on my Don Cheadle poem.
My Don Cheadle poem seemed like a good idea
earlier, but not so much now. Nothing interests me
in my Don Cheadle poem. If I knew how to get
my Don Cheadle poem off the ground I
would do that.

zonder eigenlijk maar het flauwste vermoeden te hebben wie Don Cheadle is. En misschien is het ook wel grappiger –of in ieder geval poëtischer- doordat ik niet weet wie Don Cheadle is. Een mens kan zo’n naam makkelijk invoeren op een zoeksite als Google, ik kan dat zo doen, straks, als de plaat is afgelopen, als ik terugkom van de WC, vlak voor ik boodschappen ga doen, na het volgende kopje koffie, kan ik even, even internet & even Google, zoeken Wie toch is deze Don Cheadle maar neen. Ik Doe Dat Niet) (en, bedenk ik me nu, ik hoop ergens dan dit Don Cheadle-gedicht Michael Earl Craigs énige gedicht is over Don Cheadle; dat ik er niet ooit achter hoef te komen dat hij eerder al een lang prozagedicht (ik noem nu maar wat) schreef over Don Cheadle en dat dit gedicht gaat over de moeite en de twijfels die hij had bij het schrijven van dat gedicht maar dat het gedicht juist dat is: het niet kunnen komen tot het gedicht) (en, bedenk ik me nu, nu ik mijn kladjes, mijn vodjes, mijn aantekeningen aan het ordenen en overtypen ben: heel hard lachen moet ik nu niet (meer) om dit gedicht al vind ik het nog wel steeds grappig en misschien ik ook dat poëzie: wat de tijd doet met grappig, wat de tijd doet met lachen).

Wat is poëzie? De umlaut is poëzie. Kijk maar naar de e, in poëzie of als je mij niet gelooft: lees dan het gedicht Findings maar en dan ook jij zal zeggen: de umlaut is poëzie.

Wat is poëzie? Je puppy voorstellen aan de bruine stoel, dat is poëzie. Je puppy voorstellen aan de lamp is poëzie. Aan de lampenkap. De oude klok. De slippers. De amaryllis. De kaas. IJs. Salade. Handschoenen.

Wat is poëzie? Mentale sneeuw op je schoenen is poëzie. Echte sneeuw op je schoenen, en dat die smelt en een plasje maakt op de vloer van de bus. Ja. Maar mentale sneeuw? Oh.

Wat is poëzie? De verhalen zijn poëzie. Er zijn maar twee verhalen: dat van de liefde en dat van de dood. Over welk van de twee het huiveringwekkend mooie 28 april 2016 gaat, mag u zelf beoordelen:

When you were dying
people talked about you
in the past tense which
I found annoying.

Now that you have died
people refer to you in
the present tense which
I also am struggling with.

Over allebei allicht, u zegt, over liefde en over dood. En over misverstaan en wegkijken: toen de dood er nog niet was, was hij al geweest, en toen hij geweest was, moest hij nog komen. In elk geval lijkt het moeilijk de dood recht in de ogen te kijken, als iets tegenwoordigs te zien. De dood is nooit tegenwoordig. En verrek, aan I can’t believe you actually died van The Microphones dacht ik ook.

Michael Earl Craig Woods and Clouds Interchangeable Recensie001Boek-Bestellen

Maar dan weer: niets is ooit echt helemaal tegenwoordig, want daarvoor werkt ons brein te traag. 1967 is poëzie, en 1968 vermoedelijk zelfs nog een beetje meer. De zomer dat je voor het eerst whisky dronk is poëzie. Een dode olifant is poëzie (geen olifant is gewond geraakt bij het schrijven van Woods and clouds interchangeable). Het gebeuren niet kunnen scheiden van het praten over het gebeuren is poëzie. De jongen zijn of de ik zijn die de jongen ziet is poëzie. Geen flauw benul hebben wie Janis Joplin is – dát is poëzie. Natgeregende maïschips zijn poëzie, net als gepocheerde eieren & beëdigde verklaringen en spek. Misschien een man die zichzelf tracht op te hangen met een schotelvod. Wetend wat je weet kun je moeilijk doen of je minder weet. Of meer.

Misschien had het Waits moeten zijn maar in plaats daarvan was het een of ander Pools en raar mengsel van blackmetal, prog, funk en shoegaze. Maar mogelijkerwijs was juist dat poëzie. Ik kon trouwens niet bepalen of ik het goed vond, of rotslecht, of op zijn allerminst intrigerend, of uiteindelijk toch maar ondermaats. Maar dit is niet de recensie van die cd.

Dat was een andere keer, en daarna kwam pas de keer erna.

Ik las de laatste paar bladzijden van Woods and clouds interchangeable terwijl ik luisterde naar Seven Angels van Earth, en dat is poëzie. Het verbaasde me een beetje dat dat liedje Seven Angels maar een kwartiertje duurde (is verbazing poëzie?, poëzie is een ontwrichting van het denken (poëzie is een geestesfractuur), poëzie is wat anders is dan je dacht), en het was midden op de dag en ik was bijna te laat om de kinderen uit school te halen en ik haastte me de tuin in is poëzie en op het hoekje van het hof kwam ik bijna in botsing met de buurvrouw is poëzie en fietsend en zoevend denkend aan wolken en bossen onderling verwisselbaar is poëzie op je rug in de lucht liggen starend naar het gras is poëzie en bij school aankomen en naast je fiets staan hijgen is ook poëzie.

Wat is poëzie? Woods and clouds interchangeable is poëzie. De bundel zelf is poëzie en het te lezen is ook poëzie. Het is bijna teveel. Nee. Het is precies genoeg. Lees het. Nu. Of straks. Of morgen misschien. Of ooit. Maar lees het. Omdat. Nouja. Omdat het. Omdat het poëzie is, en mooi is, en bijna teveel nee precies genoeg is.

Recensie van Tim Donker

Woods and Clouds Interchangeable

    • Schrijver: Michael Earl Craig (Verenigde Staten)
    • Soort: Amerikaanse poëzie, gedichten
    • Taal: Engels
    • Uitgever: Wave Books
    • Verschenen: 2 april 2019
    • Omvang: 122 pagina’s
    • Uitgave: Gebonden Boek

 

Bijpassende Boeken en Informatie

Mary Ruefle Dunce Recensie van Tim DonkerMary Ruefle (Verenigde Staten) – Dunce
gedichten, Amerikaanse poëzie
Recensie van Tim Donker
De stilte. Wat hou ik van de stilte in de gedichten van Mary Ruefle…lees verder >

Mary Ruefle – Dunce

Mary Ruefle Dunce recensie van Tim Donker en informatie over de inhoud van deze nieuwe poëziebundel. Op 10 september 2019 verscheen bij Uitgeverij Wave Books de nieuwe bundel met gedichten van Mary Ruefle.

Mary Ruefle Dunce Recensie van Tim Donker

Recensie: Tim Donker

Poëzie schuilt in een klein hoekje. Het is ook daarom, dat poëzie zelden aan de reikhalzers gegeven is: veel vaker ligt het gedicht gewoon voor uw voeten dan dáár waar het alleen gezien kan worden door wie op de schouders van giganten mag staan.

De stilte. Wat hou ik van de stilte in de gedichten van Mary Ruefle. Het wit is voor al jaren niet meer. Ofnee. Het wit is voor de stilte. Veel van haar gedichten lijken zich af te spelen in een pre-poëticaal domein. En net daarin zit dan de poëzie.

Of.

Zwemmen. Echt zwemmen. Flink rechtdoor, eindsweegs de zee in. Hele stukken onder water af en toe. Omdat het moet. Omdat je geen oorontstekingen meer krijgt van zeewater. Omdat dat altijd al onzin was. Omdat er gezwommen moet worden, echt gezwommen. Vooral op bewolkte dagen als het grootvolk het strand mijdt omdat het grootvolk altijd meer en dan nog meer zon wil. Op zulke dagen is de zee haast van jou alleen (& toen, die ene keer, kwam toch net Ana me tegemoet gezwommen, net degene die ik niet wilde zien; zij en ik, de enigen in de hele godganselijke zee & hoe dat was, watertrappelend ongemakkelijke kleinpraat uitwisselen – heb je dát wel eens gedaan?).

De stilte. Wat hou ik van de stilte in de gedichten van Mary Ruefle

Apple in water, zo heet het eerste gedicht in Dunce en de ik-persoon (die misschien wel misschien niet Mary Ruefle zelve is al heeft dat geen belang in deze of in enige andere poëzie) zwemt met in de zee met de smaak van appel in haar mond (stukje schil misschien nog tussen haar tanden). “It doesn’t get any better than this / said the water”, en het stukje schil zegt ook iets maar de appel is er niet meer; alleen nog de smaak ervan. De appel zwijgt. “and I swam with the silence / in my mouth”, “not knowing whether I heard / a night of love / or a love of night.” – en dit, dit mensen, is nu precies wat ik bedoel.

Want het is het kleine van nachtzwemmen, en je hebt zojuist een appel gegeten en er zit nog een stukje schil klem tussen je tanden. En het is een kleine gebeurtenis, een gebeurtenis van niks. Maar voor wie de poëzie in het gebeuren voelt, is het met hetzelfde gemak absurdistisch of surrealistisch, alsook melancholiek, licht hypnotisch, niet ganselijk vrij van een zweempje pathetiek, en misschien zit er zelfs wel een scheutje zen in. En dat is precies zoals het is met het zwemmen waar ik het zoëven over had: de alleenheid, de wolken (of in dit geval de duisternis), het één met de zee. En dan hoef je nog niet eens Ana tegen te komen.

Apple in water is het perfecte “eerste-gedicht-van-de-bundel”-gedicht. Het is mooi. Niet geniaal of meesterlijk of fantastisch. Maar mooi. Ik bedoel, je kunt zo’n Seth Abramson zijn. Die het hem iedere keer weer flikt: het eerste gedicht van de bundel is zo’n beetje het meest geweldige dat je ooit las, poëzie of proza, Engels of Duits of Nederlands, hier of daar of waar dan ook. Maar dan met de rest van de bundel nooit meer uit de schaduw kunnen komen van dat eerste gedicht; sterker nog: halverwege heb je al een gloeiende hekel gekregen aan de bundel en misschien zelfs wel aan Abramson (hier is een idee trouwens, Abramson, dat je zomaar gratis van mij krijgt: bundel al je eerste gedichten een keer, dan heb je echt een fantastische bundel bijeen gepend).

Mary Ruefle Dunce Recensie van Tim Donker001Boek-Bestellen

Maar Apple in water is mooi en klein en lieflijk, en je wilt doorlezen & je denkt dat het betere nog gaat komen. En dat komt ook. Het komt, beste mensen. Mary Ruefle neemt ons mee. Naar een land van wit, een land van stilte, een land van al jaren niet meer. Een land waar niets op de toppen van zijn longen zijn genie staat uit te schreeuwen, een land waar niemand op de schouders van giganten staat. Het is een fascinerende reis, waar je soms kilometerslang niets ziet – tot. Totdat je beter kijkt. Totdat je een beeld ziet. Een zin. Een vraag.

“How did so many unpronouncable words / came into being”, is zo’n vraag. Ruefle stelt hem, samen met nog veel meer vragen, in het gedicht Long white cloud. En geef toe: het is een goede vraag. Over wolken, gaat het daar. Over een land. Over baby’s, en moeders en vaders en stemmen en spraak en een schreeuw. En het is een mooi gedicht. Niet geniaal of meesterlijk of fantastisch. Maar mooi. (zegt Deleuze: Herhaling is niet hetzelfde als algemeenheid) (denk ik: algemeen is wat er gemeen is aan het al). (zegt Deleuze: Herhaling als gedrag en als standpunt heeft betrekking op een niet-verruilbare of inwisselbare singulariteit) (denk ik: dat is waar het landschap verschijnt).

“I picture you / in your machine, or reading, / or washing your clothes, / though it is perhaps this one hour / you have chosen ot make a list / of all the acts you are ahamed of, / or the ones that came to nothing / through no fault of your own, / so that you sit quietly / and in great silence.” dicht Ruefle een slordig aantal bladzijden verder. Dieper en verder. “We zijn dieper in onszelf afgedaald”, had ik bijna geschreven maar gelukkig kon ik mezelf nog net tegenhouden. Misschien gaat het ook wel over wat zich klein en voor onze voeten houdt omdat het niet gezien wil worden. Ilja Leonard Pfeijffer zei ooit iets als dat poëzie gevaarlijk moet zijn, of zij is geen poëzie. Ik weet niet of dat waar is. Wat er gevaarlijk is in poëzie lijkt me lastig vast te stellen. Maar bij Ruefle gaat het wel vaak over wat er schuurt, wat er steekt in het kleine. In het ongevaarlijk. Het compleet gevaarloze. Misschien is dat wat melancholie is. De tristesse van het alledaagse. Zwemmen met stilte in je mond. Het bestaan van onuitspreekbare woorden. Je kleren wassen, en alle daden waar je je voor schaamt.

Schoonheid, droefenis, stilte, mislukkingen, pijn, schaamte

Dat het steeds de kop op steekt waar je het nooit verwachtte te zullen aantreffen – dat is de grote winst aan Dunce. En wat dat “het” is, ja dat verschilt hier een beetje van gedicht tot gedicht. Het kan schoonheid zijn. Of droefenis. Wit. Stilte. Mislukkingen. Pijn. Schaamte. Een stukje appel. Tonijn en toneel (hee in het Nederlands werkt dat nog veel beter, dat zou Mary Ruefle eigenlijk moeten weten, dat dat in het Nederlands nog veel beter werkt):

Tuna and a play

Tonight we are having tuna and a play.
Earlier, I picked grasses with J.
Blue grass, pink grass, silver grass,
we each carried a bouquet.
I asked J if she was glad to be human –
J, are you glad to be a human?
but she couldn’t say,
she walked through the grasses
for what seemed like a day,
I thought I saw her face turn gray
but it was no more than a moment
in a very nice day –
and tonight we are having tuna and a play.

En ik denk aan Handke met zijn essay over een geslaagde dag. En ik denk ook dat ik zojuist een werkelijk meesterlijk gedicht heb gelezen (voor een keer vind ik het rijm niet erg. voor een keer vind ik het rijm stiekem best een beetje mooi. maar tonijn en toneel blijft ook mooi al rijmt het niet op dag).

En het is ook daar dat ik ophou Dunce te vergelijken met iets anders dan een dichtbundel. Want ik dacht nog, heel even dacht ik nog: ja dát is Dunce: met iemand door het gras lopen en een stompzinnige vraag stellen waarop eigenlijk geen antwoord mogelijk is (nouja, als kind had ik het wel geweten: ik was stikjaloers op onze kat; ik wilde hem zijn in plaats van mens), en je blijft maar lopen, het lijkt wel een hele dag lang en vanavond is er tonijn en een toneelstuk. Maar neen. Dunce is niet lopen in het gras. Het is geen reis. Het is geen land. Het is een dichtbundel. Met letters in. De letters maken woorden en de woorden maken zinnen en de zinnen maken gedichten. En wat er tussen de gedichten en jou ontstaat, is strikt tussen de gedichten en jou.

Ontstaan is sowieso een motief in Dunce. Zo ziet de lezer de dag, en het gedicht ontstaan in A morning person: “What a beautiful day for a wedding! / It was raining when we buried my mum, / she loved lilacs and here they are”; “I am enjoying them alone with my / mug of coffee”; “Soon I will vaccuum the day, / not a speck of it will remain, / I will suck it up like a bee”; “But now it is quiet, hardly anyone / is dressed, not a doggie is walking, / I think flowers enjoy their solitude / in the dawn before the buzz begins. / I think sprinklers annoy them. / I hear one coming on.” om dan wreed te besluiten: “I hate my poems.”

Daar, in de witruimte. Daar is het. In de stilte, “before the buzz begins”. Daar is zoveel, daar is alles. Een kop koffie. Zoekende zinnen op papier. Doorhalingen. Vertwijfeling. Een kruis erdoor: ik haat mijn gedichten. En juist in dat begin, dat niet echt tot iets afgeronds kunnen komen, schuilt de schoonheid. Want okee toch maar weer een vergelijjking dan: de gedichten zijn als vogeltjes – laat ze vrij en ze zullen altijd een andere kant opvliegen dan je dacht. Daarom vliegen de gedichten van Mary Ruefle zo mooi, en zo veel kanten op. Ergens schrijft ze: “Eating beets / with a pichfork / is ok”. En dat ik daardoor dacht aan Loading mercury with a pitchfork, dat volslagen maffe dichtbundeltje van Richard Brautigan is iets waar Mary Ruefle niet verantwoordelijk voor gehouden kan worden. Of wel?

Wie was het weer die ooit iets schreef als “Achteraf is alles vreselijk mogelijk in taal”?

In ieder geval ben ik het nu die schrijft dat alles altijd zo (vreselijk) (on)mogelijk is in Dunce en dat dat ongekend bloedmooi is.

Recensie van Tim Donker

Dunce

    • Schrijfster: Mary Ruefle (Verenigde Staten)
    • Soort boek: gedichten, poëzie
    • Uitgever: Wave Books
    • Verschenen: 10 september 2019
    • Omvang: 104 pagina’s
    • Uitgave: Gebonden Boek

 

Bijpassende Boeken en Informatie

SoundMachine

  • Schrijfster: Rachel Zucker (Verenigde Staten)
  • Rachel Zucker Soundmachine Recensie en ReviewSoort boek: poëzie, roman
  • Uitgever: Wave Books
  • Verschenen: 3 september 2019
  • Omvang: 272 pagina’s
  • Uitgave: Paperback / Gebonden Boek
  • Recensie boek: Ow. Oké. Ik ga je iets zeggen. Soundmachine is geen dichtbundel. Soundmachine is een roman. Ondanks dat het uitkomt bij poëzie-uitgever Wave, en ondanks dat het wél als dichtbundel geafficheerd wordt. Dat is het eerste dat ik je ga zeggen. Het tweede is: Soundmachine is het mooiste boek van 2019. Wereldwijd en onafhankelijk van wat er nog uit zal komen dit jaar. Zo. Dat ga ik je zeggen. Nee. Dat heb ik je net gezegd…lees verder >

Michael Earl Craig (Verenigde Michael Earl Craig Woods and Clouds Interchangeable RecensieStaten) – Woods and Clouds Interchangeable
Amerikaanse poëzie, gedichten
Recensie van Tim Donker
Omdat het poëzie is, en mooi is, en bijna teveel nee precies genoeg is…lees verder >

Rachel Zucker – SoundMachine

Rachel Zucker SoundMachine recensie en informatie over de inhoud van het nieuwe boek van deze Amerikaanse dichteres. Op 3 september 2019 verschijnt de nieuwe bundel van de Amerikaanse dichteres Rachel Zucker.

Rachel Zucker SoundMachine Recensie

Oké. Ik ga je iets zeggen. Soundmachine is geen dichtbundel. Soundmachine is een roman. Ondanks dat het uitkomt bij poëzie-uitgever Wave, en ondanks dat het wél als dichtbundel geafficheerd wordt. Dat is het eerste dat ik je ga zeggen. Het tweede is: Soundmachine is het mooiste boek van 2019. Wereldwijd en onafhankelijk van wat er nog uit zal komen dit jaar. Zo. Dat ga ik je zeggen. Nee. Dat heb ik je net gezegd.

Als het een roman is, dan gaat het ergens over. Zullen de mensen zeggen. Als het een roman is, moet je in je recensies niet teveel verraden over de plot. Zegt iemand. Hij zit in mijn tuin. We drinken koffie. Het is heet. Niet de koffie ofja die ook maar de dag. Het is extreem heet die dag.

Rachel Zucker Soundmachine Recensie en Review

Er is geen plot, denk ik, en het gaat nergens over. Met nergens bedoel ik overal. Soundmachine gaat over alles. Over ouderschap, en liefde, en dood, en onvermogen, en ziekte, en schrijven, en niet-schrijven, en slapeloosheid, en huwelijk, en identiteit, en sex, en literatuur. Over dit alles, en over nog veel meer gaat Soundmachine. Er is zelfs van een zekere ontwikkeling sprake en mede hierom hecht ik eraan het boek als een roman te beschouwen maar het barst uit zijn kaften van de poëzie dus het kan ook best een dichtbundel zijn. Dat soort boek is het, en ik vind het mooi.

En ik zit en ik denk Waarom vind ik het mooi? Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik eraan hecht het boek als een roman te beschouwen maar ik als een ander (Wave bijvoorbeeld, of Zucker zelve) zou vol houden dat het een dichtbundel is niet met hem in discussie zou gaan.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik eraan hecht het boek als een roman te beschouwen maar ik als een ander zou volhouden dat het een lang, fragmentarisch opgezet essay is misschien met hem in discussie zou gaan.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat één der (teksten? gedichten? hoofdstukken?) “hoofdstukken” (van nu af aan zal ik ze hoofdstukken noemen) de krankzinnig lange en even wrange als grappige titel draagt I can barely stand to go to weddings & dare not drink lest I say to the bride or groom “How terrible to love so much that only the fantasy of the annihilation of humanity is a comfort because preferable to the loss of the one beloved” (een titel die een gedicht van Huub Beurskens in herinnering riep), en dat dat geen moment gaat over bruiloften maar wel, onder andere, over met een groepje van je studenten naar het Louvre gaan of met je kinderen naar L’Orangerie of naar Le Jardin en over schilderijen en draaimolens.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat de “I” en haar kinderen en, zelfs, studenten ineens in Frankrijk zijn zonder dat duidelijk is waarom. Vakantie? Studiereis? Emigratie? En dat het, lezende, eigenlijk niet uitmaakt of zelfs volkomen logisch is.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik niet eens zou kunnen zeggen waar de hoofdstukken daarvoor zich dan eigenlijk hadden afgespeeld. New York zou kunnen, landelijk Amerika evenzeer. Of waren we al die tijd al in Parijs? En is “afspelen” wel het goede wordt voor teksten als deze, en is het niet toch een dichtbundel misschien?

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het hoofdstuk Hours days years unmoor their orbits zonder enige twijfel een gedicht is en een heel mooi gedicht ook:

Tonight I’m cleaning baby portobellos just for you, my young activist.

I’m wiping the dirty tops with a damp cloth as carefully as I used to rinse raspberries for you to adorn your fingertips before eating each blood-red prize.

Today you look me in the eye & your long, shagged hair hides your smile.

I don’t expect you to remember or understand the many ways I’ve kept you alive or the life my love for you has made me live.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind vanwege het rustige, bezwerende ritme. Dat allereerst visueel is: veel witregels, korte tekstblokjes. Soms zelfs maar één regel lang. De stilte. Het wit. De bedachtzaamheid. Het fragmentarisme. Want het visuele ritme werkt inhoudelijk door. Poëtisch wisselt af met prozaïsch, alledaags met bijzonder. Er zijn rapportages over niks: hoe er niet is gewerkt vandaag, niet is geschreven, niets is gedaan. Er zijn doodnormale praatjes met de kinderen, er is een dagje op het strand. Maar daardoorheen kunnen komen, en soms maar in een paar zinnen: dood, ziekte, depressie; zeer filosofische gedachten over het ik, over schrijven, over literatuur. De wisseling tussen banaliteiten en bijzonderheden is nergens koket, larmoyant of obsceen en door het beheerste ritme doet het heel natuurlijk aan. Een dag waarop je iets ingrijpends meemaakt kan immers eindigen zoals alle dagen altijd al eindigden en zullen eindigen.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat er geen plot is om te verklappen maar zelfs als er een plot was en ik dat verklappen kon dan zou dat nog geen reden zijn om het boek ongelezen te laten want niets is zo goed als Soundmachine zelf lezen, zelfs al heeft iemand je dat hele boek zitten navertellen.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het niet na te vertellen is.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat Rachel Zucker erin slaagt te schrijven over de effecten van iemands dood op een manier die tegelijk droevig en mooi alsook op een grimmige manier grappig is: “Everyone wonders when everyone else will fall apart. Everyone is relieved at how everyone else is holding up but no one believes this can or even should last, this holding up, which is not to say that anyone wants anyone else not to hold up unless holding up is a kind of falseness that will result in some kind of worse future falling apart in which case perhaps everyone else should go ahead & fall apart before everyone else goes home because everyone is very worried about what will happen when everyone goes home.”; het iedereen, de clichés, het denken van anderen voor anderen: dat alles is aanwezig in deze passage en toch daaronder voelbaar het verdriet, de spanning, de angst.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat er een scéne is waarin de “I” met Alice Notley door Parijs loopt. Met Alice Notley door Parijs. Met ALICE NOTLEY door Parijs, men moest zijn rechterarm veil hebben om met Alice Notley door Parijs te kunnen lopen. Want we hebben het hier wel over de schrijfster van The Descent of Alette – met gemak één van de allerbeste boeken ooit geschreven. En Parijs, o wacht ik heb niks met die stad. Maar goed, er wordt dus gelopen met Alice Notley door een wereldstad en hoe kun je daarover schrijven? Je kunt daar op heel veel verschillende manieren over schrijven. Op een onderdanige manier, of bewonderend, of lyrisch, of juist heel wereldwijs omdat het allemaal niet zo heel veel voorstelt (gewoon een vrouw, gewoon een stad), of op een pocherige hee-kijk-mij-eens-met-Alice-Notley-door-Parijs-lopen manier. En al die manieren zou het lelijk maken. Maar Rachel Zucker trapt in geen van deze valkuilen en ik weet niet hoe ze het doet maar ze schrijft op de enige aanvaardbare manier over met Alice Notley door Parijs lopen: niet vererend en niet alsof het een wandelingetje met eender wie eender waar is, maar met precies de juiste hoeveelheid nadruk.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat er ook een audioproject bij dit boek hoort en ik vind het mooi om dat te weten en die wetenschap maakt Soundmachine op een bepaalde manier rijker maar ik heb het audioproject nog niet gehoord en ik hoef het ook niet perse te horen, maar ik wil het ook niet perse niet horen en dat soort paradoxen ben ik normaal gaan vinden toen ik Soundmachine las en daarom vind ik het boek zo mooi.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het bijna ondraaglijk open en eerlijk is, bekentenissenliteratuur. Hoewel ik dat niet weet. Niet weten kan. We weten genoeg om te weten dat we de ik in het boek niet moeten vereenzelvigen met de ik van de schrijfster, zelfs al kun je de twee ikken naadloos op elkaar passen.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het een duidelijk spel speelt met het lyrisch ik: “I” wordt “she”, of nog steeds een “I” maar dan wel een grammaticale derde persoon: I watches, I wonders, I hasn’t told the Husband.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het heel soms wat zeurderig kan zijn zonder dat dat het boek minder mooi maakt (zoals een zeurdag nog niet betekent dat je een rotleven hebt).

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik maar blijf stuiten op zinnen van dit kaliber: “I almost wrote love cancer Wayne Jackson Arielle 40K Yaddo MacDowell Guggenheim Daniel enraged ashamed exposed torture elitist crazy obnoxious privilege narcissistic libidinous lusty but stopped myself just in time.” en als ik zinnen van dit kaliber lees dan ben ik een heel klein beetje gelukkig.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het me in afstand toch nabij kan zijn. Schrijft Rachel Zuker: “What I want is a socially acceptable financially viable reason to be away from my children for weeks & weeks & weeks & weeks.” Ik ben nu zes jaar lang vader en ik kan niet één ding bedenken dat ik me ooit meer heb gevoeld dan vader. Ik voel me vader boven man, misschien zelfs wel boven mens (wat het dan ook moge inhouden je “mens” te voelen). Ik ga nooit zonder gemengde gevoelens van huis voor ergens een etentje, een drinkentje, een optredentje. Op het laatste moment ben ik steeds weer in staat om alles af te zeggen omdat ik eigenlijk veel liever zoals elke avond mijn kinderen op bed leg en voor ze lees en voor ze zing, bezigheden die me zoveel dierbaarder zijn dan etentjes of drinkentjes of optredentjes. Als mijn kinderen thuis zijn, wil ik voor ze zorgen en met ze praten en met ze spelen; ik ga niet eens graag in bad als mijn kinderen thuis zijn hoewel in bad gaan één van de dingen is die ik het liefste doe. Geen gedachte, dus, kan verder van me afstaan dan de hoger geciteerde gedachte uit Soundmachine. Maar ik voel me erdoor niet vervreemd van het boek. Ik ben niet geschokt of geërgerd. Het is meer zoals een goede vriend die dan midden in een gesprek iets zegt waarmee je het zo oneens bent als oneens maar zijn kan maar je houd niet op daar te zitten, daar te drinken, daar vrienden te zijn.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat de goede vriend dingen waarmee je het zo oneens als oneens maar zijn ook maar zo weer kan relativeren met andere uitspraken, later op de avond. Ja, het was werkelijk later toen, en het was donker, en mijn glas bevatte een goede port, en op de stereo een plaat van Ah Cama-Sotz, en alles was goed toen ik bij Rachel Zucker las: “Husband is mostly Father. She is Mother only. Woman never. Writer underwater.”, en dan blijkt oneens zo oneens toch niet te zijn.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het me soms sterk aan het werk van David Markson doet denken.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het me heel vaak helemaal niet aan het werk van David Markson doet denken.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het maakte dat ik iets van Olena Kalytiak Davis wilde lezen, en dat werd The Poem She Didn’t Write & Other Poems en ja daar staat inderdaad een gedicht in over kinderen naar school brengen en als U wilt weten waar deze opmerking op slaat, moet U Soundmachine zelf maar lezen, en The Poem She Didn’t Write & Other Poems erachteraan.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat er bijna op het einde van het boek een hoofdstuk is getiteld We cannot make them happy behave passionate patient safe sorry en dat ook dat hoofdstuk een gedicht is, of misschien is “poëem” een beter woord omdat het staat en gaat en is, en het is experimenteel, hypnotiserend, verwarrend, verontrustend hallucinant maar ook ontroerend en eenvoudig wonderschoon.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik nog nooit iets als dit gelezen heb.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik graag zou hebben dat de hele wereld Soundmachine ging lezen.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het roman is en dichtbundel en een filosofische onderzoeking maar evenzeer een daad: het lezen van dit boek is een zeer fysieke ervaring. Je keel wordt dichtgesnoerd. Je maag wordt samengedrukt. Je hoofd wordt murw gebeukt. Je hersens worden opgeblazen. Je gevoel voor humor –waar dat dan ook zit- wordt gekieteld. Je lijf wordt verwarmd. Je hart wordt verkild. Je deint en schudt en kolkt en huilt en lacht.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik er appjes over stuur aan mijn zus, een persoon waarmee ik normaliter nooit praat over boeken, poëzie, literatuur, recensies of schrijven.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat dit –wat?-; dit “genre-nonconforming prosem” (ah!) intertekstueel en op bachtiniaanse wijze dialogisch is (dialogizität): een letterlijk “schrijven naar”: “Bernadette? You should know who Bernadette is. You? Yeah, you. There is no writing without writing to. Therefore you. Audience, I’m sorry to drag you into this but you’re always awake, that’s the best thing about you. Bernadette Mayer is probably asleep. Charles Bernstein too. I hope Laurel is. And Jenny George.” en ja, lezertjes, ik WEET wie Bernadette Mayer is.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik een heel klein beetje droevig was toen ik het uit had. Een beetje zoals aan het eind van –

een relatie?
een vakantie?
een affaire?
een droom?
de straat?

Nah. Misschien zoiets als aan het eind van een ziekzijn. Niet een ernstig ziekzijn. Niet een pijnlijk ziekzijn. Maar een langdurig ziekzijn. En iedereen is gaan spreken tegen je vanuit je ziekzijn en omwille van je ziekzijn. Niet met jou, maar met je ziekzijn spreken ze. En dan op een dag ben je niet meer ziek en je staat daar, tussen de mensen. Je bent niet langer de zieke, je bent nu de ex-zieke. Alsof je hele leven gaat moeten beschouwd worden in relatie tot de zieke die je ooit was.

Zoiets. Maar dan positiever.

Misschien is het zoiets als dit. Als: je luistert naar een cd. De muziek die je hoort is totaal nieuw voor je, iets als dit lijkt in niets op alles wat je ooit eerder gehoord hebt. Het is indringend, het is overweldigend, het is bloedmooi. De muziek blijft bij je, ook als de cd allang afgelopen is. Het blijft in je hoofd, het blijft in je bloed misschien. Dagen. Of weken. En dan op een dag merk je dat de muziek niet meer daar is, dat je gewoon weer bent wie je was voor je die nieuwe cd hoorde.

Zoiets. Maar dan abrupter. Want het boek is uit nu, en het lijkt alsof ik het al jaren in mijn bezit heb.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het lijkt alsof ik het grootste deel van mijn leven geleefd heb met Soundmachine.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik totaal niet kan uitleggen waarom ik Soundmachine zo mooi vind.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik Soundmachine zo mooi vind.

Recensie van Tim Donker

SoundMachine

  • Schrijfster: Rachel Zucker (Verenigde Staten)
  • Soort boek: poëzie, proza
  • Uitgever: Wave Books
  • Verschijnt: 3 september 2019
  • Omvang: 272 pagina’s
  • Uitgave: Paperback / Gebonden Boek

Bijpassende Boeken en Informatie