Tag archieven: Amerikaanse dichteres

Sonia Sanchez – This Is Not a Small Voice

Sonia Sanchez This Is Not a Small Voice review, recensie en informatie boek met een selectie van de gedichten van de Afro-Amerikaanse dichteres. Op 28 augustus 2025 verschijnt als Penguin Modern Classic het boek met selected poems van Sonia Sanchez. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de auteur en over de uitgave.

Sonia Sanchez This Is Not a Small Voice review en recensie

  • “The poetry of Sonia Sanchez is full of power and yet always clean and uncluttered. It makes you wish you had thought those thoughts, felt those emotions, and, above all, expressed them so effortlessly and so well.” (Chinua Achebe)
  • “Only a poet with an innocent heart can exorcise so much pain with so much beauty.” (Isabel Allende)
  • “A lion in literature’s forest.” (Maya Angelou)

Sonia Sanchez This Is Not a Small Voice

This Is Not a Small Voice

Selected Poems

  • Auteur: Sonia Sanchez (Verenigde Staten)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Taal: Engels
  • Uitgever: Penguin Modern Classics
  • Verschijnt: 28 augustus 2025
  • Omvang: 176 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: £ 10,99 / £ 5,99
  • Boek bestellen bij: Amazon / Bol / Libris

Flaptekst van het boek met gedichten van Sonia Sanchez

hear your voice
a wild sea pausing in the wind

Few poets in history have possessed the irrepressible humanity and abundant positivity that characterize Sonia Sanchez’s astonishing body of work.

Energetic, infectious and rich with sonic exuberance, Sanchez’s poems have radically transformed the direction of American poetry over the past six decades and have been an inspiration to readers around the world, including Toni Morrison and Chinua Achebe. Whether it’s her iconic haiku, rhythmic ballads or devastating elegies, Sanchez’s luminous verse thrums with a profound generosity and an international consciousness, rendering all of life’s agony and ecstasy.

This volume draws on Sanchez’s diverse repertoire to showcase the multiplicities of the poet’s voice – the profound and personal, the firebrand and socially conscious, the playful and formally dextrous, and the musical – to celebrate her as one of the world’s most skilled and versatile poets of the past half century.

Sonia Sanchez was born on 8 september 1934 in Birmingham, Alabama, United States as Wilsonia Benita Driver. She is a poet, playwright, educator, activist, and one of the founders of the Black Arts movement. She is the author of more than a dozen books of poetry, including Does Your House Have Lions?, which was nominated for the National Book Critics Circle Award, and Homegirls & Handgrenades, which won an American Book Award. She has also received many other awards including the Robert Creeley Award, the Frost Medal, the Wallace Stevens Award, and the Anisfield-Wolf Lifetime Achievement Award. She lives in Philadelphia.

Bijpassende boeken en informatie

Samiya Bashir – I Hope This Helps

Samiya Bashir I Hope This Helps review, recensie en informatie boek met poëzie van de Amerikaanse dichteres uit Harlem. Op 13 mei 2025 verschijnt bij Nightboat Books de bundel met gedichten van de Amerikaanse dichters Samya Bashir. Er is geen Nederlandse vertaling van het boek verkrijgbaar.

Samiya Bashir I Hope This Helps review en recensie van Tim Donker

ich sehe die Alle in einer Reihe. De kleermaker. De accountant. De dienstmaagd. De vertaler. De andere zus. De andere vrouw. De toerist. De hulp.

je ziet ook dat Bill Bixby nooit Lou Ferrigno werd zonder al zijn kleren, aan flarden gescheurd, prijs te moeten geven. Dat zijn Jekyll-episode nooit rimpelloos verliep. Wie krijgt het immers ooit gladjes op zijn heupen?

je ziet ook dat al mijn rood als bruin kan klinken.

je ziet ze zitten. Samiya Bashir en Nicole Searley (lees haar briljante And-gedicht op ze innernet). In Rome. Met beurs. Ze wonnen in 2020 de Rome Prize Fellows voor literatuur. Moet je daar blij mee zijn? Het van de gele hond gescheten jaar 2020 toen de corona-gekte goed losbrak, moest je net in dat maffe Italië zijn waar een heel nieuwe lading aan het woord “hysterisch” gegeven werd toen. Zaten ze, Bashir en Searley, zo goed als opgehokt, op hun kamertjes. Voedsel werd gewijzigd, dan aangepast, dan weggehaald. Voor hun eigen veiligheid. Ze mochten ook elkaar niet meer zien. Voor hun eigen veiligheid. Vanaf het dak zongen ze naar elkaar; ver uit hun ramen hingen ze om maar de minste glimp van elkaar op te vangen. Je ziet ze. Je ziet het voor je, nietwaar? Ze kunnen daar niet weg. Maar ze mogen ook niet blijven. In ballingschap. Voor hun eigen veiligheid. Want altruïstisch als overheden zijn hebben ze niets dan de veiligheid van hun burgers voor ogen. Je wil dat belastingbetalers blijven leven! En dan mogen ze toch gaan. Dan toch hun ciao, en wiljewelgeloven: ciao is etymologisch verwant aan slavernij. Komend of gaand klonk het schiavo: ik ben je slaaf. Maar de moderne belastingbetaler is niet langer een slaaf toch? Die is alleen plaatsgebonden voor zijn eigen veiligheid. Voor zijn eigen veiligheid.

je ziet hoe je niet onneergeschoten kunt blijven in de Verenigde Staten als je knoflook eet. Winkelt. Zwart bent. Wit bent. Thuis bent. Op de middelbare school zit. Een geweer hebt. Geen geweer hebt. Homosexueel bent. Heterosexueel bent. Naar je werk gaat. Op kaffee gaat. Naar het strand gaat. In je eigen bed slaapt. Stopt om te tanken. Een verpleegster bent. Een student bent. In geval van nood de politie belt. Met de bus gaat. Met de trein gaat. Het met iemand uit maakt. Alleen bent. Les geeft op welke school dan ook. De voordeur opent als er aangebeld wordt. Protesteert. Op straat loopt. Een ijsje eet. In een appartement woont. In een huis woont. Met iemand getrouwd bent.

je ziet hoe (ademen).

je ziet hoe (vliegen).

je ziet hoe (bestaan).

je ziet het gevoel. Een gevoel als. Er is iets vreselijks gebeurd maar je kunt je niet herinneren wat. Of. Het gevoel als. Je kan je het vreselijke ding wel herinneren maar nog steeds denk je dat het niet dat ene vreselijke ding was. Het gevoel als. Er niets meer over is dan gevoel, geen gedachte, slechts verlamming, en gevoel. Het gevoel als. Er niets meer over is te voelen, niets in je schoot geworpen dan ontbijt. Het gevoel als. Dat blijkt dat je allergisch bent voor de samenleving als geheel.

je kunt zien – televisie. Televisie kijken. Laat op de avond. Of vroeg in de nacht. Ergens in de zeventiger tachtiger negentiger jaren. Kijken tot het volkslied erop kwam (was dat echt zo?). Alles zien wat uitgezonden werd. Nieuws. Documentaires. Slechte films. Wat het ook was, het was altijd hetzelfde. Wees bang, was wat het zei. Wees heel erg bang voor. Oorlog. Invasie. Storm. Of geafrikaniseerde bijen.

je kunt zien hoe dit helpt (of een beetje misschien).

je kunt (zien) / (groot) / vliegen / bezweren / slapeloos / laten vallen / (geheim). En dat we hier zijn. En dat we maken.

je kunt zien hoe, dit, een dag, het weer wisselvallig misschien en daar zat ik, in mijn leesstoel zat ik, het was het zitten daar, het waren mijn verwachtingen, het was het zitten daar met die verwachtingen van mij, op de steerjoo was Hout van Frederik Croene en Esther Venrooy, ik had zoveel verwacht van die seedee, wat had ik verwacht van die seedee?, niet dit had ik verwacht van die seedee: niet wat het bleek te zijn had ik verwacht van die seedee, zo af en toe klonk er iets bovenuit, af en toe wat geluid dat klonk, het gaat in en het gaat uit fase dacht ik, soms ineens de slag soms in het gezicht, wat het was, in mijn handen I hope this helps van Samiya Bashir, ik had zoveel verwacht van deze bundel, wat had ik verwacht van deze bundel?, niet dit had ik verwacht van deze bundel: niet wat het blijkt te zijn had ik verwacht van deze bundel, ik had een gedicht gelezen van haar, ergens op dat vermaledijde internet (ooit dacht ik dat het een trend was, toen ik in de twintig was ofzo, ik dacht het is een trend dat internet het gaat wel weer over dat internet ook dit gaan voorbij, dacht ik toen, ik was halverwege de twintig ofzo), ik had dat gedicht gelezen dat How not to stay unshot in the U.S.A. maar ik had de titel even gemist en ik had het gelezen als een opsomming van dingen die een mens kan doen, dingen die een mens kan zijn: knoflook eten, benzine tanken, thuis zijn, naar een countrymuziekfestival gaan, homosexueel zijn, heterosexueel zijn, naar het strand gaan, de bus nemen, gaaf dacht ik, deze dingen kan je zijn deze dingen kan je doen met deze dingen kan je leven gevuld zijn, en o hoe hou ik van opsommingsgedichten dus deze bundel moet ik hebben dacht ik, deze bundel moet ik bestellen dacht ik, en ik deed, ik bestelde, en even later had ik hem ook, in handen, daar, in mijn leesstoel, met dat enigszins teleurstellende Hout op de steerjoo, dat was niet lang nadat La llorena van Lhasa ook al een lichte teleurstelling voor me was geweest, waarom had ik ook zo zitten zaniken tegen Katherine over hoe mooi de stem van Lhasa was, terwijl juist die stem nu, of ook de muziek, hoe zou het eigenlijk met Katherine gaan, woont ze al in Zweden, waar gaan alle mensen heen, waarom stelt alles toch altijd weer teleur, lichtelijk of een beetje of veel of gewoon, blijkt dat het gedicht dat voor mij aanleiding was I hope this helps onverwijld te bestellen How not to stay unshot in the U.S.A. heet, geen willekeurige opsomming van alles wat tesaam dat ding dat men leven heet komponeert maar een overzicht van wat zoal een reden kan zijn, in Amerika, om een kogel uit te lokken, alles kan een reden zijn om lood in je lijf gepompt te krijgen, zou dat daar nou echt zo zijn?, ik ken Amerikanen die nog nooit neergeschoten zijn, is er echt veel reden voor deze angst?, hoeveel procent van de Amerikanen is ooit neergeschoten geweest, hoeveel procent niet, welke plek neemt neergeschoten worden in op de lijst van voornaamste doodsoorzaken, bestaan zulke lijsten ja vast bestaan zulke lijsten, moet je in Amerika echt altijd bang zijn?, loert de kogel / de dood echt om elke hoek?, is deze paniek gerechtvaardigd?, of is het, anders, maar de zoveelste bijdrage tot de paniekmaatschappij die naar ik meen door Agamben al zodanig gefileerd was dat we haar allang achter ons hadden kunnen laten, je moet angsten niet voeden, angst is al te vaak een reden om nog meer onderdrukkende maatregelen te nemen, vormen van onderdrukking die erger zijn dan wat het dan ook is dat ze tegen heten te gaan, ineens weet ik ook niet meer zo zeker of dat “voor onze eigen veiligheid” uit het quarantainegedicht wel zo ironizerend bedoeld is als ik het dacht te mogen opvatten, natuurlijk, hoe woker, hoe linkser, hoe meer men het coronafascisme omarmde, ik kan me voorstellen dat het volgende totalitarisme op links geïnstalleerd gaat worden, bepaalde keuzes hebben bepaalde gevolgen nichtwahr moest je maar niet geloven wat je gelooft moest je maar wat meer woke zijn moest je maar gewoon zijn zoals wij allemaal zijn eins zwei drei und the snow ist eine star, maar de tekeningen, maar de visuele poëzie, maar de kreten maar de zinnen maar de flarden die blijven opklinken, en trouwens, Lisboa Mulata van Dead Combo was net zo mooi zo niet mojer als ik gehoopt had, niet alles stelt teleur, misschien had ik niet moeten lezen hoe Bashir mensen in het dankwoord met de achterlijke de vieze de oerlelijke term “powerhouse” bedenkt, Whitehouse maakt power electronics maar dichter dan dat mogen de worden “power” en “house” niet bij elkaar staan en al helemaal mag het niet naar mensen verwijzen, maar wie leest er ook dankwoorden, laat de poëzie spreken en in I hope this helps spreekt de poëzie zeikt de poëzie zeurt de poëzie overdrijft de poëzie zingt de poëzie schreeuwt de poëzie jankt de poëzie drijft de poëzie golft de poëzie en buldert de poëzie.

je ziet hoe. De poëzie is wat de poëzie is. Ik hoop dat dat helpt. Maar alle hoop is ijdel, en dat weet u even goed als ik.

Samiya Bashir I Hope This Helps

I Hope This Helps

  • Auteur: Samiya Bashir (Verenigde Staten)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Taal: Engels
  • Uitgever: Nightboat Books
  • Verschijnt: 13 mei 2025
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Amazon / Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Samiya Bashir

Bending genre as a planetary body might bend spacetime, Bashir’s poems live as music and film, as memoir, observation, and critique, as movement across both cosmic and poetic fields.

I Hope This Helps reflects on the excruciating metamorphosis of an artist, “a twinkle-textured disco-ball Jenga set” constrained and shaped by the limits of our reality: time, money, work, not to mention compounding global crises. Think of a river constrained by levees, a bonsai clipped and bent, a human body bursting through shapewear. Begging the question, what can it mean to thrive in the world as it is, Bashir says, “Rats thrive in sewers so / maybe I’m thriving.” In these moving, sometimes harrowing meditations, Bashir reveals her vulnerable inner life, how she has built herself brick by brick into an artist.

Samiya Bashir is a poet, artist, writer, performer, educator, and advocate. She is the author of four poetry collections, including I Hope This Helps (2025) and Field Theories (2017), winner of the 2018 Oregon Book Awards Stafford/Hall Award for Poetry. Her other books are Gospel (2009), and Where the Apple Falls (2005). Samiya’s honors include the Rome Prize in Literature, the Pushcart Prize, Oregon’s Arts & Culture Council Individual Artist Fellowship in Literature. She lives in Harlem.

Bijpassende boeken en informatie

Rachel Blau DuPlessis – The Complete Drafts

Rachel Blau DuPlessis The Complete Drafts review, recensie en informatie lang gedicht van de Amerikaanse dichteres. Op 20 mei 2025 verschijnt bij Coffe House Press het nieuwe boek van Rachel Balu DuPlessis de dichter uit de Verenigde Staten. Een Nederlandse vertaling van het boek is niet verkrijgbaar.

Brandon Taylor Minor Black Figures review en recensie van Tim Donker

Ha! Wow!

Ja

(ha + wow) dus,

want dit vind ik mooi. Experimenteel dichter Rachel Blau Duplessis schreef tussen 1986 en 2012 114 gedichten (115 als je een ongenummerd gedicht, maar daarover later meer, meetelt), te zien als één “oneindig” gedicht, of 114 (115?) (later, later) pogingen om hetzelfde gedicht te schrijven, of, wellicht, ordinairder misschien, dagboekaantekeningen. Deze “schetsen”; “versies”, of, ah!, “drafts” verschenen overheen de jaren al bij verschillende uitgeverijen maar het altijd sympathieke Coffee House Press heeft alle gedichten verzameld en in twee kloeke boekwerken gebundeld. Beide delen zijn goed voor bijna vijfhonderd bladzijden. Met The complete drafts heeft de liefhebber van experimentele dichtkunst voor bijna 1000 bladzijden poëzie in handen.

Een mens kan diskuteren over wat dit is. Wel. Ja. Dat kan een mens. Meditaties op de aldag, kan iemand zeggen. Of: gevonden vreten. Cutup. Filosofie. Engagement. Is het L=A=N=G=U=A=G=E, is het objectivisme, is het new narrative, of voorbij dat alles? Is het pamflet essay prozagedicht schets aanzet kritiek documentaire getuigenverklaring impressionisme bewustzijnsstroom? Is het hermetisch of is het onderzoekend of is het konkreet? Het is dat alles, mensen, en het is meer, en het is altijd experimenteel, altijd in beweging, altijd vloeiend.

Hoewel “eigenlijk” bedoeld als oneindig, kreeg Blau Duplessis op enig moment de ingeving dat de 114e Draft de laatste moest worden, daar zit een numerologische gedachtegang achter, iets met 19 en delen door of multipleren met zes, ik volg dat niet precies en ik vind het ook niet zo interessant behalve dan dat het deze ingeving is geweest die maakt dat Drafts nu bundelbaar is geworden, in twee boekwerken, en dat is mooi, een heel klein beetje mojer nog was geweest als de beide delen in een kassette waren gekomen, maar dat is iets met slakken en iets met zout, het maakt niet uit, wie Rachel Blau Duplessis wilde volgen in haar Drafts heeft nu iets in handen dat je afgerond kunt noemen, je moet niet meer gans de internet afstruinen om te zien waar al die Drafts zijn verschenen want hier zijn ze, allemaal, alle 114, al speelt de dichter misschien een heel klein beetje vals, want er is één ongenummerde Draft, na nummer 57 en voor nummer 58, hier opgenomen aan het begin van het twede deel, het blauwe boek, en te lezen als een samenvatting, of een herneming zo je wilt, van de eerste 57 Drafts.

De gedichten hierin zijn veelal lang, niet alleen als je het wil lezen als één lang (bijna duizend pagina’s tellend) poëem, maar ook voor wie elke Draft afzonderlijk leest (de dichter moedigt u aan de Drafts is totaal willekeurige volgorde te lezen maar ik vond het het makkelijkst om gewoon te beginnen bij Draft 1 en te eindigen bij Draft 114 – anders ging ik nog moeten bijhouden welke ik had gelezen en welke niet, iets dat niet, zoals u misschien menen zou, evident is, gezien de herhaling van beelden, van zinnen, van thema’s), en hebben de neiging te woekeren, de lezer te overspoelen, dus kiest u maar: houdt u ervan te verzuipen in poëzie of houdt u liever droge voeten? Het laatste soort lezer heeft bij Rachel Blau Duplessis misschien niet zoveel te halen. Maar de eerste soort. Die zwemt. Die gaat kopje onder. Die ziet soms door de woorden het gedicht niet meer. Die wordt meegevoerd naar plekken waar hij nog nooit geweest is. Die komt nooit volledig terug bij zijn oude zelf. En wat kan mojer zijn.

Wat kan mojer zijn dan al die vergezichten waaraan Rachel Blau Duplessis u in razend tempo voorbij laat gaan?

De koralen van willekeurige indrang. De ongerichtheid van gedachten. De grenzen van het zegbare. De grenzen van het uitdrukbare. De grenzen van het be/grijpbare (betekenissen niet voor de grijp).

Of de deixis. Bestaat ook de poëzie daar niet? In alle dingen deiktisch?

Of in Umbrië denken dat watermeloen vertaald kan worden met aqua melone.

Of in dialoog gaan. Met een ruimte? Nee truttemie met de lezer of met Ron Silliman of met des dichters studenten of met Alice Notley of met Charles Bernstein of met de gelijkelijk verbijsterden. Of met Jean-Paul Auxeméry, wie is Jean-Paul Auxeméry, ik dacht aan Armand Schwerner, de zon uit de kabeljauw, noemen we een halve vliegenvleugel kra, leg een kra op de hoorn van deze stier, naar water, zijn prachtige tabletten, zijn die nu al eens een keer in boekvorm verschenen eigenlijk?, en denkend aan Armand Schwerner denk ik aan Gary Snyder, die een stoofpot in de Pinacate-woestijn bereidde. Of aan Nathaniel Tarn. De trage lawine van aarde die valt. Of aan. Tisa Bryant. Of Duriel Harris. Of Dawn Lundy Martin. Of Mark McMorris. Of Julie Ezelle Patton. Of Claudia Rankine. Het einde van het alfabet. Gezwollen clitorissen zwerven door de stad.

Of dat je het hen ziet noemen. Een fotomontage. Ze bouwen dingen. Ze brengen dingen samen. Noem het materie.

Of waar Lacan fallus schreef, het vervangen door het woord dildo.

Of de 52e schets die een midrasj is. Iets Hebreeuws is dat. Onderzoek. Uitleg. Exegese. Peins voor nu een poëem dat staat als een vestzakessay maar loopt als een monoloog. Adorno, dan weet je het wel (Adorno hield niet van jazz). Dat is dweilen met de kraan open. Nach Auschwitz ein Gedicht zu schreiben ist barbarisch. Zegt hij. De oorlog was toen nog maar net gedaan, een mens kan wel verstaan waarom die Adorno aldus sprak. Een mens kan zich afvragen of de houdbaarheidsdatum van deze aanklacht niet allang verstreken is. Ik dacht dat Hans Magnus Einzensberg de kwestie al had afgedaan toen hij zei “Literatuur moet precies deze veroordeling weerstaan, zijnde dat het niet mag toegeven aan cynisme alleen maar doordat het na Auschwitz zou bestaan”; derhalve leek het me al bijna een beetje teveel eer: een “schets” van vijftien bladzijden gewijd aan de efemere woorden van een reeds lang verscheiden literatuurcriticus. Maar ik wist me toch wel enigszins nee nogal nee totaal verpletterd door Draft 52. De specifieke kwetsbaarheid van poëzie is waar DuPlessis over spreekt (dicht? essayeert?) : wat is het aan poëzie dat net dat onder verdenking moet komen te staan omdat het maar blijft bestaan in een wereld die plaats heeft geboden aan de meest onbevattelijke gruwelijkheden? Moet ik het snappen zoals ik Armando’s konsept van het schuldige landschap probeer te snappen – is poëzie dan “landschappelijker” dan film of roman of schilderij, of, hee Adorno, jazz? Of, vraagt DuPlessis zich dan weer af, is het de metaforiek? Iets voorgesteld “als” iets anders? Holocaust is als niets. Onvergelijkbaar. Zou het moeten zijn. Maar had die kerel in dat geval niet beter geschreven: poëzie óver Auschwitz is barbaars? Dacht ik aan Phil Elverum die zichzelf (en de luisteraar) op de plaat die hij over het overlijden van zijn vrouw maakte de vraag stelde of dood wel tot kunst gemaakt mag/kan worden. Kunst, en oorlog, en gespannen voeten, en het denken dat maar niet stopt, ook na vijftien bladzijden niet.

Of een herdersdicht. Pastorale poëzie. Grieks. Keuze. Uitgelezen. Een stervende hond krijgt water uit jouw fles. De kinderen van jouw kinderen zullen deze peren oprapen. Een klllein meisje in de falllische fase, feitelijke verschrijvingen in een essay van Freud over vrouwelijke sexualiteit; freudiaanse verschrijvingen van Freud, de extra l’s, hoe fallisch wil je het hebben?

Of het gesamtnichtswerk. Imperfect vloeiend. Onverbiddelijk gestold.

Of hoe zwaar de doden zijn. Moet poëzie stoppen met rouwen en beginnen met schreeuwen? De taal. Frans is situationeel. Waarbij ik dacht aan. De situationisten. Waarbij ik dacht aan. Het stuurse gezicht van het surrealisme. Waarbij ik dacht aan. Al deze boventaligheid (het italiaans het frans duits het nederlands soms zelfs).

Of massa-observatie. Opgedrongen behoeften. Propaganda. Marktonderzoek. Hebberigheden.

Of gedachten over het herinneren. Het menselijk geheugen wordt als normaal beschouwd als zijn successen worden gelardeerd met momenten van vergeten; selectie(f) (herinneren); samengaan/-vallen (bijvoorbeeld verschillende gebeurtenissen in één herinnering); verstoringen.

Of dat het portaal een elektriek oog heeft. Zoveel is daar dat je kopen kunt. Open je mond en ze hebben jou in hun database.

Of mailart. Ray Johnson (copyleft, u weet) (the tape beatles). Fluxus. Dada. Post als medium, post als kunstwerk, hier, of daar, of elders, tenderend naar visuele poëzie. Stukken. Snippers. Flarden. Bladzijden uit. Bijvoorbeeld een woordenboek (de tee van tongue) (tongue in cheek) (tongue in elders). De overheersing van lijnen was een internationaal fenomeen.

Of verouderde natuurkundige stelsels. Dat heeft iets te maken met dimensies, geloof ik, en energie (maar wat doe ik weten? ik heb op de mavo natuurkunde zo snel mogelijk laten vallen. ik denk dat ik het nu best interessant zou vinden. maar toen ik 14 was vond ik dat niet). Misschien is wat een schrijver doet wel energie samenballen. Of alles stollen tot symbolen. Woorden. Of. Hoe het hier, in deze schets, feitelijk een dialoog is tussen de dichter en haar pen om te ontdekken wat schrijven is. Wat creativiteit. Wat inspiratie is. Misschien is het een slang die ver uit zijn leefgebied geraakt onder een geparkeerde auto terechtgekomen is, en daar onderuit gelokt moet worden om de ongelijke strijd met zijn verdelger aan te gaan. Maar misschien ook wel. Is het een horloge met de hebbelijkheid stil te blijven staan iedere keer als er een beetje vuil onder één van de wijzers komt. Dat je dan driftig je arm moet heen en weer bewegen om het horloge weer gaande te krijgen. En hoe je dan iedere keer weer je arm stoot tegen je schrijftafel. De vrouw van wie je het horloge gehad hebt, is inmiddels dood.

Of. Kan ook. Een poppenopera. Zijnde. Een kunstwerk dat Marcel Duchamp voornemens was te maken. Een vrouwfiguur aan touwen, opgehangen. Dat zou je een marionet kunnen noemen. En. Iets met scharnieren ook. Ik heb geen idee, mensen, of hij, die Macel, die Duchamp, dit kunstwerk ook effectief gemaakt heeft, maar er was sprake van in die doos van hem, de groene doos geloof ik, ofzo, weet ik het, ik ben geen groot kenner van zijn werk. Maar de opgehangen vrouw gaat in DuPlessis’ fantasie een dialoog aan met een andere pop, een mannelijke, over gehangen zijn en over touwen en over scharnieren en over namen en over deuren en over immobiliteit en flexibiliteit en drajen en open en dicht, en het is alles filosofisch en het is alles humoristisch en het is alles activistisch en dat is dan het hele podium. De hele machinerie.

Of dit zal zijn, en dit is geweest.

Of hoe met woorden de wereld meer is dan wat het geval is (alles bestaat. behalve de wereld).

Of de dingen die de dichter had willen doen. Of had willen zeggen. Lijstjes maken. De helft van de woorden wissen. Elke dag schetsen maken. Dinggedicht correct spellen. Een biografie van obscure dingen schrijven. Opmerken hoe het poëem altijd in beweging is. Het soort van schoonheid creëren dat nooit mooi is op een niet-gewilde manier. Meer vragen stellen. Van gedachten veranderen. Jezelf verrassen. En dan terugkijken. Wat heb je geleerd? Hoe weinig metaal er maar voor nodig is om je te doden.

Of een alfabet. Wel. Een alfabet van papier, van karton, van draad. Abecedarium, visuele poëzie, zieteratuur (zegt iemand). De zichtbaarheid van het gedicht. Een sonore glans. Ding is gedicht, gedicht is ding, ding is lied (brot was pain) (b was p); ergens tussen (tussen recto en verso) (versie) (tussen even en on), bijvoorbeeld tekst en beeld (spreken sprak van spreken) (alzo sprak Nathaniel Mackey) (van het beginloze boek) (hier het eindeloze poëem) (paradigma. grammatica. babel.) (gebroken cymbalen) (symbolen) (hoge vloed) (wat breekt) (de ochtend breekt) (er is nu) (er is open); of taal en teken (taalteken) (betekenend vlak, betekend vlak) (de dichter tekent hier de taal) (gouden trompetten van de zon-heid) (er bestaat geen poëzie zonder beelden) (literatuur is geheugen en kode) (de zin rekt zich uit werk beeld in de vorm van scherven) (een leegte vormt en tekent zich) (de taal moet zeggen in een zucht dat het bot van de zee) (beelden die woorden oproepen woorden die weer beelden oproepen), en hoe dan van daaruit een taal ontstaat die duizelingwekkend over zichzelf hangt in de vorm van wonderschone beelden – t zijn hier misschien mogelijkerwijs allicht (bijwoorden van twijfel) de mooiste bladzijden in The complete drafts.

Of het onmogelijke gebaar. Of de calculi de tumuli de cumuli. Of huis boek mok raam dochter honden bureau Apple. Of sneeuw, vallend. Of het ikgeheten ding. Of Cyprus, verdeeld. Of de niet-A. Of zwart gat. Of de elkedag. Of het elders. Of Gelassenheit ja/nee. Of honderd runderen in het oude Griekenland. Of de motor van gedachten. Of pi of plaats of plastiek. Of poëzie. Of qwerty. Of het onzegbare. Of hypertekst. Of het onophoudelijke heropenen van het boek. Of de talloze connotaties van eindes, en het spectrum van bijbehorende fenomenen. Of de letter, imploderend in de tekst. Of gestopt, maar niet compleet. Of de is en het het, en eens te meer de kruising.

Of hoe ik denk aan de anti-kamer (zou Rachel Blau DuPlessis Yannis Kyriakides kennen?).

Of hoe ik daar zit, in leesstoel, met het  blauwe twede deel uitgelezen op mijn schoot (het eerste deel licht daar al, in een hoekje, op de secretaire), en denk aan alle werelden die Rachel Blau DuPlessis met haar poëzie in mijn lijf en in mijn leven heeft gezet. Ja. Het eindeloze poëem is tot een halt gekomen. In de 114e schets stond de terminus. Het was een lange reis, en nog was het niet lang genoeg. In mijn hoofd gaat het altijd verder. Dat is hoe eindeloze dichtwerken nooit tot een echt einde komen.

Rachel Blau DuPlessis The Complete Drafts

The Complete Drafts

  • Auteur: Rachel Blau DuPlessis (Verenigde Staten)
  • Soort boek: gedicht, poëzie
  • Taal: Engels
  • Uitgever: Coffee House Press
  • Verschijnt: 20 mei 2025
  • Omvang: 984 pagina’s
  • Uitgave: paperbacks
  • Prijs: € 60,95
  • Boek bestellen bij: Amazon 

Flaptekst van het boek van dichteres Rachel Blau DuPlessis

From experimental poet Rachel Blau DuPlessis comes a major work over three decades in the making: a long poem addressing the intimate and dynamic nature of poetry, culture, and life.

The Complete Drafts comprises 114 endlessly innovative cantos engaging the poet’s life and our times. Saturated with polyphonic responses to the historical and artistic sweep of the 20th and 21st centuries, all emotions are double and conflicting: wonder and bedazzlement at the world alongside grief for what we have made of it.

Transcendent and ethically inquisitive at once, The Complete Drafts is an urgent contemporary long poem of hope, critique, resistance, and melos.

Rachel Blau DuPlessis is born December 14, 1941 in Brooklyn, New York. She a poet, scholar, critic, and collagist. Her work includes the notable long poem Drafts (1986-2012), related historical-serial books such as Daykeeping (2023), and collage poems. As a poet-critic she has written extensively on gender, modern and contemporary poetry, and both feminist and objectivist poetics, with special attention to H.D., Mina Loy, Lorine Niedecker, Barbara Guest, and George Oppen.

Bijpassende boeken

Shira Wolfe – Jugoslovenska Kinoteka

Shira Wolfe Jugoslovenska Kinoteka recensie, review en informatie over het boek met gedichten. Op 30 januari 2025 verschijnt bij The New Menard Press het boek met gedichten van de Nederlands-Amerikaanse schrijfster Shira Wolf. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de auteur en over de uitgave.

Shira Wolfe Jugoslovenska Kinoteka recensie van Tim Donker

Reizen in. Scenes. Belgrado. Landschappen. Steden. Wat je ziet. Wat te zien is. Zulke scenes. In poëzie. Wat is. Wat zijn kan. Een droom kan een scene zijn. Een droom van piraten, en de plank lopen, en talloze spotvogels die eruit zien alsof ze van papier gevouwen zijn. Of. Dansen. Wijn drinken. Met zijn drieën op een bed. Zij en hij en jij. Dichtbij. Koppel in een bed en een groen flitslicht. Of. Praten over filosofie en liefde en ruimtevaart. Helder. Sterrennacht. De grootsheid. Kosmos. Rijden. Koffie bij een benzinestation. Monumenten van pijn. Muziek wacht op je bij de grens. Je komt iemand tegen in de ondergrondse punkbeweging. Je zou graag. Misschien. Deel van een jeugdbeweging zijn jij. De bergen, de zee & meneer Robot in een hoek van de bar. Dit alles tweetalig. Dus ook. Gospodin Robot. Denk je aan Karel Čapek. Denk je aan arbeid. Denk je aan Rossums universele. Denk je aan Tsjechië. Landen denken. De filosofie van de ruimte. Of. Dode zwanen in bevroren rivieren kunnen een scene zijn. Of. Een zeeman die haiku’s schrijft. Italjeniese roodwijn uit de ijskast. En steden, en steeds weer Belgrado. Of ook. Een kakkerlak die ze Zaza noemt, vanwege een Nederlands kinderboek (schrijft ze) (en te weten) (en we weten) (en je weet Puk van de Petteflat nog wel en je weet juffrouw Heijligers nog wel en je weet het klaslokaal nog wel en het einde van de schooldag en hoe er dan voorgelezen werd uit Puk van de Petteflat) (en het was de eerste klas, en je was zes jaar oud, en je weet het licht nog wel) (en iets daarvan maakte in je de liefde wakker voor het boek) (maar dan was al eerder misschien) (en iets daarvan maakte in je de liefde wakker voor lezen) (maar dat was al eerder misschien) (en iets daarvan maakte in je de liefde wakker voor het woord) (maar dat was al eerder misschien) (of ook echt pas veel later nog) (en iets daarvan maakte in je de liefde wakker voor dat joch met zijn pet en zijn kraanwagentje en al die dieren, en luisteren, en luisteren, en luisteren). Misschien ook. Tijden denken. En dat alles tweetalig. Dat heet dat bubašvabi jednog dečačića iz jedne holandske knjige en dat vind je mooi. Talen denken. Denken aan hoe Google knjige vertaalt met gewoon boek en niet kinderboek en denk je misschien zou. Het begrip kinderboek niet bestaan in het Servisch. Kinderboeken denken talen denken landen denken werkelijkheden denken. De werkelijkheid en datgene wat de werkelijkheid representeert. Hyperrealiteit. Simulacrum. Terug naar het hondenhok. Mensen in een grot. Of. Zwemmen naar kleine kerkjes gebouwd op een eiland. Het was heet we bleven in het water. De derde kop koffie op de eerste regendag. Met Sasho en Posho nergens zijn, behalve weg. Waar te zijn. Wat te zijn. Altijd degene willen zijn die je in de ogen van de ander bent. Kopie zonder origineel. En altijd weg, en wegger nog. Van A naar B te gaan. Van B naar C te gaan. Van C naar D te gaan. Blauwe bloemen kunnen een scene zijn. Een verlaten dorp kan een scene zijn. Een oude vrouw een oude man en een grazend paard. Het kan. Een scene zijn. Of zeventig euro moeten betalen voor een fles Brunello. Of. Gesprekken over. Moet Bukowksi verbannen worden van universiteiten omdat hij misogyn was? De lege eenzijdige universiteiten van de bozen en de bangen, en alle balans naar één kant weer. En te denken was hij wel misogyn was hij niet eenvoudiger misantroop misschien en de weinigen die nog deugden in zijn wereld waren bijna allemaal vrouw. Je kunt dromen. Moeders van de zon. Een verhaal van deze wereld. In de late namiddag. En alles, en steeds, en verder nog. Fluisteringen in de bomen. Doet. In de uitkijk op de loer voor een vertrek. Onder de duim en over de maan. Eerst de koffie. Plaatsbepaling. De lucht in de ochtend. Het delirium is weliswaar geweken. Een broer en een zus uit Parijs, en iemand speelt fluit. Want altijd iets te doen. Niemand kan het echt iets schelen als je niet naar het feestje gaat. Kortegolf nachten. Dingen die in je hand passen. En altijd de volgende keer, en altijd wat nog komen gaat. Hoop is een ding met veren. Tot hier weet wanneer. In poëzie of in stilte. Standbeelden kunnen scenes zijn. Gevallen engelen. Gevallen soldaten. Acht moeders. Vandaag geen vogels gezien. En al deze scenes glanzen van schoonheid. En al deze scenes nemen van weemoed aan een diepere tint van koffie. Dan bedoel ik de koffie van het poeder, de koffie voordat het de drank is. Verlangen, gemis, ochtend, koffie (en muziek) (klonk bijvoorbeeld bij Jugoslovenska Kinoteka: Miri van Bassekou Kouyate & Ngoni Ba, een seedee die ik nu, ineens, veel beter vond dan voorheen) (of ooit tevoren) (hoe dingen elkaar onophoudelijk kleuren) (niets altijd dezelfde tint heeft) (& twee keer in dezelfde rivier) (in mistig licht, en mijn weemoed grensde aan droefnis maar het was de goede droefnis de moje droefnis de droefnis die fijn is om te voelen). In al deze scenes. Scenes van vriendschap. Scenes van liefde. Scenes van dansen. Scenes van drinken. Scenes van lopen. Scenes van sneeuw. Scenes van leven. Hoe voelbaar. Voor iedereen. Die in leven is. Een boek als een schittering, een glans, te zien, heel even, en dan weer weg. Maar je hebt het gezien. Je hebt het in handen gehouden. De kracht is dat Wolfe het niet onopgemerkt voorbij liet gaan.

Shira Wolfe Jugoslovenska Kinoteka

Jugoslovenska Kinoteka

  • Auteur: Shira Wolfe (Nederland, Verenigde Staten)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Taal: Engels, Servisch
  • Servische vertaling: Marko Mladenović
  • Uitgever: The New Menard Press
  • Verschijnt: 30 januari 2025
  • Prijs: € 24,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Shira Wolfe

In Jugoslovenska Kinoteka, Shira Wolfe’s cinematic poetry reads like scenes from a movie, describing a period of her life spent in Belgrade and traversing the Balkans – from Sarajevo to the Bay of Kotor, from Stara Planina to Mount Avala. Most of all, it is an ode to the Belgrade of her past and the relationships she formed there, constellating around that city and continuously reappearing elsewhere in encounters fuelled by synchronicity. In her world, cities become smells; statues can be read; and the boundaries between art and life, between self and other, are always blurred.

Jugoslovenska Kinoteka is published as a bilingual edition in English and Serbian. The Serbian translation is a collaborative effort by Shira Wolfe and Marko Mladenović.

Shira Wolfe is a Dutch-American writer, poet and translator from Amsterdam. After completing her masters in International Performance Research, with a project about Palestinian poet Mahmoud Darwish, she lived in Belgrade on and off between 2016 and 2021. She is the author of the self-published poetry trilogy Wider Than the Sky (2021), Wider Wings (2022) and Fallen Angel (2023), and contributed to the anthology Vreselijk verlangen. Een verzameling smachtende Mammoetjes (HetMoet Publishing, 2023). Shira leads poetry and writing workshops for asylum seekers in the Netherlands through the organisation De Vrolijkheid, and frequently collaborates with The Mystifiers, a socially engaged music collective. She is also a translator for the publication series Archival Textures.

Bijpassende boeken en informatie

Dorothy Parker – Poems

Dorothy Parker Poems recensie, review en informatie boek met gedichten in de Everyman’s Library. Op 11 maart 2025 verschijnt als nieuw deel in de Everyman’s Library het boek met gedichten van de Amerikaanse dichteres Dorothy Parker. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de auteur en over de uitgave. Een Nederlandse vertaling van het boek is niet verkrijgbaar.

Dorothy Parker Poems recensie, review en informatie

Als er in de media een boekbespreking, review en recensie van Poems van Dorothy Parker in Everyman’s Library verschijnt, dan besteden we er op deze pagina aandacht aan.

Dorothy Parker Poems

Poems

  • Auteur: Dorothy Parker (Verenigde Staten)
  • Soort: gedichten, poëzie
  • Taal: Engels
  • Uitgever: Everyman’s Library
  • Verschijnt: 11 maart 2025
  • Omvang: 208 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: $ 20,00
  • Boek bestellen bij: Amazon / Bol / Libris

Flaptekst van het Everyman’s Library boek van Dorothy Parker

Louise Glück – Winterrecepten van het collectief

Louise Glück Winterrecepten van het collectief recensie en informatie bundel met gedichten van de Nobelprijswinnares. Op 5 april 2022 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers de Nederlandse vertaling van Winter Recepies from the Collective, het nieuwe boek van de Amerikaanse dichteres Louise Glück.

Louise Glück Winterrecepten van het collectief recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de nieuwe dichtbundel Winterrecepten van het collectief. Het boek is geschreven door Louise Glück. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden te vinden. Bovendien kun je op deze pagina informatie over de inhoud van deze dichtbundel uit 2006 van de Amerikaanse dichteres en Nobelprijswinnares Louise Glück.

Louise Glück Winterrecepten van het collectief Recensie

Winterrecepten van het collectief

  • Schrijfster: Louise Glück (Verenigde Staten)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Origineel: Winter Recipes from the Collective (2021)
  • Nederlandse vertaling: Radna Fabias
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 5 april 2022
  • Omvang: 112 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: gebonden boek
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Recensie en waardering van het boek

  • “Nobelprijswinnaar Louise Glück laat opnieuw zien waarom ze tot de beste dichters van deze tijd hoort.” (Volkskrant, ∗∗∗∗∗)

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Louise Glück

Deze bundel omvat een heel leven: de ondoorgrondelijke voor- en nadelen van ouderdom, de babbelende prinsesjes op de achterbank, een achtergelaten paspoort, de ingrediënten van een voedzame wintersandwich, de dood van een zus, de vrolijke aanwezigheid van de zon, wier helderheid meetbaar is dankzij het duister dat zij verlicht. Deze poëzie kon door niemand anders geschreven worden, noch had de dichteres het op enig ander moment in haar leven kunnen schrijven.

Louise Glück (New York, 22 april 1943) werd bekroond met onder meer de Pulitzerprijs, de National Book Award en in 2020 ontving ze de Nobelprijs voor Literatuur. September 2021 verscheen Averno bij De Arbeiderspers.

Louise Glück Averno RecensieLouise Glück (Verenigde Staten) – Averno
gedichten
Recensie van Tim Donker
Louise Glück dicht de aarde jonger. En leger. Een elementairder aarde, waar nog niet zoveel is…lees verder >

Bijpassende boeken en informatie

Louise Glück – Averno

Louise Glück Averno recensie en informatie dichtbundel uit 2006 van de winnares van de Nobelprijs voor de Literatuur in 2020. Op 7 september 2021 verschijnt de Nederlandse vertaling van Averno de bundel met gedichten van de Amerikaanse dichteres Louise Glück.

Louise Glück Averno recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Averno. Het boek is geschreven door Louise Glück. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden te vinden. Bovendien kun je op deze pagina informatie over de inhoud van deze dichtbundel uit 2006 van de Amerikaanse dichteres en Nobelprijswinnares Louise Glück.

Recensie van Tim Donker

Wie Louise Glück zegt, zegt Raster. Is wat ik dacht. Is wat ik zei. Want Glück, die stond altijd altijd altijd in Raster. Is wat ik dacht. Is wat ik zei. Dus dan. Loop ik naar boven, naar waar ik mijn Rasters bewaar. Ah, daar staan ze, zie ze staan daar. In die kast. Het doet me goed ze daar te zien staan, ik weet niet waarom, maar het doet me heel erg goed al die Rasters daar broederlijk naast elkaar te zien staan. Ze staan er nog. Ik kan ze nog zien, ik kan hun ruggen nog strelen. Het is nummer 125 dat ik zoek. Die index. Die handzame index. Misschien wel het meest ter hand genomen boek uit mijn verzameling. Glück, Louise. Eén vermelding. Eén vermelding??? Dat kan niet waar zijn. Eén vermelding, het staat er echt. Nummer 107. Opnieuw mijn vinger langs de ruggen. Verrek. 107. Ik heb hem wel. Dat wel ja. Dat ik Glück zo sterk met Raster associëren zou en dat ik dan net het enige nummer waarin iets van haar opgenomen was, niet zou hebben. Ik heb niet alle Rasters immers. Zoals het meestal gaat met mijn obsessies: op enig moment verloor ik al mijn interesse. Verwoed verzamelde ik ze. Ik was een verwoed verzamelaar. Er was een tijd, ooit, in een land, ergens. In die tijd, en in dat land had je antiquariaten. Kun je je dat voorstellen? Een heel pand, niet zelden gewoon in ergens een druk winkelgebied, tot de nok toe gevuld met tweedehands boeken. Die kon je kopen! Echt waar. Niet duur. Soms bestonden die antiquariaten zelfs uit meerdere verdiepingen. Niet louter in hele grote steden kon je die vinden. Ook in kleinere steden. In die dagen, en in dat land, ging ik graag naar andere steden, groot of klein. Een weekendje. Een midweek. Eén dag kon ook. En dan lopen, zelfs in drukke winkelgebieden, want ik wis dat de kans niet nihil was om een antiquariaat tegen te komen, kon je binnen stappen, kon je rond kijken. Vele boeken kocht ik in zulke winkels. Ook veel Rasters. Heel veel Rasters. Ik was een verwoed verzamelaar, zei ik dat al? Zag ik ergens een Rasters, dan kocht ik hem. Mijn verzameling begon vorm te krijgen. Ik had er al meer dan één plank voor nodig in mijn boekenkast. Tot ik op een dag voor die boekenkast stond, en die Rasters bekeek, en ze van de plank trok, doorbladerde, hier en daar iets lezend. En me bedacht dat zoveel van die Rasters die daar stonden gevuld waren met verhalen en artikels die ik nooit zou lezen. Dat het verzamelen in zichzelf een bezigheid was geworden. Misschien moest ik kritischer worden, dacht ik, en niet meer zonder meer elke Raster die ik tegen kwam kopen. Eerst eens doorbladeren. Zien of er dingen in stonden die ik ook echt zou gaan lezen. Proeven. Vier of vijf echt briljante gedichten zou genoeg zijn. En/of één echt geniaal prozastuk. Misschien een goed leesbaar, interessant, inspirerend essay. Het hoefde maar om een paar bladzijden per nummer te gaan, het hoefde maar weinig te zijn om de koop te rechtvaardigen. Ik kocht hoe dan ook nooit een Raster meer.

(en nu, vele jaren later, zou ik misschien het verzamelen wel weer willen oppakken, gewoon omdat het fijn is iets te verzamelen, maar nu bestaan er geen antiquariaten meer)

Maar nummer 107, 2004, die heb ik. Poëzie.  En Louise Glück staat er in, inderdaad. Met twaalf gedichten (tel ik goed?), wat niet meteen een hele bundel is maar wel veel meer dan een mens doorgaans in literaire bladen of in bloemlezingen vindt. Niets frustrerender dan een fantastisch gedicht te hebben gelezen in blad X of bloemlezing Y en brullend van enthousiasme maar meteen achter je peesee (of is dat ook al ouderwets?) te kruipen en een godeganzelijke bundel van de desbetreffende dichter in bestelling te doen om nadat het pakketje op je deurmat is beland te moeten constateren dat dat ene fantastische gedicht in blad X of bloemlezing Y een toevalstreffer was en de dichter subiet naar de mestvaalt van je bewustzijn mag.

Maar dat Glück daar met zo veel gedichten vertegenwoordigd was, maakte niet de verbondenheid met Raster uit die ze in mijn geest had. Misschien zat dit feit er voor iets tussen: dat ze in dat nummer 107 -dus pas in 2004 mensen- in het Nederlands geïntroduceerd werd. Door Erik Menkveld, die de gedichten ook vertaalde en ze vooraf laat gaan door een brief die hij aan haar schreef.

Het kan zijn dat dat het kan zijn. Maar het kan ook zijn dat dat het niet kan zijn.

Het kan ook dit zijn: de poëzie van Glück is monumentalistisch. Nee. Niet monumentaal. Monumentalistisch. Monumentalisme is het tegenovergestelde van versnijselisme. Dat weet u toch wel? Binst het monumentalisme houden gedichten op gedichten te zijn. Monumentalistische gedichten zijn veeleer beeldhouwwerken. Een monumentalistisch gedicht lees je niet, je bekijkt het. Je bekijkt het, je bewondert het, en je wordt er ook een beetje door verpletterd. Ja, monumentalistische gedichten zijn zwaar. Niet omdat zij het perse zoeken zwaar te zijn; ze zijn gewoon zwaar omdat het materiaal waaruit zij gekapt zijn zwaar is. Ik bedoel, die gedichten in Raster 107. Het allereerste gedicht vangt aldus aan:

Aan het eind van mijn lijden
was een poort.

Hoort: wat jullie dood noemen
herinner ik mij.

Welja. Dat gaat daar in regel één al over lijden, en de dood komt reeds ter sprake in regel drie. Die Glück is ook niet bedeesd zeg. It’s gotta be BIG. It’s gotta be theatrical. It should make an impression! Zou Laurie Anderson zeggen.

Het is die zwaarte die massa is. Het is de massa die lichaam is. Glücks gedichten zijn tastbaar, en vullen de ruimte waarin ze zijn. Vulden met gemak heel Raster 107, vulden met terug- en vooruitwerkende kracht alle Rasters ooit verschenen. Het is vandaar dat ik dacht dat Glück in alle Rasters stond.

De toon die de gedichten in Raster zette, wordt opgepakt met dit hier Averno. Het straalt al van de vormgeving af. Het boek alleen al is een beeldhouwwerk, en dan heb je nog geen letter gelezen. De vormgever moet deze gedichten gegeten, gedronken, geademd en geleefd hebben want zelden zag ik het uiterlijk van een dichtbundel zo sterk in overeenstemming met de inhoud. Die harde kaft. Die maakt dat je iets in handen hebt, dat je voelt dat je iets in handen hebt. Die tekening op de voorkant, die iets moderns en ook iets klassieks heeft. Die tekening, die rust ademt en ook een lichte dreiging. Die je in één oogopslag denkt gevat te kunnen hebben – en dan toch weer niet.

De zwaarte. Het monumentalisme. Het zit daar allemaal al in vervat.

Het gaat zo vaak over de seizoenen, in deze gedichten. Het gaat zo vaak over de sterren, in deze gedichten. Het gaat zo vaak over de lucht, in deze gedichten. Het gaat zo vaak over de nacht, in deze gedichten. Het gaat zo vaak over de dood, in deze gedichten. Het gaat zo vaak over Persephone, Hades, Orpheus en Eurydice, in deze gedichten. Alle klassieke thema’s van het monumentalisme zijn aanwezig.

 

En.

Toch.

Maar.

Eigenlijk hou ik niet zo van monumentalisme.

Eigenlijk hou ik meer van het versnijsel.

Eigenlijk hou ik meer van het gruis op de vloer rondom het beeld dan van het beeld zelve.

Eigenlijk meen ik dat in dat wat vergeten, niet gezien, vertrapt wordt veel meer poëzie schuilt dan in dat wat onmiddellijk een ieders aandacht trekt.

Eigenlijk mag je volgens mij geen eigenlijk zeggen van Kees ‘t Hart.

Em.

Maar.

Toch.

Toch is er iets.

Toch is er iets wat maakt dat Louise Glück wegkomt met haar “eigenlijk” veel te zware veel te klassieke veel te monumentalistische poëzie. Het is hierom. Het is omdat Glück meester is (meesteres is?) in de paradox. Haar monumentalisme heeft iets achteloos. Met zorg gekapte beeldhouwwerken? Ja. Maar deze gedichten zijn niet alleen het beeldhouwwerk; ze zijn ook de omgeving waarin het beeldhouwwerk wordt aangetroffen. En dat is bij Louise Glück niet het belangrijkste plein in het centrum van een grote stad.

Je loopt. Je hebt al een tijd gelopen, en je blijft maar lopen, al heb je geen doel. Misschien ben je alleen, misschien ben je met iemand maar als je met iemand bent laat het dan iemand zijn die de stilte beheerst. Iemand die weet dat niet elke halve meter van de wandeling dichtgesmeerd moet met koetjes en met kalfjes. Een licht regentje zou prima zijn. Ik heb mijn bril afgezet. Ik heb mijn bril in de koker gedaan, die met die gouden plaat op de knop. Of los in mijn vestzak kan ook wel.

Al die tijd lopen doorheen de velden, de landerijen. Hoe heet dat. Misschien staan hier of daar wat groepjes bomen, zonder dat er sprake is van een bos. Er zou een watertje kunnen zijn, daar ergens aan je linkerhand. Nergens bebouwing. Dat s belangrijk. Nergens bebouwing. Er zijn vogels, zowel op de grond als in de lucht. Gelukkig weet je van geen enkele vogel tot welke soort die behoort. Mensen die weten tot welke soort een vogel behoort zijn de meest fantasieloze mensen op aarde. Het zou mooi zijn als het landschap licht gloorde zodat je nog niet weet wat er over honderd stappen komen gaat.

En dan ineens dat beeld dus.

Dat zou de titel geweest zijn in de tijd dat ik mijn besprekingen nog titels gaf: En dan ineens dat beeld dus.

Dan ineens dat beeld dus. Ik bedoel dat daar dus ineens een beeld staat. Het is groen van het mos. Het zou een cherubijntje kunnen voorstellen. Of een faun met kille hoorntjes. Het is al half vergaan. Het zegt dat het hier altijd al heeft gestaan. Het zegt dat de aarde nooit iets anders heeft gekend dan dit half vergane beeld hier. Een beeld zonder maker. Een beeld zonder begin. Een beeld zonder eind.

Zoiets dus.

Zoiets is de poëzie van Louise Glück. Beelden die er altijd al zijn geweest. Beelden die alleen maar worden aangetroffen in een landschap zonder nadruk. Beelden als voorhanden zijnden. Ofnee. Laat Heidegger er maar buiten deze keer.

Louise Glück dicht de aarde jonger. En leger. Een elementairder aarde, waar nog niet zoveel is.

Ergens in de negentiger jaren (ik was student toen, ik woonde in de allerlelijkste flat allertijden) viel ik hard voor wat bij gebrek aan beter met de term “generatie nix” ontsierd werd (o, dat niks en dan nog met die achterlijke x op het eind). Dat kwam vooral door Ray Loriga. Die drie boeken had geschreven die ik prachtig vond, toen (ik weet niet wat er nu bij herlezing van over zal blijven en ik ga het niet proberen want sommige dingen moeten overeind blijven). En die ergens, weetikveel waar, in een intervjoe had gezeid: “Waarom mag ik niet schrijven over wat ik zie als ik uit mijn raam kijk?” Dat ging over het traditionele proza, dat toen, en waarschijnlijk altijd, ver af stond, staat, zal staan, van wat wij mensen die mensen van alledag zijn, zien, horen, beleven, meemaken, als we lopen overheen onze dagdagelijkse straten naar onze dagdagelijkse banen en onze dagdagelijkse winkels en onze dagdagelijkse kaffees. Of kijken. Doorheen. Onze dagdagelijkse ramen. Want waarom zou literatuur altijd zoveel mijlen verwijderd moeten zijn van wat sommigen van ons misschien “het leven zelve” plegen te noemen?

Iets diergelijks bedoel ik met dat achteloze. Glück dicht niet, Glück kapt ook niet uit steen. Glück treft aan. In ergens een hoekje van de wereld (en zulke hoekjes bestaan in Amerika zeker en vast) waar misschien ook niet zo heel erg veel meer is dan seizoenen, sterren, lucht, nacht, dood, en wat je ooit geleerd had over mythen en over sagen in de langstverlee tijd dat je nog in de schoelje varen moest.

(en zulke hoekjes bestaan in Amerika zeker en vast) (kun je zeggen) (maar Louise Glück vernoemde deze bundel naar een klein kratermeer in Zuid-Italië) (kun je ook zeggen) (maar ook in Zuid-Italië zullen zulke hoekjes bestaan) (zeker in de nabijheid van kratermeren die door de Romeinen werden beschouwd als de toegang tot de onderwereld)

Werelden. Wind. Oppervlakten.

Het gaat om lopen. Om lopen waar de wereld zich tijdlozer toont. Waarom mag ik niet schrijven over wat ik zie als ik uit mijn raam kijk? (als ik uit mijn raam kijk zie ik een sloot) (als ik uit mijn raam kijk zie ik water) (lucht, als ik hoger kijk) (elementen, elementen) Waarom schrijf je je raam niet. Waarom schrijf je elementen niet. Je raam een venster. Het gaat om lopen. Om lopen op plekken waar niet veel meer is. Traagweg lopen. Averno is lopen. Nee. Averno is slenteren. Deze bundel moet traag. Kleine stappen. Stilstaan. Zwijgen. Kijken.

En proeven.

Proef:

“Als je verliefd wordt, zei mijn zus,
is het alsof je door de bliksem wordt getroffen.

Ze sprak hoopvol,
om de aandacht van de bliksem te trekken.

Ik herinnerde haar eraan dat ze precies
de formulering van onze moeder herhaalde, die zij en ik

in onze jeugd hadden besproken, omdat we beiden voelden
dat wat we bij de volwassenen zagen

niet de effecten van de bliksem waren,
maar van de elektrische stoel.”

Of proef:

“Je sterft als je geest sterft.
Anders leef je.
Je doet het misschien niet goed, maar je gaat door –
dat is geen keuze.

Als ik dit aan mijn kinderen vertel
gaan ze er niet op in.
De oude mensen, denken ze –
dit is wat ze altijd doen:
praten over dingen die niemand kan zien
om af te leiden van alle hersencellen die ze verliezen.
Ze knipogen naar elkaar;
luister naar het oudje, pratend over de geest
omdat hij het woord voor stoel niet meer weet.”

Je proeft het terwijl je, langzaam, langzaam, door Averno slentert. En het misleidt je, en dat is waarom je langzaam moet slenteren. De snelloper zou te gemakkelijk denken dat het in deze sietaten alleen maar te lachen geeft. Iets over ouderen die zwaar op de hand zijn en alleen maar met misplaatste adviezen aankomen, en jongeren die alles maar weghonen en bespotten in de onbesuisde arrogantie van de jeugd. Maar er zit ook tragiek in, en wanhoop, en ook dat ene – dat van die dingen die toch altijd maar weer gaan zoals ze gaan en hoe verdomde weinig invloed je daar op hebt. In het achteloze monumentalisme waardoor je loopt als je door Averno loopt, word je steeds weer uitgenodigd goed te proeven en beter te proeven en nog eens te proeven. Een bundel die, vermoed ik, goed is voor menige herlezing.

En dan zijn wij Nederlanders nog harder gezegend dan de Amerikanen waren. Want. Wij. Hebben. Radna Fabias. Ja. Ons Averno heeft niet één maar twee dichters. Glück en Fabias. Die in eerste beschouwing misschien niet verder uiteen hadden kunnen liggen. Of naja. Dat zeg ik maar gebaseerd op één gedicht. Van Fabias ken ik maar één gedicht. Ja, daar ga je dus weer, bloemlezing. Neem liever twaalf gedichten van een dichter op, dan ken je tenminste een beetje de hoek waar je het zoeken moet. Ik ken maar één gedicht van Fabias en dat heeft niets monumentalistisch. Wel iets geniaals. Wel iets briljants. Dat wel. En ik weet dat Radna Fabias een kat heeft. Mensen met een kat deugen. Of in ieder geval kun je zeggen: mensen met een kat deugen bovengemiddeld vaak. En dat kun  over mensen met een hond alvast niet zeggen.

Wat u hoger las waren de (v)/(h)ertalingen van Radna Fabias (Radna met de kat, Radna met dat ene geniale gedicht); ik laat u nu dezelfde fragmenten proeven maar dan in het oorspronkelijke Engels:

“When you fall in love, my sister said,
it’s like being struck by lightning.

She was speaking hopefully,
to draw the attention of the lightning.

I reminded her that she was repeating exactly
our mother’s formula, which she and I

had discussed in childhood, because we both felt
that what we were looking at in the adults

were the effects not of lightning
but of the electric chair.”

En:

“You die when your spirit dies.
Otherwise, you live.
You may not do a good job of it, but you go on –
something you have no choice about.

When I tell this to my children
they pay no attention.
The old people, they think –
this is what they always do:
talk about things no one can see
to cover up all the brain cells they’re losing.
They wink at each other;
listen to the old one, talking about the spirit
because he can’t remember anymore the word for chair.”

Zie je? Ofnee, proef je? Dat Nederlands van Fabias, dat smaakt anders dan het Engels van Glück. Soms smaakt het Engels zilt, en het Nederlands licht bitter. Soms sloeg waar ik in het Engels een lichte vorm van humor had menen te ontwaren, het Nederlands een serieuzere toon aan. Vaak vond ik het Nederlands mojer. Ja. Vaak vond ik het Nederlands mojer.

“Dat komt omdat je in je moerstaal ook de kleinste nuances aanvoelt,” zei Theo, “die je in een tweede taal, hoe goed je die ook beheerst, misschien mist. In je eigen taal begrijp je het toch altijd net iets beter.”

Is dat zo Theo?

Nee, dat is niet zo Theo.

Dacht ik later. Dacht ik toen al op de fiets zat, en een lichte regen begon te vallen (mijn bril had ik afgezet. mijn bril had ik in de koker gedaan, die met die gouden plaat op de knop. of in de zak van mijn postjas, dat kan ook wel). Ik moest denken aan iets wat ik ooit gelezen had in een Amerikaanse klantrecensie. Het ging over een gedicht dat de schrijver van die recensie erg mooi vond. Hij had het gedicht voorgelezen aan een vriend maar die had gezegd “Ik begrijp hem niet.” Waarop de reactie van de eerste was geweest: “Het is geen mop.”

Het is geen mop inderdaad (ja poëzie is geen grapje hoor mensen!). Het is geen mop in de zin van iets dat begrepen moet worden om het te kunnen smaken. Soms is poëzie zelfs mojer als het een beetje in het vage blijft. Ik las vaker tweetalige bundels en meestal vond ik het Engels sterker. Vertalers maakten expliciet wat het Engels naar mijn idee slechts vermoeden liet. In het expliciete zit geen poëzie. Of minder toch dan in het vermoeden.

Er is iets anders aan de hand met dat Nederlands van Radna Fabias. Het is niet dat zij er hele andere gedichten van maakt; het is alsof ze in het voorbijgaan heel lichtjes tegen de lamp stootte waardoor de schaduw een paar millimeter verschoven is.

Het Nederlands van Radna Fabias is raar.

Raar als in vreemd.

Vreemd als in curieus.

Curieus als in prikkelend.

Ik denk aan de vrouw die de module Engels gaf tijdens mijn studie. Globalisme stond toen nog in de kinderschoenen – je kon nog onbekommerd anti zijn toen! Maar niettemin, studenten die zich bezighielden met communicatie, zo moet men gedacht hebben, moeten in deze dagen het Engels toch wel een beetje machtig zijn. Er was een vrouw gevonden die hoorbaar het grootste deel van haar leven in Engeland had gewoond. Ze sprak wel Nederlands maar dat was niet het normale Nederlands, het Nederlands van diegenen van wie het de eerste taal is. Haar Nederlands was echter  niet gebrekkig of onjuist. Het was voornamelijk raar. Soms gebruikte ze woorden die in het Nederlands weliswaar bestaan, maar allang verouderd zijn. Soms gebruikte ze woorden die in het Nederlands bestaan en ook niet perse verouderd zijn, maar alsnog door bijna niemand gebruikt worden. Soms maakte haar woordvolgorde een triviale mededeling bijna plechtig. Bovenal klonk het alsof ze alles zong. Glück draagt voor. Fabias zingt. Zoiets? Hum. Nee. Ja. Misschien. Ik weet het niet. Het kan zijn dat dat kan zijn maar het kan ook zijn dat het niet kan zijn. Je kunt niet twee keer door dezelfde regen lopen. Je proeft niet twee keer hetzelfde gedicht. Het licht raakt je ogen net een fractie anders.

Niet alleen moet je langzaam lopen in deze bundel, je moet terugkeren ook. Om de parallelle gangen uit te lopen. Hoe leest u een tweetalige bundel?

Ik las elke bladzijde twee keer: eerst het Engels, daarna het Nederlands.

Maar ik had het ook zin voor zin kunnen doen. Of gedicht voor gedicht. Of één keer de hele bundel in het Engels en later dan nog een keer de hele bundel in het Nederlands Wellicht doe ik dat alsnog. Bij tweede bij derde bij vierde of bij honderdste herlezing. Want de bundel biedt nog genoeg regentjes om doorheen te lopen, denk ik.

Vulde Glück in haar eentje al alle Rasters; samen met Fabias vult ze mijn hele boekenkast.

 

Louise Glück Averno Recensie

Averno

  • Schrijfster: Louise Glück (Verenigde Staten)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Origineel: Averno (2006)
  • Nederlandse vertaling: Radna Fabias
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 7 september 2021
  • Omvang: 144 pagina’s
  • Prijs: € 20 – € 25
  • Uitgave: gebonden boek
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Recensie en waardering voor het werk van Louise Glück

  • “De beste typering van Glücks poëzie is dat “alles wat ze aanraakt, verandert in muziek en legende”. Inderdaad, Glück hoort bij die club van dichters van wie het werk uit zichzelf zingt, waar de nadrukken liggen waar zij ze heeft bedacht en een verhaal te vertellen heeft: van compassie, verwondering, afkeer, en soms ook van lyrische woede.” (Philip Huff, De Groene Amsterdammer)

Flaptekst van de dichtbundel van de Amerikaanse dichteres Louise Glück

Glück noemde Averno (2006) naar een klein kratermeer in Zuid-Italië, dat de Romeinen beschouwden als de toegang tot de onderwereld. Averno is als een lange, rusteloze klaagzang vol spitsvondigheid en schrijnende beelden.

Louise Glück Winterrecepten van het collectief RecensieLouise Glück (Verenigde Staten) – Winterrecepten van het collectief
gedichten, poezie
Uitgever: De Arbeiderspers
Verschijnt: 5 april 2022

Bijpassende boeken en informatie

Amanda Gorman – The Hill We Climb

Amanda Gorman The Hill We Climb Gedicht inauguratie Joe Biden informatie. Op woensdag 20 januari 2021 droeg Amanda Horman een gedicht voor tijdens de ceremonie van de inauguratie van de nieuwe Amerikaanse president Joe Binden. Het gedicht verschijnt op 24 april 2021 in boekvorm bij Uitgeverij Viking Books.

Amanda Gorman The Hill We Climb gedicht inauguratie Joe Biden

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van het inauguratiegedicht The Hill We Climb, Een Amerikaans leven. Het is geschreven door Amanda Gorman. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het gedicht dat je jonge Amerikaanse dichteres Amanda Gorman heeft voorgedragen tijdens de inauguratie van de nieuwe Amerikaanse president Joe Biden.

Amanda Gorman The Hill We Climb Gedicht inauguratie Joe Biden

The Hill We Climb

Gedicht inauguratie Joe Biden

  • Schrijfster: Amanda Gorman (Verenigde Staten)
  • Soort boek: gedicht, poëzie
  • Leeftijd: 14+ jaar
  • Taal: Engels
  • Uitgever: Viking Books for Young Readers
  • Verschijnt: 24 april 2021
  • Omvang: 32 pagina’s
  • Uitgave: Paperback

Flaptekst van het boek van Amanda Gorman

A special edition of the poem The Hill We Climb, read at the inauguration of the 46th president of the United States, Joe Biden, on January 20, 2021.

On January 20, 2021, Amanda Gorman became the sixth and youngest poet, at age twenty-two, to deliver a poetry reading at a presidential inauguration. Her inaugural poem, The Hill We Climb, is now available to cherish in this special edition.

Amanda Gorman informatie

Amanda Gorman is the inaugural National Youth Poet Laureate of the United States. She is a committed activist who works on the local, national, and international levels to support girls’ education and empowerment. Amanda’s activism and poetry have been featured on The Today ShowPBS Kids, and CBS This Morning, and in The New York TimesVogueEssenceand O, The Oprah Magazine. She is also the author of the forthcoming picture book Change Singsillustrated by #1 New York Times bestselling illustrator Loren Long. After graduating from Harvard University, she now lives in Los Angeles.

Bijpassende boeken en informatie

Kamala’s pad

Een Amerikaans leven

  • Dan Morain Kamala's pad Kamala Harris biografie RecensieSchrijver: Dan Morain (Verenigde Staten)
  • Soort boek: biografie
  • Origineel: Kamala’s Way (2021)
  • Nederlandse vertaling: Bep Fontijn, Frans Reusink
  • Uitgever: Hollands Diep
  • Verschijnt: 20 januari 2020
  • Omvang: 320 pagina’s
  • Uitgave: Paperback / Ebook
  • Inhoud boek: Onthullende biografie over de eerste zwarte vrouwelijke vicepresident, die als dochter van twee immigranten in het gesegregeerde Californië uitgroeide tot een van de meest krachtige machtsspelers van de Verenigde Staten. Het levensverhaal van Kamala Harris is nauwelijks traditioneel te noemen, maar toch vertegenwoordigt zij het beste dat Amerika te bieden heeft…lees verder >