Tag archieven: Nederlandse dichteressen

Margriet Westervaarder – Wiggelied

Margriet Westervaarder Wiggelied recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 27 september 2022 verschijnt bij uitgeverij In de Knipscheer de nieuwe bundel met gedichten van de Nederlandse dichter en beeldend kunstenaar Margriet Westervaarder.

Margriet Westervaarder Wiggelied recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Wiggelied. Het boek is geschreven door Margriet Westervaarder. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van Margriet Westervaarder.

Recensie van Tim Donker

Sommige dichters meteen.
Sommige dichters nooit.
En sommige dichters moeten een beetje groeien op je.

Het lezen is gespleten, nu. Het meeste lezen dat ik doe is lezen als bespreker. Dat is een lezen dat behept is met een zeker soort moeten. Ik moet er iets van vinden, ik moet er iets van denken. Anders zou ik niets te zeggen hebben. En wie niets te zeggen heeft, bespreekt niet. Al zou een bespreking zonder woorden in bepaalde gevallen zeer veelzeggend kunnen zijn. Slechts een enkele keer nog lees ik oemsonst. Voor muh eiguh. Privé. Het priveë lezen is zowel korter als ook langer van adem. Wanneer ik een boek lees dat ik niet hoef te bespreken, en ik vind het niks dan leg ik het weg. Dat doe ik als bespreker minder snel. Ik geef het nog een paar bladzijden. Nog even. Een dertigtal misschien. Of meer nog. De bespreker gaat niet over één nacht ijs. Overwegingen van diergelijke aard. Maar: als ik als bespreker een boek wegleg, is het wel definitief. De privépersoon, de niet-bespreker (de onspreker?) kan een boek jaren later nog wel eens opnieuw tegenkomen. Een verhuis, of een reorganisatie in de bibliotheek omdat het de spuigaten aan het uitlopen is met al die boeken – boeken die je allang was vergeten kunnen je zomaar opnieuw onder ogen komen en dan lees je nog eens, of verder van waar je gebleven was (want er stak nog een boekenlegger in) en dat je allang niet meer weet wat je al gelezen had is alleen maar een voordeel. Soms zijn dat boeken die ik als bespreker definitief terzijde had geschoven. Maar dan nog blijft het lezen een privélezen. Je kunt goed een boek van jaren oud bespreken. Maar definitief, had de bespreker gezegd. En de privépersoon moet de bespreker maar op zijn woord geloven. Iets anders dan woorden heeft de bespreker immers niet. Soms blijkt een ooit verbannen boek dan al die jaren later best nog heel aardig te zijn. Het komt ook voor dat een ooit vol enthousiasme begonnen maar om een of andere reden toch in de vergetelheid geraakt boek bij heroppakking zó slecht blijkt dat je ineens weer heel goed weet waarom het in de eerste plaats vergeten werd.

Westervaarder komt af met Wiggelied. Een titel die nauwelijks tot de verbeelding spreekt. En dat kan ook gezegd worden van het omslag. Ja. En dat ik heel die Margriet Westervaarder dan ook nog eens van haar noch pluim ken, helpt ook niet mee. Dan zijn er alleen maar de woorden van Ingmar Heytze op het achterplat. Heytze vergelijkt Westervaarder aan een Jan Arends, aan een Anna Świrszczyńska, ja “zelfs” aan een Elsa Lasker-Schüler (hee kijk die Heytze me daar eens eventjes niet van de straat zijn zeg!)(de zelfsheid der dichters – waaraan zou zo’n Lasker-Schüler het verdienen een zelfse dichter te zijn?) & daarvan ken ik alleen Arends. Iedereen zegt altijd tegen mij Jan Arends, Jan Arends, dat zou iets voor jou zijn, tiepies een schrijver voor jou die Jan Arends en de eerste twintig jaar ofzo nam ik dat nog wel ter harte. Dan ging ik maar weer naar de bibliotheek, dan pakte ik een Arends-boek uit de kast en dan ging ik zitten, bladeren, kijken, lezen, zien wat ik al die voorgaande keren misschien over het hoofd gezien had. Maar neen. Ik had niks over het hoofd gezien. Echt. Ik heb niks met die Arends, en hou nu eens op hem te noemen (of nog even dit: was het Jan Arends die toen hij uit dat raam sprong nog één keer aan zijn Dinky Toys dacht?) (vooral aan die ene) (maar dat was m) (en die sprong van hoger dan Arends) (maar dat kan de algemeenheid zijn die daar spreekt) (de grootste gemene deelder) (we zaten in een auto) (we stonden bij een torenflat) (& soms mis ik haar). In De Knipscheer ken ik natuurlijk wel (werkt Peter de Rijk daar nog?) (die ik hierbij broederlijk groet) (hallo, Peter). Vroeger, met Jos, iets als een keurmerk. Dat je wist dat het misschien niet half slecht ging zijn. Dat het iets ging zijn dat je misschien best gelezen wilde hebben. Een Mijn territorium. Een Jezus’ zoon. Een En de Ezelin zag de Engel. Een Mijn leven als museum. En ik heb horen fluisteren dat ze ook ooit eens iets van Jerome Rothenberg hebben uitgegeven (“zélfs”, had ik bijna gezeid) (ja als er één zelfse dichter is, dan toch wel Jerome Rothenberg hoor) (gedichten voor het spel van de stilte) (waarin hij zijn emmer verloor) (ja) (maar die is niet uitgegeven door In De Knipscheer). Doch of die In De Knipscheer nog dezelfde In De Knipscheer is aan deze zijde van de millenniumwende weet ik niet zo zeker.

Dan ga ik maar lezen. Dan lees ik maar. Uiteindelijk ook het beste wat je kunt doen met een dichtbundel. Er is een groot met zwart bekleed blok dat huilt als je het aanraakt. Er is een mes dat scherper wordt naarmate het botter wordt. Er is een vaalgeschopte hond en een pop die nog niet dood is. Sja. Ik weet het niet. En dan is er:

lava wordt hard
en men neemt brokken mee
naar huis
voor op de kast waarin
het zilveren bestek

de grote en kleine apart
en twaalf van elk

Ja. Dat weet ik wel. Dat vind ik mooi. Dat is zo’n brok steen, je was op vakantie misschien, je dacht dat neem ik mee, dat is decoratief. Voor op de kast. De kast met het bestek. Volgt een kleine beschrijving van de bestekset. Misschien zit het in een koffer, dat bestek. Dat hadden wij vroeger. Bestek in een koffer. Dat was het zondagse bestek. Dat stond in een kast. Misschien lagen er wel stenen op, op die kast, ik weet niet, we hadden ergens wel alikruiken die mijn ouders gevonden hadden op ergens een strand in ergens een buitenland. Zo’n kast waaraan je alle dagen voorbij loopt, zelfs het zondagse bestek werd na verloop van tijd met altijd maar minder aandacht tevoorschijn gehaald. De rode, met vilt beklede binnenkant, met gaten voor de messen en gaten voor de vorken en gaten voor de lepels, begon scheuren te vertonen. Het ongeziene, het kleine een gedicht geven. Ja. Dat vind ik mooi. Zei ik dat al?

Maar later weet ik het opnieuw niet meer. Later legt iemand wilde salie tussen iemands borsten of is het schaamrood neergelegd in het ochtendnat, iemand die ontkent een “haar” ooit ontmoet te hebben maar balt daarbij zijn vuisten  en juist  dat is zo verdacht. En dat is het. Dat is het precies. Ik ben in deze gedichten te vaak op mijn hoede. Ik meen in deze gedichten te vaak op mijn hoede te moeten zijn. Ik lees in alles een zekere dreiging. Ik lees in een bos een sinistere plek, en in elke liefkozing een poging tot aanranding. Ik weet niet of ik dat wil, en die weigering komt me verdacht voor. Want ik, juist ik, ben toch niet de lezer die zijn gedichten dreigingsvrij eist?

Of katapulteer ik juist dreiging daar waar het de dichter het zelf nooit bedoeld heeft? Maak ik woorden onnodig zwaar? De langste tijd weet ik niet met welk been ik in deze bundel moet stappen. Ik probeer het met muziek. The Boxhead Ensemble. Gewoon omdat dat toevallig onder handbereik lag, verder nergens om. Even later Charlie Parker. Idem. Het kalmeer mijn zenuwen weliswaar, evenals de whisky die ik er nog weer later ook nog bij besluit te nemen, maar het weerhoudt de beelden niet: een vrouw die geranseld wordt, een kind onder het ijs, een mens dat zichzelf een “het” noemt en zelfmoord overweegt (?); het blijven “zinnen” die “breken / onder hun eigen gewicht”, zoals Westervaarder dat zelf ergens noemt. Hoeveel zwaarte kan een zin aan?, en verre zij het van mij om light verse te willen, of poëzie waarbij er nog iets te lachen valt ofzo. Toch. Er is zwaarte die werkt, en er is zwaarte die instort.

dat je weer lichaam zou worden
en met die ouwe broek aan
de heg zou knippen

dat we weer rond de tafel
met z’n drie
gewoon weer ruzie
gewoon weer in de driehoek
van gespannen lijnen

Dat is zwaarte je. Iemand moet weer lichaam krijgen om de heg te kunnen knippen, dus iemand is dood. Die iemand is een vader, en als de vader er is, en de moeder, is ruzie heel gewoon. Is spanning heel gewoon. En toch kun je hem missen, die vader die in zijn ouwe broek de heg knipte en alleen maar ruzie en spanning meebracht. Dat is treurig, dat is deerniswekkend, dat is zwaar. Maar mooi. Ja dat vind ik mooi.

zoals mijn vader altijd zei
het kan verkieren
buigzaam, boogzaam

vrouw languit achter de voordeur
vrouw opgesloten in brandkast
vrouw verdwijnt in gootsteen
vrouw waait van balkon
vrouw zonder gehemelte heeft wel tanden

in taal kan alles

misschien ben ik deze vrouw
misschien een welvarend koekoeksjong
misschien een visarend boven het bos

misschien heb ik mij verzonnen
misschien ben ik een mus
een badende mus met fladderveertjes

Vaders die kliesjees bezigen met aksent, want de dingen gaan toch zoals ze gaan, alleen in taal is alles uitdrukbaar, in taal is het erge minder erg misschien, geef het woorden en je kunt het al bijna grijpen, misschien hoorde je eigenlijk in een ander nest thuis, welk kind heeft die gedachte niet ooit eens gehad?, in luttele regels een psychologie schetsen, pijn bedekken met veertjes, nog steeds is het niet licht maar nog steeds vind ik het mooi, ja heel erg mooi. Ook als een seniele oude man (de vader misschien?) een den voor een “zeldzaam mooie mast” aanziet.

Hoeveel zwaarte kan, hoeveel zwaarte instorten doet. Ik weet het niet. Misschien moet je Wiggelied benaderen als lopen. Of als fietsen misschien. Laatst fietste ik naar mijn werk, ik zag een vrouw, een heel normale vrouw, een goed geklede vrouw (denk ik maar wat weet ik nou helemaal van mode), ze liep naar een afvalbak, ik dacht keurige vrouw die gaat haar pepermuntpapiertje weggojen natuurlijk, ze opende de afvalbak en ging er omstandig in zitten grajen.

Het zette me heeldurwegen denkend over armoede.

Ik fietste, ik zag eenden, ik dacht over mensen die de boodschappen niet meer kunnen betalen, jongens op een brommer, kinderen op een schoolplein, overal bladeren, ik stelde me een maatschappij voor waarin iedereen op straat zwerft en alleen de allerrijksten zich nog het wonen kunnen veroorloven, toen dacht ik na over wonen als aktiviteit, de trein kwam voorbij, een kruising, het was groen, ik boog af naar depot, achterop kwam mijn collega Boele die iets zei, en ik schrok.

Zoiets dus. Wiggelied is fietsen. Je ziet dingen die je mooi vindt, je ziet dingen die je niet zo mooi vindt en ineens komt iemand achter je fietsen en die zegt iets en je schrikt.


Margriet Westervaarder Wiggelied Recensie

Wiggelied

  • Schrijfster: Margriet Westervaarder (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: In de Knipscheer
  • Verschijnt: 27 september 2022
  • Omvang: 78 pagina’s
  • Uitgave: paperback 
  • Prijs: € 18,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Margriet Westervaarder

‘Wie van namedropping houdt kan in de gedichtenbundel Wiggelied verre verwantschappen met Jan Arends, Anna Świrszczyńska en zelfs Elsa Lasker-Schüler lezen, maar Margriet Westervaarder heeft toch vooral haar eigen stijl om de grote thema’s in te verdichten: jeugd, pijn, afscheid en verzoening. De gedichten zijn nuchter en wars van sentiment, waardoor ze des te harder aankomen. Wiggelied is zintuiglijk, zinnelijk, angstaanjagend, ongemakkelijk, ontroerend, hartstochtelijk en vooral: aangrijpend mooi. Flonkerende, diamantscherpe gedichten van een eigenzinnig dubbeltalent.’ – Ingmar Heytze

ik heb een lepel om brood te snijden
roest om de kachel te stoken
grint om een muur te bouwen
rode menie voor mijn lippen

ik heb schriften en diploma’s
zakdoeken met rozengeur
gezellige vazen bergschoenen en een waterpas

ik heb carbonpapier
voor liefdesbrieven

en mezelf
een meisje voor dag en nacht

Bijpassende boeken en informatie

Laura Broekhuysen – Wij capabelen

Laura Broekhuysen Wij capabelen recensie en informatie over de inhoud van het boek met nieuwe gedichten. Op 30 augustus 2022 verschijnt bij uitgeverij Querido de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse schrijfster Laura Broekhuysen.

Laura Broekhuysen Wij capabelen recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Wij capabelen. Het boek is geschreven door Laura Broekhuysen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud de boek met nieuwe gedichten van Laura Broekhuysen.

Laura Broekhuysen Wij capabelen Recensie

Wij capabelen

  • Schrijfster: Laura Broekhuysen (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 30 augustus 2022
  • Omvang: 72 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 17,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Laura Broekhuysen

Staat in haar proza de taal centraal, in haar poëziedebuut is Laura Broekhuysen op zoek naar een verhaal: verbindingen tussen personages, tussen generaties, tussen een werkelijke en een fictieve ik, tussen IJslandse sagen en dagelijks leven, tussen moeder en vrouw, herinnering en voorstelling. Toch blijft de verhaallijn onbenaderbaar, manifesteert die zich als iets wat per definitie niet toe te eigenen is. Hoe capabel ook, de plot zal je ontglippen, al had je ogen in je ellebogen, oren in elke porie.

Laura Broekhuysen (1983), schrijver en violist van beroep, woont in IJsland. Ze schreef de romans Twee linkerlaarzen (genomineerd voor de Selexyz Debuutprijs en de Vrouw & Kultuur DebuutPrijs) en het op IJsland gesitueerde Hellend vlak. Zowel Winter-IJsland (shortlist Bob den Uylprijs) als Flessenpost uit Reykjavik stond op de shortlist van de Confituur Boekhandelsprijs. Ze schrijft voor LOD muziektheater (Gent), publiceert in Terras en De Revisor en is viooldocent in Reykjavik.

Bijpassende boeken en informatie

Emma Crebolder – Uitlichten

Emma Crebolder Uitlichten recensie en informatie over de inhoud van het boek met nieuwe gedichten. Op 15 juli 2022 verschijnt bij Uitgeverij Nieuw Amsterdam de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse dichteres Emma Crebolder.

Emma Crebolder Uitlichten recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Uitlichten. Het boek is geschreven door Emma Crebolder. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud de nieuwe boek met gedichten van Emma Crebolder.

Recensie van Tim Donker

is wat is, is wat, is is, is hoe het voortrolt, hoe het oog valt, hoe het licht de dingen raakt, waar het licht het ding raakt wordt het oog tot zien geslagen, het licht het oog, het licht het oor, ik hoorde een mooi liedje van Jeb Loy Nichols, ik zat, ik hoorde, ik dacht, hoe het geluid het oor raakt, soms de keel, soms het glas, hoe het licht het oppervlak raakt, witte ongelijkzijdige driehoek en de klok zegt tik, witte ongelijkzijdige driehoek en de wijn kleurt rood, is hoe de dingen gaan, de dingen gaan zoals zij gaan, (en kijk de dingen gaan, en kijk de dingen in optocht, en kijk de dingen subiet in polonaise), zitten en kijken, zitten en zwijgen, zitten en luisteren, zitten en lezen, soms ook lopen, het lopen soms stommelen, stommelen van hier naar daar en weer terug, dan is het van daar naar hier (maar alleen als je je aanvankelijke perspectief achterlaat) (je hier reist altijd met je mee) (je hier wordt nooit daar) (ik praat te veel over dit soort dingen), lichtvlekken, waarom zet de traagheid zich vast achter mijn oogleden, waarom is het alweer veel te lang geleden, waarom de lichtsirkels, waarom denk ik nu aan Mike Rossi die een lichtsirkel probeert uittrappen in een konserzaal in Den Bosch, ik weet nog hoe het zonlicht viel in Tilburg op haar enigszins rode haar, leegte vult de kamer, (leegte leegte die ademt), de tafel staat, de tafel staat stevig, de tafel staat stevig met al haar poten op de grond, vier poten, een tafel en het licht valt, het licht valt op een bundel, HET LICHT VALT OP EEN BUNDEL, witte ongelijkzijdige driehoek en de bundel heet Uitlichten is wat ik zie, en de schrijfster heet Emma Crebolder is wat ik zie, en herinneringen verdringen het oog, herinneringen eisen de plaats van zien op, wie ook weer is Emma Crebolder toch?, zat ik bij haar op school soms of gaf ze ergens les waar ik diep in een klaslokaal verscholen zat over mijn boeken gebogen zat was ze de zaterdaghulp bij de bakker de kapster van mijn moeder de pianostemmer van mijn vader de schoorsteenveger van het huis van mijn jeugd was ze slaggitarist in een studentenbandje dat ik vaagweg kende omdat ik een ander studentenbandje kende waarmee ze de drummer deelden was ze een invaljuf een vriendin van een huisgenoot de moeder van een klasgenoot van mijn zoon was het iets met golf iets met kleinkinderen en uitgeverij IJzer misschien?, zegt iemand: als je over experimenteel proza schrijft kan je niet om uitgeverij IJzer heen, was dat het begin nog?, was dat de tijd van Konrad Bayer Pierre Guyotat Paul Nougé Benjamin Perét Robert Pinget Raymond Queneau Olivier Rolin Arno Schmidt de tijd dat ik daar nog wel eens over de vloer kwam zijn jongste dochter noemde me onophoudelijk Kees ik wil bij Kees op schoot zitten ik wil met Kees praten daar heb je Kees er moet een reden zijn waarom ik die naam Emma Crebolder onthouden heb, als je weet, iets met station, station is altijd klok, altijd zitten, ik had een seedee gekocht en iemand ging naar school, het licht viel niet meer, het licht had gedaan met vallen, avond, nacht, iemand, iemand anders, later, altijd later, het licht valt en dan is er een bundel, witte ongelijkzijdige driehoek, denk je zoeklicht, denk je wind en modder, waarom beginnen met wind en modder, teveel begint met wind en modder, mijn aandacht verflauwt, mijn ogen dwalen, ik denk aan oren, ik denk aan horen, misschien wil ik liever luisteren, ik hoorde een mooi liedje van Nadine Khouri, soms komt er iets uit de mist tevoorschijn, soms klinkt een stem erbovenuit, soms maken de zinnen zich los, soms wandelen de zinnen gewoon maar over je tafel, zie ze gaan als een ligfietser, “Onlangs werden ligfietsers door Schotse / hooglanders voor roofdieren aangezien”, soms maken woorden zich van de achtergrond los, dan heet het aangeraakt worden dan heet het zien dan heet het lezen, van elders of nog verder, “Van elders of nog verder”, een pagina later en weer kijk ik op, soms kijk je een pagina later weer op, soms lees je zinnen, twee zinnen, geen ijzersterke zinnen maar gewoon twee niet onaardige zinnen, het verflauwen verflauwt, dooft uit, houdt op, misschien gaat het over leven, misschien gaat het over beelden, waarom zoeken, waarom vasthouden, misschien is lezen glijden, misschien is lezen voortgaan, misschien is lezen zien, “We verhuisden naar de Hemelstraat. / We absolveerden scholen, keken doelbewust / opzij naar de bomen en het eetgerei. Ik fietste / langs de beemden met een fout gedraaide / jarretel tussen mijn benen. Voor het eerst nylons / om oude dame in Molière te kunnen spelen.”, en alles wat je niet vergat, dat het vrouwenlichaam immer iets ter (af)keuring was en je enige wapen de tegenkeur, (kijken als wraak), beelden, herinneringen, flitsen, maar “Onderweg slaan takken wartaal uit” deed me dan weer aan F. van Dixhoorn denken de goede Dixhoorn publiceert hij eigenlijk nog?, waar het terugschouwend oog op valt, hoe je niet vergat, wie je het meest hebt liefgehad, genot dat ondraaglijk is of geluk dat hapert, waar de herinnering aan blijft haken, lichtvlekken bij het achteromkijken, er is een bundel, er licht een bundel op tafel en ik las, ik las waar mijn oog op viel, ik hoorde een mooi liedje van Ancestors, ik hoorde een mooi liedje van Windhand, ik hoorde een mooi liedje van Because of Ghosts, ik hoorde een mooi liedje van Sad Bastard Book Club, ik las een bundel en enkele beelden bleven zomaar aan mijn ogen plakken, dit is waar het licht op viel vandaag, het kon slechter, het kan altijd slechter, ik heb slechtere dagen gekend en dat is wat het is vandaag.


Emma Crebolder Uitlichten Recensie

Uitlichten

  • Schrijfster: Emma Crebolder (Nederland)
  • Soort boek: gedicht, poëzie
  • Uitgever: Nieuw Amsterdam
  • Verschijnt: 15 juli 2022
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 21,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst nieuwe dichtbundel van Emma Crebolder

Ik voelde mezelf terugkeren
naar het herinnerde begin

Zo opent het episch-lyrische gedicht ‘Uitlichten’, de opmaat voor een dwaaltocht door de wereld van de dichter, verteld met fragmenten uit haar eerdere poëzie, aaneen geweven door korte stukken proza, in een ritmisch-muzikale taal die nu eens archaïsch bezwerend, dan weer ironiserend vertellend is. Uitlichten ontvouwt zich als een veelkleurig palet van motieven: de zee, de kunst, dieren, voorouders, het leven in vroegere tijden en het nabije heden. Een van de draden in het weefsel is Het Kind, een wonderlijk, bijna mythisch wezen dat haar wereld begroet met woordeloos ritueel gezang en als haar eerste woordje de naam uitspreekt van een schildpad in een Afrikaanse tuin.

Bijpassende boeken en informatie

Hannah van Binsbergen – Kokanje

Hannah van Binsbergen Kokanje recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 14 juni 2022 verschijnt bij uitgeverij Pluim het nieuwe boek van de Nederlandse dichteres en schrijfster Hannah van Binsbergen.

Hannah van Binsbergen Kokanje recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Kokanje. Het boek is geschreven door Hannah van Bisbergen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek met gedichten van Hannah van Binsbergen.

Hannah van Binsbergen Kokanje Recensie

Kokanje

  • Schrijfster: Hannah van Binsbergen (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Uitgeverij Pluim
  • Verschijnt: 14 juni 2022
  • Omvang: 72 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 24,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Hannah van Binsbergen

Land van Kokanje, ook wel bekend als Luilekkerland, is een sprookjesland van overvloed, waar koeken aan de bomen groeien en gebraden duiven je in de mond vliegen.

De weg erheen is lang en vol hindernissen want hij voert dwars door ons dagelijks leven. En we weten allemaal hoe het daar is.

Luilekkerland is een fantasie geboren ten tijde van de pest en hongersnood. Mensen die worstelen om in leven te blijven hebben weinig aan het ascetische, spirituele ideaal van het paradijs. De levenshouding van opofferingsgezindheid en het ophemelen van leed bleek niet zo’n goed ideaal, en dus verzinnen ze hun eigen antiparadijs. Een utopie die wél past bij wat mensen nou eenmaal willen en hoe mensen zijn.

De bundel Kokanje wil de wereldse geneugten serieus nemen en hier ruimte voor maken in het leven van de geest. Voorbij moralisme en zuiverheid kiezen voor behoefte en plezier. Overvloed is mogelijk, maar we moeten er wel voor vechten.

Hannah van Binsbergen (1993) studeerde filosofie aan de Universiteit van Amsterdam en publiceerde haar eerste gedichten op negentienjarige leeftijd, op SampleKanon en in Tirade.

In 2016 debuteerde ze met de dichtbundel Kwaad gesternte, die prompt met de VSB Poëzieprijs werd bekroond. Het was de eerste keer dat een debutant de prestigieuze prijs ontving. Daarnaast won ze de Herman de Coninckprijs voor het beste debuut. In februari 2020 verscheen haar debuutroman, Harpie.

Bijpassende boeken en informatie

Hélène Gelèns – beginnen voor gevorderden

Hélène Gelèns beginnen voor gevorderden recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse dichteres. Op 12 mei 2022 verschijnt bij uitgeverij Cossee het boek met nieuwe gedichten van schrijfster Hélène Gelèns.

Hélène Gelèns beginnen voor gevorderden recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van beginnen voor gevorderden. Het boek is geschreven door Hélène Gelèns. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse schrijfster Hélène Gelèns.

Recensie van Tim Donker

Ooit sprak ik met een opa. De oude meneer was iemands opa, ik ben vergeten wiens opa hij was. Er was een feest, we waren daar, op dat feest, we waren niet samen gekomen maar we waren er toch samen, stoelen stonden langs de muren, men at en dronk en onderhield zich. De oude meneer, hij was iemand opa, vertelde me dat hij het sedert zijn pensioen drukker had dan ooit. Oja, ik vroeg, wat doe je dan zoal? O, zei hij, dat begint al ’s morgens vroeg. Ja, dan moet je weer opstaan, en aankleden, en helemaal naar beneden gaan, en koffie zetten, en ontbijt maken… Ik lachte. Ik lachte luid. Ik lachte een beetje te luid, waarschijnlijk, want de oude meneer (hij was iemands opa) leek gekwetst. Hij zweeg. Dus nu zwegen we. We dronken. We zwegen. Er waren hapjes. Dit was een feestje. De oude meneer was iemands opa, maar ik ben vergeten wiens opa hij was.

Soms denk ik nog aan de oude meneer (hij is allang dood, heb ik gehoord). Aan het beginnen. Het beginnen van de dag. Ik ben nu vijftig, nog lang niet zo oud als de oude meneer was toen hij me bovenstaande vertelde. En toch, nu denk ik vaak aan hem als ik de dag begin. Vooral bij het twede begin van de dag. Het eerste begin van de dag gaat gedachteloos en vanzelf. Ik sta op, ik kleed me aan, ik ga naar beneden, ik maak de fruitbakjes voor de kinderen, ik maak de lunchbakjes voor de kinderen, ik maak de drinkbekers voor de kinderen, ik ga naar boven, ik wek de kinderen, soms zie ik toe op hun aankleden, soms geef ik iets aan (sokken ofzo), ik ga weer naar beneden, ik maak het ontbijt voor de kinderen, ik breng de kinderen naar school, ik kom weer thuis en dan komt het twede begin van de dag en het twede begin is moeilijk. Dan ga ik weer naar boven, helemaal naar het twede verdiep waar in dit huis mijn slaapkamer is, dan kleed ik me uit, dan ga ik douchen, en dan sta ik daar in de badkamer en dan wordt het met zwaar te moede als ik denk aan alles dat ik ga moeten doen nu. Lijf wassen en haren wassen en afdrogen en scheren en lenzen inzetten (bij het eerste begin van de dag ben ik doorgaans brildragend) en de badkamer opkuisen en dan weer naar boven, naar het twede verdiep, een klein outfitje voor mezelf vinden, me aankleden, die twee vervloekte trappen af, zoiets doen als ontbijten, ik begrijp nu zo goed hoe je zoiets als een ondragelijke klus kan opvatten. Ik begrijp nu zo goed hoe moeilijk beginnen is als je al een keer begonnen bent. Het zal de leeftijd zijn, zeker?

Of misschien niet de leeftijd maar het gat in mijn hart. Billy Callahan, toen nog als Smog, want in zijn begindagen, feitelijk in zijn dagen als teepartist, maar de teeps moogt u negeren, zeker nu teeps zogenaamd weer heel erg hip zijn, alles wat hip is moogt u negeren, eigenlijk alles van Billy Callahan moogt u negeren, zult u negeren, moet u negeren, behalve Sewn to the sky en Forgotten foundation want dat mag u niet negeren, dat moet u horen, vandaag nog, koop die seedees, nu, meteen, het behoort tot het allermooiste ooit op seedee gezet (of op wat voor geluidsdrager dan ook voor die materie), echt, koop het (en oké als u geld teveel heeft, doet u er ook niet slecht aan Julius Ceasar ook meteen maar in uw mandje te doen) (oké en Wild love misschien) (in het uiterste geval ook nog The doctor came at dawn) (en misschien een paar eepeetjes als Burning kingdoms en Kicking a couple around) (maar daarmee is het echt wel afgelopen met die Callahan), maar goed, in zijn dagen als teepartist dus, (mjoeziek nog een slagje beter eigenlijk maar dan had hij het maar fatsoenlijk op seedee moeten zetten) (eert allemaal de seedee en blijft allemaal de seedee eren tot uw laatste snik) (voorwaar, ik bid u), zong hij, zong Billy Callahan dus, everyone who’s ever got a hole in their heart knows how hard it is to start a new day.

Als vijftiger met een gat in mijn hart weet ik inderdaad hoe moeilijk het twede begin van een nieuwe dag is. Dat begin is voor gevorderden. Zoon begin kan onbegonnen werk zijn.

beginnen voor gevorderden. Dat vond ik goed. Hélène Gelèns, en ik ben toch al fan. Ging ze me daar afkomen met een ode aan, of een doordenking van het begin. Het begin als konsept ofzoiets, hoe moest ik me dat voorstellen. Iemand had het me gegeven, deze bundel, ergens in een flatportiek, we hadden wat gepraat en ik had beginnen voor gevorderden in mijn stuurtas geworpen en was al half op weg naar huis (lost somewhere between the earth and my home om een andere erg goede seedee te noemen) (niet van Smog) (maar van The Geraldine Fibbers) (Smog trouwens ook een australiese hiphopband die niet half slecht is). Ik had hier en daar al wat gelezen, ik dacht dit gaat niet Gelèns’ diepgravendste bundel zijn, misschien ga ik als fan een heel klein beetje teleurgesteld zijn, dacht ik, ik was er nog niet eens in begonnen, ik had alleen hier en daar wat gelezen, misschien was het ook wel het commentaar van Theo geweest dat me die dingen deed denken, die gezeid haadt Het is niet moeilijk, het is niet moeilijks had hij gezeid, het leest heel makkelijk, ik weet het niet, ik dacht aan beginnen, beginnen in een boek, of beginnen aan de dag, wat kun je zeggen over beginnen?

Dat alle begin moeilijk is. Vooral het twede begin.

Of in den beginne was de oerknal van videozap (prot zei zijn gat en zijn gat sprak Deutschland).

Of dat ge u moet bezinnen voordat ge begint. Maar nu begint het uit de hand te lopen.

Het begin is vaak mooi, toch? Of beter toch dan wat volgen zal. In het begin was de liefde mojer dan zij nu is. Bands, neem Smog, (niet de australiërs maar Billy), zijn in het begin meestal beter dan later. Zo van Hun eerste drie seedees zijn geweldig maar daarna wordt het minder. Of het begin van de vakantie, als het allemaal nog een beetje onbekend is en er nog zoveel dagen voor je zijn. Zet dat eens af tegen de vakantie op haar laatste benen, als alles inmiddels overbekend is en er ook nog maar een dag of twee rest en je goddomme al bijna verlangt naar huis en werk en alle dagen vroeg op en sleur.

Maar dat is beginnen zoals een beginner het zou zien. Gelèns tilt het naar een hoger niveau. Ja, ze had me danig op het verkeerde been ja. Mijn eerste indruk. Ook een begin. Het begin van de indruk. Hoe begint een indruk? Een indruk begint verkeerd.

Ik had dat boek overhandigd gekregen in een flatportiek. Ik zei iets over Hélène Gelèns. Dat haar gedichten soms wat experimenteel zijn ofzo, zoiets zei ik, en degene die het me overhandigde, hij heet Theo, wierp tegen dat de gedichten (hij had zo hier en daar al wat gelezen) helemaal niet moeilijk te lezen waren, dat het heel goed te begrijpen was. Of zoiets zei hij.

Wierp tegen.

Wierp tegen?

Waarom begrijpelijkheid als tegenwerping van mogelijk experimentalisme opwerpen? Waarom zou “experimenteel” altijd samenvallen met “moeilijk” of “onbegrijpelijk”? Maar misschien was het geen tegenwerping maar een aanvulling?

Met opstaan en opstaan heette iets waar ik zelf al even mijn oog op had laten vallen daar in dat flatportiek en dat was zoiets als een langgerekt uitgesteld begin. Het langzame op gang komen, het deed me denken aan de oude man die iemands opa was geweest, of mijn eigen dagdagelijkse twede beginnen, of mijn inmiddels ex-buurman Sergio die altijd van zichzelf zei dat hij een diesel was (wat ik altijd een beetje een stompzinnige uitspraak vond) omdat hij traag op gang kwam. Ik had de anekdotes al in mijn hoofd zitten, de anekdotes waarmee ik hier dan ook maar koppig begonnen ben, de bundel zat al in mijn stuurtas, ik moest nog een ronde, en later ’s avonds las ik nog een paar gedichten.

Gedichten over de wil bloot te beginnen, dat komt van iets van Van Ostaijen geloof ik. Gedichten die vragen en antwoorden, altijd maar over beginnen, of was je al begonnen, ritmiese gedichten, moje gedichten, was je al begonnen, je was nog aan het dromen, ook na een doorwaakte nacht moeten we beginnen, of na een nachtmerrie, opnieuw beginnen als alle papieren wegwajen, in den beginne beginnen of in medias res beginnen, pogingen tot een begin, vooral veel taalspel in dit begin, vooral veel vormspel in het begin hier, ik dacht dit gaat niet Hélène Geléns’ diepgravendste bundel zijn maar dat hoeft ook niet, je kunt het begin onderzoeken door steeds opnieuw te beginnen, het begin uit te rekken, het begin in plakjes snijden, het begin omkeren en rechtop zetten, dat kan allemaal, daar is niks mis mee, dat mag de dichter, de dichter mag alles, meng de zeedruif met de wijn en geef de dichter ook wat.

Ik las wat, ik las me tot nog voor halverwege en toen begon ik onverhoeds in een ander boek. Ja hoe gaat dat. Er ligt zoveel op mijn recenseertafel (feitelijk een secretaire), kom anders zelf kijken. Er ligt zoveel, en ik begin steeds in iets anders. Soms vanwege een onhoudbare vlaag van nieuwsgierigheid naar al wat er verder nog op die recenseertafel (feitelijk een secretaire) ligt, soms omdat ik het boek waarin ik bezig was even niet kan vinden (dat ligt dat op een andere tafel, of in de kast die vlakbij mijn leesstoel staat, of op gekkere plaatsen nog) (ik heb er ooit eentje bij het fornuis teruggevonden, was ik zo geboeid dat ik tijdens het roeren in de saus nog had staan lezen), soms omdat ik heel nodig moet en in de gauwigheid maar het allerbovenste van de stapel meetrek. In het geval van Gélèns had het nog een andere reden: ik vond die gedichten zo fantasties maar ze lazen zo tot nog voor halverwege inderdaad wel vrij makkelijk weg, vooral ritmiek, veel herhaling, ik wilde daar ook weer niet te rap doorheen gaan. Ik dacht laat dit geen pistachenoten zijn (een bakje pistachenoten, u weet, gepelde, en dan gedachteloos de een na de andere in uwen bakkes stoppen en voordat je het weet is het bakje leeg en eigenlijk had je alleen de eerste drie echt geproefd). Dus ik legde weg en ging verder in De passagier van Cormac McCarthy. En dat greep me. God nou. Wat greep me dat. Daar zat ik maar in te lezen en te lezen en te lezen. In die leesstoel van mij. Daar bij het raam. Kom anders zelf kijken.

Tot ik dagen later ineens weer aan beginnen voor gevorderden moest denken. Misschien stond ergens in De passagier het woord “beginnen”. Of “gevorderden”, al is het minder aannemelijk dat woord tegen te komen buiten de folder met het nieuwe cursusaanbod. En ik dacht nog Oja, even uitlezen. Ja. Dat dacht ik nog. Gélèns’ minst diepgravende bundel. Even uitlezen. Het was een donderdag, de zon scheen door de ramen, de kinderen waren thuis, ik ging beginnen voor gevorderden even uitlezen.

Maar dat zat me minder glad. Iemand zal met het goede been uit bed stappen op de dag dat er oorlog uitbreekt. Zo’n soort zin slik je niet achteloos, dat is niet je zoveelste pistachenootje (dat is een pistachenootje met een raar smaakje) (een pistachenootje dat je denken doet) (was dit pistachenootje nog wel goed) (gewoon) (een pistachenootje dat je denken doet). Zo’n soort zin haalt moeiteloos de vaart uit je leestempo. Wie begint er nu goedgemutst aan een fonkelnieuwe oorlogsdag? En welke oorlog, ooit was er een tijd dat “de” oorlog zonder nadenken verwees naar de twede wereldoorlog maar die tijd lijkt me ook alweer voorbij. Op zo’n nieuwe oorlogsdag naar de kapper gaan. Want als dan ’s avonds de oorlog gewonnen is, zit je haar alvast goed.

En ik zit stil met die bundel op mijn schoot en peins zo’n beetje. Ik denk aan oorlog en gekapte kapsels. Het begin van een oorlog is ook een begin en een nieuw kapsel misschien een nieuw begin, maar dit is een grotere doch van een geheel andere abcdefghijk.

Na de oorlog doet de wetenschap haar intrede. Die stap is niet heel groot. Hans Reichenbach. Hilary Putnam. (en je zoekt het) (je moest allang naar bed) (de wijn van een rojer rood dan je kende). Reichenbach is de positivist. Positivisme is beginnen. Beginnen is jeugdbewegingen. Ich möchte teil einer jugendbewegung sein ich. En meervoudige realiseerbaarheid. En hah!: hoe meervoudig, en dus realiseerbaar de dag (kun je na een twede begin een derde misschien?). Putnam is de twijfel.

(de dag na de vorige dag)

De grotere vragen tot het laatst bewaren. Wat als er in het begin louter mededogen is en in het eind alleen maar afval? Wat als onze tijd nog moet komen? Ik bedoel de tijd. Wat als er een scheppingsverhaal is dat meer klinkt als het begin van het einde. Of is dat alleen maar wat ze zeggen (ze zeggen dat er geen winters meer zijn)?

In god de wetenschappelijke nul zetten, er midden in, dus g0d, de dood van god en de verlichting de dood van de rest. Uranium, thorium, radium, alles straalt en in Ottawa, Illinois maakt de sneeuw plaats voor derrie.

Ik zit stil met die bundel op mijn school, ik kijk naar mijn kinderen, ik peins aan oorlog en religie en wetenschap en ik denk Deze bundel begon toch heel anders? Maar dat is de schoonheid van poëzie, niet? (in poëzie gebeurt iets anders).

Op het laatst wordt gevraagd nog even te wachten (we beginnen als er voldoende mensen zijn). Op het laatst vraag ik me af of ik het begin wel goed gevat heb. Maar ik kan onmiddellijk opnieuw beginnen met beginnen voor gevorderden. En dat is het goede ding.


Hélène Gelèns Beginnen voor gevorderden Recensie

beginnen voor gevorderden

  • Schrijfster: Hélène Gelèns (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Cossee
  • Verschijnt: 12 mei 2022
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Hélène Gelèns

beginnen voor gevorderden is één langgerekte poging om te beginnen, opnieuw, fris en met een open vizier. Maar hoe doe je dat? Gloort de toekomst eigenlijk nog? We zien het begin graag pril, pluizig en groen, maar zo ongecompliceerd is dat begin maar zelden. Menige aanvang wordt doorkruist door geweld en onderdrukking en daar komt vandaag de klimaatcrisis nog bij. Zelfs als kind moet je tegenwoordig al aardig gevorderd zijn om te beginnen.

In haar zo kenmerkende ritmische en klinkende taal jongleert Gelèns met ontstaansmythes. Oorsprongsverhalen die kunstenaars, schrijvers en denkers in de loop der eeuwen hebben bedacht, het alledaags en maatschappelijke beginnen en zelfs de oerknal zijn niet veilig bij haar. Is het spel of verzet? Humor of nijd? Wellicht alles tegelijk.

Bijpassende boeken en informatie

Gerda Blees – Week

Gerda Blees Week recensie en informatie over de inhoud van het boek met nieuwe gedichten van de Nederlandse schrijfster. Op 7 juni 2022 verschijnt bij uitgeverij Podium de dichtbundel van de Nederlandse schrijfster Gerda Blees.

Gerda Blees Week recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Week. Het boek is geschreven door Gerda Blees. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud de nieuwe boek met poëzie van de Nederlandse schrijfster Gerda Blees.

Gerda Blees Week Recensie

Week

  • Schrijfster: Gerda Blees (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Podium
  • Verschijnt: 7 juni 2022
  • Omvang: 48 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 20,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Gerda Blees

Het jaar waarin haar debuutroman Wij zijn licht alom lof oogstte, kende voor Gerda Blees ook een ander hoogtepunt: de geboorte van haar eerste kind. Gedurende haar zwangerschap bleef ze schrijven: iedere week een gedicht. Het resultaat is haar indrukwekkende en intieme nieuwe dichtbundel.

In de bubndel spreekt een aanstaande moeder tot haar ongeboren kind. Ze geeft woorden aan iemand die nog geen woorden heeft en vertelt over hoe het lichaam gedurende de zwangerschap verandert, over de verwachtingen van het ouderschap en de dromen die de aanstaande ouders voor hun kind hebben. Terwijl zij fantaseert over de toekomst dringen ook angsten zich op, want is het wel zo’n prettige wereld waarop het kind straks wordt gezet?

Gerda Blees (1985) debuteerde met de verhalenbundel Aan doodgaan dachten we niet en publiceerde vervolgens de dichtbundel Dwaallichten, genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs. In 2020 verscheen haar debuutroman Wijzijn licht, die werd bekroond met de Boekhandelsprijs, de European Union Prize for Literature en genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs. De vertaalrechten van haar roman zijn aan negen landen verkocht en in Nederland werden al tienduizenden exemplaren verkocht.

Bijpassende boeken en informatie

Jane Leusink – Kraanvogels

Jane Leusink Kraanvogels recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 8 april 2022 verschijnt bij uitgeverij Nobelman het boek met nieuwe gedichten van Jane Leusink.

Jane Leusink Kraanvogels recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Kraanvogels. Het boek is geschreven door Jane Leusink. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek met nieuwe gedichten van Jane Leusink.

Recensie van Tim Donker

Dat krijg je dan gewoon. Ik kende Jane Leusink niet, ik kende uitgeverij Nobelman niet. En dat krijg ik dan gewoon in mijn handen. Kraanvogels. Dat kraanvogels in de Chinese traditie de zielen van de doden op hun rug dragen wist ik ook niet, er is veel om niet te weten, er is veel om niet te kennen. Je kunt ook zeggen er is veel om te leren kennen, er is veel om te weten te komen, ik zet mij, met koffie, op een grijze dag, zet ik mij neder met deze bundel en ik lees. Dat we hier op aarde zijn, en niet in het paradijs lees ik en ik denk o. Het zou over de Pools-Russische oorlog kunnen gaan in deze bundel, het zou over hongersnood kunnen gaan in deze bundel, het zou over epidemieën kunnen gaan in deze bundel. Of misschien gaat het over de dood van een echtgenoot. Misschien gaat het over Todestag. Misschien gaat het over de dood van een dochter, of die van een goede vriendin. De slag in het dichtbegroeide bos van Mametz misschien, kan ook.

Er veel dood en afscheid en oorlog en ellende in deze bundel ja. En ik hou niet perse van dood en afscheid en oorlog en ellende in poëzie. Ik hou van dichters die me kijken laten naar waar ik anders aan voorbij gelopen zou zijn. Ik heb de dichter niet nodig om te weten dat ellende ellendig is. Ik heb de dichter niet nodig om het gewicht van dood te voelen. Dat gaat me zonder de dichter ook goed af. Waarom dichten over dat waar niemand naast kan kijken? De grote thema’s enzo. Ook ik dacht ooit dat poëzie zich daarmee, en daarmee alleen, bezig diende te houden. Maar toen. Ik was 23 toen ik in de trein van Diemen-Zuid naar Utrecht-Overvecht zat, en las. Ik las en las en las. Ik las Een leeuwerik boven een weiland van K. Schippers en ik vond het fantasties. Tot dan toe dacht ik dat de dichter dramaties diende te zijn, of onbegrijpelijk. Schippers was geen van beiden. Schippers toonde me wat ik zag als ik beter keek, als ik deed alsof alles steeds Ierland was. Zo’n ervaring tekent een mens. Door zo’n ervaring is een mens voor altijd getekend. Ja. Ik hou van poëzie die me toont wat er in de barsten van het trottoir verscholen zit. Dat wat door iedereen vertrapt wordt. Dat waaraan iedereen voorbij loopt. Het kleine, ik hou van het kleine. De dood is niet klein. De dood is groot. De dood is geen Ierland. De dood is overal.

Maar dit krijg je dan gewoon. Ik kende Jane Leusink niet, ik kende uitgeverij Nobelman niet. Dit krijg ik dan, en gegeven paarden moet je in de bek kijken. Is wat ik doe. Steeds weer mijn kop helemaal in de muil der poëzie steken, in weerwil van al te scherpe (of juist al te stompe) tanden. En toen ik me nedergezet had en las, las ik dingen. Dingen en ietsen. En ze spraken tegen me, die dingen en die ietsen. Bijvoorbeeld:

Er waren die ochtend geen redenen
om in een betere wereld te geloven, geen
reserves, zelfs de tulp was nog een tulp, mijn fancy
schoenen maatgetrouwe liefde, hoe moet ik zeggen?
Iemand fietste onder zijn regenwolk naar het station.

De regenwolk alleen de zijne, een station het station, ieder station is het station, de tulp gewoon een tulp, en dat op zo’n soort ochtend, een ochtend waarop er geen redenen zijn om in een betere wereld te geloven, een ochtend dus, als zovele, nee zeg alle (ofnee, dan weer, neem die ochtend van laatst nog, het was vroeg, de wekker net gegaan, ten stonde zeven of daarvoor zelfs nog (ik geloof dat die wekker iets voor loopt), ik stommel naar weesee met mijn haren ongekamd, met nog geen kleren aan mijn lijf (behalve dan mijn boxershort), en als ik voorbij de kamer van mijn dochter stommel roept ze me (en hoe herkent ze me aan mijn stommel, stommel ik wezenlijk anders dan moeder?), en ik open haar deur en daar zit ze, rechtop in bed, mijn dochter, mijn moje lieve onvergelijkbare fantastiese zevenjarige dochter, rechtop in haar bed en ze kijkt blootvoetse piekharige lodderig uit de ogen kijkende mij aan en ze zegt heel blij O pappa ik hou van je ik heb je heel lang niet gezien!, en ik had haar de vorige avond nog op bed gelegd, ik leg allebei mijn kinderen alle avonden op bed, eerst mijn dochter, dan mijn zoon, ik breng ze naar bed en lig naast hen in hun hoogslapers, we kijken naar een strip samen, we praten wat, we lachen wat, we dollen wat, dan ga ik op hun kamervloer zitten en lees voor uit een boek, wanneer dan nog niet in slaap zing ik, ik zing Leonard Cohen of Randy Newman of 18th dye of Geraldine Fibbers of Pink Floyd of Gorki of Palace Brothers of Dream City Film Club of Nine Inch Nails en als het moet zing ik zelfs Kalverliefde van Robert Long (dat “zo zal het zeker nooit meer zijn” voelde ik vanaf mijn hoofd diep neerwaarts mijn ruggengraat gaan toen ik kind van tien was (toen dacht ik aan Lonneke) en ik voel het nog altijd zo nu ik bijna vijftig ben), en soggens, van zodra ik wakker ben en heel geregeld ook daarvoor nog, roepen ze mij, mijn kinderen, hun vader, dus de enige uren dat ik ze niet zie zijn de uren dat ze slapend zijn, en die ochtend, de haren gepiekt, de blik nog niet op scherp (is ook moeilijk zonder bril), dacht ik aan een ons overstijgende wereld, een andere wereld, een betere wereld, een wereld waarin wij -mijn kinderen en ik- ook dromend samen konden zijn, en misschien is dat iets om in te kunnen geloven?). Het is niet veel, het is iemand op een fiets en het regent. En juist dat. Voilà. Ik lees verder.

De dingen. De ietsen.

Bijvoorbeeld gieren hun ogen telescopen hun vleugels geschapen tot prozagedichten, en bien sûr zal de pot ons honing verschaffen.

Denk ik het is de taal. Het is de taal bij Jane Leusink. Ze viert de taal. Of ze laat de taal zichzelf vieren. Het is taalgenot denk ik. Het is de spanwijdte van de taal. Het zijn de dingen. Het zijn de ietsen.

Bijvoorbeeld Wij.

Ow.

Wij als titel is voor mij besmet. Ik vond die roman van Elvis Peeters behoorlijk mislukt. Waar ging het ookweer over? Het bedrijf als rechtspersoon toch zoiets?, welk een ziek persoon een bedrijf dan zou zijn?, dat uitdiepen en doordenken en dan kom je uit bij egoïstische pubers, ow en ook de verdorvenheid van het kapitalisme niet?, het rücksichtloze hedonisme van ons consumenten of moet ik zeggen consumentistiese consumenten, en natuurlijk werd het verfilmd, is dat ironie?: de filmindustrie en kapitalisme en hedonisme en alles ja, zo’n lekker sensationalisties filmpke, goedverkopende schokkunst, ow!, en De Boodschap als lauwe excuustruus nee nee nee dit is niet Al plat ja ja ja ik heb hier wel degelijk iets mee te Zeggen ja zal best allemaal maar het zette me toch niet echt denkend het zette me alleen maar zuchtend en het is als je het mij vraagt (je vraagt het mij niet Elvis) dan ook meer dan verzeggend dat de verfilming hier ter lande ooit eens uitgezonden is door pulpomroep BNN en als je ooit iets gemaakt hebt dan aanleiding kan geven tot iets dat kan opgepikt worden door BNN dan is het mislukt en wel zodanig mislukt dat ik maandenlang niet meer kon luisteren naar het eens zo geliefde Aroma Di Amore (daar was je nog Jos Verlooy niet Elvis?), ja, zodanig mislukt dat ik last krijg van convulsies als ik alleen maar de titel Wij ergens tegenkom, dan wil ik daar niks mee te maken hebben, dan wil ik het liefst wat het dan ook is dat ik mijn handen hou in het vuilnisvat werpen.

Maar daarmee zou ik Jane Leusink, en ook mijzelf danig tekort doen.

Wij staat ongeveer op het midden van Kraanvogels. Het is een gedicht nee het is een gedichtensieklus nee het is een zich over meerdere pagina’s uitstrekkend en met veel paginawit omgeven poëem. “wij leven hier in de verte zonder woorden / wij voelen wat we bijna vergeten waren / oude dingen over onszelf wij is schapen / is lammeren is wij om naar te zoeken wij / is een kudde is honden is haar om ons te leiden / opdat er altijd een weg terug is want wij / is onze taal is gras is water brokken zout / is de stilte van onze lammeren” – ja zeker, zo is wij! (hept de lammetjes al gestopt met schreeuwen, klaries?) (ook een boutfilm (maar bestaat er een ander soort?) (elke film is een boutfilm) maar wel heel aardig om te pastiesjeren) (ik kan geen chianti ontkurken zonder met hese stem te mompel aj eet his livvuh wif ee nais kianti!) (ow, kannibalisme) (ow, ik kan niet wachten op mijn Occult Box, wanneer toch komt mijn Occult Box?); en wij is ook zo: “Wij houden niet van stof en migranten”; “wij blijven veilig” (want wij nemen de prik en wij zitten met een mondkap op in een verder lege auto); “gezwets / onbenullig geklets bestemd voor het kwijlend electoraat” – dat is de wij die maar zomaar de wij van hier zou kunnen zijn maar neen dit gaat niet over Nederland en haar domme Ruttevolk want daarvoor zijn er teveel rotsen teveel jeneverbessen is er teveel warmte en wie is die Violaine Berot die schrijft dat “wij” “slechts een stuk vlees op het bord” zijn? Wij is eetbaar? (aj eet his livvuh wif ee nais kianti!), misschien is wij niet altijd wij (de geperverteerde wij van Peeters) (de geknechte wij van Rutte) (de wij die we nooit wouden zijn), misschien gaat het hier gewoon om beren:

“Wist u dat een berin ja honderdvierkante kilometer aan leefruimte nodig heeft, haar mannelijke evenknie zelfs zeshonderd? wist u dat in de zomerhitte dat aantal kan oplopen tot ja duizend? wist u dat diezelfde beer wier verplaatsingsgedrag men tegenwoordig via een radiozender volgt dan zesenveertig keer jaja de Route nationale 20 moet oversteken? de Route nationale een van de drukste autowegen van de Pyreneeën is? in 2006 werden de Sloveense Hvala Pauloma Franska Sarousse en man Balou hier los gelaten. Pauloma viel nog datzelfde jaar jajaja in een diep ravijn en overleed. Franska overleefde in 2007 een aanrijding met twee auto’s niet. Sarousse heeft in 2010 jajaja twee kleine beertjes gebaard en met Hvala gaat het nog beter, nog beter. In 2007 werden Pollen en Bambou geboren, in 2009 zagen Nheu en Noisette jajaja het daglicht.”

(denk ik: wat zouden beren stemmen als beren stemrecht hadden?)

Of. Een soort van doodgaan waar je langs moet om bij je kamer te komen. Of donkere hoekjes. Of een dier dat geen dier wil zijn (het geniale dier) (organisatiefilosofie, echtwaar?). Of het zonlicht dat breekt. Of hoe woorden dingen worden. Of brood, modder, zout, zout. Of een vriendin met oranje lippen, woudgroene teennagels en avondzongouden oorhangers. Of een Utrechtse parapsycholoog. Of wat E. du Perron van Vicki Baum vond.

Of het licht op huiverend vocabulair.

Of dat er tijden zijn dat het lichaam zo ontvankelijk is voor woorden dat het zeer doet.

Of al die dingen. En al die ietsen.

(misschien alleen jammer, want “fancy” daar kan ik nog overheen stappen, zij het met moeite, misschien alleen jammer, dus, dat Leusink (die me verder zeer integer lijkt) dat achterlijke stomme oerlelijke oliedomme woord “vechtscheiding” gebruiken moeten en o! ik kan u, of wie dan ook, niet eens beginnen te vertellen hoe intens mijn weerzin is tegen dat woord. ik haat het. ik veracht het. ik kots ervan. het doet mijn nekharen overeind staan, het is hoe smal holland altijd weer is, want weer een leutig neologismetje om er tegenaan te smijten, het moet weer in het spitsvondige getrokken worden, zeker weer zo’n domme cabaretier die ooit met die “vondst” is afgekomen, of anders wel een Bekende Nederlander, het soort Bekende Nederlander dat alleen maar Bekende Nederlander is omdat het Bekende Nederlander is want iedereen is al vergeten waarmee die Nederlander überhaupt ooit Bekend geworden is en nu is hij alleen nog maar die mens die met zijn kop op televisie komt omdat hij nu eenmaal die mens is die met zijn kop op televisie komt)

(en oké wat moet dat met dat “virusvrije” de hele tijd, was een keer niet genoeg ofzo?)

Of gewoon een grijze dag en ik krijg dit gewoon en ik kende Jane Leusink niet en ik kende uitgeverij Nobelman niet en ik las dit, ik las deze bundel en ik trof er ietsen en dingen in aan die ik mooi vond, die ik werkelijk heel erg mooi vond, en ik schrijf deze woorden, ik bedoel ik schrijf “heel erg mooi vond” en dan wordt er aangebeld, en het is de bezorger, en hij overhandigt mij met Occult Box, en het is donker, en er is poëzie, er daar zitten mijn kinderen en het is avond maar toch denk ik deze avond is een ochtend om heel even in een betere wereld te kunnen geloven.


Jane Leusink Kraanvogels Recensie

Kraanvogels

  • Schrijfster: Jane Leusink (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Uitgeverij Nobelman
  • Verschijnt: 8 april 2022
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 21,95
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Jane Leusink

Kraanvogels staan voor waakzaamheid. In de Chinese traditie dragen ze op hun rug de zielen van de doden. Bij Plinius plaatsen kraanvogels schildwachten als ze tijdens de trek uitrusten. Op een poot staand, met een steen in de andere, weten ze zeker waakzaam te zullen blijven.

Jane Leusink gaat verder met waar ze in haar vorige, vijfde bundel Een grazende streep in de lucht een begin mee heeft maakt. Zonder in het particuliere te vervallen, verbindt ze in een achttal lange, soms epische, dan weer lyrische gedichten persoonlijke geschiedenissen met universele vragen omtrent groei, dood en rouw. Ze onderzoekt de kunst van het sterven op Bali in de Puputan van 1906, ze speculeert over de voor pogrom en oorlog vluchtende Russisch-Pools-Joodse voorouders en onderneemt een zoektocht naar een gestorven dochter die ze ergens onderweg was kwijtgeraakt. ‘Want iets wat in de jeugd gebeurt, is dikwijls het gevolg van een voorval op oudere leeftijd.’ Dat schrijft Marten Toonder in een brief aan Dick Matena (zie Brieven 1979-1991). Oftewel wij zijn ons geheugen, dat ogenschijnlijk grillige fenomeen dat zo open staat voor toeval en avontuur.

Jane  Leusink (Velp, 1949) is dichter, docent en poëzierecensent. In 2003 ontving ze de C. Buddingh’- prijs voor haar debuut Mos en gladde paadjes. Daarna schreef ze nog vier bundels. Kraanvogels is haar zesde bundel. Ze zat in de redactie van Kwam iemand in de tuin vanmiddag (2007), een hommage aan de dichter C.O. Jellema en in die van Wierde van Wierum (2010), ter gelegenheid van de renovatie van een wierde.

Haar gedichten verschenen in diverse literaire tijdschriften en ze stond op diverse dichterspodia. Daarnaast nam ze als jurylid deel aan poëziewedstrijden en schreef ze recensies over verschenen dichtbundels. Tegenwoordig geeft ze les aan de Schrijversvakschool van Groningen. Jane Leusink heeft Nederlandse Taal- en Letterkunde en Literatuurwetenschap gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam en kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, ze is werkzaam geweest aan het Spinozalyceum in Amsterdam en de faculteit Cultuurwetenschappen van de Open Universiteit.

Bijpassende boeken en informatie

Babs Gons – Alles wat je liefhebt wordt mooi

Babs Gons Alles wat je liefhebt wordt mooi recensie en informatie over de inhoud van het nieuwe boek. Op 30 juni 2022 verschijnt bij uitgeverij Atlas Contact het nieuwe boek van spoken word dichteres Babs Gons.

Babs Gons Alles wat je liefhebt wordt mooi recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Alles wat je liefhebt wordt mooi. Het boek is geschreven door Babs Gons. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud de nieuwe boek van de Nederlandse spoken word dichteres Babs Gons.

Babs Gons Alles wat je liefhebt wordt mooi Recensie

Alles wat je liefhebt wordt mooi

  • Schrijfster: Babs Gons (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, teksten
  • Uitgever: Atlas Contact
  • Verschijnt: 30 juni 2022
  • Omvang: 160 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het nieuwe boek van Babs Gons

De teksten van Babs Gons leven en bewegen: gedichten monden uit in columns, een verhaal leest als een vers, continu vloeien vorm en inhoud in elkaar over. Telkens weer blijkt Babs met haar warme observaties lezers te raken, of ze nu spreekt over de coronacrisis, over de stad, het (stief)ouderschap, over de schoonheid van het woord ‘veerkracht’, over zomerlichamen (of juist niet), over gastvrijheid, harten die breken en/of helen, over bijzondere ontmoetingen, zomaar op straat – het is Babs’ zachte, verbindende blik die zoveel lezers aanspreekt. Tijd om haar observaties te verzamelen in een boek dat, wat er ook in de wereld speelt, leest als een geruststelling.

Babs Gons (1971) is dé koningin van spoken word. Ze is schrijver, performer, ‘Het Parool’-columnist, theatermaker, host en docent. Een selectie van haar eigen teksten verscheen eerder onder de titel ‘Hoe kan het toch?’ In 2018 ontving ze de Black Achievement Award in de categorie Kunst en Cultuur voor haar jarenlange werk binnen de culturele sector. Haar boek ‘HARDOP’ kwam uit in 2019, waarin zij achttien toonaangevende performers uit de spoken word-scene voor het voetlicht brengt. In april 2021 is haar dichtbundel ‘Doe het toch maar’ verschenen die vervolgens werd genomineerd voor de Herman de Coninckprijs.

Bijpassende boeken en informatie

Anne van Amstel – Trapezista

Anne van Amstel Trapezista recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 24 februari 2022 verschijnt bij uitgeverij Nieuw Amsterdam het boek met nieuwe gedichten van Anne van Amstel.

Anne van Amstel Trapezista recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Trapezista. Het boek is geschreven door Anne van Amstel. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud de nieuwe boek met gedichten van Anne van Amstel.

Recensie door Tim Donker

Waarom zou je over een circus schrijven, over een trapezista dan nog, hadden we Kafka daar niet voor, was er Erstes Leid niet, de trapezeartiest die niet meer omlaag wilde komen, ik dacht aan een witte muis, min witte muzze, is gistem ontsnapt, ‘ko eur kuoke nie gesloten, en dat os ze wel gevat, mo eur kwoike, stat in d’uogte, dus z’is nie verre gegrocht, ut eur uorkes, en eur uogske, kwam ter een ruod vocht, waarom zou je schrijven, waarom zou je niet van de krommen aas gebaren liever

Waarom zou je over een circus schrijven, wat is dat überhaupt met een circus, is dat zaagsel of de spreekstalmeester, is het de piste of de tent of het volk, zijn het die caravans misschien, is het bassie, is het adriaan, is het het reizen misschien, altijd maar verder, nergens thuis, ergens de ekzakte definitie van vrijheid misschien, de ongebondenen, de havelozen, de verschoppelingen, dan komt ook Het spettert geluk van Thomas Lieske in beeld (Jan Douwe stapt in beeld) (wat?) (laat maar) (alleen maar te begrijpen door Antonio) (die ik hierbij broederlijk groet), was dat op een bepaalde manier bezien niet ook een circus of mag ik zeggen sirkus, een drijvend sirkus, zo zout vraten we het nog niet vandaag, ver weg van alles dat bindt gaan, zegt Marx: “alle omstandigheden omver werpen, waarin de mens een vernederd, een geknecht, een verlaten, een verachtelijk wezen is”, of gewoon alleen maar gaan misschien

Waarom zou je over een sirkus schrijven, niemand schreef ooit mojer over een clown dan Yves Coussement, als ik dan even zo flauw mag zijn om een clown als een (te) voor de hand liggend pars pro toto voor sirkus te gebruiken: “de allereerste clown is gereïncarneerd / in een lipstick die niet houdt van lippen / en last heeft van schaamluis”, of naja mojer toch dan de creepy clown of de droevige clown is dat, de competitie is gering als je over clowns schrijft, waarom schrijven over clown of over sirkus, waarom niet liever gebaren van de krommen aas misschien

Waarom zou je over een sirkus schrijven, Anne van Amstel schrijft over sirkus, ik kende haar niet maar dat kan kloppen want ik ken überhaupt niet veel dichters met een kleppenpet, Trapezista heet de bundel die geen bundel is, maar komaan, een novelle in verzen, over een sirkus toch, de buikspreker stottert en brouwt van pálinka een heldere soep, de papegaai spreekt beleefdheidsfrasen en scheldwoorden in drie talen, het haar van de patron smaakt naar een goedkoop spaans toetje en de trapezista smelt de blues

Waarom zou je over een sirkus schrijven, Anne van Amstel schrijft over een sirkus, en zij doet dat niet half slecht

Waarom zou je over een sirkus schrijven, schrijven komt pas in de pauze

Waarom zou je over een sirkus schrijven, bijvoorbeeld omdat je dan kan schrijven:

“ik wil niet langer in de hoofden
van de mensen kunnen kijken
gevuld met kleinzielige
verlangens groene jaloezie
als-ik-de-loterij-won
zou-ik-gelukkig-zijn
boodschappenlijstjes
vol fabrieksproducten

ik kan ze niet meer zien

dus zadel ik de hoofden op
met de angst dat ik val
opengesperde ogen
de monden o’s en a’s
niemand denkt nog
aan loterijen of
boodschappenlijstjes

er even helemaal uit
heet dat later”

en omdat zoiets niet onaardig is

Waarom zou je over een sirkus schrijven, Anne van Amstel schreef over een sirkus en deed dat niet onaardig, Trapezista heet het boek, niet de beste, niet de slechtste poëzie die ik ooit las, misschien iets dat gewoon goed is, waarom zou je over een sirkus schrijven, misschien om iets te schrijven dat gewoon goed is en niet meer dan dat.

Anne van Amstel Trapezista Recensie

Trapezista

  • Schrijfster: Anne van Amstel (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Nieuw Amsterdam
  • Verschijnt: 24 februari 2022
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Anne van Amstel

Een dichtbundel die leest als een novelle, met een hoofdpersoon die zich in de nok van het circus boven het publiek verheft en op eenzame hoogte haar kunsten vertoont, maar tegelijk snakt naar contact en zinnelijke verbinding. Daarvoor is het nodig ‘met twee benen op de grond te staan’, met de onvermijdelijke risico’s en angsten die dit met zich meebrengt.

Sensatie en zintuiglijkheid, een mengeling van circusdroom en alledaags leven, geschreven in een ietwat weemoedige en tegelijk heldere toon die de bundel een opvallende eenheid van sfeer verleent, Trapezista heeft het allemaal.

Bijpassende boeken en informatie

Tsead Bruinja – De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie

Tsead Bruinja De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie recensie en informatie boek met 100 gedichten uit het Koninkrijk van 1945 tot nu.

Tsead Bruinja De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie, 100 gedichten uit het Koninkrijk van 1945 tot nu. Het boek is samengesteld door Tsead Bruinj. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden te vinden. Bovendien kun je op deze pagina informatie over de inhoud van deze poëziebloemlezing van Tsead Bruinja.

Tsead Bruinja De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie Recensie

De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie

100 gedichten uit het Koninkrijk van 1945 tot nu

  • Samensteller: Tsead Bruinja (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 7 juni 2022
  • Omvang: 224 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de bloemlezing samengesteld door Tsead Bruinja

Als Dichter des Vaderlands (2019-2020) nam Tsead Bruinja zich voor een inclusieve bloemlezing samen te stellen die ruimte bood aan zo veel mogelijk talen, streektalen en dialecten. Zijn selectie begint in 1945 en beperkt zich tot poëzie die geschreven is binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Dat betekent dat er poëzie te lezen is uit Indonesië en Suriname en van de Antillen, maar ook dat
er gedichten in staan van nieuwe Nederlanders uit het Midden-Oosten en Zuid-Amerika. Met deze bloemlezing wil Bruinja een andere blik op de Nederlandse poëzie bieden. In bijna alle belangrijke bloemlezingen tot dusver ontbreken bijvoorbeeld de Friese en de Antilliaanse poëzie, terwijl die poëzie in contact staat met de Nederlandstalige poëzie en de wereldpoëzie.

“Irakezen, Iraniërs, Amerikanen en anderen hebben in Nederland werk gemaakt dat met ons te maken heeft. Dat grotere verhaal ontbreekt tot nu toe in de bloemlezingen. “Onze” literatuur is die van Remco Campert, Tjitske Jansen en Radna Fabias, maar ook die van Tsjêbbe Hettinga, Jan Glas en Nydia Ecury, van Mowaffk Al-Sawad en Mia You.” Tsead Bruinja

Bijpassende boeken en informatie