Tag archieven: Peter Handke

Peter Handke – Die Ballade des letzten Gastes

Peter Handke Die Ballade des letzten Gastes recensie en informatie over de inhoud van het nieuwe boek van Oostenrijkse schrijver. Op 1 november 2023 verschijnt bij uitgeverij Suhrkamp Verlag van Peter Handke de roman Die Ballade des letzten Gastes. Er is nog geen Nederlandse vertaling verkrijgbaar of aangekondigd.

Peter Handke Die Ballade des letzten Gastes recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering lezen van de roman Die Ballade des Letzten Gastes. Het boek is geschreven door Peter Handke. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwste boek van de uit Oostenrijk afkomstige Nobelprijswinnaar Peter Handke.

Peter Handke Die Ballade des letzten Gastes recensie

Die Ballade des letzten Gastes

  • Auteur: Peter Handke (Oostenrijk)
  • Soort boek: Oostenrijkse roman
  • Taal: Duits
  • Uitgever: Suhrkamp Verlag
  • Verschijnt: 1 november 2023
  • Omvang: 185 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Prijs: € 24,00 / € 20,99
  • Boek bestellen bij: Amazon

Flaptekst van het nieuwe boek van Peter Handke

Von einem anderen Erdteil kehrt Gregor zurück in die Heimat. Das »vormalige Vieldörferland« ist eine städtische Agglomeration geworden, vertraut und zum Verirren fremd zugleich. Auch die Familie hat sich verändert: Zwar wartet der Vater wie früher mit den Spielkarten, doch hat die Schwester überraschend einen Säugling auf dem Arm. Er, der große, ältere Bruder, soll der Taufpate des Kindes werden. Vom jüngeren Bruder Hans bleiben derweil nur die Todesnachricht, vom älteren der Familie verschwiegen, und Erinnerungen, zum Beispiel an den Unfall in den Brennesseln. Selbst der Obstgarten ist ein anderer geworden, noch immer an Ort und Stelle, aber längst nicht mehr zu retten. Es zieht ihn also in die Straßen und Gassen, ins Kino, ins Fußballstadion, in den Wald, und er geht und geht immer weiter.

In Peter Handkes neuem Buch durchdringen sich Gegenwart und Vergangenheit, scheint das eine ins andere zu kippen, steht alles »auf Messers Schneide«. Auf seinem Weg zurück zur Familie, durch einstmals bekannte Landschaften hält der Erzähler immer wieder inne, Kindheitserlebnisse werden wachgerufen, innere Stimmen treten ins Zwiegespräch. Was einmal war, hat sich unwiderruflich verändert – und bleibt dennoch vertraut.

Bijpassende boeken en informatie

Peter Handke Essays Recensie van Tim Donker

Peter Handke Essays recensie van Tim Donker van drie boeken van de Oostenrijkse Nobelprijswinnaar. Op deze pagina kun je de uitgebreide recensie lezen over Essay over de geslaagde dag, Essay over de moeheid en Essay over de jukebox. De recensie is van de hand van recensent Tim Donker.

Peter Handke Essay over de geslaagde dag RecensiePeter Handke (Oostenrijk) – Essay over de geslaagde dag
non-fictie
Uitgever: Koppernik
Verschijnt: 7 april 2002

Peter Handke Essay over de moeheid RecensiePeter Handke (Oostenrijk) – Essay over de moeheid
non-fictie
Uitgever: Koppernik
Verschijnt: 7 april 2022

Peter Handke Essay over de jukebox RecensiePeter Handke (Oostenrijk) – Essay over de jukebox
essay, non-fictie
Uitgever: Koppernik
Verschijnt: 7 april 2022

Peter Handke Essays Recensie van Tim Donker

Een essay is een probeersel nee een essay is een overpeinzing nee een essay is een zwalktocht. Vroeger, toen ik in de Barentszstraat woonde probeerde ik dat wel eens. Mijn kot uit gaan, een zijstraat in lopen, een zijstraat van een zijstraat, en verder nog. Expres verloren gelopen trachten te geraken. Het was de tijd van de walkman, het was de tijd van handen in mijn zakken, het was de tijd van om me heen kijken en me realiseren dat ik absoluut geen idee had waar ik was. En dan was het goed. Het was daar mojer, omdat je nog eens iets voor de eerste keer kon zien. De weg terug vinden, ook dat was een sport, het bleek eigenlijk altijd verbazend gemakkelijk, later besloot ik dat achterwege te laten en gewoon maar lopen, lopen, altijd maar lopen, dingen voor het eerst zien, dingen peinzen, luisteren naar de mjoeziek in mijn oren, dat ook.

De zwalktocht. Het essayeren. Verloren gelopen raken. Niet weten waar je bent en toch je pad terug weer vinden – daarin is Peter Handke misschien wel op zijn best. Zei ik laatst niet ergens dat ‘em een zeveraar is, die Handke? Niemand zevert zo oeverloos en zo mooi als Handke en in zijn essays, waarin hij niet ook nog eens een verhaaltje hoeft te vertellen, laat hij de remmen nog wel wat meer los. Komen bij Koppernik (waar anders), het Essay over de geslaagde dag, het Essay over de moeheid en het Essay over de jukebox opnieuw uit en het was geen straf ze terug te vinden op mijn recenseertafel (feitelijk een secretaire trouwens).

Essay over de geslaagde dag en Essay over de moeheid stonden al in mijn kast in de -eerlijk is eerlijk- iets mojere hardcover-uitgave van de Prom (bestaat dat nog eigenlijk, de Prom?). Van Essay over de jukebox wist ik dat het bestond maar ik had niet eerder een versie ervan. Hier zijn ze nu. In klein formaat (met recht een vestzakessay!). Bij misschien wel de beste uitgeverij van Nederland. Ik heb ze nu. Alle drie. Ik heb gelezen. Alle drie. Ja.

Van Essay over de geslaagde dag meen ik me te herinneren dat ik het las in de trein van Tilburg naar Utrecht (dat wil zeggen overstappen in Den Bosch) (want er is geen trein van Tilburg naar Utrecht) (of misschien nu wel weet ik veel ik kom al jaren niet meer in Tilburg) (en met de trein reizen doe ik ook al jaren niet meer). Ik had de dag verbracht in gezelschap van een toenmalige vriendin, een vrouw waar ik met hart en ziel van hield, een vrouw waarmee ik heeldurdag had gepraat, gedronken, gegeten, gelachen en gelopen. Dat deden we vaak, zij en ik, praten drinken eten lachen en lopen in een stad, zomtijds mijn stad, meestentijds haar stad. Die keer was een goede keer geweest, en niet alleen omdat we een extreem goede chianti bij het diner hadden genuttigd, het was om alles, het was om de terrassen, de zon, het praten, het lopen, het ritme, de klank van haar stem waar ik al zolang ik haar kende stuk van was geweest. De laatste trein terug, of misschien de op één na laatste, weetikveel, wie houdt die dingen bij, wie neemt er nota, en ik las, of ik dacht dat ik las Essay over de geslaagde dag.

(maar dat zal wel niet juist zijn want waarom zou ik een essay met zoon titel meenemen op een dag die alle kans had een geslaagde dag te zullen worden ik geloof trouwens dat ik iets Engels las, een dichtbundel, of een roman, ik geloof dat ik in de trein zat en de mooiste zinnen die ik las naar haar sms’te, ik geloof dat ze zei dat ze dat boek ook wilde lezen, ik denk dat ik zei dat ik het haar zou geven de volgende keer dat ik haar zag, ik weet niet of ik dat boek nou ooit nog aan haar gegeven heb)

Werkelijk lezen of alleen maar denken te lezen, in ieder geval moet ik de vorige keer dat ik Essay over de geslaagde dag las, aan deze dag gedacht hebben en ook gedacht dat het klopte. Dat het allemaal zo heel erg waar was wat die Handke daar zei, dat het allemaal zo heel erg op ging voor die dag, die ene dag, die dag met het lopen en het lachen en het eten en het drinken en het praten en de zon en de straten en de terrassen en de klank van haar stem.

Nu, nu ik het opnieuw gelezen heb las ik denk ik een ander boek. Misschien is het omdat ik de gewezen vriendin inmiddels een verschrikkelijke trezebees vind, misschien is het omdat de wereld nooit meer hetzelfde zal zijn, misschien is het omdat ik nu oud geworden ben en traag, misschien is het daar zijn, absolute duisternis, de liefde voor het regenseizoen, de klok zegt tik, mensen in een boot of zout op mijn huid. Weet ik veel. De twede keer las ik een ander boek.

Wat ik me van de eerste keer herinner met veel instemming gelezen te hebben, is dat de geslaagde dag, anders dan de wat vetter aangezette “perfect day”, niet bezingbaar is (zei iemand, zei Ymkje, toen was hij met recht een lauwe reet) (de lauwe reet, die Lou Reed)(dat ging over zijn optreden op Pinkpop) (dat had ik ook gezien, daar was ik ook geweest) (met Patrick) (die goede oude Patrick) (leeft die nog?) (misschien, dacht ik later, was Ymkje wel die vrouw geweest met de bartsimpson-ballon aan haar oor) (daar hadden Patrick en ik toen nog zo om moeten lachen) (en Ymkje kende ik toen nog niet) (maar die Perfect day  vond ik ooit een heel mooi liedje hoor) (ik kan dat nu zonder schaamte zeggen) (ooit was ik, hoe heet dat, “fan” van Lauwe Reet) (ik had seedees van diene mens, ik draaide die zelfs) (later ging het de andere kant op) (later zou het rap de andere kant op gaan) (het begon ermee dat ik ergens las dat hij ooit iets lelijks, iets heel erg lelijks over Ian Dury had gezegd) (ooit was ik, hoe heet dat, “fan” van Ian Dury) (toen ik op de radio hoorde dat Ian Dury dood was, liet ik een bord vallen) (ik stond in de keuken van mijn studentenkot aan de Frits Coerslaan, het was avond, ik deed de afwas, er stond in die keuken een klein radiootje in de vensterbank, ik had graag die radio aan als ik in de avond de afwas deed, er was een nieuwslezer die zei dat Ian Dury was overleden en ik liet een bord vallen, misschien was het het nieuws, misschien was het bord te glibberig) (de laatste keer dat ik een seedee van Ian Dury heb opgelegd is jaren terug) (maar nog altijd denk ik dat dat een heel sympathiek mens geweest moet zijn, de Ian, de Dury, bezie hem nu, ge kunt daar toch niet kwaad van spreken?) (de Lauwe Reet deed het wel, en daar begon het mee) (en van daar ging het verder) (en van daar ging het rap de verkeerde kant op) (de nekslag kwam enkele jaren later, toen ik las dat hij over Metal Machine Music had gezeid: It almost ended my career! & dacht ik dus, dacht ik hum, dacht ik hm, dacht ik die monneer Reet is dus niet een mens die plaatjes maakt, plaatjes vol mjoeziek, mjoeziek die hij mooi vindt, en de ene keer is dat ingetogen en zacht, en de volgende keer misschien een lekkere bak teringherrie, nee monneer Reet heeft een “career”, een “career” dan nog, die “geënt” kan worden ook, door maar één plaatje, één plaatje dat misschien al een beetje ontoegankelijker is dan je vorige plaatjes! hoe onrocknroll. hoe onavantgardistisch. hoe saai. hoe aanstellerig & dacht ik aan Patrick en hoe hij gezeid had dat Magic & Loss een aanstellerige plaat vond, en ik had die plaat, en ik vond hem mooi, en een tikje duister, een plaat over de dood, dat is toch mooi, ik was achttien of daaromtrent, ik schreef gedichten, ik was een diepe mens, ik vond platen over de dood mooi en Patrick een oppervlakkige zeikerd, maar god Patrick had alle gelijk van de wereld, draaide ik hem weer eens kon ik alleen maar denken wat een aanstelplaat, wat een aanstelventje die Reet, wat een stomme, stomme poseur) (maar Billy Childish had het al gezeid) (Billy wie?) (Billy Childish) (u weet, diene mens met die hoed, diene mens met die guitaar) (zei de Billy, zei de Childish: “The amateur always beats the professional hands down because the amateur is doing what he loves. The amateur is free to explore and express himself because he doesn’t have to hide behind his status. If you don’t identify yourself as being anything, then there’s nothing to protect! The problem with the professional musician is he has too much on his plate already. Like I say, he’s got his status to worry about, then comes his career and mortgage. After all of that, he’s still got to be seen as witty, original and rebellious or he’ll be in tears. That’s a lot of angles for the poor professional to cover! What with fixing his hair and learning his chord progressions, it gives him no time to concentrate on his art or expression”) (neem dat, Reet) (en trouwens dat haar van die Reet sloeg inderdaad ook al nergens op). Niet dat ik werkelijk meende dat Handke het over de onbezingbaarheid van de geslaagde dag zou hebben gehad, of, nog minder, Lou Reed had genoemd, maar toch, vanuit die trein, waar ik het niet las, herinner ik me lezen, met veel knikken, veel ja’s, veel gedachten aan de dag die achter me lag, dat de geslaagde dag onnadrukkelijk een geslaagde dag is, onuitgesproken, ongemerkt. Dat je misschien pas laat in de avond, bijvoorbeeld in de trein van Tilburg naar Utrecht (overstappen in Den Bosch), ineens klaar ziet hoe mooi de voorbije dag eigenlijk was. Een dag als alle andere: hoe vaak had ik niet gelopen doorheen steden met haar aan mij zij?, en dan in terugblik zie je de details die deze dag uittillen hoog boven alle voorgaande soortgelijke dagen. En toch was die dag vanzelf gegaan, en dat leek ik bij Handke te lezen als het wezen van de geslaagde dag: een dag waar je geen enkele moeite voor moet te doen.

Dat is niet wat ik de tweede keer, wat ik nu las. De geslaagde dag blijkt een heikele zaak. Misschien wel een onmogelijkheid. Las ik eerst, las ik niet in een trein dat de geslaagde dag weinig bemoeienis of aktieve ingrepen verdraagt, dat hij ontstaat uit zichzelf, organies, ademend, zo soepel en vanzelfsprekend dat je alleen vanuit de achteruitkijkspiegel nog met enige verbazing kunt vaststellen hoe “geslaagd” deze dag “eigenlijk” geweest is (en gijlie weet: objects in the rearview mirror may appear closer than they are), las ik nu, las ik de twede keer (& gewoon in mijn kot) dat de geslaagde dag u continu door de vingers glipt, dat je er steeds je aandacht bij moet houden, dat de geslaagde dag bij de geringste onoplettendheid al om zeep kan zijn omdat de geslaagde dag, jawel, hou u vast, in zijn geheel perfekt moet zijn om geslaagd te mogen heten (dus toch een perfect day) (er is weinig dat ik meer haat dan perfektie) (er is één ding dat ik meer haat dan perfektie en dat is de perfektionist) (er is maar één mensensoort die ik meer haat dan de perfektionist en dat zijn mensen die zeggen dat ze perfektionist zijn) (mensen die zeggen dat ze perfektionist zijn, zijn in werkelijkheid rigide, bekrompen, doodse geesten die niet de fantasie hebben om in te zien dat alles op oneindig veel manieren kan en die fantasieloosheid dan ook nog eens te verbloemen door te denken dat hun gebrekkige en enige manier de beste manier is). “De geslaagde dag is onvergelijkelijk”, zegt Handke; “Hij is enig in zijn soort.” De geslaagde dag blijkt bij tweede lezing ineens een juist-heel-bezingbare “mooiste dag van je leven” te zijn?

(Maar wie had daar trouwens iets gezeid over die onbezingbaarheid van de geslaagde dag? “Zing me het lied van de geslaagde dag”; het staat er nota bene letterlijk (op pagina 16 als je het dan zo nodig moet weten). Handke stelt het liedje voor, het liedje van / voor / over de geslaagde dag, een liedje van Van Morrison dan nog, kan het suffer, kan het zeikeriger, kan het nietszeggende, Van Morrison zegt ‘em, als er nou één artist te bedenken valt van wie het gansche oeuvre mun kouwe kleren nog niet raakt dan is het die sacherijnige hoedmans wel)

Hmm.

De geslaagde dag enig in zijn soort?

Wel ik had dat boek nooit gelezen in de trein. Ik las iets engels, ik las poëzie, ik stuurde de mooiste zinnen per sms (toen nog) naar die moje vriendin in dat moje Tilburg, ik dacht alleen aan haar, en aan die dag toen ik het essay voor de eerste keer las, die vriendin waar ik toen zo verschrikkelijk veel van hield en die dag die zo onnadrukkelijk fijn was geweest, en daar hadden we helemaal niks voor hoeven doen, alleen maar naar elkaar toe komen. We hadden andere dagen gehad samen, en niet alle dagen waren zo mooi geweest als die ene keer waaraan ik dacht toen ik de de Prom-versie van Essay over de geslaagde dag las, maar vele wel. Ik heb Handkes geslaagde dag toen niet begrepen als een soort unicum, en zo ken ik de geslaagde dag zelf ook niet. Nog altijd niet – geslaagde dagen zijn er immer nog, ook zonder een teerbeminde vriendin in Tilburg. Ik beleefde er deze zomer nog één, toen ik met mijn kinderen, mijn moje lieve grappige stoere wijze fantastiese kinderen op het Haarrijnse strand was, en ik dronk een motorolie en las dat prachtige jongste nummer van Terras proppensvol lusofone literatuur (en het bier was zwart en stroperig) (en de teksten waren zeezoutkorrelig en weemoedig) (en de mensen op het strand waren lief en roze) (en de lucht was strak en blauw), en later, met zijn drieën in het water, we speelden “kapseizende boot”, wat mijn kinderen een heerlijk spel vinden: dan zitten ze op mijn rug, in ondiep water, en dan doe ik alsof ik een “onverwacht” kapseizende boot ben, en later, later nog, weeral later, we haalden friet bij een kraam op het strand (mét voor de kinderen, zónder voor mij) die verrassend lekker bleek, ik hou niet eens zo van friet, maar zo: stevig en bros van buiten en zacht van binnen, met een duidelijke aardappelsmaak, zo mag ik het eens in een wijle graag eten & eten deden we, en zitten deden we, op handdoeken, en praten deden we, en lachen ook. We overwogen om na het frietje nog één keer het water in te gaan.

Misschien is het eigen aan de essayvorm om het geen twee keer op dezelfde manier te lezen. Het essay is ommers, als probeersel, van meet af aan meerduidig. Zwabber is het pad – de essayist slaat nu eens deze weg in en dan weer die. Zeker op Handkes lijf geschreven – weinigen kunnen zó goed de illusie opwekken dat hij het altemaal ter plekke, voor je neus staat op te peinzen. Zelf weet hij het misschien net zo min als de lezer, hij is geen leidsman hij is een “fellow-traveller” en hij keert net zo gemakkelijk op zijn schreden weer terug. Nu nog, bij teruglezen, een derde teruglezen bedoel ik dan, niet in zijn geheel natuurlijk, maar hier en daar een bladzij, want zo gaat dat, als bespreker, je leest dat boek en al lezend maak je aantekeningen en die aantekeningen zijn onvolledig en overal staat er “zie pagina 20”, en dan zit je aan, aan computer, en weet je niet meer zo goed wat het dan was met die pagina 20 en dan lees je die weer, of duimend doorheen het boek om op pagina 20 terecht te komen wordt je aandacht getrokken door een woord op pagina 36 en die lees je dan ook weer. En zo ga ik dan door dat vestzakessay heen op zoek naar quotes en naar fragmenten om mijn zever te illustreren en dan lees ik ineens weer “jouw geslaagde dag [is] kinderspel”, en dat maakt het een tikje minder serieus. Of deze, mojer nog:

“Zou ik niet één keer de hele dag in huis hebben moeten blijven, niets anders doen dan wonen? Het slagen van de dag met louter wonen? Wonen: zitten, lezen, opkijken, gloriëren in nietsnutten. Wat heb je vandaag gedaan? Ik heb gehoord. Wat heb je gehoord? O, het huis.”

(ik had het nog mojer gevonden, nog net iets mojer als Handke als antwoord op die vraag “Wat heb je vandaag gedaan?” (sowieso een rotvraag) had gegeven: “Ik heb gewoond”, want dat wonen als activiteit, zoals hij dat hier opvoert, dat vind ik toch zo fantasties)

Dan zet hij met toch weer één keer denkend: zou dat kunnen? Een geslaagde dat in mijn eigen huis, alleen, zonder anderen? Duw ik de geslaagde dag misschien niet net iets te snel in de hoek van de Anderen, het samen, het verkeren, de, oké dan zeg ik het wel, “gezelligheid” (het toverwoord) (banzai). Thuis. Alleen. Een gepocheerd ei. Koffie. Een moje dichtbundel. Een verstillende seedee. Even, in absolute stilte, mijmerend voor het raam gestaan. Deze dag heb ik gewoond. Ik denk dat het zou kunnen maar ik weet niet of ik zo’n soort geslaagde dag al eens heb beleefd.

(vanmorgen las ik een geniaal gedicht van Saskia de Jong, en later had ik I Line My Days Along Your Weight van Mark Rogers en Mary Byrne op de stereo en dacht ik wat een bloedmoje seedee is dit eigenlijk – maar tussendoor was ik nog naar buiten gegaan. Waarvan één keer voor zinloze dingen)

Een boek om nog een keer doorheen te struinen dus en aah, zijn dat niet de mooiste? Die derde keer zal ik waarschijnlijk nog niet weten wat de geslaagde dag nu is voor Peter Handke en een keer meer twijfelen aan wat de geslaagde dag is voor mij.

Ik kan wel beweren dat Essay over de moeheid al in mijn kast stond, maar niet dat ik het ook gelezen had. Ik weet dat ik er eens aan begon, toen, jaren geleden, niet lang nadat ik Essay over de geslaagde dag had gelezen. Het was in de avond, of misschien al nacht. Ik had geen zin in mijn bed, geen zin in schrijven, geen zin in teevee (daar heb ik bijna nooit zin in) en zelfs geen zin in mjoeziek. Dus werd het een boek. Ik woonde nog in mijn andere huis. Een beter huis. Een huis met een ziel. Het huis waarin mijn kinderen nog beebietjes waren geweest. Het huis waar het wonen beter was. Avond, of nacht al misschien, met Essay over de moeheid op mijn schoot. En ik kwam er niet doorheen. Ik kon het niet lezen. Ik besloot dat ik misschien te moe was voor Essay over de moeheid en vooruit dan, toch maar dat vermaledijde bed. Maar ook latere keren, overdag, in bad, of benee op de bank, een weinig mjoeziek misschien, en toch: het lukte me niet. Essay over de moeheid vermoeide me alleen maar. Ook hier lees ik nu iets anders want nu lees ik een heel levendig geschreven vraaggesprek van de schrijver met de schrijver zelf over de verschillende soorten moeheden.

De schrijver met de schrijver zelf?

Naja, een tweegesprek minstens.

(zoals dit, net)

Tussen de ik en de ik of de ik en de jij de ik met zijn alter ego de ik met zijn fantasievriendje de jij met de Ander de Spreker en de Toehoorder, wie niet spreekt hoort toe, wie niet toe hoort, spreekt.

De ritmiek in vraag en antwoord katalyseert hypnose. De mens (de lezer) is mee. Je bent hier niet. Je bent daar. Je bent getuige van een vent die in zichzelf loopt te lullen, die praat met zijn tweelingbroer, die spreekt tot een Zijn dat boven hem hangt – en dat Zijn praat terug. Het wiegt. Het zuigt. Het trekt in. En ineens ben je daar.

Misschien hoor je niet alles – je bent ook een slenteraar, je was op weg om verloren gelopen te geraken, je passeert slechts – misschien hoor je maar flarden (maar is er in het leven iets meer dan flarden?) (zei wie?) (zei iemand, ooit). Je hoort praten, bijvoorbeeld, over de paar-moeheid. En stel dat je zit. Stel dat het zaterdagavond is en dat je nog maar net thuis bent van je werk. Je kwam thuis, je deed iets gemakkelijkers aan dan je stomme werkkledij, je kamde je haren in de badkamer en misschien stond je daar nog even, voor het raam van de badkamer, stond je daar en keek, keek naar buiten, en je dacht Daar was ik net: buiten – nee niet dit buiten, dit buiten dat zich zien laat vanuit mijn badkamerraam is ommers maar een beperkt buiten maar het algemene Buiten, het buiten als in: niet in mijn kot (of in welk kot dan ook) (elk buiten dat niet binnen is), en toen ging je naar beneden en dan: zitten: in je gemakkelijke stoel en lezen: Power ballads van Garret Caples en hij schrijft iets over wijn, iets over Frankrijk, iets over iemands vader, iets over verspilde dure wijn en het bevalt je, en je grinnikt, daar, in gemakkelijke stoel in gemakkelijke kledij en binnen & niet buiten, en dan opeens is het eten klaar. En je zit. En je leest. En nu zul je opstaan moeten. En je denkt: ik heb gewerkt, ik heb gelopen, ik heb gedragen, ik heb gefietst. En je denkt: ik deed die dingen en nu wil ik alleen nog maar zitten in gemakkelijke stoel in gemakkelijke kledij met een boek waar ik een beetje om moet grinniken. De gedachte aan daarheen te moeten lopen, helemaal vanuit je gemakkelijke stoel naar de eettafel, te moeten voegen, te moeten zijn onderdeel van, van gezin, gezinslid te moeten zijn waar ge deze daag waart: postbezorger, fietser, buitenzijnder, mettoevalligepassantenprater, omkleder, lezer, de moeheid, de doffe lusteloze moeheid die je ineens voelt, je peinst Is dat die paarmoeheid waarover ik hoorde spreken?, je denkt Wat is paar is wat is gezin?, je denkt Paar is wat overblijft als je je kinderen aftrekt van je gezin, je denkt dit soort moeheid overvalt me nou nooit als ik alleen ben met mijn kinderen.

De ritmiek. Het vraaggesprek. De flarden. De verschillende soorten moeheid.

Merkwaardige moeheden, soms. “De moeheid verjongt, zoals je nog nooit eerder jong bent geweest”- moeheid doet mij juist altoos stokoud voelen. (?)

(?)

De moeheid in het denken over de moeheid –

(hee misschien was dat het vermoeiende dat ik bij eerste lezing aan Essay over de moeheid ontdekte?)

dit wil zeggen: Handke is zomwijlen misschien een weinig te zwaar op de hand (dat is misschien wel zijn grootste valkuil: dat hij het (het?) (zichzelf, zijn onderwerpen) bij vlagen net iets te serieus neemt): “Het kleine volk […] in al haar groeperingen, standen, bonden, corporaties, domkapittels” “verenigd en gezuiverd” “in gemeenschappelijke moeheid”; “één volk van moeheid”;  “wereldgericht”; “Deze tijd is tegelijk de ruimte, deze tijdruimte is tegelijk de geschiedenis”; “Wat is, wordt tegelijkertijd.” –

het is daar waar denken denken om zichzelf wordt — iets met abstractionisme, hoe zat dat ookalweer, ik moet er Stefan Themerson op naslaan.

Hoe ook – hij zet je denkend over de moeheid. Handke. En daar ging het om. Of niet? Denk ik: de moeheid van het erna: “kunstmatig wakker houden”; “continentale vluchten ondernemen”; “herculesarbeid”; “altijd na een hindernis”; alle moeheden van Handke gaan over de moeheid als iets voltooid, gedaan, ondernomen is maar ik lees weinig, al te weinig, over de moeheid vooraf, de moeheid bij aanvang: de moeheid van wéér een taak, wéér een dag, wéér een onderneming, de moeheid die zich eerstens manifesteert als weerzin maar dan al gauw haar doffe zware lusteloosheid

kennen laat –

dat er moeheid is

dat er nog meer moeheid is

dat Handke je laat denken voorbij de pagina’s van zijn boeken, ja dat is Handkes kracht.

Goed. Nog één keer dat woord, goed? Want van al de essays is Essay over de jukebox misschien wel de gezelligste. Ja. Gezellig. Het onderwerp is gezellig. Jukebox. Je ziet hem voor je. Zoon ronde Wurlitzer met van die gekleurde lichten. Er komt ook nooit droeve muziek uit een jukebox. Ik herinner me de jukebox in het kaffee waar mijn tante werkte. Dat was niet zoon ronde, zoon klassieke maar zoon rechthoekige glazen bak die als ik het me wel herinner ook in de leader van Happy days zat. Daar, in dat kaffee, op die jukebox, hoorde ik voor het eerst van mijn leven de live-versie van Lola. Ik was een jaar of zeven, en meteen verslingerd aan dat lied. Altijd als ik int kaffee waar mijn tante werkte kwam, mocht ik de jukebox laten spelen en altijd koos ik Lola. Later deden ze die jukebox weg, en ik kreeg het singeltje van Lola. Mijn eerste singeltje. Het was een weinig krom getrokken, maar het klonk nog best. Hoe vaak ik dat niet gedraaid heb op de platenspeler die boven mijn bed stond, in mijn kamer in het huis aan de Oudartstraat.

En hij zit weer eens heel gezellig in de bus te zitten, Handke, die zit nogal eens in de bus in zijn boeken he, dat was mij ook al opgevallen. Ergens in het noorden van Spanje dit keer. Ik ken het daar wel een beetje, hoewel niet heel precies de regio waar Handke zich bevindt als hij zich peinzend over de jukebox moet gaan zetten, maar wel ongeveer genoeg (de ongevere mens) om me een voorstelling te kunnen maken van wat Handke ziet als hij uit dat Spaanse busraam kijkt. Later het slenteren doorheen de straten van Soria, de stegen, de typisch Spaanse barretjes met de televisie hoog in de hoek en gokkasten, ik ken dat allemaal wel. Lopend, in bus, of in bar, het boek is al ver na halverwege en er is nog maar een halve peins over de jukebox gevallen. Het woord is een paar keer genoemd. Hij heeft iets gezegd over hoe de “jukeboxvulling” per land verschilt, en iets gemompeld over de plekken die het meest in aanmerking komen om er een jukebox te vinden. Neen, Handke had dit boek al net zo goed Aankomen in Soria kunnen noemen. En vergeleken bij Aankomen in Soria is Aankomen in Avignon haast onleesbaar saai (hel, vergeleken bij de bijsluiter van een pakje paracetamol is Aankomen in Avignon nog wel onleesbaar saai) (en ik ben nog wel een liefhebber van het oeuvre) (welk oeuvre?) (dat van Robberechts natuurlijk, truttemie!).

Of Essay over het schrijven van een essay over de jukebox want Handke maakt al menig woord vuil aan hoe hij maar niet tot het schrijven van het essay geraakt dat de lezer op dat moment aan het lezen is.

Handke hangt rond in barren. Handke loopt rond. Handke observeert. Handke gaat met de bus. Handke zoekt een kamer. Handke eet een boterham. Essay over de jukebox is een luchtig reisverslag of een wat lang uitgevallen ansichtkaart naar huis. Het is één van de lichtste boeken die ik van Handke ken. Het doorslaan in dodelijke ernst is hier geheel afwezig.

Want Handke peinst wel. Over dwaaltochten, over een verstoord tijdsgevoel in den vreemde, over het weer, over zijn onvermogen om tot schrijven te komen, over mjoeziek

( – stop wacht, weer over die vreselijke Van Morrison en ook over The Beatles, wat een belabberde muzieksmaak heeft die Handke eigenlijk) (wat belabberd hoe belabberd hoe kun je zeggen The Beatles de legendariese Beatles de grondbrekende Beatles de rebelse Beatles die alles overhoop gooiden) (oja? waarom klinkt het dan zo vreselijk suf en oubollig nu?) (maar dat moet je in die tijd zien toen was dat revolutionair) (maar wat Link Wray deed in 1958 & wat Marc Rebennack deed in 1959 & wat The Ramrods deden in 1959 & wat The Riptides deden in 1959  & wat The Playboys deden in 1959 & wat Willie Joe And His Unitar deden in 1956 & wat Screamin’ Jay Hawkins deed in 1956 & wat Howlin’ Wolf deed als vroeg als 1951 & wat Art Blakey in 1955 Sonny Rollins in 1956 Charles Mingus in 1957 Sun Ra in 1956 Thelonious Monk in 1956 Cannonbal Adderley in 1958 Ornette Coleman in 1959 deden was alles een honderd nee een duizend keer “gewaagder”, sprankelender, spannender, onkonvensjoneler, dwarser, tijdlozer en “nieuwer” dan waar begin jaren zestig mee aan kwamen zetten die lullige kevertjes met hun lullige kapseltjes) (ofnee dat laatste had ik niet moeten zeggen want nu denken ze dat ik alleen maar over het haar van popsterren kan praten) (maar dat zijn ze maar) (dat zijn Leo en Jeanine maar en die zeggen zoveel) (dus kom me niet met dat afgezaagde “je had erbij moeten zijn” af) (zei Kees al, aah die goeje Kees, die ik hierbij broederlijk groet, zei hij al dat The Beatles de meest overschatte band op aarde is en hee, ik spreek diene mens niet tegen)

en een enkele keer over de jukebox.

Koppernik heeft er goed aan gedaan deze essays op zoon klein formaat uit te brengen. Handke is je Reizende Oom Roel nee Handke is de man van de toevallige ontmoeting (ik hou van de toevallige ontmoeting, zoveel meer dan van de afspraak). Steek een essay in de zak van je vrijetijdsjasje. Steek een essay in de binnenzak van je winterjas. Steek een essay in de zak van je zomerjas, voor die vroege dagen, als het nog net te koud is om jasloos de baan op te gaan. Steek een essay in al je jassen. En dan lezen. Af en toe. Hier en daar. In de rij voor het postkantoor, op een bankje in het park, als je staat te wachten op de tram. Vergeet de essays een wijle. Voel ze dan weer zitten als je ergens in een -liefst onherbergzaam- buitenland zit op een naamloos pleintje, het is bewolkt maar droog. Verlies je in het essay. Verlies je erin voor de rest van de middag. Die Handke, zul je denken, die Handke toch altijd weer. Je begint te lopen zonder dat je weet waarheen.

Informatie over de boeken

Peter Handke Essay over de geslaagde dag RecensiePeter Handke (Oostenrijk) – Essay over de geslaagde dag
non-fictie
Uitgever: Koppernik
Verschijnt: 7 april 2002

Peter Handke Essay over de moeheid RecensiePeter Handke (Oostenrijk) – Essay over de moeheid
non-fictie
Uitgever: Koppernik
Verschijnt: 7 april 2022

Peter Handke Essay over de jukebox RecensiePeter Handke (Oostenrijk) – Essay over de jukebox
essay, non-fictie
Uitgever: Koppernik
Verschijnt: 7 april 2022

Bijpassende boeken en informatie

Peter Handke – Essay over de geslaagde dag

Peter Handke Essay over de geslaagde dag recensie en informatie over de inhoud van het boek. Op 7 april 2022 verschijnt bij uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van Versuch über die geglückten Tag, het boek uit 1991 van de Oostenrijkse schrijver en Nobelprijswinnaar Peter Handke.

Peter Handke Essay over de geslaagde dag recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Essay over de geslaagde dag. Het boek is geschreven door Peter Handke. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek uit 1991 van winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur 2019, de Oostenrijkse schrijver Peter Handke.

Peter Handke Essay over de geslaagde dag Recensie

Essay over de geslaagde dag

  • Schrijver: Peter Handke (Oostenrijk)
  • Soort boek: essay, non-fictie
  • Origineel: Versuch über die geglückten Tag (1991)
  • Nederlandse vertaling: Hans Hom
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 7 april 2022
  • Omvang: 72 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 10,00
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
  • Recensie van Tim DonkerDe zwalktocht. Het essayeren. Verloren gelopen raken. Niet weten waar je bent en toch je pad terug weer vinden – daarin is Peter Handke misschien wel op zijn best. Zei ik laatst niet ergens dat ‘em een zeveraar is, die Handke? Niemand zevert zo oeverloos en zo mooi als Handke en in zijn essays, waarin hij niet ook nog eens een verhaaltje hoeft te vertellen, laat hij de remmen nog wel wat meer los…lees verder >

Flaptekst van het boek van Nobelprijswinnaar Peter Handke

In het Essay over de geslaagde dag, waar geen recept voor is, verzint Handke een beeld van rust, waarbij hij een zelfportret van Hogarth als uitgangspunt gebruikt om een staat van gelukzalige vrede te beschrijven.

Peter Handke Essay over de moeheid RecensiePeter Handke (Oostenrijk) – Essay over de moeheid
non-fictie
Uitgever: Koppernik
Verschijnt: 7 maart 2022

Peter Handke Essay over de jukebox RecensiePeter Handke (Oostenrijk) – Essay over de jukebox
essay, non-fictie
Uitgever: Koppernik
Verschijnt: 7 april 2022

Bijpassende boeken en informatie

Peter Handke – Essay over de jukebox

Peter Handke Essay over de jukebox recensie en informatie over de inhoud van het boek. Op 7 april 2022 verschijnt bij uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van Versuch über die Jukebox, het boek uit 1990 van de Oostenrijkse schrijver en Nobelprijswinnaar Peter Handke.

Peter Handke Essay over de jukebox recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Essay over de jukebox. Het boek is geschreven door Peter Handke. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek uit 1990 van winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur 2019, de Oostenrijkse schrijver Peter Handke.

Peter Handke Essay over de jukebox Recensie

Essay over de jukebox

  • Schrijver: Peter Handke (Oostenrijk)
  • Soort boek: essay, non-fictie
  • Origineel: Versuch über die Jukebox (1990)
  • Nederlandse vertaling: Hans Hom
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 7 juni 2022
  • Omvang: 96 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 10,00
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
  • Recensie van Tim DonkerDe zwalktocht. Het essayeren. Verloren gelopen raken. Niet weten waar je bent en toch je pad terug weer vinden – daarin is Peter Handke misschien wel op zijn best. Zei ik laatst niet ergens dat ‘em een zeveraar is, die Handke? Niemand zevert zo oeverloos en zo mooi als Handke en in zijn essays, waarin hij niet ook nog eens een verhaaltje hoeft te vertellen, laat hij de remmen nog wel wat meer los…lees verder >

Flaptekst van het boek van Nobelprijswinnaar Peter Handke

Het Essay over de jukebox is een poging van Handke om het belang van de jukebox te begrijpen, een zoektocht die hem, terwijl hij op reis is in Spanje, naar de literatuur over de jukebox leidt, naar de geschiedenis van de muziekdoos en naar herinneringen aan de muziek van The Beatles, die op hun beurt de verschillende fases van zijn eigen leven toelichten.

Peter Handke Essay over de moeheid RecensiePeter Handke (Oostenrijk) – Essay over de moeheid
non-fictie
Uitgever: Koppernik
Verschijnt: 7 april 2022

Peter Handke Essay over de geslaagde dag RecensiePeter Handke (Oostenrijk) – Essay over de geslaagde dag
non-fictie
Uitgever: Koppernik
Verschijnt: 7 april 2002

Bijpassende boeken en informatie

Peter Handke – Essay over de moeheid

Peter Handke Essay over de moeheid recensie en informatie over de inhoud van het boek. Op 7 april 2022 verschijnt bij uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van Versuch über die Müdigkeit, het boek uit 1989 van de Oostenrijkse schrijver en Nobelprijswinnaar Peter Handke.

Peter Handke Essay over de moeheid recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Essay over de moeheid. Het boek is geschreven door Peter Handke. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek uit 1989 van winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur 2019, de Oostenrijkse schrijver Peter Handke.

Peter Handke Essay over de moeheid Recensie

Essay over de moeheid

  • Schrijver: Peter Handke (Oostenrijk)
  • Soort boek: essay, non-fictie
  • Origineel: Versuch über die Müdigkeit (1989)
  • Nederlandse vertaling: Hans Hom
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 7 april 2022
  • Omvang: 72 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 10,00
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
  • Recensie van Tim Donker: De zwalktocht. Het essayeren. Verloren gelopen raken. Niet weten waar je bent en toch je pad terug weer vinden – daarin is Peter Handke misschien wel op zijn best. Zei ik laatst niet ergens dat ‘em een zeveraar is, die Handke? Niemand zevert zo oeverloos en zo mooi als Handke en in zijn essays, waarin hij niet ook nog eens een verhaaltje hoeft te vertellen, laat hij de remmen nog wel wat meer los…lees verder >

Flaptekst van het boek van Peter Handke

In Essay over de moeheid verandert Handke een alledaagse ervaring – vaak veroorzaakt door verveling – in een fascinerende verkenning van de wereld van de slow motion, van de verschillende graden van vermoeidheid, de types van uitputting, de verjongende effecten ervan en de erotische, culturele en politieke implicaties.

Peter Handke Essay over de geslaagde dag RecensiePeter Handke (Oostenrijk) – Essay over de geslaagde dag
non-fictie
Uitgever: Koppernik
Verschijnt: 7 april 2002

Bijpassende boeken en informatie

Peter Handke – Het tweede zwaard

Peter Handke Het tweede zwaard recensie en informatie over de inhoud van het nieuwe boek van de winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur 2019. Op 25 november 2021 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek de Nederlandse vertaling van de roman Das zweite Schwertvan de Oostenrijkse schrijver Peter Handke.

Peter Handke Het tweede zwaard recensie en informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Het tweede zwaard. Het boek is geschreven door Peter Handke. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur 2019, de Oostenrijkse schrijver Peter Handke.

Recensie van Tim Donker

En dan komen ze af met Handke, en dan zul je moeten vragen Welke Handke? Wat het schijnt mij toe dat er meerdere Handkes zijn, of toch in ieder geval twee. De wespen vond ik fantasties. Het is zijn prozadebuut, en ik vond het fantasties. Kali vond ik ook erg goed. Dat is van veel later datum, de twintigste eeuw was al dood toen, we zaten allang aan deze zijde van de millenniumwende. Maar Langzame terugkeer vond ik geen doorkomen aan. De terugkeer was te traag, ik weet het niet, ik kon het niet lezen, na één bladzijde werd ik gek, ik bleef het maar proberen, het lukte echt niet. Het is een andere vroeg werk, misschien een jaar of tien jonger dan het prozadebuut; in ieder geval staat het ferm tussenin De wespen en Kali. Essay over de geslaagde dag vond ik heel geslaagd maar van Essay over de moeheid werd ik werkelijk moe. Te moe om door te lezen. Ik ben geen kenner van het oeuvre van Handke, en ik weet het niet. Ik zie het niet. Wat wel, wat niet. De lijn. Het patroon. Ik zie het niet.

Patronen zijn er en soms zijn ze duidelijk. Vaak zijn schrijvers goed in hun vroege werken om ergens na een jaar of wat stilaan minder en minder en minder te worden. Of soms juist, moet een auteur zoeken, wilde haren kwijt raken als overbodige ballast, om goed gezegd te krijgen wat hij gezegd wil krijgen. Of J.M.H. Berckmans bijvoorbeeld, een klasse apart. Die begon goed (of naja, laten we hierbij dan maar even negeren dan Tranen voor Coltrane, een allereerste probeersel uit 1977 slecht was, echt oerslecht, echt oer- en tenenkrommend slecht) met Vergeet niet wat de zevenslaper zei in 1989, om -zowaar- nog beter te worden vanaf Het zomert in Barakstad in 1993, en dan via het magistrale Bericht uit Klein Konstantinopel uit 1996 in 1997 / 1998 te pieken met Ontbijt in het vilbeluik en Slecht nieuws voor Doctor Paf de Pierennaaier, Pandemonium in de Grauwzone – moeiteloos twee van de beste werken uit de wereldliteratuur. Daarna stagnerend tot een mate van briljantheid van -lawwe zeggûh- net iets vóór Bericht uit Klein Konstantinopel.

Maar op Handke krijg ik geen vat. Niet de vroegere Handke is perse goed niet de latere Handke is perse goed. Of ja, die hele Peter Handke is al niet de beste schrijver die ik ken. Eigenlijk is hij een beetje een zeveraar. Ho. Wacht. Ik bedoel dat als levensgroot kompliment. Goed zeveren is een kunst. Beter goed gezeverd dan slecht gesproken. Euh. U begrijpt me wel. Ik bedoel zeggen, Peter Handke is misschien niet in de eerste plaats bezig LITERATUUR te beitelen. Naar het schijnt heeft Handke ooit gezeid dat hij als hij schrijft alleen maar bezig is met taal. Dat lijkt mij wel zo’n beetje wat er gebeurt in ieder boek. Handke stuurt de taal uit wandelen. Hij laat de taal kruipen waar die niet gaan kan. Het achterplat van De wespen gewaagde van een “bewijs van de bijna griezelige macht die hij bezit over het verschijnsel taal”, maar ik word eerder geraakt door het welhaaste tegendeel: de griezelige manier waarop Handke zich door de taal in bezit laat nemen. De taalstroom die ik zever noem. Fantastiese zever soms, zeker. Maar het is zo’n beetje als met die vriend, en iedereen heeft zo’n vriend. Het is een beetje een betweter, een feitjeskenner, niet zelden ook politiek geëngageerd. Heeft overal een mening over en negen keer op tien is dat een mening die wat doortimmerder is dan de jouwe. n Praatgraag: met hem praten betekent vooral luisteren. Je soms ook in de hoek laten zetten of je ei zo na door hem laten vernederen. Alles altijd met een lach altijd alles met een grote grijns. En de ene dag als je hem al van verre aan ziet komen ga je hem met uitgestoken armen tegemoet, je wil zijn praat, je wil zijn zever, je wil zijn wijsheden die zich eigenlijk alleen maar voordoen als wijsheden (maar die daarom des te beter smaken dan werkelijke wijsheden), je wil zijn stomme grapjes ten koste van jou. En andere dagen zie je hem komen, je probeerde nog tevergeefs een steegje in te schieten maar het was al te laat, en gelaten laat je al zijn stomme gezeik over je heenkomen, hopend dat hij maar gauw een man moet zien over een paard.

En of het nu de stand van de zon is of wat je bij de lunch gegeten hebt, het uur van de dag of hoe de wind waait, wie je sprak voor je hem tegenkwam of het werk dat je nog wacht, je gemoedstoestand of de kleur van zijn jas – je weet het niet. Je weet niet waarom je de zeveraar de ene keer wel kunt hebben en de andere keer niet. Is het de zeveraar zelve, of ben jij het alleen maar. Uiteindelijk is het niks misschien.

Uiteindelijk is het alles misschien.

God, wat is Peter Handke lekker op dreef in Het tweede zwaard. Dit is werkelijk hogeschool zeveren, zie. Zogenaamd zou dit gaan om de wraak op een journaliste die iets lelijks over zijn moeder had beweerd, jaren geleden (maar wraak is een gerecht dat men koud moet eten schijnen de spanjolaards te beweren) (weeral zijn moeder?) (een mens kan een half oeuvre bouwen op een moeder) (maar dat is nu nog te vroeg). De lezer weet heel lang niet waar het eigenlijk om gaat. Of pas in zoverre hij het achterplat las. Geen wraak wordt hier genomen. Er wordt gezeten. Met de verschoppelingen, en gedronken (je kunt niet zitten met de verschoppelingen zonder met hen te drinken). Er wordt naar de heuvels gekeken. Er wordt gemijmerd over dorpjes met rare namen. Handke zit, en laat de taal maar gaan, darren als een hond, op zijn schreden terugkeren en vooruit dan maar weer. Ja, en die gast wint dan nog de Nobelprijs voor de literatuur ook he. Die heeft ons allemaal goed bij ons pietje gehad, peinst mij. In 2019 was dat. U weet toch 2019 nog wel, dat was het laatste normale jaar uit de geschiedenis van de mensheid (voor dat we het totalitarisme zagen komen, gelaten, en lieten geïnstalleerd worden, gelaten, want we waren liever onvrij dan ziek); een memorabel jaar voor een prijsuitreiking, dat wel. Ik geloof dat ik er niemand over gehoord heb dat de Nobelprijs voor de literatuur ging naar een schrijver die zijn hond p’don ik bedoel de taal het werk liet doen terwijl hij zelf lui (of bezeten?) onder een boom naar de heuvels zat te kijken. Toen Bob Dylan hem kreeg, ja, toen hoorde ik iedereen en daarachter nog hoorde ik allen iedereen overstemmen. Wanneer was dat ookalweer? 2015 2016 2017? Mensen waren niet boos mensen waren BOOS. Ja, dat moet dan weer het moje zijn als je literaire prijzen uitreikt: dat je mensen ermee over de zeik krijgt. (Maar er zullen best mensen boos geweest zijn toen Peter Handke bedacht werd met de Nobelprijs voor de literatuur, al waren het dan misschien mensen die ik niet hoorde. Want ja. Handke, oja dien Handke, die had gesproken! Die had gesproken op de begrafenis van Slobodan Milošević!) (zegt Aleksandar Hemon: “De Bob Dylan onder de genocide-apologeten”) (zegt Handke: “Ik ben een schriftsteller. Ik kom van Tolstoi. Ik kom van Homerus. Ik kom van Cervantes. Laat me in vrede.”) (eigenlijk dacht ik die Dylan die gaat een Sartre doen, die gaat m weigeren) (denk ik Waarom Homerus? Waarom Tolstoi? Waarom Cervantes?) (misschien toch LITERATUUR aan het beitelen dan) (maar Cervantes niet, dat was ook een geniaal zeveraar).

Maar verder, en nog altijd geen wraak, en nog altijd geen idee. Nog maar wat gekeken, nog maar wat geassocieerd en nog maar wat gemijmerd en Het tweede zwaard is op driekwart (geef of neem een bladzij), als hij, als Handke, als die het is (want de werkelijkheid interesseert hem niet als hij schrijft, de werkelijkheid leidt hem alleen maar af als hij schrijft), als het lieries ik eindelijk eens op weg gaat voor zijn stomme wraakje en de lezer ook al enig idee heeft waar het om gaat. Maar een mens kan niet beweren dat het boek nu er gegaan wordt ook vaart krijgt. Er wordt opnieuw voornamelijk gezeten; dit keer in een tram.

In een tram zit je doorgaans niet alleen. En dus kan Handke in het zitten ook observeren – en of het nu de zeveraar is of diens fortuin maar in Handkes tram zitten natuurlijk voornamelijk idioten:

“En toch schreeuwde, brulde toen iemand plotseling tramhemeltergend – om vervolgens meteen weer om zich heen te kijken: ‘Hopelijk heeft niemand me gehoord.’ – en wow. Een wow niet om de schreeuwende gek (niemand heeft mojer over schreeuwende gekken geschreven dan Polet) maar om het woord “tramhemeltergend” dat ik voor geen goud had willen missen. Of toch. Misschien ten halve toch ook voor de schreeuwende gek. Omdat het zo overduidelijk weer de zeveraar is die het overkomt. Alleen de zeveraar kan in plat Haags Groningse hooligans afschrikken. Alleen de zeveraar zit met louter zotten in de tram.

Maar dat laatste moet ik direkt terugnemen. De zeveraar zou geen goed zeveraar zijn als hij alleen maar over het bizarre, het ongeloofwaardige, het abnormale, het heroïsche zeverde. Een goed zeveraar zevert ook bij vlagen over jou, zevert ook bij vlagen over mij:

“Er zaten nogal wat kinderen in de tram. De mijnen waren, zoals dat heet, allang ‘het huis uit’, het waren ook geen kinderen meer, en nog steeds, tijdens deze rit misschien wel met zeg maar verhoogd volume, had ik het gevoel dat ik werd bedoeld, dat de kreet voor mij was bedoeld, dat ik de vader was die heel dringend door het vreemde kind werd geroepen; en elke keer kromp ik in elkaar.”

En hee, denk ik dan, dat ken ik. Telkenmale ik loop ergens ver van mijn kinderen vandaan, bijvoorbeeld als ik aan het werk ben, en ik hoor een kind “Pappa!” roepen, kan ik het niet helpen eventjes om te kijken; alsof ik altijd en overal “pappa” ben, en ik het altijd en overal ben die aangesproken word als de roep “Pappa” weerklinkt. Niet ineenkrimpen, dat niet – groeiend eerder, omdat dat wat ik voor alles ben dan en daar wordt aangesproken (en één keer was ik het werkelijk ook – toen mijn kinderen bij toeval bleken te zijn op het winkelsentrum waar ik de post liep te bezorgen). Maar almeteens voel ik mij betrapt in dit knikken en jajaja denken en zo is het denken, want waarom is het eigenlijk fijn als de zeveraar zevert over wat we kennen uit ons eigen leven? Waarom bent ons lezers -zeg niet dat ik dat alleen ben!- toch zo vol van onszelf dat we het fijn vinden om overal glimpjes van onszelf op te vangen – “zo herkénbaar!”-; waarom moet alles spiegel zijn?

(en dat “zeg maar” waar Handkes zinnen vol van staan – wat is dat? dat is toch niets anders dan geschreven spreektaal; een bewijs dat de zeveraar het hier en nu altemaal opzevert waar we bij zitten?) (Handke betrapt zich een keer op dat “zeg maar” en spreekt zichzelf erop aan) (hij betrapt zichzelf op veel: onderbreekt zichzelf, kommentaart op zichzelf, steekt draak soms met zichzelf)

Of over zijn sokken. Ja. Zelfs over zijn sokken praat Handke terwijl hij op weg is naar een wraakactie. “De wreker met de verschillende sokken”; en ineens wist ik dat het tempo down moest. Handke, allang de tram uit, loopt. Langs de kant van de weg. Ik had Hair Police op staan maar dat was fout. Aziza Brahim werkte beter. Loom is het woord dat ik zocht. Dit vraagt om loomte, dacht ik, dit vraagt om traag. Het tweede zwaard is een slenterboek. Wie slentert heeft geen bezwaar om de zeveraar tegen te komen; wat is zeveren anders dan verbaal slenteren? En dat de zeveraar in een bestek van krap vijf pagina’s vier keer (en in zes vijf keer) (acht keer in acht – en dan wordt het bijna komisch zelfs al draagt de zeveraar Gedachten als goed excuus met zich mee) over Pascal begint, dan mag dat. Een zeveraar gaat niet zonder stokpaard en gaan is wat moet. Van vulling naar vulling. (“De roman ontdaan van zijn rompslomp”) (excipiens excipiens) (maar moest Handke zich ervan ontdoen dan houden we in het geval van Het tweede zwaard niets meer over, monneer Pierre Michon). Naar een volgende fantastische éénregel (“Alle autoriteiten zijn verkleed”) (& verrek, hoe waar) (en wat zegt dat anders dan dat het één grote poppenkast is?). Naar een volgend terzijde. Naar een volgende herinnering. Naar een volgende droom, of een volgende nachtmerrie (dat was een zweer en een alziend oog, zeer tot Handkes horreur) (der gewönliche Schrecken) (ah – wat een vreemd boek dát was, niet?) (men had Handke gevraagd enkele auteurs aan te schrijven en zo hij deed) (aanschrijven) (schreef) (reageerden onder meer C.F. Jonke, Michael Scharang, Peter Bichsel, Friederike Mayröcker, Gregor Laschen, Ernst Jandl, Gerburg Dieter, H.C Artmann, Heinz Riedler, Elfriede Jelinek en Thomas Bernhard) (reageerden, en kwamen af, zij, de genoemden, met een verhaal vele malen beter dan het verhaal waarmee Handke afgekomen was, ja zelfs vele malen beter dan enig verhaal dat Handke ooit had geschreven of zou kunnen schrijven) (maar nu vloek ik in de kerk) (en eigenlijk) (van Kees ’t Hart mag je geen eigenlijk zeggen) (en van de mier ook) (maar eigenlijk was het dit eigenlijk dat het boek zo vreemd maakte) (eigenlijk, dus, waren dezen, de hogergenoemden, waren, zijn zij, als schrijvers vele malen beter dan Handke is of ooit zijn zal) (maar nu vloek ik verdorie toch weeral in de kerk!) (maar ik moet eerlijk zijn) (ga weg je moet helemaal niks en vooral niet eerlijk zijn) (Handke, een overschat schrijver?) (zijn kracht is waarschijnlijk de konsumeerbaarheid van zijn werk) (nieuwe middelen voor oude doeleinden) (een vorm van denkluiheid de losse uitspraken en onverwachte kombinaties, juist doordat ze los zijn) (en Bernlef zich maar ergeren) (en De Winter kon Handke alleen maar vragen naar zijn lievelingsgerecht) (eieren met spek, wed ik), naar een volgende wereldondergang. Of naar een vestzakessay over de schijn. Of een poging tot een vestzakessay over de schijn toch, want de zeveraar dwaalt af -!- met een observatie over wolken.

Naar het einde toe worden de gedachten en de beelden gejaagder, rustelozer. Weg slentersfeer. Stop ze downtempo. De zeveraar in vrije improvisatie! Er zijn nog zoveel windingen, en er is altijd meer achter de volgende bocht. Ineens zitten we in een auto, bestuurt door een vage bekende. Want het slenteren zat besloot de slenteraar nee de zeveraar nee Handke nee het lieries ik maar te liften. De vage bekende was ooit ook een landelijk bekende: een zanger die Franstalige versies van liedjes van Eric Burdon. The Animals. The Party Boys. Man Doki Soulmates. Weet ik het veel. De ik en de zanger, zingend in een auto. Maar niet te lang natuurlijk, nee, ben je gek, hop, auto weer uit, slenteren maar weer, en zien, de slenteraar ziet meer dan de zingende autopassagier, dus slenteren om te zien: bebouwing, natuur, bekenden, weeral bekenden, overal bekenden, en altijd maar vaag, die bekenden, en bespiegelingen over het geziene, altijd bespiegelingen over het geziene. Tot er genoeg gezien en bespiegeld is. Maar weer het openbaar vervoer. Bizarre medepassagiers neerzetten. Bijvoorbeeld een bus waarin iedereen een kaart zit te bestuderen. Een landkaart, een wereldkaart, een sterrenatlas. Ergens een herinnering of twee inlassen. Gauw weer naar buiten en passanten. En scénes. En een slang. En een kerk. Het summum: een feest. Een bizar en uit de lucht gevallen feest. Ineens is er een feest en ineens moeten we dat normaal vinden ook. Nee. De wreker komt niet tot wreken vandaag.

Het tweede zwaard leest als bijeengekletste nonsens, en is juist daarin groots en meeslepend. De wraakactie waar het zogezegd om zou gaan (zegt het achterplat: : Wat is dit voor wraakactie? Wie is er schuldig? De journalist? Of misschien de zoon zelf?) is bijzaak. Handke zegt het zelf: “En plotseling rolde de bal, rolden de knikkers een heel andere kant op dan aan het begin van dit verhaal was gedacht. Zij, de euveldader, zij en haars gelijken, hoorden in dit verhaal niet thuis, in dit noch in enig ander verhaal!”. Nee, de “euveldader” is maar de kapstok waaraan Handke zijn -toegegeven: zomwijlen licht megalomane- “zwets” (met een hoofdletter Z); “Zwets”; zijn gouden, in dit geval altijd onderhoudende Zwets aan op kan hangen. Vogelaar kan van mening zijn dat Handkes experimentialisme neerkwam op oude wijn in nieuwe zakken; van boeken die zo spontaan bijeengezeverd lezen zijn er niet veel. Dit is de lange neus naar de traditionele literatuur als “doordacht”; “gecomponeerd”; “langzaam gerijpt” of wat. Dit luistert als nieuw, tintelend, aarzelend, oprecht, eerlijk. Zelfs het einde is wankel: “Een ander verhaal is hoe ik die nacht, bij het aanbreken en voeten; en vanuit de bossen van de Eeuwige Heuvel het eerste geknal van jagers. Maar dat verhaal moet iemand anders maar vertellen.” Fantasties! Een ander mag de kaars uitblazen. De zeveraar is moegezeverd, of is er te dronken of gewoonweg te lui voor.

Een heel ander paar mouwen is Ongezocht ongeluk. Waar Het tweede zwaard recent is (het origineel stamt uit 2020); gaat het bij Ongezocht ongeluk om een heruitgave. Het is eerder vertaald geweest in het Nederlands; ergens in de vroege jaren zeventig moet dat geweest zijn en de reden voor een heruitgave hier & nu ontgaat me een weinig. Het verschijnt vrijwel gelijktijdig met Het tweede zwaard maar heeft niets van de losheid van die laatste titel. De inzet is ernstig, grimmig. Niet zeveren om (het prachtige van) de zever. Hier wordt post-factum gesproken, met als doel een dood te begrijpen. Niet zomaar een dood maar een zelfmoord. De zelfmoord van een moeder.

Ongezocht ongeluk is meer dan een (bijeengezeverd?) verhaal over een moeder die toevallig zelfmoord pleegde. Het is meer dan een uit de herinnering naverteld tijdsbeeld over een Oostenrijk van dan en daar; een herinnering waarin ook ergens een zelfmoord voorkwam. Het is niet een verhaal met een dood, het is het verhaal over een dood. En wegens het hogergenoemde begrip misschien zelfs te verstaan als een analyse van die dood.

Denk ik: is dat het? Is Handke op zijn best als hij doelloos “verbaal slentert” (met misschien alleen ogenschijnlijk een bepaalde richting)? Verveelt Handke me speciaal dan, wanneer hij iets wil begrijpen of meer nog: wil dat de lezer iets begrijpt?

De Handke die juist wél een duidelijk afgebakende kant op wil?

De eenduidige Handke?
De – o gruwel – essayerende Handke?

Ik denk aan Essay over de moeheid.
Ik denk aan Essay over de geslaagde dag.

(er is ook nog een Versuch über die Jukebox maar ik weet niet of dat ooit vertaald is) (in ieder geval las ik het nooit) (lees jij Duits dan?) (en Julio Iglesias dan?)

Essay over de geslaagde dag las ik in de trein na een zonnige dag in Tilburg. Ik was heeldurdag met Angelique geweest. Van terras naar terras, en uiteindelijk, maar dat was pas in de avond, op restaurant. We hadden gedronken. We hadden geluncht. We hadden gedronken. We hadden gedineerd. En we hadden gedronken. Maar bovenal hadden we gepraat. Slap, raak, grappig, intiem, intens, onzinnig, diepzinnig, over alles, over niks, hadden we gepraat. Het was een dag, jaren her, in Tilburg, met Angelique toen Angelique nog deugde. Toen Angelique geen carrièretrutje was die stopte met roken en in haar whatsapp-profiel een ultradom icoontje zette met een verbodenteroken-bordje met daarachter een nog ultradommer spierbalarm-icoontje. Toen Angelique nog niet dubbel gevaccineerd en waarschijnlijk ook geboosterd was maar het nog dierf een collega uit te lachen die zich al te strak aan de corona-regels hield (maar toen kreeg ze corona en toen werd het haar ernst) (o wacht, maar je kunt het dus ook echt krijgen? nee dán is het natuurlijk totaal terecht om de gehele mensheid te modificeren tot een stel rechteloze robotslaven!). Ofnee, wacht, de Angelique van veel eerder nog, toen ze die stomme rotbaan nog helemaal niet had (i liked you better when you were poor), maar, als ik, een verschoppeling was, in de marge leefde, zich van niks of niemendal veel aantrok, en rookte, en dronk, en lachte, en begot een mens was, een levend en ademend en drinkend en rokend en pratend mens, die dingen zei die hout sneden, dingen zei waarom ik lachen kon, dingen zei die me sloegen, met stomheid, een mens, een lief mens, een fantastisch mens, een mens waarvan ik hield. Die Angelique. Daarmee was ik heeldurdag doorheen Tilburg gegaan, van glas naar glas, van bord naar bord, van gesprek naar gesprek. En een beetje daas, en een beetje dronken, in de trein, las ik Essay over de geslaagde dag. En ik vatte lang niet alles wat die Handke daar zei, misschien vatte ik wel meer niet dan wel, maar op één of andere manier leek het gevoelsmatig prachtig te passen bij de dag die ik zojuist achter de rug had.

Dit gevoel extrapolerend besloot ik Essay over de moeheid enkele weken later te lezen toen ik moe was. Misschien zou Handke dingen zeggen die ik niet begreep maar die wel leken te passen bij mijn moeheid. Maar ik werd alleen maar nog vermoeider van zijn moeheid. Ik probeerde het enkele dagen weer, een fractie minder vermoeid (want misschien lag het daar aan), maar weeral kreeg ik niet meer dan een twee- of drietal bladzijden gelezen. En weeral had ik geen moment geweten waar het over ging.

Denk ik Is analyseerbaarheid eindig?

Kun je een geslaagde dag wél maar moeheid níet analyseren? Het is mogelijk dat een geslaagde dag genoeg fitheid geeft om energiek te overdenken wat de geslaagde dag nu een geslaagde dag had gemaakt: niet perse dat je leuke dingen deed maar veeleer dat er iets werd voltrokken? (of dat er juist niks werd voltrokken, dat alles op magistrale wijs meanderen mocht, dat juist niets, echt, “gedaan” werd), en dat de moeheid in zichzelf al een te dof gevoel is om er iets klaars in te zien. Het is mogelijk dat je naar een geslaagde dag kunt kijken, terwijl moeheid alleen maar is.

Is het mogelijk dat je een dood kunt verklaren, terwijl een zelfmoord alleen maar is?

Het schijnt mij toe dat zelfmoord alleen in fictie een logica bezit. Toen Howard Hunter zichzelf van het leven trachtte te beroven in Hill Street Blues begreep ik het wel. Dat was gekwetste krijgerseer. Dan slaat de ware soldaat uiteraard de hand aan zichzelf. Al een geluk dan, dat ik geen ware soldaat ben noch de ambitie heb er ooit één te zijn.

Doodsverlangen begrijp ik. We krijgen allemaal het leven door onze strot geramd. Wat een prachtige klotegift. Daar zitten we mooi mee opgescheept. Niemand die ons iets vroeg. Maar goed. Er is muziek, sommige dagen zet ik iets heerlijks op tafel, mijn kinderen zijn fantasties, zo af en toe schijnt de zon, en soms is er een geslaagde dag. Doodsverlangen is lijden. Zelfmoord is drama. Groots, theatraal en ook lichtelijk kinderachtig drama. Naar de dood verlangen dat doe je in stilte. Maar zelfmoord, dat is stampvoeten en roepen KWILNIEMEER!

Dat drama kan daar zijn, ineens, en je met zijn scherpe tanden in een oogwenk verslinden. En dan heb je pillen genomen, of je bent voor de trein gesprongen, of je hebt je polsen open gesneden, of je bent aan een touw gaan bungelen. Dat kan. Je kunt daarover een verhaal vertellen. Dat kan. De man, de vrouw, het leven, de dagen, en toen die ene dag. Dat is het verhaal. Maar niet de analyse.

Op de analyse is Peter Handke hier wel uit. Of dat denk ik toch. Hij vertelt, me dunkt, niet “zomaar” een verhaal, en zeker niet op de zomaarse wijze van Het tweede zwaard. Hier moet duidelijk blijken dat de zelfmoord niet het einde is van het leven maar volgde uit dat leven.

Dat is een heikele taak, waar Handke zich naar mijn gevoel onvoldoende van gekweten heeft. Uit elke zin zou ingehouden woede moeten spreken. Dus het gaat over die vrouw die leefde in die tijd. Ja. Er is oorlog. Ja. En dan niet meer, maar dan is er een tijd waarin de burger -en zeker de vrouw- niet veel meer mag dan ademen en gehoorzaam zijn. Ja. Er is een man die haar onderdrukt, een man waar zij niet van houdt. Ja. Er is hoofdpijn. Alle dagen is er pijn. Ja.

Ik weet het niet.

Is elke tijd niet een tijd waarin de burger niet veel meer mag dan ademen en gehoorzaam zijn? Zie nu. Zie hier. Er zijn in Nederland nee er zijn in Europa nee er zijn wereldwijd vele wetenschappers, dokters, virologen, epidemiologen, statistici, juristen, denkers die een heel ander beeld schetsten van wat pandemie genoemd werd en van de vaccinaties die de enige uitweg daaruit heetten te zijn maar die werden niet gehoord. En dat je hun verhalen alleen maar kon vinden buiten de mainstream media was niet -zoals die ongelooflijke sukkel van een Peter Pannekoek meende- een bewijs voor hun onbetrouwbaarheid maar veeleer een bewijs voor de onbetrouwbaarheid van de mainstream media: Feyerabend zou de eerste zijn om je te vertellen dat “anything goes” in wetenschappen, en nu zou “de” wetenschap opeens massaal met één stem spreken? Maar zo moest het beeld zijn: de dubbel gevaccineerden en tripple geboosterden waren de rationelen die “de wetenschappelijke inzichten” aan hun zijde hadden (want er zijn maar een paar wetenschappelijke inzichten, immers, en die kunnen niet of nooit nog weerlegd worden), en al diegenen die naar andere wetenschappers luisterden, in andere data geloofden, naar andere cijfers keken – dát waren de wappies, de staatsgevaarlijken, de leeghoofden, de idioten die alleen maar reageerden op hun “onderbuikgevoelens” (alsof die hele grote ANGST die Van Ranst er doelbewust in ramde geen “onderbuikgevoel” was) en die moesten bespot worden (een nobele taak die haast elke cabaretier in Nederland klakkeloos en braafjens op zich genomen heeft – wat het hele instituut “cabaret” zich, voor zover mogelijk, nog verder gediskwalificeerd heeft) (ja ook jij hans sibbel), en ook uitgesloten van publieke voorzieningen. Is er niet in elke tijd een verboden woord, een verboden mening, een verboden kant, een verboden zijns- en zienswijze?

En een ongelukkig huwelijk – ach is er ook een ander soort huwelijk dan?

En pijn. Ja pijn. Pijn is iets anders natuurlijk. Maar ook kroniese pijn is niet uniek.

Waarom kan deze vrouw het niet gewoon uitzitten? Blijven liggen in het bedje dat ze ten dele toch ook zelf maakte? Ik begrijp haar drama, haar stampvoeten niet. Maar ik weet ook niet of Peter Handke wel echt wil dat ik haar drama, haar stampvoeten begrijp. Zeker naar het einde toe is Handkes schrijven ook hier fragmentaries en verbrokkeld; ook hier geeft hij alle ruimte aan wat er toevallig in hem op komt, ook als het niets te maken heeft met de zelfmoord.

Misschien schuif ik hem een analyse in de schoenen die hij helemaal niet voor ogen had bij het schrijven van Ongezocht ongeluk.

Misschien vond ik het ook wel een beetje een gezocht ongeluk.

De moeder werd mij antipathiek. Dat kan Handkes bedoeling alvast niet geweest zijn.

“De fles advocaat in het buffet!” roept hij ergens uit. Het is één regel, in een zee of nee een plasje van witregels. En ik vond het prachtig.

De lengte. De wijdte. Ik kon het minder hebben. Langzame terugkeer was ook zoiets. Het was teveel hetzelfde hout, teveel dezelfde richting.

Ik miste een vertelplezier.

En dan dat drama, dat stampvoeten. De zelfmoord, toch, teveel onderwerp.

De suikeren kant van een dode.

Waar is de dood, waar is de suiker?

Uiteindelijk was Peter Handke me in Ongezocht ongeluk misschien toch ook wel een zeveraar. Maar een wankelmoedig zeveraar. Een zeveraar zonder zever. Omdat hij iets gezegd wilde krijgen dan hij zeverend niet gezegd kon krijgen. Maar wezenlijk werd het voor mij nergens. Er is indringender over moeders, over dood, over zelfmoord, over alle drie geschreven. Ongezocht ongeluk hangt ergens in het midden. Niet de taal die uit wandelen gaat, niet het leven dat ons ongezocht -!- om de oren slaat. Ah. Misschien een enigszins “gekomponeerd” boek? Al bij al toch wel een boek een nobelprijswinnaar waardig dan. Maar dat bedoel ik dan net weer niet als compliment.

Peter Handke Het tweede zwaard Recensie

Het tweede zwaard

Een meiverhaal

  • Schrijver: Peter Handke (Oostenrijk)
  • Soort boek: novelle, roman
  • Origineel: Das zweite Schwert (2020)
  • Nederlandse vertaling: Gerrit Bussink
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 25 november 2021
  • Omvang: 127 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe roman van Peter Handke

De hoofdpersoon van de roman keert na jaren onderweg te zijn geweest, terug naar huis. Maar hij gaat meteen weer op pad, want hij wil wraak nemen op een journalist die zijn moeder in een krantenartikel valselijk heeft beschuldigd. Wat is dit voor wraakactie? Wie is er schuldig? De journalist? Of misschien de zoon zelf?

Bijpassende boeken en informatie

Peter Handke – Ongezocht ongeluk

Peter Handke Ongezocht ongeluk Recensie en informatie boek uit 1972 van de Oostenrijkse Nobelprijswinnaar. Op 25 november 2021 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek de Nederlandse vertaling van de vertelling Wunschloses Unglück van de Oostenrijkse schrijver Peter Handke.

Peter Handke Ongezocht ongeluk recensie en informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman uit 1972 Ongezocht ongeluk. Het boek is geschreven door Peter Handke. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van dit boek van winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur 2019, de Oostenrijkse schrijver Peter Handke.

Recensie van Tim Donker

En dan komen ze af met Handke, en dan zul je moeten vragen Welke Handke? Wat het schijnt mij toe dat er meerdere Handkes zijn, of toch in ieder geval twee. De wespen vond ik fantasties. Het is zijn prozadebuut, en ik vond het fantasties. Kali vond ik ook erg goed. Dat is van veel later datum, de twintigste eeuw was al dood toen, we zaten allang aan deze zijde van de millenniumwende. Maar Langzame terugkeer vond ik geen doorkomen aan. De terugkeer was te traag, ik weet het niet, ik kon het niet lezen, na één bladzijde werd ik gek, ik bleef het maar proberen, het lukte echt niet. Het is een andere vroeg werk, misschien een jaar of tien jonger dan het prozadebuut; in ieder geval staat het ferm tussenin De wespen en Kali. Essay over de geslaagde dag vond ik heel geslaagd maar van Essay over de moeheid werd ik werkelijk moe. Te moe om door te lezen. Ik ben geen kenner van het oeuvre van Handke, en ik weet het niet. Ik zie het niet. Wat wel, wat niet. De lijn. Het patroon. Ik zie het niet…lees verder >

Peter Handke Ongezocht ongeluk Recensie

Ongezocht ongeluk

Een vertelling

Flaptekst van het boek uit 1972 van Peter Handke

Een Oostenrijkse vrouw trouwt vóór de Tweede Wereldoorlog met een Duitser van wie ze niet houdt. Het huwelijk is voor haar een gevangenis. Haar zoon, de verteller, beschrijft de onvermijdelijke afloop.

Bijpassende boeken en informatie

Peter Handke – De angst van de doelman voor de strafschop

Peter Handke De angst van de doelman voor de strafschop recensie en informatie over de inhoud van deze roman uit 1970 van de Oostenrijkse schrijver. Op 16 december 2019 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van de roman Die Angst des Tormanns beim Elfmeter van de Oostenrijkse schrijver Peter Handke.

Peter Handke De angst van de doelman voor de strafschop Recensie en Informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van de roman De angst van de doelman voor de strafschop, geschreven door Peter Handke. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van deze roman van de Oostenrijkse Nobelprijswinnaar Pater Handke.

Peter Handke De angst van de doelman voor de strafschop Recensie001Boek-Bestellen

De angst van de doelman voor de strafschop

  • Schrijver: Peter Handke (Oostenrijk)
  • Soort boek: Oostenrijkse roman, dystopische roman)
  • Origineel: Die Angst des Tormanns beim Elfmeter (1970)
  • Nederlandse vertaling: Gerrit Bussink
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschenen: 16 december 2019
  • Omvang: 120 pagina’s
  • Uitgave: Paperback

Flaptekst van het boek van Peter Handke

De angst van de doelman voor de strafschop gaat over de monteur en voormalige doelman Josef Bloch. Josef keert niet meer terug naar zijn werk omdat hij – ten onrechte – denkt dat hij ontslagen is. Hij waart rond door de stad met het toenemende gevoel dat hij achtervolgd wordt en ervaart de werkelijkheid steeds sterker als een wirwar van tekens die allemaal naar zijn situatie verwijzen. De argwaan en zijn onvermogen om de tekens juist te interpreteren verontrusten hem en de onschuldigste details worden geladen met betekenissen en veranderen in toespelingen en duistere voortekens.
De angst van de doelman voor de strafschop is een moderne klassieker die bij zijn verschijning in 1970 ophef veroorzaakte met zijn innovatieve taalgebruik en het genadeloze portret van een getroebleerde man in een even getroebleerde maatschappij.

Peter Handke (1942) schreef vele romans, toneelstukken, essay- en dichtbundels en is een van de belangrijkste hedendaagse Oostenrijkse schrijvers. In 2019 kreeg hij de Nobelprijs voor Literatuur.

Bijpassende Boeken en Informatie

Peter Handke – Das zweite Schwert

Peter Handke Das zweite Schwert recensie en informatie over de inhoud van deze nieuwe roman. Op 17 februari 2020 verschijnt bij Uitgeverij Suhrkamp Verlag de nieuwe roman van de Mobelprijswinnaar 2019 Peter Handke. Er is nog geen Nederlandse vertaling van deze roman aangekondigd.

Peter Handke Das zweite Schwert Recensie en Informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van Das zweite Schwert, geschreven door Peter Handke. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van deze nieuwe roman van de Oostenrijkse schrijver Peter Handke.

Peter Handke Das zweite Schwert Recensie001Boek-Bestellen

Das zweite Schwert

Eine Maigeschichte

  • Schrijver: Peter Handke (Oostenrijk)
  • Soort boek: roman
  • Taal: Duits
  • Uitgever: Suhrkamp Verlag
  • Verschijnt: 17 februari 2020
  • Omvang: 160 pagina’s
  • Uitgave: Gebonden Boek

Flaptekst van het nieuwe boek van Peter Handke

Zurückgekehrt nach jahrelangem Unterwegssein in die Gegend südwestlich von Paris, drängt es den Helden zu der Zeit der Osterferien bereits zu einem erneuten Aufbruch. Im Gegensatz zu vorangegangenen Welterkundungen verfolgt er diesmal ein unumstößliches Ziel: »›Das also ist das Gesicht eines Rächers!‹, sagte ich zu mir selber, als ich mich an dem bewußten Morgen, bevor ich mich auf den Weg machte, im Spiegel ansah.« Rache warum? Für die Mutter, die in einem Zeitungsartikel denunziert worden war, dem Anschluss ihres Landes an Deutschland zugejubelt zu haben. Rache an wem? Eine Journalistin, der Urheberin dieser wahrheitswidrigen Behauptungen, die in Tagesentfernung in den Hügeln um Paris wohnte.

Die Erfahrungen all jener Reisenden, die Peter Handke von zu Hause aufbrechen lässt, bestätigen sich jedoch auch hier: »Ich hatte keinerlei Plan ausgeheckt. Es hatte zu geschehen. Andererseits: Es gab ihn, den einen Plan. Aber dieser Plan ist nicht mein eigener.«

Und so mündet der Rachefeldzug in ein Fest, eine bewusste Entscheidung des Erzählers Peter Handke: In die geschriebene Geschichte erhält nur Zutritt, was in der Realgeschichte Bestand hat. Und umgekehrt: Sich vollziehende Geschichte erlangt nur Wirklichkeit, wenn sie des Erzählens wert ist.

Bijpassende Boeken en Informatie