Slobodan Snajder De engel van het verdwijnen recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe roman van de Kroatische schrijver. Op 22 oktober 2024 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek de Nederlandse vertaling van de roman Anđeo nestajanja van de uit Kroatie afkomstige schrijver Slobodan Snajder. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijver, de vertaler en over de uitgave.
Slobodan Snajder De engel van het verdwijnen recensie van Tim Donker
De Grote Europese Roman, bestaat dat? Ik bedoel het soort boek dat men “episch” of “monumentaal” pleegt te noemen; het soort boek dat de tijd of de wereld of het volk of de mensen bij het nekvel wil nemen; politiek-historisch; een “ideeënroman” (ideeënroman!, hoor mij bezig); veellagig en ontzagwekkend en existentialistisch en groots en een mijlpaal in de literatuurgeschiedenis? Vuistdik, klein lettertiep, meestal, om één of andere reden, gesitueerd op ergens een platteland in ergens een onherbergzaam gebied en zich uitstrekkend over vele generaties? Ja. Dat bestaat. En almeteens ga ik dit van mijn hart moeten krijgen: ik moet daar niet zoveel van weten. Mijn bewondering voor schrijvers die altijd maar weer over het Al willen schrijven, of toch over zoveel mogelijk valt in het niet bij mijn bewondering voor schrijvers die me met Niets, of toch met zo weinig mogelijk, honderden pagina’s lang geboeid weten te houden. Er moet een boek zitten in elk klein steentje dat voor uw voordeur ligt (echt waar, open uw deur, ga kijken) en er zit zeker weten een fantastisch boek in het kraken van de meubels ’s nachts zoals António Lobo Antunes nog maar pas geleden op prachtvolle wijze bewezen heeft. Er zit iets megalomaans in de ambitie je woorden een universele geldigheid mee te willen geven, een megalomanie die mij vaker afstoot dat aantrekt.
Er zijn wel uitzonderingen mogelijk op deze regel. Natuurlijk. Op elke regel zijn uitzonderingen mogelijk, altijd weer. Net daarom dat ze zo sterk is: bitter weinig heeft immers universele geldigheid. Ik bedoel, stel dat je in Zagreb woont. Helemaal in dat gekke Kroatië. Waar je niet eens stokoud hoeft te zijn om al drie grote omwentelingen meegemaakt te hebben. Waar staatsvormen continu in beweging lijken te zijn. Was het Joegoslavië, was het de socialistische heilstaat, was het onafhankelijke Kroatië, moest je alles veil hebben voor het een of even later toch weer voor het andere? Wat Rick Zaal een Echt Land noemt; vergeven van “echte gebeurtenissen”; waar het sociale en het politieke doorwerkt tot in de ziel van elke burger, waar ook de steentjes voor uw voordeur niet langer neutraal zijn. De gekte van een diergelijke omgeving kan misschien alleen vorm krijgen in een Grote Europese Roman. En met De engel van het verdwijnen heeft Slobodan Šnajder die allicht geschreven.
Misschien gaat het -naast over Zagreb- nog wel het meest over Anđa Berilo. Als baby werd ze gevonden in een koffiebonenzak, al wees groeide ze op, als vrouw maakte ze genoeg mee om drie mensenlevens mee te vullen. Ze vocht aan de zijde van de Partizanen, ze vond liefde, ze verloor verschillende mensen die haar na waren, misschien was ze zieneres, misschien heilig, misschien een heks, ze werd op haar beurt moeder van een wees, en misschien stierf ze meerdere keren.
Misschien een ander misschien.
Misschien gaat het nog of ook of meer -want wie is te zeg waar de nadruk op gelegd dient te worden- over het kind Magus. De magiër. Het kleine grote mens. En de beelden die hem doorstromen, de visioenen. Die eeuwen leefde. Voor het eerst sprekend in 1563. De pest in Zagreb. Toen de mensen op karren werden gegooid en afgevoerd. Eeuwen later is Magus er nog steeds, of weer, en altijd maar dingen ziend, hij sterft als hij van het balkon wordt gegooid door een agent die joden kwam halen, niet ongelijk de scene met de pestepidemie, mensen worden afgevoerd in een vervoermiddel, zo gaat dat in tijden van ontmenselijking, maar zijn er ooit andere tijden, al deze ellende is nog niet genoeg, want Magus wordt ook de gaskamer niet bespaard, de ijslijkste en huiveringwekkendste gaskamerscéne die ik ooit las, al moet ik daarbij onmiddellijk aantekenen dat ik niet bijzonder veel gaskamerscénes gelezen heb in mijn leven, want oorlogsromans hebben mijn aandacht niet meteen, misschien vanwege mijn afkeer van wat ik monumentalisme noem, een gemakzuchtig monumentalisme ook nog eens want in oorlogen is het vaak iets te helder wie de goeden en wie de slechten zijn.
Of misschien ook misschien.
Er is nog een focalisator in dit boek. Een huis wordt sprekend, denkend, ervarend opgevoerd. Het huis met zijn bewoners. Het kind Magus, Anđa Berilo, professor Gravanić, de komende mensen, de gaande mensen, hoe het huis meeleeft met al zijn bewoners, houdt van al zijn bewoners, kijkt en luistert naar al zijn bewoners. Het kan zijn dat het kan zijn maar het kan ook zijn dat het niet kan zijn dat dit huis de feitelijke hoofdrolspeler is in dit boek, wie is te zeggen waar de nadruk op gelegd dient te worden, wat haal je uit een roman die golft, hort, en stoot?
Huizen die tot u spreken, onsterfelijke kinderen, zieners, heilige heksen – als u nu echter peinst dat De engel van het verdwijnen een surrealistische roman is, een modern sprookje, of -erger nog- esoterisch gekwezel, raad ik u aan vlug iets anders te peinzen. Šnajder splijt ons luie brein met een historische vertelling die plaats biedt aan vele -elkaar eventueel uitsluitende- werkelijkheden. Hoe dat mogelijk is, moet je maar eens aan Markus Gabriels vragen.
Mensen die echt waren in tijden, dingen die echt waren in tijden, gebeurtenissen die echt waren in tijden, tijden die echt waren in tijden. Pest en katholieken en Duitsers en Serviërs en oorlog en Russen en treinen en Josip Broz, de maarschalk, Tito. Dingen die bestonden en bestaan in tijden.
De viool van Paganini. De mannen in het sanetorium. Welkom thuis, sanetorium. Hoe het alles paste bij een vroege ochtend met koffie en met The way I’m sick van Dakota Suite. Hoe ziek het land. Hoe ziek de oorlog. Hoe ziek de wereld. Hoe ziek de mens. Mort & tod & dood & smrt, volgens Fransen een vrouw volgens Duitsers een man, grundlich je denkt (& even een lach), een klein tractaat over zelfmoord van een artilleriekapitein die nog een kennis van Breton was (Breton bestond), of ook een overzicht van een fenomenologie van het irrationele, dingen die je wel zou willen lezen je denkt (& even een knik).
Wat is wat ik bedoelde met dat horten en stoten. De geschiedenis zelf, ze hort. De geschiedenis zelf, ze stoot. De geschiedenis is een spiegel waarin je de geschiedenis kunt zien, zulke wagens als die de pestlijders kwamen halen waren zulke wagens als die de Joden kwamen halen, zulke wagens bestonden, zulke wagens bestaan, zulke wagens zullen bestaan, Šnajder laat dit spiegelen straf zien, hij is niet de eerste en hij is ook niet de indringendste maar hij doet het niettemin op overtuigende wijze in een boek dat fragmentarisch genoeg is om interessant te blijven – de opeenvolgende paragrafen staan eerder in associatief dan in oorzakelijk verband met elkaar.
In een altijd overal Zagreb.
In een altijd overal.
In de trein van ergens naar ergens, van Belgrado naar Ljubljana, de Blauwe Trein, zit verzameld gans Tito’s naoorlogste kabinet. Het is de luxetrein van de Joegoslavische regering. Vervoerd wordt een doodskist met daarin de aan leukemie overleden Boris Kidrič (Boris Kidrič bestond). Revolutionair, aanvoerder van de partizanen, strijder tegen nazistisch Duitsland en fascistisch Italië, minister van industrie, bedenker van een vijfjarenplan om Joegoslavië te industrialiseren (Italië bestaat, fascisme bestaat, industrialisatie bestaat). Het kabinet zit rond de kist in het salonrijtuig. Men zit men gebaart men onderhoudt zich men rookt (asbakjes op de kist) men praat over dood, over deze wereld als enige wereld, over (het niet-bestaan van) geesten, over religie als hypnose (massapsychose) (en metempsychose denk je) (en met een pik hozen denk je), over wat er is na dit leven, en Niets!, zegt Eduard Kardelj, alias Bevc, alias Sperans, maar dat is toch niet geheel naar de zin van de maarschalk, die zich ineens ontpopt als een Ietser (mier bleek een Ietser, wat me een beetje van hem tegenviel) (iets moet er zijn omdat er iets moet zijn) (want niets is verschrikkelijk) (nee niets is niets) (het niets nietst).
De mensheid als abstactie?
Christus als zelfmoordenaar?
Toch maar een ideeënroman dan?
Proef ik toch ergens in de verte wel een ongetwijfeld nietzscheaans geïnspireerd nihilisme. Want socialisme, christendom, democratie en wat dat uitmaakt? Niets. Het is alles een aaneenschakeling van dogma’s. En als het dogma wil dat we radiatoren zien waar er geen zijn, dan zien we radiatoren. Ook als ze er niet zijn. Wat bedoelt dat besprekerken daar nou weer mee? Ach ga dit boek toch lekker zelf lezen man. Elke staatsvorm, elk allesoverkoepelend Idee presenteert zichzelf als de Grote Verlossing uit het Kwade (lees er Ten Bos anders maar eens op na) (ja, doe) (Ten Bos er op na lezen bedoel ik). Maar om er in mee te gaan zul je altijd radiatoren moeten zien waar ze niet zijn (wie zou bijvoorbeeld het fascisme al uit de achterhoek hebben zien komen?) (maar toch: als ze ergens radiatoren zagen waar die niet waren dan was het klaarblijkelijk daar wel).
Šnajder weet de afgrijselijkste waarheden steeds opnieuw te koppelen aan mythologie en religie (de socialistische heilstaat als het nieuwe christendom, waarin God werd ontheven van de vermoeiende taak de wereld te scheppen – dat was voortaan een taak van de Arbeider), want “de verbeelding gaat vaak aan iedere logica voorbij, maar die mist dan weer elke fantasie”, verweeft dit zo sterk dat metafysica niet meer van fysica te onderscheiden valt, of, misschien, van meet af aan hetzelfde is (hoe dat kan moet je maar aan Markus Gabriels vragen). Als Anđa sterft (op de begraafplaats) (zelfmoord mislukt) (de haak had haar nochtans sterk vermagerde lichaam niet gehouden) verschijnen aan de hemel de ruiters van de Apocalyps. Met Tito als vijfde ruiter! Maar een man op een paard aan de hemel, dat kan ook een centaur zijn, toch? Maar een centaur aan de hemel, dat kan ook gewoon maar Alpha Centauri zijn, de hoofdster van het sterrenbeeld Centaur.
Šnajder zingt, preekt, vertelt, toont, doceert, legt uit en verontrust. Ja. De engel van het verdwijnen is een veelkantige roman. Een uiterst gelaagd epos. Een monument en een dingens. Alles wat een boek een Grote Europese Roman kan laten zijn. Een onderhoudende leeservaring, die misschien net een weinig te lang doorkwakkelt: wordt het orgelpunt gezet, zijnde de grote zwarte bol, voorstellende de sloopkogel waarmee het huis aan de Ilica -een van de hoofdrolspelers in dit boek- gesloopt wordt, wat meteen ook als punt achter de vertelling kan fungeren (wat nog vrij expliciet benoemd wordt door Šnajder) (en dat is een beetje zwak, toch, dat is een beetje zoals een mop uitleggen, toch) (o hoe erg om zoiets te vergelijken aan een mop) (hoe plat) (enfin), gaat het daarna toch nog weer even door met de Oligarch die tien keer op een dag dineert want hij eet voor de armen en baadt in een met smaragden ingelegde badkuip want hij baadt voor de daklozen dus iedereen dient deze man te eren. Wat wel grappig was, op een wrange manier dan, maar hier, waar het als een soort postscriptum fungeert wat misplaatst lijkt. De schrijver als het soort gast dat maar niet van het podium te slaan is, iedere keer weer terug komt met een nieuw verhaal, een volgende observatie, of nog een klein vertellinkje om het af te leren.
Hoe groots De engel van het verdwijnen ook is, verpletteren deed het me niet. Daar vond ik het allemaal toch net een beetje te bedacht voor. Bijzonder goed bedacht, dat wel. Maar bedachtheid is vaak statisch. Het blijft in het boek. De hand die uit de pagina’s omhoog kan komen om de lezer bij de strot te grijpen, blijft dan uit. Voor wie niet gewurgd wenst te worden tijdens het lezen echter een meer dan prima boek.

De engel van het verdwijnen
- Auteur: Slobodan Snajder (Kroatië)
- Soort boek: Kroatische historische roman
- Origineel: Anđeo nestajanja (2023)
- Nederlandse vertaling: Roel Schuyt
- Uitgever: Wereldbibliotheek
- Verschijnt: 22 oktober 2024
- Omvang: 416 pagina’s
- Uitgave: paperback / ebook
- Prijs: € 27,99 / € 14,99
- Boek bestellen bij: Bol / Libris
Flaptekst van de nieuwe roman van de Kroatische schrijver Slobodan Snajder
Vlak voor de Tweede Wereldoorlog komt in een huis in Zagreb, een mooi, intelligent meisje als dienstbode werken. Anda komt uit de bergen en zal gedurende de moeilijke oorlogsjaren alles ontdekken over haar werkgevers – de een eindigt in een concentratiekamp, de ander zal zich aansluiten bij de Kroatische nationalisten, en weer een ander zal genezing zoeken in een sanatorium.
De engel van het verdwijnen van Slobodan Šnajder is een groots en meeslepend historisch epos, door de schrijver opgedragen aan de stad Zagreb en haar bescheiden helden. De lotgevallen van Anda Berilo zijn die van een volk en van een stad; ze vormen het verhaal over al degenen die in idealen blijven geloven, ook als ze daarin diep worden teleurgesteld.
Slobodan Snajder (8 juli 1948, Zagreb, Kroatië) studeerde Engels en filosofie voordat hij zich toelegde op het schrijven. Hij geldt als een van de grootste moderne Kroatische schrijvers, en wordt nu eindelijk ontdekt in het buitenland.
Slobodan Snajder (Kroatië) – De reparatie van de wereld
Kroatische historische roman
De reparatie van de wereld is een grote historische roman en een tragische liefdessaga. Hij beschrijft het lot van een vrouw en een man die voor elkaar bestemd leken te zijn. Maar op de na-oorlogse puinhopen van Midden-Europa ontkomt niemand aan de last van het verleden…lees verder >
Bijpassende boeken en informatie