Shuichi Yoshida – Park Life

Shuichi Yoshida Park Life. Op 26 oktober 2023 verschijnt bij Zirimiri Pres de Nederlandse vertaling van de bekroonde roman パーク・ライフ uit 2002 van de Japanse schrijver Shuichi Yoshida. Je kunt hier uitgebreide informatie over het boek lezen. Daarnaast is er aandacht voor de boekbespreking en recensie van de roman Park Life van de uit Japan afkomstige auteur  Shuichi Yoshida.

Shuichi Yoshida Park Life informatie

Shuichi Yoshida, Japanse naam 吉田 修一, is op 14 september 1968 geboren in Nagasaki, Japan. Hij studeerde bedrijfskunde aan de Hosei Universiteit in Tokio.

Sinds 1999 publiceert hij zowel romans als verhalenbundels. Zijn debuut de verhalenbundel 最後の息子 verscheen in 1999. Zijn debuutroman パレード (Engelse vertaling: Parade) verscheen drie jaar later in 2002. In het zelfde jaar verscheen Park Life waarover hier uitgebreide informatie te lezen is en dat de Akutagawaprijs ontving. Sindsdien verschenen er ruim vijftien romans waarvan 悪人 uit 2007 in het Engels is vertaald als Villain., waarvoor hij de Yamamoto Shūgorōprijs ontving. Bovendien publiceerde hij nog een tiental verhalenbundels. Park Life is het eerste boek van de auteur in Nederlandse vertaling.

Shuichi Yoshida Park Life recensie van Tim Donker

De ochtend is zacht en grijs, en staat aaibaar en lief in de kamer. Dit is de dag van de kleine dingen. Ik heb de bedden gedaan, boven is de weesee gekuist, voor vandaag is het genoeg, misschien nog een afwasje hier of wat vegen daar, en later koken. Het zal zijn. Bij het vervangen van zijn lakens en hoezen zat ik in de hoogslaper van mijn zoon en draaide op zijn kompakte seedeespelertje Fold your hands child, you walk like a peasant van Belle and Sebastian. En het bed al lang gedaan, zat ik een tijdje en luisterde naar de muziek. Dit was de vierde langspeler van Belle and Sebastian en voor mij altijd het moment geweest waarop het misging, ik wilde niet weten hoe het misging, ik wilde het misgaan niet meegemaakt hebben maar daar het was. Was het 1999 of 2000? Veel later kan het niet geweest zijn, het was Daphne nog die we gezeid haadt dat je als Belle and Sebastian-liefhebber de seedee moeiteloos, blind en doof kon aanschaffen, het was weer een mooi. Maar de eerste draai die ik het gaf, toen, 23 jaar geleden of langer, sloeg het me, en elke keer dat ik het weer luisterde bleef het me slaan. Deze band was dood. Deze band deed een flauwe herhalingsoefening met een gooi naar het in het verschiet liggende sterrendom. Iets in hun geluid was om zeep geholpen hier, dat was zeker. Omdat de zwijnen de paarlen toch maar keer na keer vertrampeld hadden, was de intimiteit meteen maar ingeruild voor zouteloze brokken waarvan de hapklaarheid gevoellozer zielen waarschijnlijk meer bekoren zou. Na diverse luisterpogingen verdreef ik de seedee steeds verder uit mijn zicht – gode prees het, toen ik twee verhuizingen later op die prachtige Remmerstein een zolder tot mijn beschikking kreeg. Alles dat ik niet meer zien kon (maar dat stiekem ook nog niet naar kringloop of plaatboef mocht) (want ja, dit bleef wel Belle and Sebastian, man), kon naar daar. Maar nu, deze ochtend, zomaar een ochtend, een kleine ochtend, een lieve ochtend, weet ik me geraakt vanaf opener I fought in a war. Wat een moje muziek. Wat een lieve muziek. Wat een kleine muziek. Oja, de mierzoetheid die volgens niet-liefhebbers hun muziek vanaf het debuut reeds ontsierde, is op Fold your hands child, you walk like a peasant nog wel een scheutje verder opgezoet en naar het einde toe verslapt mijn aandacht een weinig, ik kom de hoogslaper uit, ik doe de lakens in de was, ik zit niet meer te luisteren, ik luister als weesee opkuisend maar toch, deze seedee komt weer met mij mee, terug naar beneden, terug naar het moois, dit gaat voortaan een goede ochtendseedee zijn, voor een ochtend in de herfst of beter nog een ochtend in de lente, als de tuindeur alweer op een kier kan en het licht wat aarzelender valt (maar nu mag Transnational Speedway League: Anthems, Anecdotes And Undeniable Truths van Clutch wel heel even mijn steerjoo in).

Deze ochtend, dit zacht en grijs, dit vraagt om kleins en het komt dus goed uit dat het volgende boek op de stapel (en hoe die stapels worden gevormd) (de stapels vormen zichzelf) (de stapels stortten in op zichzelf) (en hier is wat er gebeurde:) (de stapels vormden zich toen het schrijverken stierf en uit zijn asse een besprekerken herrees) (hij is:) (: er flink op vooruit gegaan / nogal afgedaald / geen streep verder gekomen) (doorhalen wat niet van toepassing is) (& heel de dag ruikt naar Dregke, dat wel) (wil je wel geloven Dregke dat er in die stapels inmiddels iets te vinden is dat flink veel lijkt op de biografie van Lauwe Reet?) (zou je gelachen hebben als je het had gezien?) (was het maandag of een andere dag?) (was het weer eindsweegs verder de weg naar nergens op) (zegt iemand toon mij het licht en ik toon u de weg) (ik zie het licht in elke lamp) (zit naast mij stillekens en borstel mijn baard) (o hoe we dansten en je fluisterde in mijn oor: jij gaat nooit meer naar huis), goed, dus, dat het volgende boek op de stapel een klein boekje is, maar een klein tikje over de 120 pagina’s heen, perfekt voor deze kleine lieve dag.

Shuichi Yoshida. Park Life. Dat dat vervelende hitje van Blur nu meteen weer in mijn hoofd zit, kan mijn humeur niet bederven (en ach, mijn vader en ik deden dat hitje vaak na en dierhalve gaat dat lied nooit zonder halve glimlach aan mij voorbij) (want mijn vader en ik deelden één hobby nee mijn vader en ik deelden vele hobbies maar één ervan was zo brits mogelijk sietaten uit Fawlty Towers en Monty Python skanderen en die koepletten uit Park Life gaven ons nieuw voer) (al was het geen Fawlty Towers al was het geen Monty Python het was goed genoeg om “net zoiets” te kunnen zijn). Ik glimlach. Ik zit. Ik lees.

Goed. Er staat een ik in een metro die buitenstations halt houdt. Het oog van “ik”, een jonge man (om niet een jongeman te zeggen), valt op een poster die oproept tot orgaandonatie. De man maakt er een opmerking over tegen, zo denkt hij, zijn kollega. Maar hij was even vergeten dat die kollega al een tijdje geleden uit de metro gestapt was. Kijkt om, ziet niet kollega, ziet onbekende vrouw. Omstanders beginnen reeds meewarig te lachen en de man schaamt zich (en dacht ik even: is dat iets tiepies japans ofzo, dat het zeer schaamtevol is om -bij vergissing dan nog- iets achteloos te zeggen tegen een vreemde) (denkend aan films waarin beschaamde japanners zich met dramatiese kreten in hun samoeraizwaard storten) (en dan: schaamte, ik) (als er iets is dat ik buitengewoon bedenkelijk vind, dan is het wel gedragingen van enkelingen bombarderen tot exemplaries voor de kultuur waartoe die enkelingen behoren) (en dan denk ik aan de keren dat ik iets zei tegen mensen die ik niet ken, want ik ben zoon tiep, als ik zoon poster zou zien, of als er iets gebeurt of als de rij bij de supermarkt wel erg lang is of als de zon ineens onverwacht hard begint te schijnen of gewoon maar omdat me iets invalt, dat ik dan zeg, dat ik dan het woord richt tot een onbekende en eigenlijk zijn me daarbij ruwweg drie reaksies opgevallen: de dovemansoren van de mensen die zonder een woord of blik gewoon maar stug doorstiefelen; het ongemakkelijke grijnsje van de mensen die het heel aardig vinden van die vreemde bebrilde meneer daar om zomaar een praatje te willen beginnen maar daar verder echt niet op zitten te wachten; of het kortstondige gesprek met mensen die inhoudelijk reageren op mijn opmerking en het praatje zijn natuurlijke dood laten sterven) maar de vrouw gaat tot zijn opluchting in op wat hij zegt, en de metro gaat weer rijden, en het praatje is gedaan. Later ziet de man haar opnieuw in het park waar hij altijd zijn lunch nuttigt – en uiteindelijk ontstaat er iets wat je het begin van een vriendschap zou kunnen noemen, iets dat zou kunnen uitgroeien tot een vriendschap misschien, een enigszins kinderlijke, wat lievige vriendschap kiemt daar. Het einde van Park life is echter zo abrupt dat de suggestie dat de twee elkaar na een aantal ontmoetingen nooit meer terug zullen zien sterk en veelzeggend in de lucht blijft hangen, vlak voor het hoofd van de lezer.

En dit zou het kunnen zijn. Dan zou Park Life misschien gaan over grotestadsneurose, over het onvermogen om echt kontakt te maken, over eenzaamheid, over hoe dit moderne leven (want Modern Life Is Rubbish kent Yoshida dan vast ook wel) de mens langzaamaan afstompt. Maar ik geloof niet dat de boodschap van Park Life in zulke kliesjees te vatten is. En het gaat ook niet echt over die vriendschap, die wel of niet aan het ontstaan is. Of het gaat er wel over, maar evengoed gaat het ook over doodgeboren kinderen, een moeder die komt lozjeren, een aap in een appartement, een man die ballonnen oplaat in het park, een stel dat mogelijkerwijs in scheiding ligt, werken voor een cosmeticabedrijf, omzwervingen doorheen nachtelijk Tokio, hoe lang jonge mensen op één been moeten kunnen staan, hoe het is om naar het nieuws te kijken met het geluid van je televisie uit.

Dit was een goede zit. Op een goede dag. Een lichtelijk vervreemdend, klein, hartwarmend boek. Misschien niet de meest memorabele roman die je ooit zult lezen. Maar zeker wel één van de liefste.

Shuichi Yoshida Park Life

Park Life

  • Auteur: Shuichi Yoshida (Japan)
  • Soort boek: Japanse roman
  • Origineel: パーク・ライフ(2002)
  • Nederlandse vertaling: Luk Van Haute
  • Uitgever: Zirimiri Press
  • Verschijnt: 26 oktober 2023
  • Omvang: 128 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Winnaar Akutagawaprijs

Flaptekst van de roman van Shuichi Yoshida

Hibiya-park is een oase van rust in het midden van Tokio. Daar komen dagelijks de medewerkers uit de omringende gebouwen om pauze te nemen. Een van hen – een jongeman, de hoofdpersoon en verteller van dit verhaal – heeft vandaag in dit park dezelfde vrouw gezien met wie hij eerder in de metro een paar woorden heeft gewisseld, toen de trein onverwachts stilviel. Vanaf dat moment komt hij haar vaak tegen en samen observeren ze de andere bezoekers van het park. Hij wordt getroffen door de rake opmerkingen die de vrouw maakt over hen, maar ook over hemzelf. In het ritme van deze ontmoetingen treden we in de voetsporen van de verteller en volgen we zijn niet bepaald conventionele leven.

Shuichi Yoshida ontving voor Park Life de Akutagawaprijs, de meest prestigieuze literaire prijs van Japan.

Bijpassende boeken en informatie