Teddy Tops Egelskop recensie en informatie over de inhoud van de eerste roman van de Nederlandse schrijfster en radiomaker. Op 16 september 2025 verschijnt bij Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar de roman van Teddy Tops. de uit Nederlands afkomstige schrijfster. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de auteur en over de uitgave.
Teddy Tops Egelskop recensie van Tim Donker
Ik is wereld. Het ik kan de wereld niet buiten zichzelf om waarnemen. Ik ziet, en ik vertelt. Dat noemen we een ik-verteller. In het geval van Egelskop speelt de ik een uiterst marginale rol, maar dat maakt niet dat ze minder te vertellen zou hebben. Ze vertelt van haar ouders, die in een auto zaten die te water raakte. De ik was toen vier, ze zat achterin, ze was de enige die gered kon worden, van minuut tot minuut wordt de verdrinkingsdood van beide ouders beschreven, heel anders dan Cormac McCarthy de verdrinkingsdood beschrijft overigens, maar daar gaat het nu niet om, ook niet om de auto en ook niet om de ouders en zelfs niet om de ik. Het gaat om de ouders van de ouders.
Oma Jo en oma Levi. Laatstgenoemde raakte haar ouders kwijt toen de tweede wereldoorlog begon, zelf zat ze ondergedoken op steeds weer andere adressen. Jo verhuisde van een Drents dorp naar Drents Dorp, een buurt in Eindhoven waar vooral ex-turfstekers werden gehuisvest die kwamen werken in de fabriek van Philips. Jo en Levi werden volwassen in tijden van wederopbouw, grootse beloften, gouden toekomst. De oorlog was voorbij en alles was mogelijk. Of. Naja. Alles. Ge moest het natuurlijk niet te gek maken, in ieder geval als vrouw niet. Je moest trouwen, handelingsonbekwaam worden en stoppen met werken, je moest dienstbaar zijn aan echtgenoot en aan gezin, baren, leven en kansen doorgeven aan de volgende generatie die misschien konden gaan waarmaken wat jij had moeten laten liggen.
Over zulke dingen gaat het hier.
Over oorlog en ellende en de gruwelijkheden waartoe mensen in staat zijn; over dood en verlies en eenzaamheid; over determinisme en dwang en onrecht en de rollen waarin vrouwen gedwongen worden en de rollen waarin iedereen zichzelf dwingt; over het masculiene en paternalisme en sexisme; over de diverse vormen van hoop zoals wanhoop, valse hoop en het hopen tegen beter weten in. De hoop achterna. Het waarmaken van alles waarop je hoopt. De vrouwenbewegingen van Jo. Het dansen van Levi. Ware liefde. Leven zoals je wil.
Met een extreme ontvankelijkheid voor de wereld en alles wat daarop is en met een innige genegenheid schrijft Teddy Tops over de manier waarop het leven twee vrouwen langzaamaan verstikt. En, misschien, hoe ze dat tij kunnen keren.
Hoe de schrijver heden en verleden, feit en fictie, mogelijkheid en werkelijkheid onophoudelijk met elkaar verweeft, is prachtig. Hoe de strijdvaardigheid van dit boek geen moment de dichterlijkheid ervan aantast (integendeel), is prachtiger nog. Maar allerprachtigst is hoe het ruw en teder, ontluisterend en melankoliek, hard en zacht weet te zijn.
Hoe het me had. Op haast elke pagina, naja, soms misschien een aantal pagina’s niet, en dan toch weer wel, extra, dubbel.
De beelden (het beeld, bijvoorbeeld, dat uit het water komen van water lucht worden is).
Of dat Drents Dorp dus, in Eindhoven, een stad waar ik nota bene gewoond heb, weliswaar maar een jaar of vier maar toch, ik kende het niet, en ik zocht het op, misschien was het iets dat alleen maar even in die naoorlogse jaren had bestaan maar verrek, Drents Drop bestaat altijd nog, en dus bestond het ook toen ik daar woonde, het is een gebuurte in de wijk Strijp, en die ken ik wel, hoe een mens jaren later via een boek erachter kan komen dat in een verleden dat inmiddels ook best grijs mag heten iets vlak naast hem geweest is, en hij wist dat niet, een mens, dit mens, ik (ik is wereld).
Of dat heerlijk Brabantse “pakkendrager” (in plaats van bagagedrager) dat me een nog grijzer verleden in katapulteert, me doet denken aan de eerste twintig jaar van mijn leven (die achteraf beschouwd en ondanks alles misschien toch de schoonste twintig jaren geweest zijn).
Of zinnen als “Ze geloofde niet in God […] maar ze geloofde wel in schoonheid.”
Of een bedenking als “Zijn we niet een leven lang bezig alle levens te leiden die we niet hebben kunnen leiden?” (wat ik zekere zin waar is, zo ver als het brein gaat (waar het niet kruipen kan): de kansen die we misten, de keren dat we op een kruising hebben gestaan en we wisten het niet en bleven maar blindelings rechtdoor stiefelen en waar waren we uitgekomen als we links waren gegaan toen of als we rechts waren gegaan toen, wat is het verschil tussen het leven dat we leiden en het leven dat ook had kunnen zijn, vaak niet meer dan een woord, een stap, een keuze, een gebaar of zelfs nog: alleen maar even opgekeken hebben (mijn God! als je toen-en-toen gewoon even je kop had opgetild was je nu ergens anders geweest!) (en was je gelukkiger geweest dan, hoe kun je zoiets weten, je kunt wat niet is nooit meten met wat wel is) (het ganse bestaan van K. Schippers schijnt afgehangen te hebben van een liedje).
Of een weergaloze passage als: “Ik draai het terug, gum alles weg wat na mijn ouders kwam, ik gum weg wat ik niet mee zal maken. De fatbikes. De toeslagenaffaire. Megastallen. Kiloknallers. Ranking the Stars, Dancing with the Stars, The Voice, The Voice Kids, dat knikkerspel van Joop van den Ende. Gasboring in Groningen. Aardbevingen in Groningen. Elon Musk. Covid. Rabo-readers. Bellen op luidspreker in het openbaar. Sywert van Lienden. Ooit zal op de hoek van de straat waarin het geboortehuis van oma Levi stond een winkel bestaan die badeendjes verkoopt. Badeendjes met een doktersjas aan, badeendjes met een soldatenuniform aan, badeendjes met borsten en een zusterpakje aan. Ooit zullen er zo veel televisiezenders bestaan dat je een middag kunt vullen met zappen, sommige mensen doen dat ook. Er komt een tijd dat iedereen wekelijks een yogaklasje bijwoont. Er komen chocapastapannenkoekenwinkels. Er komt een tijd dat mensen niet meer weten dat een tomaat symbool stond voor iets anders dan een stuk groente of fruit. Er zullen bekende mensen zijn die we influencers gaan noemen. De millenniumwisseling is uiteindelijk vrij saai. Niet-ironische gabbers in het straatbeeld. Rode plastic Edah-tasjes. De floppydisk. Overslaande cd’s in de discman bij elke scheef liggende straattegel. Microsoft dos. De string boven de spijkerbroek. Fido Dido. Vliegjes op de voorruit op de Autoroute du Soleil. Mussen die de vliegjes van de auto aten bij wegrestaurants en tankstations, alsof zij ook een pitstop houden. Met je grote teen de computer aanzetten. Stiekem Jerry Springer kijken op de bank. Gaskachels met een waakvlammetje. Tamagochi’s. De eerste digitale camera en hoe flets de foto’s waren en hoe groot als je ze op je computer zette. Pesto en rucola op alles. Hoe ieder jaar een man met een stok in het ijs port en daar nooit een Elfstedentocht op volgt. Hoe je je gehele gemoedstoestand in één msn-naam kon proppen.”
Of een fantastische dialoog als: “’Wat betekent dat Jo, moderne vrouwen? Dat we kunnen dragen wat we willen? Dat we ons uitspreken, dat we lezen en schrijven? Dat we lid zijn van de vakbond? Doorstuderen? Is het modern dat we mogen stemmen?’ ‘Dat we niet doen wat ze van ons verwachten? Wij zijn “ze” eigenlijk?’ ‘De mensen?’ ‘De mensen die anders denken dan wij, of de mensen die bepalen wat wij zouden moeten doen of wie wij zouden moeten zijn?’ ‘Ja, dat zijn de mensen.’”
Of een verhaaltechnische ingreep waar Toon Tellegen zijn vingers bij af zal likken: de ik heft zichzelf op om een ander (beter?), kinderloos bestaan voor haar beide oma’s mogelijk te maken, een leven zonder opa’s maar vol liefde en glans en overwinningen (kleine en grotere). De ik laat de wereld gekend zijn buiten zichzelf om. Wereld is ik. De allerultiemste poging wat niet is af te wegen tegen wat is. Er zullen geen ouders zijn die met de auto te water raken, de vierjarige ik achterin. Dat bestaan zal niet zijn, de ik zal niet zijn, dit boek zal uiteindelijk niet geschreven zijn (of hoeven te worden).
Fucking noodzakelijk, zegt Esther Jansma, waarschijnlijk over dit boek, want het staat op de achterkant, en ik neem aan dat het de Esther Jansma is van Dakruiters en We moeten ‘misschien’ blijven denken, moje bundels vond ik dat, langs de andere kant is die Jansma er al niet meer sinds januari dit jaar, hoe kon die weten van dit boek en de noodzakelijkheid ervan, of hoe lang heeft dit boek op de plank gelegen, of op mijn recenseertafel, of onderaan welke stapel, en noodzakelijk voor wat, ik geloof niet zo aan kunst en noodwendig, de nood kent een wending en dat is kunst misschien, maar wat het dan wel is?
Steengoed. Adembenemend. Wonderschoon. Misschien wel geniaal.

Egelskop
- Auteur: Teddy Tops (Nederland)
- Soort boek: Nederlandse debuutroman
- Uitgever: Nijgh & Van Ditmar
- Verschijnt: 16 september 2025
- Omvang: 157 pagina’s
- Uitgave: paperback / ebook
- Prijs: € 22,99
- Boek bestellen bij: Boekenwereld / Bol / Libris
Flaptekst van de roman van Teddy Tops
Levi, een joodse vrouw uit Amsterdam, kruipt na de Tweede Wereldoorlog uit de schaduw van haar onderduikadres en gaat op zoek naar een dansschool om in de spotlights te staan. Jo is de jongste van dertien kinderen, geboren in een plaggenhut in Drenthe. Met haar familie vertrekt ze naar Eindhoven om te werken in de Philips-fabriek. Beide vrouwen verruilen in de jaren van de wederopbouw een ondergronds bestaan voor het licht. En beiden zien de voorbestemde toekomst in neonletters voor zich.
Wanneer ze de leeftijd hebben om te trouwen en voor het gezin te kiezen, besluit de naamloze verteller, die enkele decennia later opgroeit in een tijd waar de mogelijkheden eindeloos lijken te zijn, de regie op het verhaal over te nemen en de geschiedenis van haar beide grootmoeders te herschrijven. Wat volgt is een omgekeerd vlindereffect.
Teddy Tops is radiopresentator, schrijver en programmamaker bij o.a. Radio1 en de vpro. Ze is directeur van het internationaal spoken word platform Mensen Zeggen Dingen, organiseert festivals, avonden en clubnachten. Egelskopis haar debuutroman.
Bijpassende boeken