Categorie archieven: Poëzie

Elmar Kuiper – Blauwe hanen

Elmar Kuiper Blauwe hanen Recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 12 januari 2023 verschijnt bij uitgeverij Atlas Contact de bundel met nieuwe poëzie van de Nederlandse dichter Elmar Kuiper.

Elmar Kuiper Blauwe hanen ecensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Blauwe hanen. Het boek is geschreven door Elmar Kuiper. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de bundel met nieuwe poëzie van de Nederlandse dichter Elmar Kuiper.

Elmar Kuiper Blauwe hanen Recensie

Blauwe hanen

  • Schrijver: Elmar Kuiper (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Atlas Contact
  • Verschijnt: 12 januari 2023
  • Omvang: 72 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Elmar Kuiper

In ‘Blauwe hanen’ van Elmar Kuiper gaat het verleden op de schop en de toekomst wordt verwelkomd. Dit alles in een groen groen landschap dat onmiskenbaar Fries is. Kuiper is een lyricus pur sang, zij het tegendraads en scherpgerand. Een intuïtief dichter, uitgerust met een verbluffend gevoel voor klank en ritme, voor inventief rijm en rake beeldspraak. Spannend is ook dat zijn ‘zangerige’ register vaak botst op een harder, ruwer idioom, en evengoed schrijft hij surrealistisch aandoende prozagedichten.

Bijpassende boeken en informatie

Hans Dorrestijn – Niemand houdt zijn hart zo vast als ik

Hans Dorrestijn Niemand houdt zijn hart zo vast als ik recensie en informatie nieuw boek met verhalen, gedichten, gedachten en liedjes. Op 24 november 2022 verschijnt bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar het nieuwe boek van cabaretier, tekstschrijver en zanger Hans Dorrestijn.

Hans Dorrestijn Niemand houdt zijn hart zo vast als ik recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Niemand houdt zijn hart zo vast als ik. Het boek is geschreven door Hans Dorrestijn. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van dit nieuwe boek de Nederlandse cabaretier, tekstschrijver en zanger Hans Dorrestijn.

Hans Dorrestijn Niemand houdt zijn hart zo vast als ik Recensie

Niemand houdt zijn hart zo vast als ik

Nieuw leed

  • Schrijver: Hans Dorrestijn (Nederland)
  • Soort boek: verhalen, gedichten, gedachten, liedjes
  • Uitgever: Nijgh & Van Ditmar
  • Verschijnt: 24 november 2022
  • Omvang: 256 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Prijs: € 22,50 / € 14,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe boek van Hans Dorrestijn

De titel van mijn boek verraadt al dat ik in dit nieuwe werk alom aanwezig ben. Maar ik spreek ook namens al die tijdgenoten die zich niet thuisvoelen in deze eeuw, die de ontwikkelingen niet kunnen en willen bijpoten. Die geen brief meer ontvangen maar meel. Niet de dokter aan de lijn krijgen maar een keuzemenu. Zij die geen heil zien in kunstgras, al houden ze van gedichten en schilderijen. Die niks moeten hebben van giftige gevaartes te land en in zee die windmolens worden genoemd. Vroeger was een windmolen een mooi en zuiver natuurlijk ding. In dit boek zal ik ook de echte grote moderne problemen niet vermijden. Ik wijs er bijvoorbeeld op dat die halve en hele meteorologen die zich weerman of -vrouw noemen nog steeds mooi weer (35 °C) aankondigen met ‘heerlijk terrasweer’. Tegenwoordig kunnen we de Gebakken Peren zo van de boom plukken.

Niemand houdt zijn hart zo vast als ik? staat vol gloednieuwe verhalen, gedichten, gedachten en liedjes, zoals ‘De Taal der Ergernis’, ‘Oppassen met optimisme’, ‘Dierenhumor-Stiltebom’, diverse Kattenbelletjes, Moderne Onzindingen, Vicieuze Cirkels en Vrolijke Rondelen.

Bijpassende boeken en informatie

Sander Meij – De wolf is terug

Sander Meij De wolf is terug recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 23 november 2022 verschijnt bij uitgeverij Nieuw Amsterdam het nieuwe boek met poëzie van en derde dichtbundel van de Nederlandse dichter Sander Meij.

Sander Meij De wolf is terug recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel De wolf is terug. Het boek is geschreven door Sander Meij. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden te vinden. Bovendien kun je op deze pagina informatie over de inhoud van het nieuwe boek met gedichten van Sander Meij.

Sander Meij De wolf is terug Recensie

De wolf is terug

  • Schrijver: Sander Meij (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Nieuw Amsterdam
  • Verschijnt: 23 november 2022
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 22,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Sander Meij

lemen bezinksel opgestuwd
de schade na hoogwater
blootgelegde breeklagen
droog uitgelicht in de spotzon
oscillerend de lucht boven botten
reukzin herstelt de verbinding
bewijs dat hij terug, niet nieuw is

De wolf is terug! Maar is hier eigenlijk wel sprake van terugkeer? De derde dichtbundel van Sander Meij ontvouwt zich tot een episch-lyrisch getoonzette zoektocht naar mogelijke antwoorden op deze vraag. Wat biedt houvast, wat zijn de aanknopingspunten voor iemand die zich thuis wil voelen? Deze kleine odyssee voert de lezer naar voormalige bossen, gewezen zeebodems en verwelkende winkelcentra. Telkens blijkt het ene niet te kunnen bestaan zonder het andere. Waar eindigt deze omzwerving? Waar is hij überhaupt begonnen?

Bijpassende boeken en informatie

Wouter Godijn – Poging een luchtig gedicht te schrijven

Wouter Godijn Poging een luchtig gedicht te schrijven recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 17 november 2022 verschijnt bij uitgeverij Atlas Contact het nieuwe boek van dichter en schrijver Wouter Godijn.

Wouter Godijn Poging een luchtig gedicht te schrijven recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Poging een luchtig gedicht te schrijven. Het boek is geschreven door Wouter Godijn. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud het nieuwe boek met gedichten van Wouter Godijn.

Recensie van Tim Donker

Dan zeggen ze – wie ze welke ze het was er toch maar één? ja maar meervoud klinkt gewichtiger – dat ze een bundel van Wouter Godijn voor me hebben en dan roep ik enthousiast uit O!, daar heb ik bijna alles van!, en denk ik, denk ik later Is dat eigenlijk wel zo? Ik heb titels van Godijn ja, meerdere, ik weet het, maar hoeveel heb ik er eigenlijk?, en wil je wel geloven dat ik nu absoluut geen zin heb om op te staan en naar de kast te lopen en te tellen hoeveel titels van Godijn daar zijn, o, ik heb poëzie van hem, zeker, en De dood van een auteur die een beetje op Wouter Godijn lijkt staat in mijn bovenkast, waar alle boeken staan die ik nog moet lezen, waar de boeken staan die ik ooit ga lezen, waar veel boeken staan die ik waarschijnlijk nooit meer zal lezen. Ik weet dat ik er in begonnen ben, in De dood van een auteur die een beetje op Wouter Godijn lijkt en ik weet ook dat ik strandde, vrij snel, nog maar half op weg naar halverwege. Zou ik in ieder geval al zijn poëzie hebben dan? Nee. Ja. Misschien. Ik heb denk ik best veel van Wouter Godijn in mijn kast.

En later heb ik dat boek in handen, en ik ga zitten, en ik schenk me een Sint Bernardus tripel in en ik denk even aan Kees. Dat doe ik de laatste tijd wel vaker. Even aan Kees denken als ik me een bier in schenk, of een bepaald soort plaat op leg, of gewoon oemsonst. Ik drink. Ik lees. Ik lees een paar pagina’s en denk Kan je poëzie uitleggen?

Meer int bijzonder: Kun je de poëzie van Wouter Godijn uitleggen?

Dan bedoel ik Godijn dus. Die man die dingen schrijft als: “slijm uitsproeiend: de klunzenaar / half gesmoorde kreten ten gehore brengend / krergens in de krakrakramers van zijn kret / onderbreekt kreze krezigheden (de muizen / verstijven), slaat de zonsondergang / -dwaas violet- hologig gade”, en dan is er een paar regels lager ook nog iemand die naaktslakken druppelt uit een slagroomspuit. En dan is Godijn niet bezig om zoveel mogelijk zotheden bij elkaar te harken, of geforceerd de enigmaticus uit te hangen of hermetiek in de gezichten van de lezer te wrijven tot het gaat bloeden. Of. Naja. Die bloedende gezichten, dat zou Godijn misschien nog wel kunnen bevallen. Automatiese poëzie zou het nog kunnen zijn. Of vrije improvisaties. Live. Waar de lezer bij is. Of juist doorrijpte poëzie. Lag het zo lang te rijpen tot het alles zegt wat het niet zeggen kan. Zeventig jaar gegist. Of –

Maar het is niet alleen wát hij zegt. Hoe het gezegd wordt is bij Godijn het halve lied. Of tweederde lied misschien. De bladspiegel bijvoorbeeld. Springt alle kanten op. Gedichten kunnen bladbreed of draaddun zijn. Omhoog of omlaag springen, over de bladzij rennen nee slenteren nee huppelen. Er zijn doorhalingen in, toevoegingen, correcties – in een nog maar net te ontcijferen handschrift. Er is paginawit, er is paginazwart. Gedichten die zichzelf herroepen, becommentariëren, zich in zichzelf verstrikken.

Hoe leg je dat uit? Was mijn vraag.

Of nog. Moet je dat wel uitleggen, is dat wel aan een eenvoudige bespreker, die simpele ziel, zie hem daar nu zitten achter de computer met dat brilletje op zijn hoofd, hoe die deze woorden tikt, je verstaat het niet. Uitleggen. Inkaderen, vastspijkeren zal hij bedoelen.

Hum. Nee.

Dan drink ik & dan denk ik. Misschien moet de spreker louter kondt doen van zijn beleving. De beleving bij de bundel. Die trouwens poging een luchtig gedicht te schrijven heet, zei ik dat al?

Maar wat was dan mijn beleving bij poging een luchtig gedicht te schrijven? Iets als geluk? Kan ik zeggen dat ik gelukkig werd van poging een luchtig gedicht te schrijven? (of was dat de drank misschien).

Hmm. Geluk. Ja. Kweenie. Vrij aan het begin zit een nogal gore aftrekscéne. Of hoe noem je dat. Een aftrekgedicht. Een nogal goor aftrekgedicht. Zo vrij aan het begin. Zo net toen ik me begon af te vragen of ik gelukkig werd van deze bundel. Komt dat gore. Hoeveel goorheid kan geluk verdragen, vooral als het niet je eigen goorheid is.

Dus. En verder lezen.

En dus verder lezend dit lezen:

je moet me vertellen over Jezus en de zeven wolven
en dat het verhaal van de kruisiging maar een fabeltje was
ze nagelden hem aan de grond
stuurden zeven hongerige wolven op hem af
drie van hen bleven ronddolen in Klein-Azië
(de in karmijnrood en parelwit gekleden
kwamen na dagen verzonken zijn in gepeins
tot de slotsom dat wie drie,
vier, opnieuw drie en ten slotte één bij elkaar optelt
onvermijdelijk als de dood
zal uitkomen bij zeven)
vier lieten zich wegassimileren door de woestijnen in het Zuiden
drie gingen Noordwaarts, Moedertje Rusland in
waar we later nog zoveel over zouden horen
en één boog af richting Europa
maar slaagde er niet in ons allemaal op te eten
Jezus stond op uit – ja, dat is waar, nog steeds, elke dag weer
maar in gras, insecten, in witte bloemen
die zich lieten openvouwen in heldere babyhoofdjes
lang voor de slaap der volwassenheid alles uitwiste
in luciferdoosjes wegwerpaanstekers Chinees porselein
in jou en in mij

ja, als je me dat allemaal vertelt zal ik vrolijk zijn
en me verheugen in het Wonder van de Schepping

en denken ja. Ja denken. Vrolijk. Ja, dat is het goede woord. Dank je, Wouter. Vrolijk. Dat is wat het was. Ik werd vrolijk van deze poëzie. Van deze struikelende, vliegende, razende gedichten. Die me soms vertellen wat er allemaal nóg gebeurt terwijl ik dit zit te lezen dus buiten zichzelf treden is nog een ding wat de poëzie van Wouter Godijn kan. Ja. Papier wordt weer wit, het gazon moet weer gemaaid, moegespeelde kleuters hebben grensoverschrijdend lipperige lippen en grensoverschrijdend vieze neuzen. Vrolijk? Vrolijk! Dat word ik ervan als zo’n stukgebruikt woord als “grensoverschrijdend” (wie niet stil zit, kop naar beneden, bek dicht houdt vertoont tegenwoordig al snel “grensoverschrijdend gedrag”) ineens een kolderieke lading krijgt door het in onverhoedse context te sleuren.

En dat lees ik dan allemaal, allang een andere dag, allang koffie in een mok, en ineens staat er spacerock op. Spacerock? Ja, dat kwam zo. De buurman was geweest. Of niet de buurman. Maar de oude. En hij was niet eens mijn buurman maar de buurman van mijn buurman. Hij was de buurman van Sergio. Die kwam. Op een maandag. Tiepies een dag waarop mensen langskomen. De buurman wou geen koffie hij wou thee, waarom wou hij nou thee, wie wil er nou thee, ik drink nooit thee, ik zei hoe gaat dat dan en hij zei ik help je wel en daar zaten we, hij met zijn thee en ik met mijn koffie en we praatten en iemand zei spacerock. Ik denk dat ik het zei, ik was de enige ander in de kamer en de buurman, de oude dus, wist niet wat spacerock was. Waarom was ik begonnen over spacerock, waarom zei ik spacerock. Ik wil dat wel eens horen, zei de buurman, zet eens iets op. Dus zette ik iets op. An Emerald City misschien, of weetikveel, Guru Guru ofzo, Gong wellicht, ineens heel het kot vol spacerock, het was die dag dat de zon scheen, zo had ik deze bespreking willen noemen: De Dag Dat De Zon Scheen, maar ik geef mijn besprekingen al jaren geen titels meer mee en spacerock staat verdorie nóg op als de buurman, de oude, al weer weg is, het was Tangerine Dream denk ik, of Faust, of Het Droste Effect, of Oranssi Pazuzu, de koffie is op & de buurman had niet eens koffie gebliefd, hij wou thee, ik zit in mijn leesstoel en lees verder in poging een luchtig gedicht te schrijven, lees over een lawine van piepkleine roestbruine spinnetjes, merkwaardig en merkwaardiger nog om dit te lezen met die muziek op, het was Dark Buddha Rising of The Dunes of  Øresund Space Collective

of Floorian (was Bastro beter geweest dan?) (nee maar Star Booty zou oké zijn) (laat ik het anders voorlopig maar op jazz houden laat ik het maar op Mostly Other People Do The Killing houden laat ik het maar op dat prachtige Coimbra Concert houden met die briljante Köln Concert-pastiesj die de hoes is), lees over een reuzenaxolotl die in een leunstoel hangt, over grootouders die al bijna in opgezette dieren zijn veranderd (wow, vooral dat “al bijna”), over wolken in een wolkeloze lucht, lees zinnen als “na mijn onthoofding voelde ik me zo dromerig”, “waarom lijken schaamlippen toch zo op zéér oude mannengezichten?” en “ontdingd zijn de dingen op hun liefst”, deze gedichten zijn zo aaibaar, ik wil ze nog even op mijn schoot, nog even op mijn knie, nog even in mijn binnenste voelen kriebelen.

Ja. Andere muziek of niet. Of opstaan, voor andere muziek moet ik opstaan, opstaan en bijna over de surprise waaraan mijn zoon bezig is struikelen (ik had expres niet opgeruimd voordat de buurman kwam want ik wou eens één keer in mijn leven de zin “Let niet op de rommel” kunnen bezigen maar uiteindelijk vergat ik het nog te zeggen).

Misschien geen jazz maar postpunk dan misschien? (wist jij dat Eduardo Benavente in 1983 is omgekomen bij een auto-ongeluk?) (altijd als we door Benavente reden begon mijn moeder over Fred Benavente) (heb ik mijn vader ooit dat hoesje van Coimbra Concert laten zien?) (mijn vader was een groot Jarrett-liefhebber) Misschien –

Uiteindelijk is de bundel te stoelnagelend om steeds naar de seedeespeler te lopen. Het is te mooi, te vrij, te speels, te vrolijk, te grappig ook. Ja. Hardop lachen. Hardop lachend poëzie lezen. Is wat kan en wat (soms) goed is. Zelfs het titelgedicht waarin Godijns multiple sclerose een duidelijke (maar niet expliciete) rol krijgt zit vol zomwijlen bijkans slapstick-achtige humor. In veel gedichten speelt zijn ziekte een rol, maar meestal niet zo pijnlijk grappig als hier.

Je kunt niets op deze gedichten tegen hebben. Of. Naja. Misschien. Ik heb nu al verscheidene bundels van Godijn gelezen, en de manier waarop zijn gedichten telkens weer exploderen kan me inmiddels zo heel af en toe een klein tikje maniëristisch aandoen. Maar echt een heel klein tikje dan, en ook nog maar af en toe. En alleen als je echt zou willen dat ik een klein puntje van kritiek op tafel gooide. Want wie kleine puntjes kritiek op tafel gooit komt serieuzer over dan iemand die het allemaal alleen maar leuk gevonden heeft. En als het afsluitende Moziekop (een klein carnaval voor carnavalhaters) (sowieso voor deze hele bundel wel een goeje aanduiding) alleen maar een hele grote grijns op mijn gezicht zet ben ik al snel weer geneigd om deze poëzie elk vermoeden van maniërisme te vergeven. Uiteindelijk vergeef ik deze poëzie alles. Uiteindelijk zal ik alle poëzie van Godijn altijd alles weer vergeven.


Wouter Godijn Poging een luchtig gedicht te schrijven recensie

Poging een luchtig gedicht te schrijven

  • Schrijver: Wouter Godijn (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Atlas Contact
  • Verschijnt: 17 november 2022
  • Omvang: 104 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 21,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe bundel met gedichten van Wouter Godijn

Is het in deze tijd van klimaatverandering, oorlog en coronapandemie nog mogelijk een luchtig gedicht te schrijven? In zijn nieuwe bundel gaat Wouter Godijn op zoek naar een antwoord op deze vraag. Gruwelijke en wonderbaarlijke visioenen zijn het resultaat, in gedichten die eenvoudig en helder lijken maar de verbeelding van de lezer tarten. Wie zich open durft te stellen gaat een literair avontuur tegemoet zoals hij maar zelden heeft meegemaakt. Poëzie die al lezende in beweging blijft, een achtbaan waar je aanvankelijk ietwat huiverig maar vol adrenaline in stapt en die precies de kick geeft die je zocht. Hoopvol en vol ontnuchtering, grappig en schrijnend, verrassend en logisch. Alles kan in Godijns hoogst authentieke universum waarin de dichter zich niets aantrekt van poëtische conventies, net zomin als van conventies in het algemeen.

Wouter Godijn Karina of de ondergang van Nederland RecensieWouter Godijn (Nederland) – Karina of de ondergang van Nederland
Nederlandse dystopische roman
Waardering redactie∗∗∗∗ (uitmuntend)
Eigenzinnige, verontrustende en unieke roman die een groot lezerspubliek verdient…lees verder >

Bijpassende boeken en informatie

  • Nederlandse dichters

Ingmar Heytze – Met wat geluk

Ingmar Heytze Met wat geluk recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 17 november 2022 verschijnt bij uitgeverij Podium het boek met nieuwe poëzie van de Nederlandse dichter Ingmar Heytze.

Ingmar Heytze Met wat geluk recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Met wat geluk. Het boek is geschreven door Ingmar Heytze. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de bundel met nieuwe poëzie van de Nederlandse dichter Ingmar Heytze.

Ingmar Heytze Met wat geluk Recensie

Met wat geluk

  • Schrijver: Ingmar Heytze (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Podium
  • Verschijnt: 17 november 2022
  • Omvang: 56 pagina’s
  • Uitgave: paperback 
  • Prijs: € 20,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Ingmar Heytze

Met wat geluk is de twaalfde dichtbundel van Ingmar Heytze. De dichter gaat door met dat waar hij het beste in is: zijn eigen leven en fascinaties verdichten in poëzie waarin iedereen zichzelf terug kan vinden.

Wat is er gebeurd? Ingmar Heytze is de vijftig voorbij en tegen zijn zin voorzien van een leesbril. Oude huizen zijn verlaten en nieuwe weer betrokken. De dochters uit De man die ophield te bestaan (2015) en Ik wilde je iets moois vertellen (2018) zijn uit de luiers. In de generatie opa’s en oma’s is het grote sterven begonnen, de wereld zucht onder oorlog, klimaatcrisis en de naweeën van een pandemie. Hoe houd je een acceptabel humeur onder zulke omstandigheden? Hoe ga je goed om met een leven waarin gewone dagen – er gaat immers niets boven een gewone dag – steeds schaarser lijken? Hoe maak je iets van je leven als het maar blijft veranderen, wat je ook doet of laat? Misschien luidt het antwoord wel: met wat geluk.

Bijpassende boeken en informatie

Ali Şerik – Land van weemoed

Ali Şerik Land van weemoed recensie en informatie over de inhoud van de poëtische vertelling over de eerste gastarbeiders, Op 1 september 2022 verschijnt bij uitgeverij U2pi, Land van weemoed, het boek van de Turks-Nederlandse schrijver en dichter Ali Şerik.

Ali Şerik Land van weemoed recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van het epos van een vergeten generatie, Land van weemoed.  Het boek is geschreven door Ali Şerik. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek van Ali Şerik.

Recensie van Tim Donkers

Nacht. Absolute duisternis. Starend naar een plafond dat feitelijk niet te zien is. Wakker. Oja. Klaarwakker. Ik weet niet hoe laat het is, vermoed dat het rond drieën is. Misschien gaat de slaap zich nog aandienen deze nacht. Misschien ook niet. Voorlopig lig ik hier, en vraag ik me dingen af. Hoe heette ook alweer de conciërge op de vorige school van mijn kinderen? Of het zusje van Vita? Waarom realiseer ik me niet elke dag wat een fantastische plaat When in vanitas is? Wat zal ik maken van dat restantje kip, paella of mexicaanse kip? Heb ik het licht in de hal wel uit gedaan? En wat moet ik aan met die bespreking van Land van weemoed?

Want o. Dit is mooi. Land van weemoed. Ali Şerik. Ja mooi. Het is een boeklang poëem nee het is een hybride roman nee het is schierbeekiaans proza. Het is in het oosten van Turkije. Een eeuw, de vorige, is nog niet ten einde. Een dorp, ergens in de bergen. “Hier in dit godverlaten landschap / houden de bergen waarachtig niet van mensen”, zo luidt de openingszin en die is er meteen op. Şerik maakt het dorpsleven in deze onherbergzame streken voelbaar middels Yusufkadir en zijn vrienden Mehmet, Kemal en Ahmet en hun familieleden, verwanten en dorpsgenoten (kleurrijk is bijvoorbeeld de dorpsgek Halil Amca – die later nog tot heilige wordt uitgeroepen). Het leven in het dorp is eenvoudig – meer dan het hoognodige is er niet. Şerik neemt de tijd om alles zo zorgvuldig mogelijk te schetsen in een taal die soms de vorm aan lijkt te nemen van gezangen:

“De zigeunervrouwen kunnen uit handpalmen de volmaakte toekomst / voorspellen voor twee eieren. / Zij kunnen in handpalmen vooruitblikken of je man je trouw blijft / voor twee eieren. / Zij kunnen in handpalmen je zorgen herkennen / voor twee eieren. / Zij kunnen het boze oog uitdrijven / voor twee eieren.”

en:

“Hier droogt men groente en fruit, de winter is lang.
Hier droogt men verhalen, de winter is lang.
Hier droogt men idealen, de winter is lang.
Hier droogt men vlees, tarhana, de winter is lang.
Hier droogt men loyaliteit en achterdocht
de winter is lang.
Hier droogt men hartzeer, huidhonger
de winter is lang.”

en:

“Hij heeft een transistorradio gekocht / waar hij stilletjes van droomde. / Een radio die je verbindt met de wonderbaarlijke stad / een radio die je verbindt met de uiteinden / van de provincie, een radio die je verbindt / met het fabelachtige gehele land / een radio die je verbindt / met de grenzeloze planeet. / De onmetelijke wereld wil Yusufkadir zien. / Hij heeft veel gehoord over de continenten / in Australië hebben ze kangoeroes / ze lopen op hun achterpoten / springend bewegen ze zich voort / hebben een buidel waarin hun nakomelingen opgroeien. / Raar, denkt Yusufkadir / dat God zulke dieren schept. / Je hebt in de oceaan de blauwe vinvis zo groot als drie huizen / zachtaardige dieren zijn het. / Raar, denkt Yusufkadir / dat God zulke dieren schept. / Je hebt in Afrika de witte neushoorn zo sterk als honderd man / ze worden bejaagd vanwege hun wonderen verrichtende horens. / Raar, denkt Yusufkadir / dat God zulke dieren schept. / Je hebt pinguïns die niet kunnen vliegen en leven op het ijs / leven in een wereld waarin de mens / het niet volhoudt door de kou. / Raar, denkt Yusufkadir / dat God zulke dieren schept. / Hij wil ze zien, wil naar al deze landen / maar eerst wil hij hun geluiden horen op de radio.”

Ja dit is mooi. Dit is heel mooi. Dit is poëties, melodies, ritmies, dit is beeldend, dit spreekt nee jankt nee zingt – Şerik bespeelt de taal als een viool. Onder zijn klanken ontstaat een beeld van een plek en een tijd waar het leven trager was, gericht op onmiddellijke noden – er is gemeenschapszin, er is eten, er is diepe liefde. Maar ook uithuwelijken, schande, eer, wraak, agressie, geweld, onvrijheid, bekrompenheid. Dat is er ook en Şerik poetst het niet weg.

Later emigreren veel dorpelingen naar Nederland en dat geeft de schrijver de gelegenheid het Nederlandse volk een spiegel voor te houden. Het is halfweg de twintigste eeuw. en de onvrijheid van de Nederlandse vrouw is niet ver verwijderd van de onvrijheid van de vrouw in het Turkse dorp dat net verlaten is. De Wet Handelingsonbekwaamheid, bijvoorbeeld. Stel je voor: je wordt toevallig met een baarmoeder geboren, nou dan mocht je tot diep in de jaren vijftig niet werken, reizen of dingen kopen zonder toestemming van iemand die toevallig géén baarmoeder had. De baarmoederlozen lieten wel een handjevol boodschappengeld achter want ja “de man kan moeilijk de hele dag thuis blijven om bakker en melkboer te betalen, hij heeft wel wat beters te doen” schreef een blad dat zich Vrij Nederland noemt (let op dat “vrij”) (iedereen vrij behalve vrouwen) nog in 1949, niet de oertijd.

Land van weemoed is lokaal en mondiaal, is politiek en opiniërend, is actueel en histories. Leer iets over de geschiedenis van Turkije, leer iets over de geschiedenis van Nederland (met al zijn feilen), leer via de radio van Yusufkadir iets over de geschiedenis van de wereld. Laat je verleiden door de muzikale taal van Ali Şerik, geef je over aan een roman van een type dat we sedert Schierbeek niet veel meer gezien hebben. Laat de personages je huis in stappen, aanhoor hun verhalen, voel hun tragiek. Men spreekt wel over the great American novel, men spreekt ook wel over the great European novel; dit zou the great Turkish novel kunnen zijn, of the great migration novel.

Zou kunnen. Zou allemaal kunnen.

O, Ik dacht ook aan Elio Vittorini. In de schaduw van de olifant. Ook een prachtboek ja. Vittorini en Şerik hebben dezelfde kleuren op hun palet. Şerik een Turks-Nederlandse Vittorini?

Zou kunnen. Zou allemaal kunnen.

Had gekund misschien. Ware het niet. Ja en dit is dus waarmee ik worstelde die slapeloze nacht. Want dit boek, dit Land van weemoed, dit verdomd fraje prachtboek is echt te lang. Ja. Sorry. Ik kan het niet mojer brengen. Het is met 423 bladzijden ruim tweehonderd bladzijden te lang. 423 bladzijden, zo dik bakte Schierbeek ze ook niet (ik vond Een grote dorst al iets te lang en die klokt geloof ik ergens over de tweehonderd). Ik heb de laatste 150 bladzijden met lichte tegenzin gelezen. Of tegenzin is het woord niet. Maar het gevoel heette wel “dit boek mag nou wel een keer klaar zijn”. De zoveelste goedhartige persoon wordt geïntroduceerd, ja iedereen is maar moedig en sterk en prachtig en vaardig en vindingrijk, en al die namen worden steeds voorafgegaan door dat soort bijvoeglijke naamwoorden. En weer eens gaat er iemand dood, en weer is er een groots drama, en weer wordt een landschap uiterst dichterlijk beschreven en in die laatste 100, 150 of 200 bladzijden wilde ik nog wel eens denken Ja nou wéét ik het wel. En dat is jammer. Dat is doodjammer voor een boek dat eigenlijk heel erg mooi is, lezenswaard, ook tot op de laatste bladzijde.

Dus. Hum. Ja.

Er had geschrapt moeten worden. Misschien. Al weet ik dat dat moeilijk is. De woorden zijn je lievelingen, die wil je niet doden. Maar zijn er geen redacteuren daar bij dat U2pi, het is toch “schrijven doe je alleen maar uitgeven doe je samen”?, en er was toch ook iets over “weten wat het boek nodig heeft”, iets met een kasteel en kwam dat kasteel uit Harry Potter eigenlijk?, ik weet nagenoeg niets van Harry Potter.

De treinscéne is wat lang. Misschien had daar een mes in gekund. Hoewel. In de portretteringen van de passagiers toont Şerik wel zijn genie. Wat een meesterlijk verteller is hij! Iedereen in de trein wordt met een levensgeschiedenis bedacht. Zelfs de dansende beer voor het station van Ankara krijgt een liefdevolle gestalte.

Naja. De stompzinnige, oubollige, vervelende, ellenlange kitschgedichten in de bundel die Yusufkadir leest in het pension in Nederland hadden er in ieder geval wel uit gemogen (“Waarom houdt de tomaat zo hevig van de kleur rood”???, kom op, in ernst?) maar dat had geen honderden zelfs geen tientallen pagina’s gescheeld. Maar het is niet aan mij om aan te wijzen wat weg had gekund zonder dat het boek aan kracht zou inboeten, zijn er geen redacteuren daar bij dat U2pi?

Land van weemoed had ook uitgegeven kunnen worden als sieklus, trilogie, tweeluik, weetikveel, of gewoon het volgende boek verder gaan in dezelfde trant, er zijn zoveel schrijvers die in hun nieuwe boek de draad oppakken waar ze hem in het vorige hadden laten liggen. Het Nederland-deel had met gemak een los boek kunnen zijn, ik zeg maar wat.

Maar nogmaals: het zeggen is niet aan mij. Zijn er geen redacteuren daar bij dat U2pi?
(en nog even iets: een paginanummer op een witpagina plaatsen is lelijk)
(en nog even iets: de noten haperen soms)
(en nog even iets: dit boek is niet geheel vrij van spel- dan wel zetfouten)

(en nog even iets: dat openpoëziefonds waar zogezegd ook ruimte zou zijn voor experimentele poëzie, dat is allemaal heel mooi, maar hoe moet ik weten welke bundel spek voor mijn bek zou kunnen zijn? puur op titel, op omslag, of omdat ik de naam van de dichter mooi vind? is het nu echt zo ondenkbaar om even wat gedichten per bundel op de site te plaatsen?)

Niet alleen is het zeggen niet aan mij, het zeggen is nu reeds mosterd na de maaltijd. Daarom zeg ik dit. Lees dit boek. Lees het. Jullie. Allemaal. Misschien is jullie allemaal niet bespreker. Dat is goed, dan maakt het niet uit. Dan kun je dit lezen tot de klok 2032 slaat. En presies dat wil ik aanraden. Schaf dit boek aan, het is een mooi boek, het is een uniek boek. Schaf het aan en het leg het op een tafeltje. Het soort van tafeltje dat daar maar staat, niemand weet waarom het daar staat, het wordt nergens voor gebruikt. Het zou schelen als het een tafeltje op het eerste of het twede verdiep is. Een tafeltje in een kamer waar niet dagelijks iemand komt. Zodat je dit boek erop kunt leggen en er zeker van zijn dat onverlaten er niet iets bovenop zullen leggen. Zodat je kunt pakken. Dit boek. Als er ijs op de ruiten staat en je denkt aan een ochtend met een heet bad met een goed boek. Als het de eerste echt moje dag van het jaar is en je denkt aan een middag in het park met een goed boek. Als iedereen in huis om welke reden dan ook al vroeg op bed ligt en je denkt aan een lange avond met muziek en een goed boek. Dit boek. Laat het dit boek zijn. Lees het, lees het soms, lees het traag. In 2032 zul je denken: ik héb me toch een mooi boek gelezen!


Ali Şerik Land van weemoed recensie

Land van weemoed

Epos van een vergeten generatie

  • Schrijver: Ali Şerik (Turkije, Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: U2pi
  • Verschijnt: 1 september 2022
  • Omvang: 421 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 22,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Tim Donker recensie: Dit boek. Als er ijs op de ruiten staat en je denkt aan een ochtend met een heet bad met een goed boek. Als het de eerste echt moje dag van het jaar is en je denkt aan een middag in het park met een goed boek. Als iedereen in huis om welke reden dan ook al vroeg op bed ligt en je denkt aan een lange avond met muziek en een goed boek. Dit boek. Laat het dit boek zijn. Lees het, lees het soms, lees het traag. In 2032 zul je denken: ik héb me toch een mooi boek gelezen!…lees verder >

Flaptekst van het boek van Ali Şerik

Land van Weemoed is een poëtische vertelling over de eerste generatie gastarbeiders, hun vrouwen, kinderen en familie, die begint in het bergachtige Oost-Turkije. Het verhaal schetst de mensen, hun dagelijkse leven en onderlinge relaties, in een dorp waar met de komst van de radio de moderniteit zijn intrede doet. De wereld wordt groter, horizonten verschuiven en een aantal gaat werken in landen ver weg, zoals Nederland, zo anders dan het land van herkomst.

Dit boek vertelt de onvergetelijke levensverhalen van velen, zoals die zich ontvouwen tegen de achtergrond van de geschiedenis, in verhalende poëzie die rijkelijk leeft en ademhaalt. Het zijn verhalen die, net als de mensen uit die eerste generatie, nu langzaam uit het leven verdwijnen. Deze beeldende vertelling is geschreven voor iedereen die van poëtische taal houdt en belangstelling heeft voor de recente geschiedenis.

Bijpassende boeken en informatie

Kees Stip – Puntgaaf Gedundrukt

Kees Stip Puntgaaf Gedundrukt recensie en informatie over de inhoud van de selectie van gedichten, samengesteld door Ivo de Wijs. Op 28 oktober 2022 verschijnt bij uitgeverij Van Oorschot de dichtbundel Puntgaaf van Kees Stip.

Kees Stip Puntgaaf Gedundrukt recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Puntgaaf in de reeks Gedundrukt. Het boek is geschreven door Kees Stip. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de bundel met gedichten van Kees Stip, verzameld door Ivo de Wijs.

Kees Stip Puntgaaf Gedundrukt Recensie

Puntgaaf

Het mooiste en grappigste van Kees Stip. verzameld door Ivo de Wijs

  • Schrijver: Kees Stip (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Van Oorschot
  • Reeks: Gedundrukt
  • Verschijnt: 28 oktober 2022
  • Omvang: 280 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 27,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de bundel van Kees Stip in de reeks Gedundrukt

Kees Stip is de puntdichter bij uitstek. Uit zijn duizenden gedichten maakte liefhebber en kenner Ivo de Wijs, bijgestaan door Jaap Bakker, een ruime selectie. Deze bundel Puntgaaf telt veel verzen van topkwaliteit die niet eerder in boekvorm verschenen zijn.

Kees Stip (1913–2001) studeerde klassieke letteren en debuteerde als onderduiker in 1943 met ‘Dieuwertje Diekema’, een persiflage op ‘Mária Lécina’ van J.W.F. Werumeus Buning, die anoniem en illegaal verspreid werd. Het was het begin van een grote carrière als puntdichter, met talloze virtuoze korte gedichten, waarin vaak dieren en plaatsnamen figureren. Na de oorlog was hij werkzaam voor onder meer de Volkskrant en NRC Handelsblad, en was hij redacteur van het Polygoonjournaal. Bovendien was Stip actief als scenarioschrijver van films voor de Rijksvoorlichtingsdienst en schreef hij teksten voor de radio en de reclame. In 1952 begon hij voor de Volkskrant nonsensicale dierenverzen te schrijven onder het aan Multatuli ontleende pseudoniem Trijntje Fop. Deze gedichten werden samengebracht in De dierkundige dichtoefeningen van Trijntje Fop (1955). In de decennia daarna publiceerde Stip nog acht van dergelijke bundels. Hij schreef daarnaast nogal wat maatschappijkritische sonnetten, onder andere gebundeld in Een kind met kikkerpoten (1987). Zijn verzamelde gedichten werden in 1993 uitgebracht onder de titel Lachen in een leeuw.

Bijpassende boeken en informatie

Rob van Essen – Alleen de warme dagen waren echt

Rob van Essen Alleen de warme dagen waren echt recensie en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Op 15 september 2022 verschijnt bij uitgeverij Atlas Contact de eerste bundel met gedichten van de Nederlandse schrijver Rob van Essen.

Rob van Essen Alleen de warme dagen waren echt recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Alleen de warme dagen waren echt. Het boek is geschreven door Rob van Essen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het poëziedebuut van de Nederlandse schrijver Rob van Essen als dichter.

Recensie van Tim Donker

Een fantastiese titel alleen is niet genoeg. Het lange haar en de bril en het duffe ringbaardje alleen zijn niet genoeg. Een redelijk gedicht op het achterplat alleen is niet genoeg. Ik wil dit zo graag geweldig vinden. Ik wil dit zo graag briljant vinden. Maar dan zegt de Rob, zegt de Van Essen: “alles was geschreven en er daalde / een grote rust neer op de wereld // achter hun bureau vergingen de schrijvers / langzaam tot stof dat door achteloze voeten / van huisgenoten over vloeren werd verspreid / en later over straat // met de regens stroomde het / via roosters de riolen binnen / waar je soms nog ’s nachts / als je goed luistert niets kan horen”

en denk ik hum denk ik ach denk ik tsja.

Het is het openingsgedicht in Alleen de warme dagen waren echt (fantastiese titel) en ik denk hum & ach & tsja. Wat lees ik hier immers? De uiterste bagatellisering van (de waarde van) het schrijven. Denk ik. Klassiek is wat levenskrachtig is (zegt dingens) (wie?) (de hysterische uitgeverij geloof ik), maar hier vergaat alles tot stof, hier heeft uiteindelijk niets enige (houdbare) zeggingskracht. Alles is al gezegd, alles is al geschreven & het is verkruimeld en weggewaaid. Niets is er nog over. Waarom zou je een bundel hiermee openen? Waarom zou je als eerste een brevet van onvermogen afgeven, niet alleen voor jezelf maar voor alle schrijvers en dichters. Voor het geschreven woord. Als het alles geen (blijvend) belang heeft, waarom zou ik deze bundel dan eigenlijk nog lezen? Zelfs voor wie goed luistert heeft het niets te zeggen toch? Of moet ik “goed” cursiveren: als je goed luistert kun je niets horen, luister eens een beetje slechter, lees met je slechte oog, probeer niet zo fanatiek het allemaal te verstaan? Of is dit een of andere vorm van zelfspot wellicht, alle humor begint met zelfspot zei ik ooit tegen, ja tegen wie ook alweer?, maar ook zelfspot kun je te ver drijven misschien (alles kun je te ver drijven misschien) (en misschien is die Van Essen daar juist op uit: alles te ver drijven). Of neen, juist het tegenovergestelde allicht: de opgestoken middelvinger naar alle andere schrijvers: alleen hun woorden zijn zo vergankelijk. Maar als je pretendeert solidere woordbouwsels te kunnen creëren dan alle anderen, moet je wel met een hele goede bundel afkomen en is dit Alles was geschreven geen brevet van onvermogen maar daarentegen juist een onhaalbaar hoge lat. Of neen het tegenovergestelde juist: ook literatuur moeten we als louter vermaak, als wegwerpproduct gaan zien.

Shit, wat een irritant gedicht.

Ik kende hem niet, deze Rob, deze Van Essen. Toch heeft hij volgens het achterplat een rijk en indrukwekkend oeuvre, dat een volstrekt unieke plaats inneemt in de Nederlandse letteren. Sorry. Mijn fout. Ik heb het allemaal gemist. Dat rijke en indrukwekkende oeuvre. Die volstrekt unieke plaats (in de fucking Nederlandse letteren). Ik heb het helemaal over het hoofd gezien – er was een dichtbundel voor nodig om beter te kijken (Alleen de warme dagen waren echt is zijn eerste dichtbundel, zei ik dat al?). Tel ik veertien andere titels (allemaal proza dus)? Twee ervan zijn óók alvast fantasties. Hier wonen ook mensen en Een man met goede schoenen. Zeg nou zelf. Fantastiese titels, fantastiese titels.

Zoals ook dus Alleen de warme dagen waren echt (fantastiese titel, fantastiese titel) (waarom eigenlijk?) (hmm) (om de melankolie denk ik) (het doet denken aan) (vroeger, en) (eindeloze zomers, en) (de grote vakantie, en) (hoe het was als het warm was, echt warm) (en) (en, en, en, en eigenlijk was het precies andersom: die warme dagen, die echt warme dagen hadden iets dromerigs) (het licht scheen trager) (je bewoog je ronder) (de hoofden waren cinematografischer) (alsof alles net niet echt was) (alleen de warme dagen waren net niet echt)

(maar in bijna al mijn jeugdherinneringen schijnt de zon, dat dan weer wel)

(schreef ik eerst: …schrijnt de zon) (laten we het op een freudiaanse vertyping houden)

Alleen de warme dagen waren niet helemaal echt, en god weet dat ik dit goed wil vinden maar dat stomme openingsgedicht vind ik helemaal niet goed maar ik wil het zo graag dus ik lees door.

Ik wil fantasties. Ik wil subliem. Dus ik lees door.

En ik lees over een broodzak ter grootte van het universum, en ik lees over het zoemen van het geheugen, en ik lees over klasgenoten en dat jezus leeft, en over oude vrouw die in een natte winkelstraat uitglijdt over een flyer waarop korting korting korting staat (en dat stond des anderendaags nog in de krant ook) (dat van dat korting korting korting dan he).

Lees ik. Lees ik allemaal. En ik vind het aardig, aardig, aardig. Maar voor aardig aardig aardig lees ik dit verdorie toch niet. Ik lees dit om het fantasties te vinden.

En ik lees.

En dan. Is er. Een gedicht. Dat. Eerste liefde heet. En. Wel. Ja. Dat is het dan. Daar is het dan. Een fantasties gedicht. Een gedicht dat ik heel echt waar helemaal fantasties vind. Zijn herinneringen zijn ontsnapt uit de kliniek. En jullie kregen ruzie in de supermarkt bij het brood. En iemand wordt gebalsemd, en de herinneringen denken dat hij dood is en verlaten de kamer. Ja. Dat mag nu eens een briljant gedicht heten zeg.

En Kamer 346 en Deze episode vind ik goed niet fantasties maar goed en goed is meer dan aardig aardig aardig en langzamerhand begint me iets aan de poëzie van Van Essen te bevallen.

Iets?

Ja. Dat er maten van ingesneeuwdheid bestaan bijvoorbeeld. Wij zijn zo draadbloot. Versleten. Dan liggen de draden bloot. Zulk iets. En andere ietsen.

De ietsen die zijn dat er geen paarden onder het raam staan (weet je Lucky Luke nog?) zodat de lichamen te pletter slaan. De ietsen die zijn dat je je huis in brand moet steken om de ijskast te ontdojen. De ietsen die zijn dat hij überhaupt ijskast zegt en niet dat vervelende koelkast, hoed je voor mensen die koelkast zeggen, loop weg bij mensen die jouw ijskast “verbeteren” in koelkast.

Zulke en andere ietsen.

De planten smeken om dorst te krijgen zodat je water kunt geven. Of een foto maken van de eenzaamheid zodat je haar de volgende keer ten minste eindelijk eens op tijd zult herkennen. De ietsen die schrapen, die schuren, die dit een lofzang op de onvolmaaktheid laten zijn. De ietsen die tikjes geven, of soms al eens een behoorlijke mep. En anders strelingen misschien, of kietelingen. Noem het maar raak. Iets met verkeerde benen zou je kunnen zeggen maar daar hou ik niet zo van.

Andere ietsen zijn er ook. Vervelende ietsen. Want zoon soort dichter is hij wel. Om badinerend te doen over de waarde van alles dat geschreven werd ja, meteen aan het begin van zijn bundel. Kijk mij daar eens de rebel zijn. Maar het kan nóg vervelender, geloof het of niet. De Dood in de magere billen kijken, en dat het daar dan stinkt naar schimmel en kak (he bah Ome Willem). Want zoon soort dichter is hij wel. Of dat het gras gemaaid is door aliens. Dat zal dan wel grappig zijn. Of schokkend. Of rijk en indrukwekkend en uniek, weetikveel. Voor mijn ogen vergaan zulke woorden al lezende reeds tot stof. En als ik goed luister hoor ik niets.

Rob van Essen, dichter van ietsen. Fijne ietsen. Vervelende ietsen. Nikserige ietsen.

Rob van Essen, dichter met fantastiese titels.
Dichter met bril, dichter met haar, dichter met een duf ringbaardje.

Rob van Essen. Dichter van geniale gedichten. Naast Eerste liefde vond ik ook Wat leuk dat jullie even komen kijken nog geweldig. Dat huis met boekenkast, eethoek, kapstok, werkruimte en oorlog.

Of Zon en maan. Dat ging over mensen geloof ik.

Of Straatrumoer. O. Ja. Vooral Straatrumoer. Dat was mooi. Een gedicht over omwonenden. In swingend ritme. Ik zei toch al dat poëzie jazz kon zijn.

Maar het langste gedicht in de bundel gaat over David Bowie, de meest overschatte mens uit de geschiedenis van de popmuziek nee de meest overschatte mens ooit. En het is geen slecht gedicht nee het is een goed gedicht maar het had niet over David Bowie moeten gaan (niets zou over David Bowie moeten gaan – zelfs deze zin niet).

De winter komt. Meer is er niet.

En ik lees Rob van Essen, lees Alleen de warme dagen waren echt en ik denk dat hij het zou kunnen, dat hij het in zich heeft, ooit, hij, de Rob, de Van Essen, ooit: een dichtbundel schrijven met alleen maar fijne ietsen en geniale gedichten in. O. Die dichtbundel wil ik lezen.


Rob van Essen Alleen de warme dagen waren echt Recensie

Alleen de warme dagen waren echt

  • Schrijver: Rob van Essen (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Atlas Contact
  • Verschijnt: 15 september 2022
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 19,99 / € 8,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de eerste dichtbundel van Rob van Essen

Met ‘Alleen de warme dagen waren echt’ debuteert Rob van Essen als dichter. Elke overeenkomst met zijn romans en verhalenbundels berust op toeval, al is er ook hier sprake van ontregeling en herkenning, melancholie en ontroering. Van Essens poëzie is toegankelijk maar niet zonder verborgen betekenissen, met aandacht voor de mensen op straat en de bewegingen van het eigen hart. Leven, liefde, dood en doem – niets blijft onbesproken. Een melodische, troostrijke bundel waarin zomerse en winterse dagen elkaar afwisselen en het besef van eindigheid wordt bestreden met verdriet, aanstekelijke vrolijkheid en serene berusting.

Bijpassende boeken en informatie

Annemarie Estor – Nanopaarden megasteden

Annemarie Estor Nanopaarden megasteden recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 26 oktober 2022 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek het boek met nieuwe gedichten van Annemarie Estor.

Annemarie Estor Nanopaarden megasteden recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Nanopaarden megasteden. Het boek is geschreven door Annemarie Estor. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud het nieuwe boek met gedichten van Annemarie Estor.

Recensie van Tim Donker

Dat het draafde, was wat ik dacht. Dat het hoger draafde. Weer zo één, was wat ik dacht. Weer zo één die maar meteen gans de aarde in woorden vatten wil. De Oldowan en de Awen en de An sunnan satta selitha sina. Een dichter uit Wales, een kloof in Tanzania, een Oudnederfrankische psalm, ja hoor. En dan zijn de paginanummers nog eens een keer van die pretentieuze romeinse sijfers ook. Weer zo één die op elke bladzijde met nadruk moet laten blijken dat waj niet fan de straat is. Is wat ik dacht, toen ik ja mompelde en zuchtte en deze bundel terzijde smeet. En dat is ook waar de bundel bleef: terzijde. Wekenlang. Tot ik hem weer oppakte. Een even kleine als zinloze reorganisatie van mijn recenseertafel (feitelijk een secretaire) had de bundel weer bovenaan de stapel gebracht en ik had hum gezegd en door mijn baard geraspt (want het was donderdag en scheerdag is vrijdag), en gedacht dat poëzie altijd vele kansen verdient, en dat de titel bovendien niet onaardig is, en de kansen van poëzie zijn oneindig. Dus ik open weer, ik heropen, ik zit weer, ik ga weer zitten en lees verder bij Zelfontsnapper. Want daar stak de boekenlegger uit. Had klaarblijkelijk maar drie gedichten gelezen toen ik terzijde smeet. En watdoetjijweten? Zelfontsnapper is voorwaar lang niet slecht. Geen idee waar we zijn maar ik meen te mogen vaststellen dat het niet Wales of Tanzania of Oudnederfrankië is. Weet ook niet zo heel erg goed waar het over gaat maar het wemelt in dat Zelfontsnapper wel van de verleidelijke, fantastiese, geweldige prachtzinnen. “Nog nooit hadden we een lijk gekust. // We vochten. / We bewapenden hele bataljons strontvliegen / met liefde en tuberculose.” is hoe het opent en zeg nou zelf: je zult menige bibliotheek moeten doorploegen om een gedicht te vinden dat mojer opent dan dit. Of misschien niet menige bibliotheek maar toch wel menige boekenkast. Of misschien niet menige boekenkast maar toch wel menige boekenplank. Of. Naja. Het is een sterke opener, laat ik het daar op houden. En ik was weer wakker, en ik was mee, en ik las door. “Het leven was een eindeloos schadeformulier”, lees ik even verderop, en: “We waren blind geworden voor winkels. / Hebben en geld diende nergens meer toe. / Nu we geen winperextensions meer wilden, / specialiseerden we ons in zelfontsnapping. // Nu pas sliep de hommel / in de paarse artisjokkenbloem. // De hommel was dronkener in dieperslaap daar / dan in weer zo’n loft / van een gladjakker in een witte Opel Insignia.”, en: “We kochten een ruïne. / Althans, we soort van kochten een ruïne. // Een hut om in te schuilen. / Tegen woorden. / Tegen concepten. / Tegen het woord ‘conceptueel’.”, en dan ook weer het einde: “Ooit hadden we tuberculose / en lief / en verachtten we / de dood in de bergen.”, en ik is wow (al had ik misschien een fraksie liever gezien: Hebben en geld dienden nergens meer toe), en ik is plat op de grond, liggend, bijkomen van zoveel schoonheid. Dit voel ik wel. Ja deze taal voel ik branden. En wat is poëzie anders dan een poging de taal tot ontbranding te brengen.

En dan begint het stilaan, of anders met een knal. Ik laat me meevoeren door Estor, op dwaaltocht, langsheen uithoeken, verten, het nimmer geziene. Of dat nu hier is, of daar, of elders (kan het nooit goed aanschouwde nabije immers niet evenzeer als uithoek gelden?). Als spinnendraden blijven in haar vrijwel steeds door slagschaduwen verdeemsterde poëzie zinnen aan mijn gelaat kleven. Zinnen en beelden. Mensen die overgojen met harde schijven bijvoorbeeld. Een koning die met vleesmessen een aan hun oren aan waslijnen opgehangen koor van konijnen staat te dirigeren. Een rat die een maf liedje zingt: “Koop is om / Be is dorven / Eer lik on / Ver komt het valst (herh. ad infinit., smorz.)”. Of de idee dat we allemaal wolken zullen zijn: “We zullen allemaal wolken worden, / paspoortloos drijvend over de aarde / paspoortloos rondjes drijvend om de aarde / regenend op wie we maar willen.” – stel je voor dat je boven gaat (want laat & naar bed moet je ook eens) en dat je in de badkamerspiegel kijkt en je ziet dat allemaal aan je gelaat kleven (waarom gelaat waarom niet gezicht), dan weet je dat je iets goeds hebt gelezen. En als je weet dat je iets goeds hebt gelezen dan weet je dat je iets goeds hebt gedronken. En als je weet dat je iets goeds hebt gedronken is het alvast geen verloren dag geweest.

Estor slaat bodems weg, zaait twijfel. Twijfel groeit immers het best op weggeslagen bodems. Ik weet niet meer wat het zijn is van het zijnde dat het karakter heeft van het erzijn, ik ken onder niet meer uit boven, en ik weet ook niet meer hoe laat het is. Maar het meest trek ik nog in twijfel hoe benoembaar alles is. Deze teksten hier in die Nanopaarden megasteden, hoe zou je die noemen? Het omslag houdt het op “gedichten”. Maar je kunt evengoed spreken van eindetijdsverhalen, ontstaansmythen, ontspoord dagboekproza, tot woorden gestolde dreampop (of dark ambient of coldwave of free jazz voor die materie), parabels, omleidingen, berichten om bestwil, parasociaal surrealisme, lucide sprookjes, sardoniese reisverslagen of een verzameling pilromans. Alles beweegt, niets staat stil, een mij iets te gezwollen zin als “De grendel ging / op de achterdeur van de tijd.” kan gevolgd worden door transludieke bemerkingen als: “Ik was de planning vergeten, / de pagina’s met meetuitslagen, / de geheugenkaarten, / mijn oplaadsnoer / en mijn verzameling / van de meest wiskundige partituren van Bach. // Ik had het dakraam open laten staan. // De complottheorieën, / de farmaceutische industrie, / de toeslagenaffaire, / het institutioneel racisme, / kometen, fruitvliegjes, alles, / ja echt alles / kon zomaar binnen komen vallen. // Op het bureau had ik gewoon / de mythen en de satire laten liggen / vlak naast een kilo jarig gehakt. // Maar vooral was ik vergeten mee te nemen, / nog vruchtbaarder dan mijn urine: / mijn weemoed.”

Ik bracht in deze bespreking, op subtiele en minder subtiele wijze, Nanopaarden en megasteden al een aantal keer in verband met het werk van Gust Gils. Dat soort van Zuid-Amerikaanse Vlaamsheid bezit bijvoorbeeld ook een zin als “Wie om het laatst in zijn graf ligt / draagt de goudste tanden.”, maar bij “Ze nam zich voor: Vanavond / om 24 minuten, 4 seconden, / en 36 milliseconden over 8, / zal ik / voor het eerst van mijn leven / de realiteit binnentreden./ Dan ga ik door zijn vliegengordijn, / bestijg ik zijn gekromde trap / en laat ik mij verblinden / door wat daar maar staat.” moest ik dan weer sterk denken aan het fantastiese My shit and my love van Walasse Ting denken (leeft Walasse Ting nog eigenlijk?) (zoiets is tegenwoordig natuurlijk gemakkelijk genoeg uit te zoeken met de wiki en de pedia en de google en de internet maar ik laat de vraag liever in de lucht hangen) (zolang de vragen nog in de lucht hangen leven we nog) (feitelijk een kunstschilder geloof ik, die Ting) (wel zag ik ooit dat eigenste My shit and my love op een veilingsite aangeboden worden voor honderddrieënveertig dollar, wil je wel geloven dat ik mijn eigen exemplaar vele jaren geleden uit de kringloop viste voor weinig meer dan een paar senten?).

Doch stuk, waarlijk stuk, ging ik op een gedicht (tekst?) (verschuiving?) (entiteit?) (rorschachtest?) met als titel Ziener, zapper, haruspex. De ongemene rijkdom van de woordkunstenarij daarin had niet misstaan in de Operaties-trilogie van Jacq Firmin Vogelaar. Ow. Hoorde je wat ik zei, Estor? De Operaties-trilogie. Dus. Kaleidiafragmenten en Raadsels van het rund en Alle vlees. Deze drie boeken mogen tot het beste gerekend worden dat de hele Nederlandse literatuurgeschiedenis heeft opgeleverd en zijn sowieso de allermooiste die Vogelaar ooit schreef. Helaas zijn het ook meteen de allerlaatste moje boeken die hij ooit schreef: direkt maar dan ook echt direkt na Alle vlees was er ineens geen ene donder meer aan. Alsof hij met de Operaties-trilogie het beste uit zichzelf had weggeschreven en er een lege huls in de vorm van een saje, fantasieloze sufbubbel was overgebleven. Maar daar gaat het nu niet over, het gaat over Nanopaarden megasteden en mijn stukheid, echt stuk dus en zo was ik: vol basten en kieren en gaten, maximaal open: zo was ik, zo las ik. En steeds opnieuw deden de woorden me sentimeters boven het vloeroppervlak zweven.

(en wat is met dat My junkyard sweetheart? Dat een liedje van Pavilion zou moeten zijn? Ik heb gezocht en op al mijn schermen geeft de titel alvast geen raak terwijl die bandnaam daarentegen weer zo algemeen is dat ik na weken zwemmen in de zoekresultaten nog niks gevonden zou hebben. Maar ik wil weten, ik is muziekverslaafde, god wat hou ik van muziek, had die Estor niet wat meer kunnen geven, niet een plaattitel, een label, de naam van de zanger? Of past dit langs de andere kant bezien juist naadloos in haar schrijven: altijd maar sturen met kluitjes in het riet of een wilde ganzenjacht of zoeken naar het onvindbare, altijd maar onoplosbare speurtochten uitzetten, altijd maar de lezer uit zichzelf trekken) (ik ga ervan uit dat het niet de Pavilion is van Tales of the south, een eepeetje waar een liedje op staat dat niet My junkyard sweetheart heet maar Junkyard sweetheart, een liedje dat best mooi is maar zeer zeker niet de pot met goud die je hoopt te vinden aan het eind van een zoektocht die toch ruim… uhm… twee minuten duurde) (maar van iemand die partituren van Bach spaart kun je alles verwachten).

Wel. Deze dag was een andere dag. Deze dag was een andere dag dan de vorige dag, toen ik thuis kwam met een bos bleekselder in mijn hand en ze verdomme nog steeds voor het raam stond te grijnzen (met heur moddervette harses). Deze dag hield een fluwelen mist mijn huis in een zachte omhelzing. Deze dag begon met McCoy Tyner en ging naadloos over in Jarboe (en wat een bloed- en bloedmoje seedee is The cut of the warrior eigenlijk) en aldurtijd was de koffie warm en geurig en verfijnd. Deze dag stroomde de taal vrijelijk. Deze dag dankte ik mijn vier muren voor de fantastiese leeservaring die Nanopaarden megasteden geweest was. Deze dag was gezegend met de genialiteit van Annemarie Estor.


Annemarie Estor Nanopaarden megasteden Recensie

Nanopaarden megasteden

  • Schrijfster: Annemarie Estor (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 26 oktober 2022
  • Omvang; 72 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 22,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Annemarie Estor

Van de winnaar van de Herman de Coninckprijs en de Jan Campertprijs!

Al met al hebben we het goed voor elkaar. Toch? Onze wereld is compleet in kaart gebracht, getemd en vormgegeven. We lijken aan alles te hebben gedacht, maar in Nanopaarden megasteden vraagt Annemarie Estor zich af hoeveel we onderweg zijn vergeten en verloren. Weten we bijvoorbeeld nog wel dat onze kennis ooit als verwondering is begonnen? Of dat er sinds het begin van het bestaan überhaupt tijd is verstreken? Estor neemt de lezer mee naar plekken waar we liever niet meer komen en gaat de strijd aan met het idee dat alles beredeneerbaar is. Zo ontstaat een wonderlijk beeld van een wereld die we dachten te kennen.

Annemarie Estor (24 april 1973) is dichter en essayist. Ze is gepromoveerd cultuurwetenschapper. Eerder verschenen van haar bij Wereldbibliotheek Vuurdoorn me (2010, bekroond met Herman de Coninckprijs voor het beste debuut), De oksels van de bok (2012, Herman de Coninckprijs voor de beste dichtbundel 2013), Dit is geen theater meer (2015, nominatie Pernathprijs), Niemandslandnacht  (2018, bekroond met de Jan Campert-prijs); en het beeldverhaal Hauser (2013) met dichteres en beeldend kunstenares Lies Van Gasse.

Bijpassende boeken en informatie

Eva Gerlach – Hier

Eva Gerlach Hier recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 11 oktober 2022 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers de bundel met nieuwe gedichten van de Nederlandse dichteres Eva Gerlach.

Eva Gerlach Hier recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Hier. Het boek is geschreven door Eva Gerlach. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud de boek met nieuwe gedichten van dichteres Eva Gerlach.

Recensie van Tim Donker

Dat ze zaten te eten en dat de dingen hen langzaamaan weer in genade aannamen was wat ik onthouden had. Het had iets kunnen zijn uit de verhalen van eekhoorn en mier, al was het dan waarschijnlijk in minder gezwollen taal gezegd. Dat je tussen het eten en de dingen misschien pas echt hier bent, welk hier, elk hier. Losse bedrading zo heette dat. Had ik het niet eens gevonden in de kringloopwinkel, ik weet het niet, tweedehands alleszins, lang geleden, in ergens een daar. Misschien kende ik Eva Gerlach toen nauwelijks. Een beetje van naam. Ook de naam van mijn lievelingszus (die voornaam althans, mijn lievelingszus heeft verder gewoon mijn achternaam). Zo’n naam blijft. Zo’n boek pak je wel op. Zo’n boek koop je. Op een dag in een tijdperk dat je nog tweedehands boeken kon kopen, ergens, daar, nooit hier.

Hier. Dat is eigenlijk nergens. Er is altijd veel meer daar dan hier. Iemands hier is voor heel veel anderen al snel een daar. Jouw daare hierheid is niet hier. De fantasie dat een daar jouw hier zou kunnen zijn. Het hier van een ander ook jouw hier. Vanuit de trein misschien. Een wijk die je ziet, en je afvragen hoe het zou zijn om daar te wonen, alle dagen daar thuis te komen, daar te zitten, tussen die muren en dat dat dan je hier is. Of gewoon zo maar. Een dorp op de kaart. Renkum misschien.

Een daar beleef je anders dan het hier, zelfs als dat daar tijdelijk je hier is. Op vakantie zijn, of op bezoek. Hoe je even een daar als een hier kunt zien, maar hoe het dan toch een daar blijft. Je moet immers vragen wanneer de visboer er staat, en tegenover welke supermarkt eigenlijk. Misschien is het dat met het hier. Hier behoeft geen vragen. Hier is waar de dingen je langzaamaan weer in genade aannemen.

Of toch. Het hier van Meindert, de hoofdpersoon van het gelijknamige openingsgedicht in Hier -de dichtbundel van Eva Gerlach waarover ik hier moeizaam mijn gedachten probeer bijeen te schrapen- is het hospitaal waar hij, Meindert (“Meindert was iemand vroeger hij leerde de mensen.”), langzaamaan onttakelt wordt, tot er niets meer is. Alleen nog maar de dingen, die ellendige dingen weer, die altijd ja. “In zijn kamer zie je // de naalden gevouwen nachthemd afgehaald bed / op de wasbak 1 lege ampul OxyNorm in de emmer / 1 bijsluiter Mitomycine 3 TENA Men 4”. Want dat is een ander ding met hier. Het hier kan genadeloos illusieloos zijn. Het hier is lichaam, je lichaam is nooit daar. Dat maakt hier onontkoombaarder dan daar. Daar, dat kan nog alles zijn. Totdat daar hier is.

Waarmee niet gezegd wil zijn dat hier alles duidelijk is. Hier is waar je bent, en daarstraks was je nog daar. Ik las Hier enige weken geleden, toen ik op vakantie was in het noorden van Limburg. Dat was toen hier, maar is nu weer daar. Toen ik las, een bos vlak achter het raam waarvoor ik zat, hield ik vooral van de manier waarop Hier voedsel geeft aan. Ruimte laat voor. In de ruimtes tussen het variabele hier zweeft. Poëzie die kieren laat waardoorheen gekeken kan worden. Dat is mooi, woorden zijn mooi maar de ruimte tussen woorden is ook mooi. Poëzie die zoekt, niet perse zoekt te vinden. Poëzie die dwaalt, niet perse aankomt. Poëzie die herijkt. Herademt. Herhaalt. Herneemt. Herdenkt. Herziet. Herschrijft. Hervindt. Hernieuwt. Hertrouwt. Herbouwt. Herformuleert. Herkrijgt. Herkanst. Herroept. Heropent. Herwaardeert. Herenigt. Hervormt. Herleid. Herschept. Herkent. Het regende op de dag dat ik Krista weer zag.

Of dat je voor het raam staat, adem in en uit, het gordijn beweegt zachtjes in een ongedefiniëerde luchtstroom. Of de zee misschien. Of dat het later wordt, en hoe het licht dan valt. Of je pocheert een ei, en ergens in huis valt iets om. Of jeuk op onbereikbare plekken. Of het eerste water van de dag. Dat de einder ergens moet beginnen. Dat één leven het laatste moet zijn. Zulke dingen.

Nee. Wat zei ik? Hier kan nog alles zijn. Hier stelt onophoudelijk vragen. Hier nemen de dingen je nooit meer in genade aan. In dit hier werpt elke schaduw een duister, het hier is altijd maar tijdelijk, het hier heb je nooit voorgoed: “Als je uit me vandaan springt kijk ik”, heet het dan, of: “We denken dat we het zien […] [m]aar we doen onze ogen open / en er is zwart”, of: “om hier niet te zijn liepen we / daarheen”; “ik lig / hier, ik die daar moet zijn”; “leen me je oplichterij je gescharrel je vleesmes” – is er altijd een daar dat een hier had moeten zijn, een Ene die beter de Ander was geweest, het onkenbare dat met het kenbare werd verward? Of gaat het hier alleen maar over de (on)mogelijkheid over je eigen schaduw te springen?

Het ultiemste daar zou de maan zijn. Waarlijk gelukkig zijn op de maan, en “veertjelicht zo”.

Misschien is dat dan het verschil tussen hier en daar? Kan het gewogen worden in het gewicht van ellende? Of dood? Of afbraak? Meinderts aftakeling? Het gewicht van ellende als het hier is, en niet daar. Als het huis uit Huis jouw huis: “In de kelder bewoog iedereen”; “In ons dorp stond geen huis meer recht op”; “Bont en blauw kort / en klein hier en nooit meer / verschil”. En “[a]ls ze komen en ze vinden je dwingen ze je / je kleren uit te trekken en ze Vernederen je / zei iedereen die kwam groeten maar ik blijf hier. // Als ze komen kruip ik in mijn bed waar niemand me ziet / ik maak mezelf klein ik verstop me onder de dekens // en ik huil en ik schreeuw maar ik maak geen enkel geluid.” (hoe erg hier zo’n hier is als het jouw hier is, als jij die ik bent, niet een ik uit een gedicht of iemand die je ziet op tv)

Je hier is eindeloos veel, eindeloos ver, eindeloos vol. Zo ook deze poëzie (die steeds in beweging is). Dacht ik dat je uiteindelijk misschien niets rest dan je bal oprapen en verder lopen, maar daar eindigt het niet. Althans daar eindigen de woorden niet. Er zijn ook nog aantekeningen (heb je werkelijk Bob Marley nodig om te zeggen dat je niet moet vragen waarom?), en die lees ik -helaas- en ik denk O ging dat over een jongleur dan?

(die associatie had ik er niet direkt bij) (maar ik associeer bijna niets met jongleurs) (maar nu dan toch in dit onvoorzien kielzog) (en hongerkunstenaar en kafka en je moet je leven veranderen in dit onvoorzien kielzog) (zijn associaties in dit onvoorzien kielzog) – zijn

Zijn associaties in dit onvoorzien kielzog.


Eva Gerlach Hier Recensie

Hier

  • Schrijfster: Eva Gerlach (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 11 oktober 2022
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Eva Gerlach

Wit bot op het strand
ravenbeksleutel
Ik pak het op
voel het spannen
van vleugels

Hier: waar je bent; waar, hoe, wanneer ook. Schaduw en plaats, vast en los, ziekte, oorlog; aarde, lucht, water en vuur; dood en liefde: een reis om het lichaam in 47 gedichten.

Eva Gerlach (Amsterdam, 9 april 1948) is een van de belangrijkste dichters uit het Nederlandse taalgebied. Zij debuteerde in 1977 in Hollands Maandblad; twee jaar later verscheen haar eerste bundel, Verder geen leed, waarop tot dusver een klein twintigtal andere voor volwassenen en kinderen volgde. Haar werk voor volwassenen werd bekroond met tal van literaire prijzen, waaronder de P.C.Hooftprijs 2000; voor haar eerste jeugdbundel, Hee meneer Eland (1989), ontving zij een Zilveren Griffel en de Nienke van Hichtumprijs. Gerlach publiceerde recent het drieluik Labyrint, dat bestaat uit KluwenOntsnappingen (bekroond met de Awater Poëzieprijs 2016) en Oog (bekroond met de Herman de Coninckprijs 2020).

Bijpassende boeken en informatie