Tag archieven: Nederlandse dichters

Jan-Paul Rosenberg – Laatste foto van de vrede

Jan-Paul Rosenberg Laatste foto van de vrede recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 22 maart 2022 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers het boek met poëzie van de Nederlandse dichter Jan-Paul Rosenberg.

Jan-Paul Rosenberg Laatste foto van de vrede recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de bundel Laatste foto van de vrede. Het boek is geschreven door Jan-Paul Rosenberg. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek met gedichten van Jan-Paul Rosenberg.

Jan-Paul Rosenberg Laatste foto van de vrede Recensie

Laatste foto van de vrede

  • Schrijver: Jan-Paul Rosenberg (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 22 maart 2022
  • Omvang: 72 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de dichtbundel van Jan-Paul Rosenberg

In Laatste foto van de vrede voert Jan-Paul Rosenberg ons vanuit onze vertrouwde wereld weg naar een postapocalyptisch bestaan, bevolkt door een soort die speelbal is van een voortschrijdende transformatie en vervreemding. In wat volgt gaat het over gaming en framing; over vloggers, moraal en psychiatrie; over dood en leven; over een computerscherm als ultieme werkelijkheid; over de aloude roep om Heldere Leiders, maar uiteindelijk toch ook weer over de mens, die zijn bestemming vindt in de verbondenheid met de elementen. Rosenberg schetst verontrustende visioenen, maar zijn barokkerige poëzie getuigt desondanks van een intelligent en erudiet soort levenslust.

Bijpassende boeken en informatie

Toon Tellegen – Tot de winter er op volgt

Toon Tellegen Tot de winter er op volgt recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 16 november 2021 verschijnt bij uitgeverij Querido de bundel met nieuwe gedichten van de Nederlandse schrijver en dichter Toon Tellegen.

Toon Tellegen Tot de winter er op volgt recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Tot de winter er op volgt. Het boek is geschreven door Toon Tellegen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek met nieuwe gedichten van Toon Tellegen,

Toon Tellegen Tot de winter er op volgt Recensie

Tot de winter er op volgt

  • Schrijver: Toon Tellegen (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 16 november 2021
  • Omvang: 56 pagina’s
  • Prijs: € 12,50 – € 17,50
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Toon Tellegen

In Tot de winter er op volgt dicht Toon Tellegen over het gezicht van de ouderdom. Nu eens kijkt hij met weemoed terug op het leven, dan weer schopt hij vol bravoure het einde ervan vér voor zich uit.

Het verleden slaat op de vlucht,
het is bang voor mij

ik zou het wat aan kunnen doen,
het laten stikken bijvoorbeeld, of vergeten

en dan alleen verder gaan
met alleen maar heden voor mij, achter mij

ik zou niets meer wegen,
nooit meer die loodzware voeten, die rug die bezwijkt,
die plotselinge steen in mij

en nooit meer schrijven, doorkrassen, verfrommelen, verdoezelen.

Bijpassende boeken en informatie

Hester van Hasselt Bianca Sistermans – Een mogelijk begin van veel

Hester van Hasselt Bianca Sistermans Een mogelijk begin van veel recensie en informatie boek over 29 dichters aan het werk. Op 2 november 2021 verschijnt bij uitgeverij Querido het boek met interviews met dichters van Hester van Hasselt en foto’s van Bianca Sistermans.

Hester van Hasselt Bianca Sistermans Een mogelijk begin van veel recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Een mogelijk begin van veel, 29 dichters aan het werk. Het boek is geschreven door Hester van Hasselt. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud dit boek met interviews met dichters afgenomen door Hester van Hasselt en met foto’s van Bianca Sistermans.

Recensie van Tim Donker

Dus. Eigenlijk was ik iets anders aan het lezen. Eigenlijk was ik Zelfmoord van Édouard Levé aan het lezen. Maar men overhandigde mij dit. Dit werd mij overhandigd op een grauwe zaterdagmorgen. Behalve dat het middag was, en zonnig. Behalve dat het regende. Ik kwam alleen maar even langs en ik kreeg Een mogelijk begin van veel in mijn handen gedrukt. Het zat nog in folie. Dat vond ik mooi, dat het nog in folie zat. Alle woorden in het boek hield ik hier in mijn hand, maar ik kon ze niet lezen. Ook dat is poëzie. Ik deed het boek in mijn stuurtas en fietste verder. Verder, verder. Altijd maar verder.

Avond. Joanne Robertson op de steerjoo. Voorzichtig haal ik Een mogelijk begin van veel uit zijn beknellende folie. Ik tast. Ik voel. Ik kijk. Ik blader. Er is muziek, en er is dit boek. Alles is goed. Goed bier ook, dit. Moet ik vaker drinken. Ik drink. Ik voel. Ik kijk. Ik tast. Ik blader. Negenentwintig dichters aan het werk. Aan het werk, nog wel. Wiens laatste woorden waren dat ookalweer? Iemand, een filosoof of een wetenschapper of een dichter, zei “Aan het werk” en stierf. Maar hier wordt eventjes niet gestorven. Hier wordt ieder sterven tot nader order opgeschort. In ieder geval zolang ik drink en voel en kijk en tast en blader en lees.

Wanneer is een dichter aan het werk? Een dichter is aan het werk als hij dicht. Je kunt wel over het oeuvre van een dichter spreken als “zijn werk” maar toch is het werk het werk niet. Het werk is dichten en als er een gedicht is, is er gedicht, en als er gedicht is, is het werk gedaan. Ik wist op voorhand niet goed hoe ik me dit boek moest denken. Misschien het gedicht zien ontstaan. Misschien de zin en dan de andere zin, en tussendoor zie je hem ook naar het toilet gaan?

Een mogelijk begin van veel is veel. Het is een mooi boek, dat ten eerste, het ziet er schitterend uit. Het zijn foto’s, het zijn gesprekken, het is poëzie. Het is dat alles en je kunt het gewoon vasthouden. Met één hand, terwijl je in je andere een glas bier ofzo. Meng de zeedruif met de wijn. En geef de dichter ook wat.

Het begint met de portretten. Je kende de dichters al? Nu heb je er een beeld bij. Je weet dat Delphine Lecompte tussen elf uur ’s ochtends en één uur ’s middags schrijft (vermoedelijk de meest onpoëtische tijd van de dag) en van de boeken van Daniil Charms houdt (wie niet, Delphine, wie niet); dat Berend Wesseling een megalomane eikel is, dat de dagen van Pieter Boskma leeg moeten zijn of dat Menno Wigman graag Joy Division wilde zijn. Maar een werkelijk beeld is er ook. Die foto’s. Die prachtig moje foto’s van Bianca Sistermans. Kira Wuck zit voor het raam te lezen (welk boek leest zij daar & die kat onder die stoel lijkt me een hele lieve kat maar van die in het raam weet ik het nog niet zo net). Maarten van der Graaff ziet er veel jongensachtiger uit dan ik me hem had voorgesteld (heel veel Maarten in die foto). Het haar van Sasja Janssen is mooi, en haar kijken blijft niet lang van papier. Radna Fabias zit op de bank en rookt een sigaret. Er ligt een kleedje op die bank. Voor de bank, op de grond, zit een poes. Dat is een lieve poes, denk ik. Bij Vrouwkje Tuinman ook alweer een poes. Hebben dichters vaker katten? Het zijn onwijs poëtische dieren natuurlijk. Variërend op een tekst van Laurie Anderson zou ik kunnen schrijven: que es mas poëtisch? hondje of poes? Zou ik kunnen schrijven. Maar ik doe het niet.

Het is een tamelijk lijflijk werk, dit Een mogelijk begin van veel. Dichters zien daar waar ze dichten, met hun dagdagelijksheden om zich heen. En dan nog het praten over hoe ze werken. Woorden over woorden. Een verdubbeling wordt vier, wordt acht, wordt zestien. Weetikveel. Ik was nooit zo goed in rekenen.

De gesprekken werden niet perse voor dit boek gehouden. Het zijn veelal oudere gesprekken, de meeste voor Awater en Poëziekrant. De oudste dateert van mei 2013 (de mei van 2013 was mooi, was erg mooi, toen werd mijn zoon geboren); het jongste werd gevoerd in juni 2021. In het begin was het nog anders want in het begin was de interviewer totaal afwezig in de eindtekst. Maar dan, een dichter of zes later duikt ze ineens op. De woorden in de tekst niet langer alleen de woorden van de dichter. Neh. Des dichters woorden nu voorafgegaan door een vraag.

In eerste vond ik dat jammer. Die monologen van die dichters, die vond ik wel prettig. Alsof je ze wat voor zich uit hoort mijmeren, tegen niemand in het bijzonder of toch maar tegen mij dan misschien. Ik hoorde ze praten. Diepe, donkere, enigszins gruizige stemmen hadden zij. Ook de vrouwen. Ze praatten over poëzie, en over het maken van poëzie, en over het maken van hun poëzie. Dit zou een lateavondprogramma moeten zijn, ‘k dacht. Om een uur of twaalf. Dichter, whisky in de hand (whisky moeten ze drinken whisky zullen ze drinken allemaal moeten ze whisky drinken), en dan praten over hoe dat allemaal gaat met het schrijven van een gedicht. Hoe gaat dat dan, vragen de mensen zich af. Dan gaat dat zo, zegt de dichter. En praat. Mooi zou dat zijn. Daar zou ik wel naar kijken.

Maar dan worden monologen ware vraaggesprekken, de interviewer die zichzelf er eerst uitgefilterd had, stapt in beeld. Weet je, eigenlijk hou ik niet zo van de interviewvorm. Dat vraag-antwoord-vraag-antwoord ritme is me te springerig, te vluchtig. Te schools misschien bijna. Het geeft bovendien te veel voedsel aan storende bijgedachten. “Maar dat is geen antwoord op de vraag”, kan ik denken. En: “Wat een stomme vraag”, kan ik denken. En “Waarom wordt hier niet op doorgevraagd?”, kan ik denken. Kan ik allemaal denken. Maar dat denk ik niet. Denken dat je iets gaat denken en het vervolgens helemaal niet denken. Ook dat is poëzie.

Ik blijf lezen in Een mogelijk begin van veel. Verwoed, voor mijn doen. Meestal lees ik vele boeken door elkaar.  Maar Édouard Levé is vergeten, even. Ik lees in mijn leesstoel. Die voor het raam staat, vlak bij de tuindeur. Cognackleurig. Armleuningen op precies de goede hoogte voor het lezen van een boek. Niet te hoog, niet te laag. Fijne leesstoel, die leesstoel. Daar zit ik, en lees. In Een mogelijk begin van veel. Keer na keer (ik lees wel vaak & ik lees wel veel maar ik lees nooit erg lang achter elkaar door); in iets minder dan een week heb ik het boek uit. Het zijn maar 255 bladzijden maar toch is dat voor mijn doen erg snel.

Dat ik iedere keer weer word teruggezogen naar dit boek, ook waar monologen vraaggesprekken zijn geworden (en dat met mijn ingesleten achterdocht tegen interviews en interviewers) komt door Hester van Hasselt. Hester van Hasselt is fantastisch. Ze is geen Michaël Zeeman-achtige eigengeiler die interviewend vooral bezig is de eigen eruditie te etaleren en ook geen Ischa Meijer-achtige zuiger die de geïnterviewde woorden wil ontlokken die die eigenlijk niet kwijt wil. Dat snapte ik tijdens mijn opleiding al niet. Meijer heette een meesterinterviewer te zijn. Waarom?, vroeg ik mijn docenten op een keer, Waarom is die man volgens jullie dan zo goed? Omdat hij mensen dingen kan laten zeggen die ze eigenlijk niet kwijt wilden, was het antwoord. Dan maakt onwellevendheid iemand dus tot een goed interviewer?, vroeg ik. Maar die laatste vraag bleef onbeantwoord.

Van Hasselt is egocentrisch noch onwellevend. Nee. Hester van Hasselt is één en al liefde. Liefde voor haar gesprekspartner. Liefde voor de taal. Liefde voor poëzie. Dat druipt, met emmers tegelijk, van dit boek af. Een mogelijk begin van veel is zo’n ontzettend liefdevol werk.

Zit in uw stoel (cognac- of anderskleurig) en zet muziek op. Leg een seedeetje op. Ik zou Hamnskifte adviseren. De plaat heet Födzlepijnan maar dat mag je vergeten want Hamnskifte heeft maar één plaat gemaakt (het is een beetje een mysterie met dat Hamnskifte. naar het schijnt zou niemand precies weten wie het zijn of waar ze vandaan komen – ook dat is poëzie). Lees. Lees uzelf doorheen de herfst. Kijk. Lees. Voel. En tast. Dit zijn de dichters. En dat hun gedichten.

Ja als ik dan toch nog enige kritiek naar voren mag brengen: dat poëziegedeelte, dat had natuurlijk veel dikker moeten zijn. Dat hadden minstens vijf gedichten per dichter moeten zijn. Minstens. Meer poëzie. Altijd meer poëzie. Ik neem klotepoëzie met liefde op de koop toe als daar ook meer fantastische poëzie mee vrij komt. En dat doet het altijd. Zo werkt dat immers met poëzie. Het is het mooiste medium dat er is. Dat zegt niet dat het niet mis kan, en goed mis kan ook. Dat zegt alleen dat wanneer het raak is, het meteen hemels is.

Ik kende niet alle dichters hier bijeengebracht. Sommigen ken ik goed, heel goed. Van sommigen staan hier dichtbundels in de kast. Een of meerdere. Maar sommigen kende ik niet, zelfs nog nooit van gehoord. Anderen kende ik alleen van naam of misschien heel vaag van één enkel gedichtje ooit gelezen. Maar meer niet. Want soms gaat dat zo. Is er tot op heden niet echt een aanleiding geweest om eens wat nader onderzoek te doen naar zo’n naam die maar passief ergens in je brein ligt te liggen. Of is het gewoon fijn om totaal bevooroordeeld te zijn en te denken Dat gaat helemaal niks zijn met die die-en-die, zelfs zonder ooit één letter gelezen te hebben van die die-en-die. Hou vast aan je vooroordelen. Je kunt niet zonder. Je kunt niet elk vooroordeel verruilen voor feitelijke kennis. Tenminste niet als je nog zoiets als een leven hebt, met dingen die gedaan moeten worden (aardappels schillen ofzo).

Gewoon maar zitten. En lezen. Weer. Nog steeds. Soms de totale overrompeling. Remco Campert. Wat is dat gedicht van hem allejezus goed! Lamento heet het. Ik kende het niet, ik ken eigenlijk niks van Remco Campert. Eén boek van hem doek ooit op in de nalatenschap van mijn opa. Zijn bibliotheek was al behoorlijk geplunderd door diverse familieleden toen mijn vader en ik daar aankwamen. Ik nam maar wat mee, ongericht. Willekeurig. Er zat een boek van Remco Campert tussen, van de boeken die ik die dag meenam, is dat één van de weinige die ik daadwerkelijk gelezen heb. Ik weet niet meer hoe het heette. Er stond geloof ik een luciferdoosje op de voorkant. Het was maar een dun boekje. Ik vond het niet slecht, ik vond het niet goed. De kok van een restaurant waar ik ooit werkte, was bezeten van de poëzie van Campert. Hij duwde me zijn gedichten herhaaldelijk onder de neus. Ik vond ze niet slecht, ik vond ze niet goed. Ik vond het vooral fijner mijn vooroordeel tegen Campert in stand te houden. Het leven is vurrukkulluk. Niet gelezen. Nog geen fragment eruit. Maar het waren altijd van die meisjes, van die vervelende meisjes, van die hele vervelende meisjes die met dat boek dweepten. Alweer een reden om iemand voorgoed weg te schrijven. Campert. Vervelendemeisjesschrijver. Daar hoeven we al niet meer naar om te kijken. Scheelt weer boeken. Kopen en lezen.

(zegt Campert hier, in dit boek, in dit Een mogelijk begin van veel overigens dat Het leven is vurrukkulluk is geschreven onder invloed van Queneau dus misschien moet ik het toch maar eens gaan lezen? je kunt je invloeden slechter treffen immers. vele malen slechter)

Maar met dit Lamento moet ik me gewonnen geven. Wat een geweldig gedicht. Ja, hier wilde ik dus meer van. Dat is waarom ik zeg: minstens vijf gedichten per dichter. Waarom luisteren jullie nou niet? Nou moet ik weer mijn kot uit, naar ergens een bibliotheek ofzo, nou moet ik meer, nou wil ik meer. Meer van Campert lezen.

Lieke Marsman. Oh. Ook zo’n naam die ik al had weggeschreven, met nog minder reden dan Campert. Wiegeliedje voor wie alles moet heet haar gedicht en het is mooi en het is lief en het is warm en het is een klein beetje gek en ik wil meer.

Antjie Krog. Waarom ik haar niet eerder ben gaan lezen kan ik niet zeggen. Ik ben nochtans een liefhebber van Zuid-Afrikaanse literatuur. En toch. Ik weet niet. Haar moniaal heeft alles wat ik goed vind. Experiment, taalwoede en iets duisters, iets bijbels, iets dreigends. Maar waarom, Alfred Schaffer, zelf een geniaal dichter, het Zuid-Afrikaanse wyle niet gewoon laten staan? of vervangen door wijle, dat kan ook, is misschien beter zelfs, ik vertrouw die Griekse y nooit zo (te spits en te schuin als u het mij vraagt), maar god, toch niet, in jezusnaam niet, nooit “poos”. poos is zo’n afschuwelijk lelijk woord. poos is misschien wel het lelijkste woord uit de Nederlandse taal en zeer zeker geen goed equivalent van het schitterende wyle.

Radna Fabias. Haar gedicht wervelt me om, omwervelt me. Is dat een woord, omwervelen? (die rode kronkellijn die mijn computer er nu onder zet doet me denken van niet). Het is overal in de kamer. Het is muziek op papier. Het leeft.

Ghayath Almadhoun. Vertelde zijn gedicht gedeeltelijk na in het interview. Ik vond de navertelling op eerste oog beter dan het gedicht zelf. Vooral de zin “en het meeste was gemaakt in China” mis ik deerlijk in het werkelijke gedicht. Maar op het eind wordt het gedicht dan toch weer beter dan de hervertelling. Het kan een sprookje zijn, of een allegorie ofzo. Het kan ook gewoon een bloedmooi prozagedicht zijn.

En Ester Naomi Perquin. Ja. Die een vreemdsoortig pakketje krijgt bezorgt. Op woensdag dan nog, dat vond ik misschien wel het mooiste. Dat het op een woensdag was. Schoonste dag der dagen, zei mijn moeder altijd. “Maar wij stapten voorzichtig de doos in en zagen / dat we mooier dan ooit vergeten zouden wat we / dachten dat ons te wachten stond.” Dicht Perquin en die zin moest ik drie keer overlezen voordat ik door de schoonheid de betekenis begon te ontwaren. Dat is toch fantastisch? Dat de dichter je een prachtige mist in lokt en dat je pas later begint te beseffen dat er in die mist meer is dan alleen maar pracht? Ook dat is poëzie.

Dus. Ja. Wat zei ik? Een mogelijk begin van veel is veel. Ik heb prachtige foto’s gezien, ik heb fijne monologen gehoord die een teeveeprogramma hadden kunnen zijn, ik heb prettige gesprekken mogen lezen en ik heb moje, hele moje poëzie in mijn handen gehouden daar in die cognackleurige stoel met die heerlijke armleuningen, die stoel daar, voor het raam, bij de deur. Wat een mooi boek. Om te zien ook, zei ik dat al? Ja dat zei ik al. Maar fysiek ook echt een beeldschoon boek. Zo mooi dat ik het vreselijk vond toen ik er een vlek op maakte. Ik had een bloedend oor, ineens (Lezen tot je oor bloedt was de titel van deze bespreking geweest als ik dit besproken had in de tijd dat ik mijn besprekingen nog titels gaf). Ik voelde met mijn hand aan mijn oor (het linker), verrek mijn oor bloedt. Nu zat er ook bloed aan mijn hand. Ik legde Een mogelijk begin van veel neer. Nu zat er bloed aan het boek. Op de kaft.

Dat vond ik erg. Dat vond ik heel erg. Normaal heb ik daar niet zoveel last van. Als er barsten komen in cdhoesjes of scheuren in de pagina’s van een boek. Koffie wil er ook nog wel eens overheen gaan. Zolang het leesbaar blijft vind ik dat allemaal niet zo erg. Maar dit keer wel. Ik boende. Ik boende hard. Ik boende zo hard ik kon, maar de vlek bleef zitten. Wat wel weg ging was het “het” van “29 dichters aan het werk”. Nu staat er “29 dichters aan [vage vlek] werk”, en de bloedvlek is verkleurd tot een niet meer al te opvallend donkerbruin vlekje schuin onder het weggeboende “het”. Dat vond ik erg. Dat vond ik heel erg. Dat vond ik ontheiliging, ontering, schandelijk. Toen dacht ik Maar ik heb mijn eigen exemplaar nu wel totaal uniek gemaakt. En ook dat is poëzie.

Hester van Hasselt Bianca Sistermans Een mogelijk begin van veel recensie

Een mogelijk begin van veel

29 dichters aan het werk

  • Schrijfster: Hester van Hasselt
  • Foto’s: Bianca Sistermans
  • Soort boek: interviews, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 2 november 2022
  • Omvang: 264 pagina’s
  • Prijs: € 25 – € 30
  • Uitgave: gebonden boek
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het boek over 29 dichters aan het werk

Een mogelijk begin van veel is een ontmoeting met 29 dichters in woord en beeld. Een poging vat te krijgen op het wonderlijke proces van het dichten. Portretten dicht op de huid, gesprekken over het schaamteloos gebruik van rijm, ziek worden van een komma en uitrusten in een gedicht. Over klauwen en stinkveren, eerzucht en gretigheid, over glimpen van een nieuwe taal en de bodem van je blik. In Een mogelijk begin van veel weerklinkt een veelstemmig geluid uit het hedendaagse poëzielandschap. Een fotoboek, een bundel interviews en een poëziebloemlezing ineen.

Interviews Hester van Hasselt, fotografie Bianca Sistermans.

Met Delphine Lecompte, Bernard Wesseling, Remco Campert, Pieter Boskma, Mustafa Stitou, Menno Wigman, Bernke Klein Zandvoort, Lieke Marsman, Kira Wuck, Rozalie Hirs, Antjie Krog, Maarten van der Graaff, Anneke Brassinga, Hafid Bouazza, Miek Zwamborn, K. Schippers, Ted van Lieshout, Bette Westera, Edward van de Vendel, Anne Vegter, Sasja Janssen, Kreek Daey Ouwens, Radna Fabias, Ghayath Almadhoun, Alfred Schaffer, Vrouwkje Tuinman, Joost Oomen, Ester Naomi Perquin en Eva Gerlach.

Bijpassende boeken en informatie

Nyk de Vries – Asman

Nyk de Vries Asman recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 12 november 2021 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers van dichter Nyk de Vries.

Nyk de Vries Asman recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering lezen van de dichtbundel Asman. Het boek is geschreven door Nyk de Vries. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van dit nieuwe boek met poëzie van de Nederlandse dichter Nyk de Vries.

Nyk de Vries Asman Recensie

Asman

  • Schrijver: Nyk de Vries (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 12 november 2021
  • Omvang: 96 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Recensie en waardering van het boek

  • “Zulke poëzie, waarin de dichter in een videoclip straatinterviews organisch verweeft met zij gedichten – dat is uniek.” (NRC Handelsblad)

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Nyk de Vries

In Asman (Leeuwardens voor ‘Vuilnisman’) bundelt Nyk de Vries zijn werk als Dichter fan Fryslân en brengt hij tegelijk een nieuwe serie prozagedichten – een vorm waarvoor hij al veel lof ontving. Zo komen voor het eerst zijn twee belangrijkste kwaliteiten samen: het creëren van een intense sfeer waar van alles aan de hand is, gecombineerd met de lichtheid van de relativering, zodat zijn karakter zich ten volste toont: een dichter die wil verbinden, maar tegelijk zonder schaamte de vinger op de zere plek legt, met humor uiteraard.

Bijpassende boeken en informatie

Jan Kal – Nachtbioscoop

Jan Kal Nachtbioscoop recensie en informatie over de inhoud van de bundel met nieuwe gedichten. Op 7 december 2021 verschijnt bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar het nieuwe boek met gedichten en poëzie van de Nederlandse dichter Jan Kal.

Jan Kal Nachtbioscoop recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Nachtbioscoop. Het boek is geschreven door Jan Kal. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek van de Nederlandse dichter Jan Kal.

Jan Kal Nachtbioscoop Recensie

Nachtbioscoop

  • Schrijver: Jan Kal (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Nijgh & Van Ditmar
  • Verschijnt: 7 december 2021
  • Omvang: 372 pagina’s
  • Prijs: € 22,50 – € 27,50
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Jan Kal

In Nachtbioscoop bundelt Jan Kal de verrassend rijke oogst gedichten van de laatste jaren. Van sonnetten over het oude Egypte tot de droomsonnetten, waarin het wel, maar vooral het wee uit het bestaan van de dichter op scherp wordt gezet. Vertrouwde onderwerpen als Cruijff, Haarlem en voorouders komen ook weer aan bod.

De hoofdmoot van deze bundel vormt de popmuziek uit de jaren vijftig, zestig en zeventig – in sonnetvorm. Liedjes en gedichten stammen uit een gemeenschappelijke bron, maar bevinden zich tegenwoordig in gescheiden domeinen. De toekenning van de Nobelprijs voor literatuur aan Bob Dylan in 2016 beoogde deze kloof te overbruggen. Kal dicht zijn hedendaagse sonnetten tegen de achtergrond van beide tradities. Van Dante tot Dylan, van Petrarca tot Madonna, van Baudelaire tot de Beatles, een waar feest der herkenning.

Bijpassende boeken en informatie

Lévi Weemoedt – Het leven is zo eenzaam niet

Lévi Weemoedt Het leven is zo eenzaam niet recensie en informatie over de nieuwe dichtbundel. Op 29 oktober 2021 verschijnt bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar het nieuwe boek met poëzie van de Nederlandse dichter Lévi Weemoed.

Lévi Weemoedt Het leven is zo eenzaam niet recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering lezen van de dichtbundel Het leven is zo eenzaam niet. Het boek is geschreven door Lévi Weemoedt. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van dit nieuwe boek met poëzie van de Nederlandse dichter Lévi Weemoedt.

Lévi Weemoedt Het leven is zo eenzaam niet Recensie

Het leven is zo eenzaam niet

  • Schrijver: Lévi Weemoedt (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Nijgh & Van Ditmar
  • Verschijnt: 29 oktober 2021
  • Omvang: 168 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Lévi Weemoedt

‘De meest opzienbarende verrijzenis sinds Lazarus’, zo noemde Piet Piryns de wederopstanding van Lévi Weemoedt dankzij de bloemlezing die Özcan Akyol samenstelde ter ere van Weemoedts zeventigste verjaardag. Van Pessimisme kun je leren! (2018) werden meer dan 100.000 exemplaren verkocht en het verdiende zowaar – niet eerder werd er een poëziebundel geselecteerd – een nominatie voor de NS Literatuurprijs. De geschrokken dichter, van kindsafaan weinig aandacht gewend, reageerde met een kort versje:

Kleine correctie

Door menigeen vergeten
werd ik voor dood versleten.
Versleten ben ik wel.
Maar dood is iets te snel.

En zó, met dit gedichtje, begint de bundel Het leven is zo eenzaam niet. Samen met Vic van de Reijt heeft Weemoedt een keuze gemaakt uit de mooiste gedichtjes die niet meer in druk zijn. Het is een treffende greep geworden uit Weemoedts droevigste hoogtepunten, waaronder zijn ‘Tips voor alleenstaanden’. Weemoedt zou Weemoedt niet zijn als hij niet ook wat nieuwe versjes aan deze verzameling toevoegde.

Bijpassende boeken en informatie

Huub van der Lubbe – Vlooienmarktdandy

Huub van der Lubbe Vlooienmarktdandy recensie en informatie boek met liedteksten en gedichten. Op 21 september 2021 verschijnt bij uitgeverij Nijgh & Van Dtimar het nieuwe boek van de zanger van De Dijk, Huub van der Lubbe.

Huub van der Lubbe Vlooienmarktdandy recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Vlooienmarktdandy. Het boek is geschreven door Huub van der Lubbe. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek met liedteksten en gedichten van de zanger van De Dijk, Huub van der Lubbe.

Huub van der Lubbe Vlooienmarktdandy Recensie

Vlooienmarktdandy

  • Schrijver: Huub van der Lubbe (Nederland)
  • Soort boek: liedteksten, gedichten
  • Uitgever: Nijgh & Van Ditmar
  • Verschijnt: 21 september 2021
  • Omvang: 224 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Recensie en waardering voor het boek

  • “Huub vertelt ons helder hoe we ons verhouden en dat we het moeten en zullen rooien. Dus doe nou maar. En daar gaan een wijsheid en geruststelling van uit die Lennon en Dylan ook hebben. Ik zing over mij, maar ik ben als jij.” (Thomas Acda)

Flaptekst van het nieuwe boek van Huub van der Lubbe

Van jongs af aan wilde Huub van der Lubbe maar één ding: gezien worden. Als leeuwentemmer in het circus of als voetballer in een vol stadion. Het werd het podium van festivals, concertzalen en poptempels. Inmiddels is hij veertig jaar zanger van een van Nederlands bekendste bands, De Dijk.

Vlooienmarktdandy bevat de liedteksten en gedichten die Huub de afgelopen tien jaar schreef voor De Dijk, zijn eigen theatershows en voor anderen. Met inleidende verhalen van zijn hand. Zijn jeugd en idealen, het muzikantenbestaan en het leven in al zijn onvoorspelbaarheid bezingt hij. En de liefde, zoals niemand anders kan.

Hugo Logtenberg Achter De Dijk RecensieHugo Logtenberg (Nederland) –  Achter De Dijk
muziekboek, portret
Uitgever: Podium
Verschijnt: 4 oktober 2021

Bijpassende boeken en informatie

Anton Korteweg – Enfin

Anton Korteweg Enfin recensie en informatie over de nieuwe bundel met gedichten. Op 1 oktober 2021 verschijnt bij uitgeverij Meulenhoff het boek met nieuwe poëzie van de Nederlandse dichter Anton Korteweg.

Anton Korteweg Enfin recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden de dichtbundel Enfin. Het boek is geschreven door Anton Korteweg. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud de bundel met nieuwe gedichten van Anton Korteweg.

Anton Korteweg Enfin Recensie

Enfin

  • Schrijver: Anton Korteweg (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Meulenhoff
  • Verschijnt: 1 oktober 2021
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Anton Korteweg

Vijftig jaar na zijn debuut een nieuwe bundel met vijftig gedichten ter ere van dit jubileumjaar.

‘Voor een dichter ben ik behoorlijk normaal’, liet Anton Korteweg zich ontvallen in een interview. En hij kan het weten, als boomer wiens debuut Niks geen Romantic Agony vijftig jaar geleden verscheen. In de tussentijd heeft hij – lichtvoetig melancholicus – met toegankelijke en ietwat ironische gedichten een breed publiek weten te bereiken. Enfin, de jongste loot aan een oude stam, telt vijftig gedichten waarin Korteweg de lezer met de nodige zelfspot beurtelings waarschuwt en geruststelt:

Hoe meer bij leven al van je is afgepakt,
hoe minder later nog hoeft dood te gaan.
Je levert jaarlijks slechts een half procent
aan spierkracht in. Geef kwalen dus ruim baan!

Bijpassende boeken en informatie

Antoine de Kom – Demerararamen

Antoine de Kom Demerararamen recensie en informatie nieuwe bundel met gedichten. Op 16 februari 2021 verschijnt bij Uitgeverij Querido de nieuwe bundel van de Nederlandse dichter van Surinaamse afkomst Antoine de Kom en kleinzoon van Anton de Kom.

Antoine de Kom Demerararamen recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de bundel met gedichten Demerararamen. Het boek is geschreven door Antoine de Kom. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe gedichtenbundel van de Nederlandse dichter van Surinaamse afkomst Antoine de Kom.

Antoine de Kom Demerararamen Recensie

Demerararamen

  • Schrijver: Antoine de Kom (Nederland)
  • Soort boek: gedichten
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 16 februari 2021
  • Omvang: 88 pagina’s
  • Uitgave: Paperback 

Flaptekst van de nieuwe gedichten van Antoine de Kom

Ooit stond een deel van Demerara samen met Suriname onder Nederlands bewind. Demerararamen zijn de ramen die de zon weren terwijl de verkoelende passaatwind toch vrij spel heeft. Houten louvreramen zijn het, die hellend als een dakraam een kijk op onze wereld bieden die deze nieuwe bundel van Antoine de Kom maakt tot wat hij is: gedichten die al wat wreed, kwaad en ellendig was laten warrelen in de koele hitte van hun schaduw.

‘onder diep onrecht / gebeuren grootse – ken je de menigte van slaven / en eindelijk hebben we het duivels / oor dat in ons sloop met was van recht en waarheid / dichtgeplakt. zeg maar niets meer. waak. / waak tegen de virale macht.’

Antoine de Kom Informatie

Antoine de Kom, geboren op 13 augustus 1956 in Den Haag, is psychiater, schrijver en dichter. Hij is een kleinzoon van de Surinaamse antikolonialist, nationalist en verzetsstrijder Anton de Kom. Hij debuteerde met de dichtbundel Tropen. Daarna volgden nog vier dichtbundels. In 2021 publiceerde hij Het misdadige brein. Over het kwaad in onszelf. Zijn Ritmisch zonder string werd bekroond met de VSB Poëzieprijs.

Bijpassende boeken en informatie

Jeroen van Rooij – Het gesprek / Dierengebeden en buitengebieden

Jeroen van Rooij Het gesprek Dierengebeden en buitengebieden recensie en informatie nieuwe gedichten. In november 2020 verschijnen twee nieuwe bundels van de Nederlandse dichter Jeroen van Rooij.

Jeroen van Rooij Het gesprek / Dierengebeden en buitengebieden

Recensie van Tim Donker

Zomaar een dag in een wereld die nog niet nog gekker geworden was: ik breng mijn kinderen naar school want dat had Maffe Mark toen nog niet verboden. Begin december. Mijn zoon bij mij achterop. Want dat wisselen ze af. Op zijn gymdagen zit mijn zoon achterop. De andere dagen mijn dochter. Het is maandag, een gymdag, mijn zoon zit er. Ik open mijn mond en als steeds weet ik niet wat eruit zal komen als ik zeg: “Er was een gast. Een onderwatergast die de zee beheerste. Hij werd gedood door tien miljoen pond slijk uit New York en New Jersey. Deze aap is gaan hemelen.” Mijn zoon, mijn prachtige zevenjarige zoon, zegt niet pappa wat zit je maf te lullen. Nee hij zegt: Dat moet Poseidon zijn geweest! En we spreken verder over mythen, over hoe de dagen aan hun namen komen, over religie, over tijd, over dood – dat alles in die amper tien minuten die het duurt om naar de school te fietsen (mijn dochter, mijn prachtige vijfjarige dochter, fietst een paar meter voor ons en zingt sinterklaasliedjes). Op de terugweg bedenk ik me hoe woorden geboorte geven aan andere woorden en dat dat is waarom ik zoveel hou van taal. Het moet die dag geweest zijn waarop ik begon lezen in twee boeken van Jeroen van Rooij die onlangs uitkwamen bij het balanseer.

Boeken, ik zeg. Want een pasklare term voor deze twee werken heb ik niet direct. dierengebeden en buitengebieden lijkt nog enigszins op zoiets als een “dichtbundel” maar je zou het net zo goed een konseptalbum kunnen noemen. En het gesprek zou van alles kunnen zijn. Ik weet het niet. Er kleven geen stickers op de boeken, en er is geen achterplat. En ik stuur een berichtje naar de man die de boeken aanvroeg en aan mij gaf en die op het bovenste verdiep van ergens een flat woont en ik schrijf, ik vraag: Zat er een bio bij die boeken van het balanseer? En hij stuurt terug, hij schrijft Nee, helaas, zegt hij, hij zegt: Je zou eens kunnen kijken op de website. En ik leg mijn telefoon, mijn splinternieuwe telefoon, op de secretaire (en later kon ik hem niet meer vinden omdat hij bedolven was geraakt onder kladjes, schrijfsels, aantekeningen, invallen, ideeën, overpeinzingen, bio’s (van andere boeken), nog eens bio’s (van seedees), kindertekeningen, vodjes en onleesbare notities) en ik denk Ja dat is een goed idee. Dat ga ik doen, denk ik, ik ga op de website kijken. En pas als ik de laptop aangezet heb en een blauwachtig scherm me zijn licht in mijn gezicht spuwt, valt mijn franc. Geen achterplat!, denk ik. Verdomme, geen achterplat! Hoe en zee!

Geen achterplat.

Geen achterplat. Dus: geen foto. O wat fijn. Niet hoeven peinzen Wat heeft die zeikerd een vervelend kapsel. Of: waarom kijkt hij zo aanstellerig de camera in (met duistere blik, want dat is interessant). Of: welke gek trekt nu in jezusnaam zo’n achter bloesje aan? Maar ook: geen hysterische persstemmen. Geen “de literaire sensatie van het jaar” of “dit is poëzie die ertoe doet.” Geen (half)bekende Nederlander die iets positiefs te murmelen had over dit boek, geen u of v van krant w of x die y of z zei. Geen personalia. Geen geboortejaar, niet de stad waar Jeroen van Rooij werkt, geen “Jeroen van Rooij trad op van Pisa tot Parijs”, niet de obligate opsomming van alle literaire bladen waarin hij publiceerde. Een heerlijke, fantastische, weldadige leegte. Vooral: geen zinnetjes die me op voorhand al vertellen hoe ik dit straks al lezende moet gaan duiden. Waar het over gaat. Wat het “eigenlijk” “is”. Geen “het gesprek is een ode aan de liefde” of “het gesprek legt het onvermogen tot werkelijke communicatie bloot” of “In dierengebeden en buitengebieden worden de noden van onze tijd op rake wijs naar voren gebracht” of braak jij er nu even iets onzinnigs uit. O! Hoe heerlijk! Eindelijk een uitgeverij die het begrijpt! Eindelijk boeken die de lezer helemaal zelf mag lezen!

(je kunt zo’n achterplat ook niet lezen, ik hoor u zeggen. maar neen. dat gaat niet neen. ik moet dat lezen he. het is een ziekte. het is een afwijking. ik weet dat het mijn leesplezier keer na keer voor niet eens een klein deel vergalt, maar ik kan het ook niet ongelezen laten. is er een achterplat, is er een bio. dan moet ik lezen, dan moet ik lezen. sommige mensen gaan trager rijden om een ongeluk op de andere weghelft beter te zien, ik lees achterplatten)

Dus ik begon, brandschoon & met niets dan mijzelf & het boek, aan het gesprek.

Ofnee. Dat is niet helemaal waar. Er was ook koffie (was er koffie?), er was een bank, en er was mjoeziek. Op de cd-speler terwijl ik dit las: Quiet City van Pan American & het paste er goed bij. Ook nog op de cd-speler terwijl ik dit las: V van Barn Owl. En het paste er goed bij.

Bij?

Waarbij?

het gesprek iseen poëem. Of is het een overpeinzing? Een gedachtewisseling? Brokstukken? Een interview? Een persiflage op een televisieprogramma? Een semi-religieuze introspectie? Er zijn vragen, zoveel is zeker. Het zijn vragen zoals “Wat vind jij in een kerk?”; “Wie zitten er aan jouw laatste avondmaal?”; “Wanneer mis je God het meest?” en “Wat vind jij van Jezus?”. De vragen komen van de Evangelische Omroep. Want zoveel leegte is er weer niet, dat er geen danklijst zou zijn (is er een danklijst, dan moet ik lezen, dan moet ik lezen). De danklijst dankt de Evangelische Omroep voor de vragen. Dat staat tussen haakjes: (voor de vragen) staat er. Allicht is het gesprek gebaseerd op een televisieprogramma, ik nie weet nie, ik kijk niet zoveel televisie. Het Gesprek klinkt wel als een naam van een EO-programma. Ik zie zo’n EO-maker al zitten en met hele serieuze blik het soort vragen als de hoger geciteerde stellen aan een geloofsgenoot.

Op die laatste bladzijde, die danklijstbladzijde staat ook nog: “Het gesprek is geschreven in de context van het project Besmette Stad van Vlaams-Nederlands Huis deBuren (https://deburen.eu/besmette-stad). Een door Andy Kipple uitgevoerde versie is te vinden op https://deburen.eu/besmette-stad/72/andy-kipple .” maar daarmee wordt het gelukkig niet veel duidelijker – vooral niet omdat Andy Kipple en Jeroen van Rooij volgens mij één en dezelfde zijn. De websites heb ik overigens nooit bezocht.

Goed. Vragen. Maar antwoorden, dat is een heel ander paar mouwen. Er zijn vragen, en er is tekst na de vragen. Achter. Onder. Voorbij de vragen is er tekst. Soms kunnen die teksten onder de vragen nog wel gelden als ongevere antwoorden, schijnbare antwoorden, min of mere antwoorden, of, in een doodenkel geval, als vrij directe antwoorden maar vaker nog lijken de teksten nog maar weinig te maken te hebben met waar het in de vraag om ging. Op de vraag “Wat is ware liefde?” is “Onware liefde bestaat niet / en ware liefde is een gif // dat geliefden splijt, ziek maakt / en doodt.” nog wel een helder (en tamelijk juist) antwoord; “Het kaarsje kost een euro // Het brandt voor het consumentenvertrouwen / de motor van onze welvaart.” geeft een cynische lading aan de vraag “Voor wie brand jij een kaarsje?” maar het is nog wel een antwoord. Echter als er gevraagd wordt “Wat maakt jou gelukkig?” lijkt “Iemand heeft een tijger. / Iemand heeft een emmer. / Iemand heeft een kraanwagen. // Beschrijf de omstandigheden, maar laat op cruciale punten / de (sociale) context achterwege. // Dwing iemand zelf voor context te zorgen. // Ideologie openbaart zich / naast de particuliere omstandigheden / van mijn verschijning. // Iemand eet een maïswafel met Tartex. // Een helikopter komt voorbij. // Iemand strekt de armen uit naar de hemel.” meer op ijlen dan op zoiets als een gericht antwoord formuleren. Bloedmooi ijlen, dat wel. Heel erg bloedmooi ijlen. Als mijn recensies nog titels hadden gehad, zoals terug in de goede oude dagen dan was “Bloedmooi ijlen” een goede kandidaat geweest.

Dit kan (een parodie op) een vraag-en-antwoord spel zijn, of (een persiflage van) een interview, maar evengoed een lange gedachtestroom. Of een combinatie van beide: iemand die zijn peinzerijen soms een bepaalde kant laat opsturen door de televisie die wel aanstaat maar waar hij niet heel geconcentreerd naar zit te kijken (zoals dromen zich soms laten regisseren door de geluiden uit de omgeving van de slapende). Er is, heel het boek doorheen, een zekere coherentie waarneembaar. Melankolie, ziekte, dood, milieu, economie, consumentisme en vogels zijn terugkerende thema’s en er zijn ook enkele verwijzingen naar de covid 19-situatie aan te wijzen. Het is dus denkbaar dat de “antwoorden” (bij gebrek aan een beter woord noem ik de teksten onder de vragen toch maar zo) in ieder geval door één persoon gegeven dan wel opgedacht werden, en het gesprek dus niet dermate “cut-up” is dat de zinnen van overal vandaan bijeen gesprokkeld zijn.

Wat er ook is: datumaanduidingen. Het boek begint op 27 april 2020 met “Wat vind jij in een kerk?”, een luttele dertien bladzijden later is het 6 juni 2020 en volgt er op de vraag “Wil jij de eerste of de laatste zijn?” niets meer dan wit. Een dikke twee maanden is wel erg lang voor een gesprek. Is het gesprek dan toch maar dagboekproza? Of dagboekpoëzie? Geven de data de werkelijke schrijfmomenten aan? Soms volgen de data elkaar rap op; zitten er maar één of twee zinnen tussen. Andere keren vlot een halve bladzijde. Dat gaf voedsel aan mijn peins dat de datumaanduidingen een bepaald effect moesten verzorgen. De ontregeling van de tijd. Velen zullen zich herkennen in de bespiegeling dat de tijd door de hysterische coronamaatregelen in 2020 een ander karakter had dan in andere jaren. Verdikking van de tijd enerzijds door alle dagen binnen zitten en te weinig levensveraangenamende activiteiten te kunnen ondernemen, zoals op kaffee gaan, uit eten, in een hotel overnachten in een stad waar je normaal nooit komt, of al eens het privévliegtuig naar Griekenland nemen. Anderzijds was het een jaar zonder duidelijke ijkpunten (daar schreef ik haast: geijkte ijkpunten) waardoor het voorbij leek nog voor het werkelijk beleefd was (nu al december? huh? we hebben nog niet eens de verjaardag van tante Mien gevierd!). Quarantaineleven, quarantainekunst, quarantainezijn: nY vulde er een heel (nogal zwak) nummer mee (wacht eens even, stond Jeroen van Rooij daar in?) (opstaan en zoeken in de papierberg die mijn secretaire is) (nee, Jeroen van Rooij stond daar niet in). Zo kon je er soms een hele dag over doen om één vraag te stellen of meerdere dagen in dezelfde gedachtenkringen rondtollen. Er waren geen dagen meer. Maffe Mark had ook de dag verboden. Een tijdsvacuüm als het nieuwe normaal.

Ook het lezen is een roes. Lijvig kan een mens het gesprek bepaaldelijk niet noemen en toch kreeg ik twee cd’s kwijt in mijn leestijd. Er was zoveel poëzie in deze poëzie. Neem een zin als “De zon scheen in Times New Roman”. Dan moet ik staan. Dan moet ik lopen. Dan moet ik die zin laten nawerken in mijn lijf. Ik moet de zin voelen, ik moet het duren ervan voelen. Dan moet ik lopen. Dan moeten mijn benen bewegen. Dan loop ik, wiegelend, waggelend, een beetje op de maat van de muziek met die zin in mijn lijf. Soms stond ik op, van bank, om te lopen, naar secretaire, om iets op te schrijven. Ook een keer om naar de eettafel te lopen waar mijn koffie stond. Maar die bleek al koud geworden (zegt René: Koude koffie, dat is vergif voor mij).

het gesprek intrigeert, leeft op, zet tot denken, zet tot lopen, laat zich voelen. Het nodigt uit tot herlezen (lees het tien keer en je hebt een korte roman gelezen). Het spreekt, het zegt dat Jezus de uitvinder van de inflatie was (met slechts zeven broden en zeven vissen). Of dat Helena haar camera heeft overgeplakt omdat ze in haar blootje haar haar aan het kleuren is. Het klinkt & soms klinkt het (half) bekend, of als een allusie op iets bekends. Een boek zo polyfoon zal voor elk paar ogen iets anders zijn. Een vraaggesprek; een gedachtenstroom; flardmatige dagboeknotities; zotteklap; een persiflage; cut-up; readymade; samplepoëzie; introspectie; een teder poëem; een essay over angst, verval, hoop, religie en erzijn; een ecologisch manifest; de brokstukken van een gemankeerde samenleving; een oefening in het denken – de beperking zit hier niet in de woorden van de schrijver maar in de hoofden van zijn lezers.

Al evenzeer wordt mijn hoofd bewogen door dierengebeden en buitengebieden. Het is iets dikker dan het gesprek en misschien iets herkenbaarder als “dichtbundel”. Zo hebben de gedichten hier titels, ik noem maar iets, en opener om het leven meandert over het waterbeertje. Een kort gedicht, een van het type dat mensen uit hun hoofd zouden kunnen kennen of voordragen in een cursus poëzie schrijven als de cursisten van de leraar moesten aan de klas laten zien wat hen inspireert.

Maarja, vanaf het tweede gedicht gaat het dan toch alweer min of meer mis. Die tiep maakt voor een dichter toch wel ongehoord lange regels, zeker! Alsof de woorden het blad af willen lopen (en dat willen woorden, mensen, woorden willen altijd het blad af, woorden willen in uw woord komen wonen, woorden willen parasiteren op uw hersenen, woorden willen niet op papier, woorden houden niet van papier).

(ooit, in mijn studentenjaren, maakte ik een blad dat Kraakpen heette. mijn kompaan en ik stonden er eens mee op een beurs voor kleine uitgeverijen-achtige beurs, ik bedoel het was zo’n beetje de niche van de niche, we stonden met een klein clubje idioten, elk achter ons eigen tafeltje, in een klein zaaltje in Perdu. we hadden net het tweede nummer uit, we hadden nog maar twee nummers, en daar stonden we, achter ons tafeltje, met twee nummers voor ons: één min of meer “normaal” nummer met een blauwe voorkant waarop een door mij getekend stoellekee te zien was en een door mij geschreven gedicht (dat Kraakpen heette, een gedicht dat ik al jaren daar voor had geschreven en dat ineens naamgever van een blad was geworden) en een heel maf nummer, dat geen voorkant had of althans niet in gebruikelijke zin: het hoofdverhaal begon al op de voorkant. dat was een middellang verhaal, eerder een soort prozapoëzie eigenlijk, iets dat ik ooit geschreven had en toen maar vier pagina’s lang was maar in de loop der jaren van herschrijven en herschrijven was het inmiddels een bladzijde of tien of vijftien gaan beslaan. het was één lange aaneenschakeling van gedachten, fictie, associaties, herinneringen en gebeurtenissen. er waren geen leestekens, slechts om de zin of paar zinnen een schuine streep. er kwam een oude vrouw bij ons tafeltje staan, ze pakte het maffe nummer op en bladerde er in. ze smeet het weer neder, zeggend: afschuwelijk! zoveel woorden! en ik sloeg met mijn drinkvuist op het tafeltje en bulderde: waar gaat het goddomme heen met de wereld! nu gaan ze in tijdschriften toch zeker ook al woorden afdrukken!)

Maar waar zat ik. Oja, omdat dit boek meer dan het gesprek gelijkenissen vertoonde met wat er in boekhandels zoal als “dichtbundels” verkocht wordt (bestaan die nog, boekhandels? of gaat maffe mark die subiet verbieden? niet essentieel, en die boekenwurmen houden ook nog es geen anderhalve meter afstand ook), duurde het wat langer vooraleer ik aan ritmiek, toon, klankkleur, stem gewend was. Werkt dat zo in hoofden, het mijn voorop? Zoiets van Ah! Losse gedichten!, dus dit gedicht gaat over het waterbeertje gaan, en daar gaat het over de liefde gaan, en daar over God, en daar over de net iets te aantrekkelijke buurvrouw van de dichter, hier gaan we lachen gaan en daar huilen of huiveren of roepen Hee! Dat heb ik ook eens meegemaakt! Doch zo gemakkelijk laat Van Rooij zich niet vangen.

Een konseptalbum zei ik al even. Ik zou een mens in ieder geval niet voor idioot uitmaken als hij zou betogen dat dierengebeden en buitengebieden feitelijk één lang gedicht is. Of een kortverhaal. Een novelle. Een pilroman. Ja. Een fragmentarische pilroman, waarom niet. Wat het ene gedicht brengt, wordt in een ander gedicht hernomen. Een thema, een sfeer, een naam. Wie is bijvoorbeeld die Clarice die maar blijft opduiken, is dat een Silence of the Lambs-verwijzing?

Mocht u nu peinzen dat monotonie op de loer ligt in deez hier gedichten, dan peinst u er glansrijk naast. Dat de poëzie zo vol is bij Van Rooij, ik zei het al, en ook hier is het voller nog dan vol, stampensvol, overvol. De taal boventalig. De stem meerstemmig. Zelfs de titels van de gedichten van de afdeling dierengebieden vormen, onder elkaar gezet, een gedicht (zij het een wat B. Zwaal-achtig gedicht):

om het leven
zonder dieren
aan de mensen
door de dieren

De taal zindert, de taal breekt soms; passages van het type “Zoals de das // of de veldmuis (die geen diepte kan inschatten) / en spring van mijn hand.” zijn talrijk bij van Rooij – gebroken zinnen verkeerdelijk aan elkaar gelijmd en ik vind het wondermooi. Ik hou bijna steeds van zijn taal. Ik ben niet zo dol op dingen als “bullet point” of “seksen” (werkwoordelijk gebruikt ik meen, en ook zie ik het liever met een x gespeld) (welke dichter zei weer “ze schreven seks nog met zo’n geile x”?), en “Een ding rekent erop aan het eind van zijn leven verbrand te worden in de crematoria van de vooruitgang” was me een slagje te vet maar dat het stombelt en valt maakt de overige 99.9% alleen maar nog mojer. God wat hou ik van zijn humor in zinnen als: “Een mens schrijft het jaar van de onbezonnen aankoop”, van zijn optimisme in: “Een ding kan niets / maar doet het toch”, van zijn pessimisme in: “Een mens wil vet en suiker / en Ariel Liquitabs, een mens wil dat zijn cruesli kraakt / alsof de aarde iedere ochtend opnieuw / vers voor hem geschapen wordt.”, van de manier waarop hij in één zin alle oeuvres van alle Generatie Nix-schrijvers overbodig maakt: “Toen ik dit schreef / werd ik door niemand gebeld.”, van zijn surrealisme in “Het is december / in het jaar van de natte doos / alweer. Een Ford met een gewei / en een Renault met slagtanden / rijden frontaal op elkaar in, net zo lang / tot ze leegbloeden uit hun wonden. Een zwerm vleermuizen / verandert midden in hun vlucht in ansichtkaarten // en gaat in vlammen op.” of van zijn dada in: “Espresso macchiato, houten vloeren en wasmachines, / vliegen, t-shirts, kamerplanten en schilderijen, / serverparken, drinkbekers en genderneutrale voornamen, / bomen, parkeerplaatsen, fietsen en ganzen / zonsop- en ondergangen, waterfeesten en gazons.” (als ik tot aan mijn dood nog maar vijf zinnen zou mogen lezen, laat het om godswil dan deze zinnen zijn!). En dan heb ik het nog niet eens over zijn lyrische kant gehad.

Ik hou van hoe het zindert en vonkt en buldert en vuurt en tot stilstand komt en meandert en kabbelt en lispelt en schreeuwt en lacht en huilt en krijst en krast en streelt en zwijgt. Ik hou van de klaarte en de duisternis, de dagdagelijksheid en de vreemdheid, het feit en de fictie. Hoe het lijkt alsof hij de taal niet aktief zoekt doch de taal hem steeds weet te vinden. Alsof de taal Jeroen van Rooij nodig heeft om uitgedrukt te worden zoals de taal graag uitgedrukt wordt. Ik hou van hoe hij pregnant weet te zijn in schijnbare achteloosheid (denk daar even bij na, mensen, denk daar eens drie seconden of tien minuten of u halve leven over na, mensen want het gaat hier om een kunst die vrijwel niemand beheerst – hier is op elke bladzijde een dichter aan het woord die met onnadrukkelijke vanzelfsprekendheid zinnen die bol staan van pracht en van betekenis zomaar uit zijn mouw schudt). Ik hou van hoe ik -nogal vaak eigenlijk- niet precies weet wat hier aan de hand is.

Bijvoorbeeld in de buitengebieden-sieklus. Welke gebieden zijn hier de buitengebieden? Het is er warm, in ieder geval, en er zijn grotten. Mogelijkerwijs is het er oorlog (maar het is overal oorlog nu). Af en toe lijkt het te gaan om misschien letterlijk uitgeschreven film- of journaalbeelden. Beelden die ik me had moeten herinneren misschien, had kunnen herinneren als ik een beter mens was geweest. Dat stuk over Luke Shambrook bijvoorbeeld. Wie is Luke Shambrook? Dat moet bijna iets echts zijn. Een Luke Shambrook verzin je niet. Hoe gemakkelijk, weeral. Gewoon de laptop open, ik hou de laptop alle dagen open. Gewoon gaan zitten en heel gewoon dat stomme google (eigenlijk zou je’t moeten boycotten allemaal: al dat facebook, al dat microsoft, al dat whatsapp, al dat google, je moest het boycotten, je gaat het boycotten, morgen ga je het boycotten). Zo’n naam kun je gewoon heel gewoon doodgewoon intiepen. Tik tik tik. Luke Shambrook. Enter is geloven. Eens zien wat dat oplevert. Weeral had ik het bijna gedaan. Weeral weeral. Weeral deed ik het niet. Het is mojer met alleen deze woorden te zijn. Met de Luke Shambrook die de dichter laat geboren worden in mijn hoofd, die ik baar uit mijn voorhoofd. Als er een echt verhaal is hoef ik het niet te weten (ik heb sowieso al nooit gesnapt waarom “waargebeurd” een boek of een film aantrekkelijker zou moeten maken. Als ik iets wil zien dat waargebeurd is, dan ga ik wel met een stoellekee op de stoep voor mijn huis zitten. Alles wat ik dan zie is allemaal heel echt aan het gebeuren).

Zo mooi als bij Jeroen van Rooij heb ik de poëzie lang niet meer gezien. Ik verbaas me zelfs niet meer over de kracht van het toeval als helemaal op het einde blijkt dat 53°38’57.0”N 18°18’18.0”O geïnspireerd is door de versie van Stara Rzeka van het Nico-liedje My Only Child: Cień chmury nad ukrytym polem, uitgekomen op het Instant Classic-label. Nee, ik kende die Rzeka ook niet maar dat label behoort wel tot één mijner favorietste labels en er speelde zelfs een cd van dat label toen ik delen van dierengebeden en buitengebieden aan het lezen was (Aurora van Alchimia, moest Jeroen van Rooij geïnteresseerd zijn) (& jaja hoor ik u denken, dat is nu weeral de zoveelste seedee waarover gij zit te murmelen daar in dat ding van u dat voor een bespreking moet doorgaan, en gij denkt dat wij dat geloven? maar dan moet u goed begrijpen hoe dat gaat hier bij mij als ik alleen thuis ben: ik ben een kettingluisteraar van de oude stempel: ik steek de ene cd met de andere aan en dat gaat bij mij van jazz naar black metal naar flamenco naar postrock naar maliblues naar noise naar krautrock naar avantgarde naar ambient naar slowcore naar postpunk naar techno naar wave naar folk naar hiphop naar country naar /

Wat kan ik nog zeggen? Ik kan niks meer zeggen. Ik moet zwijgen. Want jullie moeten lezen. Deze twee bloedmoje werken van Jeroen van Rooij. Uw hoofd, uw huis en uw boekenkast zullen er wel bij varen.

Jeroen van Rooij Het gesprek Recensie

Het gesprek

  • Schrijver: Jeroen van Rooij (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Het balanseer
  • Verschijnt: 10 november 2020
  • Omvang: 24 pagina’s
  • Uitgave: Paperback 


Jeroen van Rooij Dierengebeden en buitengebieden Recensie

Dierengebeden en buitengebieden

    • Schrijver: Jeroen van Rooij (Nederland)
    • Soort boek: gedichten, poëzie
    • Uitgever: Het balanseer
    • Verschijnt: 9 november 2020
    • Omvang: 64 pagina’s
    • Uitgave: Paperback

 

Bijpassende boeken en informatie