Categorie archieven: Nederlandse schrijfster

Esther Gerritsen – Gebied 19

Esther Gerritsen Gebied 19 recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe Nederlandse sciencefictionroman. Op 4 juli 2023 verschijnt bij uitgeverij De Geus de nieuwe roman van de Nederlandse schrijfster Esther Gerritsen. De roman is opgenomen op de shortlist van de Libris Literatuur Prijs 2024.

Esther Gerritsen Gebied 19 recensie en informatie

Esther Gerritsen is geboren op 2 februari 1972 in Nijmegen en groeide op in het Gelderse dorpje Gendt. Aan de  Hogeschool voor de Kunsten Utrecht studeerde ze dramaschrijven en literaire vorming.

Nadat in 1999 haar eerste toneelstuk, de monoloog Huisvrouw, in première ging, debuteerde ze in 2000 met de verhalenbundel Bevoorrecht bewustzijn. Twee jaar later in 2002 verscheen haar debuutroman Tussen een persoonIn de jaren erna verscheen er regelmatig een nieuwe roman waar van een aantal bestsellers werden. Goede voorbeelden ervan zijn de romans Roxy uit 2014, De trooster uit 2018 en De terugkeer uit 2020. Bovendien had ze de eer om het Boekenweekgeschenk 2016 te schrijven dat ze de titel Broer gaf.

Dat Esther Gerritsen niet bang is om eens wat nieuws te proberen, bewijst ze met haar nieuwe roman Gebied 19. Deze keer heeft ze het aangedurfd om een soort van literaire sciencefictionroman met een dystopisch karakter te schrijven.

De hoofdpersoon van de roman Tomas is het ontgaan dat er naast de bestaande wereld een soort van utopische spiegelwereld is ontstaan waarin uitverkorenen een plaats hebben gekregen. Zijn vrouw en zoon hebben wel een plek in de nieuwe wereld gekregen en hij is alleen met zijn hond achtergebleven.

Van nature laat Tomas alles langs zich heengaan en is nauwelijk betrokken. Echter de situatie dwingt hem te handelen. Hij gaat op zoek naar zijn vrouw en kind wordt geconfronteerd met het bestaan van de twee werelden.

Gebied 19 is een psychologische zoektocht in de vorm van een boeiend sciencefictionverhaal, met weinig opsmuk en technologie. Enigszins vervreemdend en verontrustend, maar ook met subtiele humor. Al met al een boeiende, gelaagde en geslaagde roman, ook voor wie sciencefiction tegenstaat. De roman is gewaardeerd met ∗∗∗∗(uitstekend).

Gebied 19 wint de Boekenbonprijs 2024

Op dinsdag 6 november 2024 is door de jury bekend gemaakt dat de roman Gebied 19 van Esther Gerritsen de Boekenbonprijs 2024 heeft gewonnen ter waarde van € 50,000.


Esther Gerritsen Gebied 19 recensie

Gebied 19

  • Auteur: Esther Gerritsen (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse sciencefictionroman
  • Uitgever: De Geus
  • Verschijnt: 4 juli 2023
  • Omvang: 288 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Shortlist Libris Literatuur Prijs 2024
  • Winnaar Boekenbon Literatuurprijs 2024
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗(uitstekend)
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe roman van Esther Gerritsen

De dag na zijn bruiloft wordt Tomas alleen wakker. Zijn vrouw is nergens te bekennen, terwijl haar telefoon gewoon op het nachtkastje ligt. Wanneer hij in zijn eentje de hond gaat uitlaten, zijn de straten angstwekkend leeg. Bij het buurthuis drommen vreemd genoeg de mensen samen. Daar blijkt dat zich op aarde een verandering van ongekende proporties heeft voltrokken. Een verandering die iedereen al had zien aankomen, behalve Tomas.

Toen Esther Gerritsen tijdens de coronapandemie na het ingaan van de avondklok vaak de enige persoon op straat was met haar hond Sorry, liet zij haar fantasie de vrije loop: hoe zou het zijn als dat permanent was, een stad met veel minder mensen? Het resultaat is de psychologische sciencefictionroman Gebied 19, een échte Esther Gerritsen vol onderkoelde humor en zoekende personages.

Bijpassende boeken en informatie

Judith Herzberg – Kneedwezens

Judith Herzberg Kneedwezens recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse dichteres. Op 4 november 2024 verschijnt bij Uitgeverij De Harmonie het boek met nieuwe gedichten van Judith Herzberg. Hier lees je informatie over de inhoud van de dichtbundel, de dichteres en over de uitgave.

Judith Herzberg Kneedwezens recensie van Tim Donker

Poëzie slaagt er als één van de zeer weinige media in onaangeroerde lagen in uw diepste innerlijk aan te boren, maar bij het spreken over poëzie vervalt een mens al te gemakkelijk in herhalingen. Dan belandt Kneedwezens van Judith Herzberg op mijn recenseertafel, en daar ga ik weer. Dan ben ik terug tien, en ik woon weer in de Oudartstraat in Stiphout. Waar het allemaal begon. Mijn oudste zus zat in die dagen in een poëzieclubje. Poessieklup, zo spraken ze dat uit. Dat vond ik aanstellerig. Af en toe liet ze foto’s zien die gemaakt waren op de “poessieklup” en naar die beelden te oordelen uitte de “poëticale beleving” zich nogal eens in verkleedpartijen en andere carnavaleske ongein. Dat vond ik bedenkelijk. Niettemin ging er iets van uit. Iets raars ging ervan uit. Iets van heilige huisjes en het schoppen daartegen ging ervan uit. Iets onaangepasts ging ervan uit. Ja, iets verbodens misschien wel. Dingen die hoorden, dacht ik, als je ermee op wilde houden kind te zijn. Het trok me. Ja het trok me geweldig. En ze deden in hun “poessieklupje” ook nog daadwerkelijk aan poëzie ook, ze lazen het zelfs. Dat moest iets zijn, zulke dunne boekjes die kennelijk rechtstreeks in verbinding stonden met alles dat ver voorbij de gekende, brave, geordende wereld lag. God ja. Dat moest iets zijn. Ik had mijn oudste zus zien zitten met zo’n boekje, gewoon bij ons thuis, in onze allerdagdagelijkste zitkamer, op de bank. Beemdgras heette het. Ik kon me al geen voorstelling maken van het soort gras dat beemdgras zou moeten zijn, zou dat een heel ander soort gras zijn dan dat van ons gazonnetje achter het huis? Ik moest. Ik dacht. Ik wilde. Ik dacht te moeten willen. Ik wilde moeten denken. Als Beemdgras niet in haar handen was, dan lag het op haar kamer, op haar buro, dat had ik zelf gezien toen ik haar een keer kwam halen omdat het eten klaar was. Toen mijn oudste zus op een zaterdag niet thuis was, toen er zelfs niemand thuis was, dacht ik dat Beemdgras eens te kunnen lezen. Ja, u heeft gelijk. Ik had het misschien ook gewoon kunnen vragen aan mijn zus. Maarja. Ik associeerde poëzie met schimmigheid, met volwassenheid, met een prikkelend soort van onbehoorlijkheid, en voor een kind kon daar alleen maar een heimelijke benadering bij passen. Dus ik sloop. Er was niemand thuis, maar ik sloop. Want het moest heimelijk, weet u nog, dus ik moest wel sluipen. En ik sloop, en ik opende de deur van haar kamer, en op mijn tenen ging ik naar haar buro, en toen het lezen. Een beetje kijken een beetje bladeren een beetje lezen. Het bood echter weinig dat een sluipgang rechtvaardigde. Het was niet verboden, of subversief, of anarchisties, of opruiend. Of wat dan ook. Het was verdomme niet eens onbegrijpelijk! Was dit het nu dat mensen aanzette om met maffe hoedjes op en gekke jasjes aan op een foto een zot bakkes te trekken?

Ik denk dat het Bert Keizer was die filosofie vergeleek met een onneembare vesting, die jonge mensen wel aantrok maar vervolgens nauwelijks toegang gaf. Wie met een ongeoefend brein immers een willekeurige filosofische “klassieker” gaat lezen, zal er immers doorgaans bitter weinig van begrijpen. En je wil wel, want je wil vat op de wereld, vat op het bestaan, het interesseert je wat anderen daar zoal over dachten en schreven, maar wie zal je leiden, wie zal je wegwijs maken, hoe kun je ophouden als een blindeman door deze gangen te stommelen? Ik had als kind geprobeerd de onneembaarheid van de  vesting “poëzie” te slechten, maar die Herzberg had me eenvoudigweg de deur uit gegooid. Poëzie bleef me trekken, maar sudderend, diep binnenin, en het zou lang duren vooraleer K. Schippers’ Een leeuwerik boven een weiland me voorgoed omver kegelde: pas op mijn vijfentwintigste, met dit boek op mijn schoot, in een trein van nergens naar ergens, wist poëzie mijn hart helemaal winnen. Totaal. Integraal. Fenomenaal. Het zou oneerlijk zijn te beweren dat deze vijftienjarige vertraging te wijten is aan Judith Herzberg. Toch begon ik niet zonder rancune aan Kneedwezens. Ik had dan wel Jo gelezen, en ook wel goed gevonden, maar Jo was geen poëzie. Zelfs Bijna 90 Hopla’s dat ik ook las, zelfs dit jaar nog, zou ik geen poëzie noemen, geen echte poëzie toch, en bezijden: meer dan “wel aardig” had ik Bijna 90 Hopla’s sowieso niet gevonden. Zodus. En daarom. Dierhalve. Is. Kneedwezens de eerste poëziebundel van Herzberg die ik ging lezen sinds ik zesendertig jaar geleden op grond van een vluchtig doorbladeren van Beemdgras haar ganse poëzie-oeuvre afwees. En waarom een mening zesendertig jaar lang volhouden om hem niet meteen weer te kunnen bevestigen?

Kon ik ook maar minder klaar zijn voor deze omwoeling?

Kon ik.

Kon de oceaan.

Konden de dingen, en hoe die gaan. En ze lopen ziend. Kon ik. Was ik. Wist ik veel mensen.

Wist ik van –

de idee van kneedwezens alleen al. Dat komt uit Leedvermaak, dat is een toneeltekst (als is Rijgdraad) (als is En / of) (& enten eller dacht ik kleinstwijltjen lang) (hallo bert keizer) (of ook Dat het ’s ochtends ochtend wordt) (waarom weet ik niet maar ik las daar in de eerste instantie dat het ’s ochtends taal wordt) (& mooi vond ik dat & goed ook vond ik dat) (want de nacht is beelden) (de nacht is dromen) (en de ochtends geeft ons de taal terug) –

(Maar om terug te komen op die kneedwezens dus. Pien en Riet weten niet wat het is, maar Rivka is er bang voor, kneedwezens van klei, daar wordt zij ’s nachts gillend wakker van (want de nacht is beelden) (en de kneedwezens zijn amorf) (ik werd vroeger akelig van een blikkerende robot uit een poppenserie, Kiki heette die robot, soms kreeg ik dat akelige gevoel ook zonder die poppenserie, zelfs zonder dat de televisie überhaupt aan was, ik voel me zo Kiki zei ik dan & mijn zussen & mijn moeder snapten dan precies om wat voor gevoel het ging) (vandezomer, in het Valencia waar zij tegenwoordig woont, bekende mijn zus, de andere, de jongere, nog aan mij dat zij zich af en toe nog steeds een beetje Kiki kan voelen) – of hoe kneedbaar ons wezen is, zegt iemand, zegt wie, zegt Bourdieu dat de continuïteit van identiteit illusoir is, want we zijn niet wie we waren / )

& van beginnen met de oerfilosofische vraag (de filosofische oervraag?), “wij bestaan / in plaats van niet”, heet het in het openingsgedicht Acht, maar bij filosofen als Leibniz of Wittgenstein heette dat “Waarom bestaat er iets en niet niets?” (en het niets nietst, dat wist Heidegger al) (& hallo bert keizer nog maar weer) (& het bestaan wortelt misschien)

& een halve vogel in een kooi – magritteësk surrealisme misschien (wat hield ik van zijn werk, ooit) (ik was student, ik woonde in de lelijkste flat van west-europa, en ik miste alles en iedereen, ik had alleen muziek nog, ik had alleen schilderkunst nog) (en later) (& toch, nog steeds, als ik op winterochtenden mijn dochter wek en daarna haar gordijn opentrek, moet ik nog wel eens aan een schilderij van René Magritte denken, ik weet de titel niet meer, ik had ooit een boek met zijn werk maar dat heb ik weggedaan na mijn studentendagen, het is dat schilderij waarop het diep in de straat nog nacht is, of in elk geval donker, maar hoog in de lucht al volop dag) of toch weer filosofie: alleen de kant die we zien bestaat voor ons, onvolmaakt waarnemende wezens (mensen in een grot enzo), wat houden wij allemaal maar voor waarheid wat we niet eens goed zien

& de beweringen in Beweringen, genummerd, zodat het iets krijgt van een gedicht van F. van Dixhoorn, wat één van de allerbeste dichters is die we hebben in dit land hier, of ook hoe beweringen tout court, ja, ontbijt in jeruzalem is nooit saai, de taalkunde vibreert tussen zwets en spraak, is, overal, desalniettemin kan een bewering zijn, kunstbloemen kan een bewering zijn, de zoveelste of op de tast, tegenstrijdig kan een bewering zijn, een mij dat niet gezien is is doorgestreept, en dit Beweringen hier kan moeiteloos tot de beste gedichten gerekend worden die ik las dit jaar, dat ik deze genialiteit niet gezocht had achter Herzberg (een toegeven dat, zult u snappen, wat schoorvoetend is)

& al wat is
& al wat weggevaagd hier
& wat valt en dreunt als het valt

(dreunend, dreunend)

(de parabel van het bebouwbare land)

& de strooisels als het zomer is, Zomerstrooisels heet het, en het spreekt het zegt: “je moet wel weten wat voor weer het was die dag // je moet wel weten wat voor weer voorspeld was voor die dag // je moet wel weten wat voor weer het werd die dag // je moet wel weten wat voor weer het toch nog werd die dag // je moet beseffen dat het weer er niet zoveel toe deed die dag // hoezo: je moet? van wie?”, en daar moest ik om lachen, ook deze humor had ik niet gezocht achter Herberg, en het dwingende, en het ritme, je had moeten horen hoe het paste in fucking destruction waarover Jarboe zong, de muziek die uit mijn boxen kwam, hoe het samen ging, ook deze hypnose had ik niet gezocht achter Herzberg

& in het rijk van rijken, waar de ober boos is, of gelovig misschien, iets om je alles van aan te trekken, iets om je niets van aan te trekken, iets waar je niet zou durven te blijven, iets om nooit meer weg durven te gaan, en altijd

(en altijd ten aarzel)

(slechts aarzelend tot aarzelen gekomen)

& iemand die niet goed vertellen kan, aan de groenteman, waar hen was geweest (hen was niet naar de veluwe geweest) (hen was ook niet naar het beletselteken geweest), het gedicht moet zichzelf als het ware ophoesten, ook dit onbeschaamde stotteren had ik niet gezocht achter Herzberg

& welk nu het nu van nu is, een vraag die je je niet dagelijks stelt misschien, het had iets van Toon Tellegen kunnen zijn, is het nuë nu nu of is het een ander nu (in een paar regels een klein traktaat over het nu schrijven) (een samengebald schrijven) (het schrijven tot het uiterste geconcentreerd) (iets om nog eens te lezen) (later misschien) (maar welk later) (later is allang begonnen) (later is nu) (maar welk nu)

& woorden maken taal op maar produceren ook taalergernissen, dat “locaties” een beetje vies is had ik me nooit zo gerealiseerd maar misschien is dat recht ja en niet krom, recreatie wel inderdaad, of heb ik in elk geval nooit gesnapt (wat wordt in het recreëren opnieuw gecreëerd dan?) (iemand maakt een ruimte en de mensen die daar bepaalde aktiviteiten ontplojen maken die ruimte nog een keer?) (even een ruimte dunnetjes over doen) (faal opnieuw. faal beter), zodus weer te denken geven en weer in maar een paar woorden, hoe mooi ik dat vind, en hoe misschien alleen poëzie dat kan, met “iets fris” zie ik dan mijn eigen gedachten weergegeven op papier, want geef toe: dat is raar, toch?, volgens mij is er geen drank zo klef als uitgerekend dat bocht dat door sommige mensen “fris” genoemd wordt (“een frisje” is nog een graadje erger), maar misschien heb ik altijd maar het halve fris geproefd, ik onvolledig waarnemend wezen

(in wezen een wezen)

& wat nog steeds fladdert op Kreta doet me afvragen of het kijken daar even goed is als in Ierland of beter, het fladderen al even fladderig of fladderiger, kleinstwijle doordesemt fladderen mij, ook dit fysieke had ik niet gezocht achter Herzberg

(alzo)
(het schrijven en de woorden)
(en mijn ogen en wat daar achter is)

& een hartenklop later is er een andere dichter die ik ook, zij het niet heel aktief, op afstand gehouden heb, in het Nederlands fladdert I’ve seen a Dying Eye van Emily Dickinson op me af, en zo straf werkt het in Herzbergs vertaling dat ik het orzjieneel opzoek, en ook dat is mooi, zangerig en mystiek, nog een muur geslecht, de schrijfsels als vogels in de lucht of als vissen die in de zee zwemmen, grasbladen, Herzberg ook tussen die 22, misschien had ik eerder moeten weten

misschien had ik eerder moeten weten waartoe haar poëzie in staat is
misschien had ik eerder moeten weten hoe Herzberg de dorst naar poëzie laven kan
misschien had ik eerder moeten weten wat een ontzettend goede dichter Herzberg eigenlijk is

(weet je wat ik ook nooit weet)

(is dat doosje nog ergens?)

Kneedwezens

  • Auteur: Judith Herzberg (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Harmonie
  • Verschijnt: 4 november 2024
  • Omvang: 46 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 21,90
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Judith Herzberg

Mede ter gelegenheid van Judith Herzbergs 90ste verjaardag verschijnt dit najaar een bundel met nieuwe poëzie getiteld Kneedwezens.

Judith Herzberg is een van grootste dichters van ons land. Haar precieze manier van formuleren en haar sterke observatievermogen is veelgeprezen.

Judith Herzberg (4 november 1934, Amsterdam) debuteerde in 1961 met haar eerste gedichten in Vrij Nederland. In 1963 verscheen haar eerste bundel, Zeepost. Hierna volgden onder meer Beemdgras (1968), Strijklicht (1971) en Zoals (1992). En verder bij De Harmonie verscheen onder andere Wat zij wilden schilderen (1996), Soms vaak (2004), Het vrolijkt (2008), Klaagliedjes (2011), Liever brieven  (2013), Vormen van gekte (2018) en Sneller langzaam (2022).

Vanaf het begin van de jaren zeventig volgden toneel- en tv-stukken, filmscripts en teksten voor musicals. Herzberg schreef onder andere het scenario voor Charlotte, een film van Frans Weisz over het leven van de in Auschwitz vermoorde schilderes Charlotte Salomon.

Er bestaat veel waardering voor de poëzie van Herzberg. De bloemlezing Doen en Laten (Rainbow Pocketboeken) behoorde in 1994 tot de honderd beste boeken.

Haar gedichten zijn onder meer in het Duits, Turks en Engels vertaald. In 1988 verscheen bij Oberlin College Press een keuze uit haar poëzie in vertaling onder de titel But what: Selected Poems.

Bijpassende boeken en informatie

Sun Li – Kom maar liggen

Sun Li Kom maar liggen recensie en informatie van de inhoud van de eerste roman van de Nederlandse schrijfster die in Hongkong is geboren. Op 1 november 2024 verschijnt bij Uitgeverij Van Oorschot de debuutroman van Sun Li. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijfster en over de uitgave.

Sun Li Kom maar liggen recensie en informatie

Als er in de media een boekbespreking of recensie verschijnt van Kom maar liggen, de eerste roman van schrijfster Sun Li, dan besteden we er op deze pagina aandacht aan.

Kom maar liggen

  • Auteur: Sun Lin (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse debuutroman
  • Uitgever: Van Oorschot
  • Verschijnt: 1 november 2024
  • Omvang: 184 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de roman van Sun Li

Doe normaal, wees dankbaar en werk hard. Dat is altijd het mantra van Bie Chan geweest, maar alles wat ze zo zorgvuldig had opgebouwd raakt ze in een paar weken kwijt: haar relatie met een opgeruimde man uit een goed nest, haar baan op de Zuidas en een comfortabel huis met hoge plafonds en designmeubelen.

Ze trekt zich terug in een krap appartement met schimmel in de badkamer en neemt haar oude en eigenzinnige moeder in huis. Heeft ze het recht op geluk verspeeld of is er een weg terug? Ze denkt aan haar Oom Kit, die haar ouders ervan overtuigde naar Nederland te komen, maar zelf zijn leven lang door ongeluk werd achtervolgd, zelfs nadat hij de loterij had gewonnen.

Sun Li (1980) werd geboren in Hongkong en groeide op in het noorden van Nederland. Ze studeerde aan de universiteit van Groningen en die van Durham. De zoetzure smaak van dromen, familieverhaal achter een Chinees-Indisch restaurant was haar eerste boek. Met kom maar liggen debuteert ze als romanschrijfster.

Bijpassende boeken en informatie

Sholeh Rezazadeh – De wind vindt altijd zijn weg

Sholeh Rezazadeh De wind vindt altijd zijn weg recensie en informatie over het nieuwe treinreisverhaal over Iran en Spoorslag deel 8. Op 31 oktober 2024 verschijnt bij uitgeverij Ambo | Anthos in de reeks Spoorslag het nieuwe boek, een reisverhaal van de Iraans-Nederlandse schrijfster Sholeh Rezazadeh. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Sholeh Rezazadeh De wind vindt altijd zijn weg recensie en informatie

  • “Haar taalbeheersing en manier van uitdrukken zijn verbluffend sensitief en sprankelend en even weelderig als haar gulle verbeelding en waarnemingsvermogen.” (Het Parool)

Sholeh Rezazadeh De wind vindt altijd zijn weg

De wind vindt altijd zijn weg

Spoorslag deel 8

  • Auteur: Sholeh Rezazadeh (Iran, Nederland)
  • Soort boek: treinreisverhaal
  • Uitgever: Ambo | Anthos
  • Verschijnt: 31 oktober 2024
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekenwereld / Bol / Libris

Flaptekst van het treinreisverhaal van Sholeh Rezazadeh

Onderweg door het Perzische landschap kijkt een jonge vrouw voorzichtig uit naar een nieuwe toekomst.

In De wind vindt altijd zijn weg neemt Sholeh Rezazadeh de lezer mee op een poëtische reis door Iran; langs rode bergen, bossen, woestijnen, windtorens en een speelse zee. Een jonge vrouw doorkruist het land om in het noorden een literaire prijs in ontvangst te nemen. Ze reist samen met haar innerlijke kind dat eindeloos nieuwsgierig, optimistisch en vol bewondering is voor alles om hen heen. Onderweg ontmoeten ze medereizigers die hen deelgenoot maken van hun ervaring van het land dat langs hen heen trekt.

Omgeven door stoffige blauwe gordijntjes in de coupé, de geur van rijst in de restauratie en uitzicht op het betoverende Perzische berglandschap, geeft de jonge vrouw het kind dat ze ooit was steeds meer de ruimte om haar koers te bepalen. Ze staat op een keerpunt in haar leven: ze wil niet langer arts worden, maar schrijver zijn.

Sholeh Rezazadeh (2 april 1989, Tabriz, Iran) debuteerde in 2021 met de roman De hemel is altijd paars, die lovend werd ontvangen en diverse prijzen won. In 2023 verscheen haar tweede roman, Ik ken een berg die op mij wacht. Dit boek kreeg een special mention van de European Union Prize for Literature. In augustus 2024 verschijnt haar eerste poëziebundel, Neem ruim zei de zee.

Bijpassende boeken

Lotta Blokker – IJsvogel

Lotta Blokker IJsvogel recensie en informatie over de inhoud van de eerste roman van de Nederlandse schrijfster en beeldhouwer. Op 29 oktober 2024 verschijnt bij Uitgeverij Querido de debuutroman van Lotta Blokker. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijfster en over de uitgave.

Lotta Blokker IJsvogel recensie van Tim Donker

Indringend, is dat het woord? Of is het ontwapenend en warm en overweldigend en liefdevol en zacht en aanraakbaar? Hoe de blik te heten, hoe de glimlach, hoe het hoofd en hoe het gekanteld is, hoe het haar hoe de hand hoe de pols. En wie kan ik zeggen dat gebeld heeft?

Ik heb nog geen woord gelezen in IJsvogel. Voorwaar. Geen woord zeg ik u. Ik zit met de voorste zijflap (de voorflap?) uitgevouwen stoelgenageld stil in de hoek van de kamer waar het meubel staat waarin ik mijn lezen doe. Het is de foto, die me bevriest in de tijd. De auteursfoto. Lotta Blokker blijft geen moment stil in die foto zitten, het is de mooiste foto ooit van een mens gemaakt, het is een foto die een mens doet voelen of de schrijfster tegenover je zit, aanwezig in de ruimte.

Iemand die zo mooi op foto’s staat moet wel mooi schrijven denk ik. Dat moet. Dat moet. Dat moet. Iemand die al dat hele kleine rechthoekje foto uitspatten weet, hoe moet dat gaan als zij die persoonlijkheid vrijelijk uitsmeert over een kleine tweehonderd bladzijden? Dat kan toch niet anders dan weeral een allermooiste boek allertijden worden?

Dacht ik.
Dacht ik toch.
Dacht ik allemaal.

En in eerste word ik bepaaldelijk niet teleurgesteld. Een persoon wordt wakker op ergens een strand, niet wetende hoe hij (zij?) daar gekomen is. Gaan slapen in het eigen bed, en dan dat ontwaken in het zand. Geen bed, geen nachtkast, geen idee. Alleen maar zand, en meeuwen, en zee, en later, lopen. Omdat er ergens wel mensen zullen zijn, en er vandaaruit wel een terugkeer naar het gekende mogelijk zal zijn.

De eigenlijke roman moet dan nog beginnen maar in mij woedt reeds de honger naar meer. Dan doe je iets goed.

IJsvogel bestaat uit drie delen. Vanuit zijn huis, doorheen het met spiegelfolie beplakte raam, filmt een man stiekem een moeder en haar jonge dochtertje die elke dag komen spelen op het pleintje tegenover zijn woning; hij gaat op onderzoek uit wanneer ze na een door hem maar half waargenomen dramaties moment niet meer verschijnen. Een vader vol met droefnis en vragen zoekt naar antwoorden omtrent de dood van zijn tienerzoon. En een beeldhouwster en een in een bronsgieterij werkzame, getrouwde man dansen de gekende aantrekken/afstoten-dans met elkaar op het ritme van verlangen, vrees, lust en liefde.

Ja de liefde mensen, de liefde.

De hartstochtelijke liefde
De verboden liefde.
En natuurlijk ook: de onmogelijke liefde.

Kan men uit het dikke hout van gefnuikte liefdes een rechte roman timmeren?

Nee. Ja. Misschien. Ik weet het niet.

Er kan veel gezegd worden over liefdes waar barsten in groeien. Is niet elk verlangen per definitie onvervulbaar? Zodra het vervuld wordt, immers, houdt het op een verlangen te zijn. Een liefde waar je niks (meer) mee kan, is dierhalve misschien ook wel de puurste vorm van liefde. Ze bestaat alleen, als liefde op zich, staat niet onder invloed van dagdagelijksheden – de tijd heeft er geen vat op. Zo ga je zeggen, zo ga je spreken over deze en over andere gedachten hierover, en kun je uitkomen op een gloedvol essay, een muzikale dichtbundel, een somber memoir, een dystopiese toekomstroman.

Of je schrijft een boek over de onvermoede gezichten die liefde dragen kan. Kan een mens houden van een moeder en een dochter die hem nog nooit hebben gezien en die hij zelf alleen via de lens doorheen spiegelfolie waargenomen heeft? Blokker maakt dit bizarre gegeven geloofwaardig. Kun je ooit de eindeloze diepte voelen van de pijn van een vader die zijn zoon om hem onbekende redenen ten grave heeft moeten dragen? Blokker onderneemt een overtuigende poging. En als de schrijfster zeggen wil dat liefde nooit echt tot blijvende bloei kan komen, heeft ze me al half en half in haar hoek.

Helaas worden er veel te veel bladzijden vuil gemaakt aan de oninteressantste pijler van IJsvogel: meer dan de helft beslaat die affaire die nooit echt een affaire wordt. Lieke en Vincent. Niet alleen is hun verhaal niet echt boeiend, het zijn ook nog eens de meest bloedeloze karakters van deze roman. Lieke, de beeldhouwster, neemt het ruimste vertellersstandpunt in. Dat het volgens Blokkers intentie is dat ik die Lieke een ongelooflijke trezebees vind, waag ik te betwijfelen. Maar ik vind het wel. Want Lieke praat uitsluitend in nietszeggende platitudes, ze vindt het ongelooflijk grappig als iemands haar in de fik staat, en ze beleeft haar liefde voor Vincent op de puberaalst mogelijke manier. Als ze zich plotsklaps uitkleedt tijdens een gesprek met hem dat weliswaar op een hotelkamer plaatsvindt maar verder op geen enkele manier erotiserend is, is ze niet alleen gekwetst als Vincent niet op deze “subtiele” verleidingspoging ingaat (dat zou nog enigszins te begrijpen zijn); het ontkiemt in haar ook een verschrikkelijke haat die maakt dat ze Vincent bijkans dood wenst. Ook de wijze waarop ze het object van haar liefde waarneemt, is ronduit afgezaagd. Natuurlijk heeft Vincent brede schouders en stevige billen jajaja, het zal ook eens een schriel gastje zijn of een verslonsde vijftiger met een bierbuik. Verdermeer voldoet Vincent zo overduidelijk aan de eisen van de “ideale man” dat het bijna parodiërend overkomt. Sportief? Ja natuurlijk. Zelfverzekerd? Ja natuurlijk. Krachtige persoonlijkheid? Ja natuurlijk. Attent? Ja natuurlijk. Evenwichtig & open & eerlijk? Ja natuurlijk. Moet ik lachen moet ik treuren moet ik Lieke kunnen begrijpen? Dat laatste maakt Blokker me echt wel heel erg moeilijk want zelfs Liekes sexuele verlangens hebben iets potsierlijks: “Ze wil hem aandachtig pijpen totdat ze wordt beloond met zijn sperma, dat ze niet vluchtig door zal slikken om ervan af te zijn, maar over haar tong zal laten rollen als een ervaren wijnproever.” Wat moet hieruit spreken, Blokker? Passie, lust, geilheid? Ik voel niks dan humor. Hoe goed zijn sex en humor te combineren, ik nie weet nie, ik in ieder geval nooit moest lach nie zo hard nie tot ik er een stijve van kreeg nie, maar om deze pijppassage moest ik toch wel even lachen, een vluchtige grijns toen ik in bad lag en dit las (hee dus ik was alvast bloot blokker) en me geheel momenteelderlijk afvroeg hoe een niet-ervaren wijnproever sperma over zijn tong zou laten rollen (en dan zwijg ik nog maar even over dat “aandachtig” pijpen en dat “beloond” worden met sperma).

Of de stemmen in Liekes hoofd. De stemmen die haar aan- of juist afraden toe te geven aan haar gevoelens. Blokker (of Lieke?) vergelijkt die stemmen met een debat in de twede kamer. Dat vond ik een nogal truttige vergelijking, maar als er later nog een keer wordt teruggegrepen naar deze vergelijking wordt truttigheid pijnlijk.

Enige verlichting biedt een perspectiefwisseling. Blokker draagt Liekes vertellerschap over aan Vincent, en almeteens relativeert dat zijn perfectie. Helaas is daarvoor klaarblijkelijk per se een andere flauwiteit nodig: die van de echtgenote die exact en tot na de komma weet wat er in haar echtgenoot omgaat waar de echtgenoot nog niet het flauwste benul heeft van het gevoelsleven van zijn echtgenote (want ware empathie is het monopolie van vrouwen). In ieder geval blijkt die rukker van een Vincent niet altijd zo perfect te zijn als hij volgens Lieke is, en daarmee biedt Blokker een welkome relativering die al een eerste vraag opwerpt over hoe liefde werkt, en dat brengt me terug.

Terug tot waar dit boek volgens mij over gaat.

Want.

Er is waar het boek over gaat. Of waar je denkt waar het boek over gaat. En er is hoe het gebracht wordt. En er is hoe al die dingen met elkaar, of tegen elkaar in werken.

Veel van IJsvogel, zeker in het eerste deel, wordt via terugblikken medegedeeld. Dat is. Dat heet. Iedere gedachtegang, ieder gevoel, iedere bevinding (van Lieke over Vincent van Vincent over Lieke) wordt “gestaafd” dan wel “verduidelijkt” door terug te grijpen naar iets wat eerder gebeurde. Dit teruggrijpen naar allerlei gebeurtenissen die voor de hedenlijn plaatsvonden, gebeurt zó maniakaal dat de lezer af en toe kwijt is waar hij zich ook alweer in dat heden bevond. Bewust gezaaide verwarring of gemakzuchtige schrijverij? Ik twijfel. Luister, ik sprak ooit die vent, het ging over een ander boek, en ik had het over de moeite die ik had met het boek. De meeste verhaalfiguren waren me uitermate onsympathiek, maar ik had het idee dat de schrijver ze niet nadrukkelijk onsympathiek had willen neerzetten. Mijn gesprekspartner was de stellige mening toegedaan dat wanneer personages vervelend overkwamen bij de lezer, dit zeker zo gewild moest zijn. Langs deze lijnen zou de overdaad van herinneringen in IJsvogel niet alleen maar een gemakzuchtige literaire ingreep zijn om de lezer in korte tijd van de voorgeschiedenis op de hoogte te brengen maar evenzeer een verwarringveroorzakend stijlmiddel. Ik waag het echter te denken dat die verwarring een positief bij-effekt is van Blokkers ongerijpte schrijfstijl.

Antipathie, inderdaad. Ook hier. En ook hier niet beoogd, lijkt mij. Hoe kan het anders dat Lieke doorheen de ogen van de zwaar verliefde Vincent me nog erger gaat tegenstaan dan ze daarvoor al deed? Zijn liefde zou haar toch juist een engelken gelijk laten zweven? En kom me niet aan met het argument dat Vincent niets met die liefde kan aanvangen en hij haar daarom onbewust een wat lelijker mens maakt om de frustratie die het oplevert alvast wat te temperen; diergelijke kouwe grond gepsikologizeer is hier niet aan de orde. Want wellicht lajen Vincents gevoelens voor Lieke pas goed op als hij haar ziet optreden in een talkshow. Het gesprek gaat over een lompe museumdirekteur die zijn autoriteit met harde hand kracht bij zet, daarbij links en rechts mensen om niks ontslaand waardoor hij uiteindelijk in diverse media in een zeer negatief daglicht is komen te staan. Lieke kent deze museumdirekteur persoonlijk en draagt hem een warm hart toe; ze wil de camera gebruiken om een lans voor hem te breken. Om te illustreren hoezeer zijn werkwijze in dienst staat van het museum en erop gericht is het beste uit zichzelf en uit zijn medewerkers te halen, begint Lieke over haar lievelingsfilm; een rolprent van je tiepiese diktatoriale Stanley Kubrick-achtige regisseur die met zijn aan het bizarre grenzende veeleisendheid zijn akteurs -en vooral zijn aktrises- tot wanhoop drijft. In een bepaalde scene eiste de regisseur van een aktrise dat ze het snot van het gezicht van haar tegenspeelster likte, wat zij begrijpelijkerwijs vreselijk had gevonden. Volgens Lieke moest die aktrise niet zeiken, snot likken levert immers een prachtscene op voor een memorabele film. De presentatriese  vraagt Lieke: “Dus jij had haar snot gelikt?”, waarop Lieke reageert met: “Ik zou de stront van haar reet hebben gelikt. Alles voor de kunst.”

En het begon nog wel goed. In deze doorgewookte tijden staat op ieder vermoeden van temperament een levenslange straf. Onder de noemer “grensoverschrijdend gedrag” moet een ieder die niet braaf, zedig, lief, beleefd en voornaam is maar voor eeuwig in duistere kerkers verdwijnen om nooit meer gezien te hoeven worden. Dat hiermee het ene regime gewoonweg voor het ander ingeruild wordt ontgaat de wokers blijkbaar; enig tegengeluid is daarom af en toe niet ongewenst. Maar een klootzak mag je wel een klootzak noemen, en kunst -met of zonder hoofdletter- hoeft geen ekskuus te zijn om alles maar te laten gebeuren.

Anders dan Vincent vind ik Liekes laatstgesieteerde uitspraak niet gewaagd, of opwindend, of vurig, of van innemende directheid. Ik vind het bot en dom en daarenboven van een bijna lachwekkende obligaatheid. Ik wil er nog overheen stappen dat film volgens mij eerder met goedkoop divertissement dan met kunst te maken heeft, ik weet heel goed dat dit maar mijn hoogstpersoonlijke mening is; de term “kunst” verwijst naar een afbakenbare categorie en is geen kwaliteitszegel. Als iets stompzinnig, voorspelbaar of oppervlakkig is, houdt het niet daarom op “kunst” te zijn; er bestaat ook slechte kunst. Maar film is in ieder geval een kunstvorm waarbij het “materiaal” waarover de maker beschikt bestaat uit mensen. De regisseur heeft niet het gemak dat schrijvers of schilders hebben. Inkt en verf hebben geen gevoel. Je kan afgrijselijke dingen schilderen of schrijven; de inkt en de verf zullen niet klagen. Maar mensen hebben grenzen en alle recht om die aan te geven. Een regisseur kan wel van alles willen, het zijn de akteurs en aktrises die het moeten uitvoeren en daarbij hoeven ze zichzelf niet kwijt te raken alleen maar omdat de regisseur de film zo en niet anders voor ogen heeft. Dat kunst lijden betekent en offers eist is zo’n ontzettend afgezaagd standpunt dat het al bijna niet meer voor spot vatbaar is, maar dat zulke offers in het oerhollandse, uit de klei getrokken platbrein klaarblijkelijk steeds weer neerkomen op stront, is bedroevend. Hoe moet ik dit zien door Vincents ogen? Moet ik nu snappen hoe iemand gesjarmeerd kan zijn door die vrijgevochten dame die daar op televisie praat over poep op haar tong? Wat heeft Blokker willen bereiken met deze scene? Dat ik alleen maar minder begrip krijg over Vincents liefde voor Lieke omdat ik haar steeds afstotelijker ga vinden kan toch niet de bedoeling zijn geweest?

En al die kliesjees, waren die de bedoeling? Het is waarschijnlijk een onmogelijkheid om 188 bladzijden vol te schijven en niet al eens een keer een platgetreden paadje in te slaan. Niemand kan afgesleten termen geheel en al vermijden. Kijk even een paar regels terug om je ervan te vergewissen dat ik het zoëven  nog over een “rolprent” had, ik zeg maar wat (of “vergewissen”, ik zeg maar wat) (of “ik zeg maar wat”, ik zeg maar wat). Maar bij Blokker stroomt het kliesjees, de een al afschuwelijker dan de ander. Lachspieren. Linea recta. Gespot (in de zin van “gezien”, dus niet dat er met iets gelachen is, vind ik dat zoon afgrijselijk lelijk woord). De stoute schoenen aantrekken (ja jezus ik verzin dit niet, dat staat er gewoon echt). Een bovenlijf dat “gezegend” is met borsthaar. Ogen die over een interieur “glijden”. Een kastanjebruine haardos. Aanstalten maken. Een rijkelijk gevulde fruitschaal. Gefocust. Aanstormend talent. Een “beeldschone vrouw met perfect geföhnde haren en zorgvuldig aangebrachte make-up” die “de eer heeft” zich te “nestelen” in Vincents okselhaar. Een fotogenieke ijdeltuit. Mak als een lammetje. Moment suprême. Iemand een opsteker geven. Een kleur die “matcht”. Jongensachtige ruigheid. Cancelcultuur. Het nieuws halen. Aanschuiven bij een talkshow. Er naturel uitzien. Kneiterhard. Ergens over sparren. Stinkend jaloers zijn. Gunfactor. Showen. Spruit (en dan niet de groente, maar iemands kind). Ergens op hinten. Rijtuig (als synoniem voor auto). Gepaste afstand. Ergens voor gaan. Een romig lichaam. Content (nee niet bedoeld als “tevreden”). Een pro.

Of dat het woord pik me veel te vaak voor komt, nogal eens voorafgegaan door het bijvoeglijk naamwoord “harde”.

Of. “De inhoud van de lades gaan ook mee.” De inhoud gaan. Had een redacteur daar nu niet iets aan kunnen doen?

Dat zwakke taalgebruik. Dat amateuristiese schrijven. De lelijkheid, zelfs. Die druipt. Die van de bladzijden druipt, uit het boek, een vies plasje vormend op mijn broek (ja hee vanmorgen schoon aangetrokken zeg!). En dan toch.

Toch?

Ja toch. Toch is er een en dan toch.

Want ik blijf lezen. Toch blijf je lezen? Ja toch blijf ik lezen, met die vieze vlek op mijn broek. En de koffie koud in mijn kop. Want toch is er een en dan toch.

Er is iets. Er is iets achter dit. Er schemert wat doorheen dit zeikverhaal over die stomme Lieke en die stomme Vincent. Iets van liefde, ja uiteraard iets van liefde, en hoe liefde dan maar kruipt waar het niet gaan kan, ja natuurlijk iets van hoe liefde kruipt waar het niet gaan kan. Meer nog. Dat iemand maar tegen je aan staat te mekkeren terwijl je naar een hele moje seedee probeert te luisteren. Iets als dat. Alsof de schrijfster zichzelf overstemt. Ja zoiets.

Hoeveel mojer kan het klinken als de muziek vrij mag komen.

In de twede pijler van de roman zingt er een tragischer liefde. Erik wordt verpletterd door verdriet. Zijn tienerzoon Thijs is onder onduidelijke omstandigheden overleden; we komen het ook niet te weten, Erik niet en de lezer niet, al krijgt het vermoeden dat het om zelfmoord gaat wel steeds meer grond. Blokker slaat op deze pagina een veel ingetogener, verstilder toon aan en gaat van lieverlee ook fraksies minder kliesjeematig schrijven. Thijs verschijnt in Eriks herinneringen als een zachtmoedige, intelligente, enigszins eenzame jongen en Erik was er voor hem, zijn hele korte leven, als alleenstaande, toegewijde vader die graag dingen beter had gedaan (wat we allemaal willen en waar we zolang onze kinderen nog in leven zijn gelukkig ook nog genoeg kansen toe krijgen) – verrek deze verhaalfiguren mag ik zowaar. En anders dan in het dichtgesmeerde liekevincentdeel, zorgen blanco plekken hier voor de nodige ademruimte. Blokker laat te raden over, maakt de lezer een lotgenoot van Erik. Op het einde zijn er nog altijd vragen, en dat maakt Eriks verdriet des te voelbaarder. En de sporen die je terugvoeren naar het vorige deel van de roman, kleine dingen, voorwerpen, een boek, een flits, iets waarover je eerder las, je zou er bijna overheen gelezen hebben, hoe geweldig is ook dat.

De kracht van haar schrijven toont Blokker ook in het laatste deel van IJsvogel. Max filmt alle dagen een moeder en dochter die komen spelen op het pleintje tegenover zijn woning. Hij doet dit stiekem, vanuit zijn huis, achter spiegelfolie. Hele videokassettes vol heeft hij al, bewaard en getiteld. Toch is Max geen perverseling, geen viezerd, geen engerd. Ook geen ziele sukkel. Er zou een tragies verhaal kunnen wonen diep binnenin hem, iets met zijn werk misschien, ook hier werpt Blokker de lezer niet meer dan splinters toe waarmee je dan maar je eigen verhaal over Max moet maken. Wel is duidelijk dat hij een gevoelvolle en warme man is, en hoe ze het doet weet ik niet maar Blokker weet het aannemelijk en invoelbaar te maken dat Max oprecht houdt van het meisje Ella en de moeder waarin een mens zomaar Lieke zou kunnen herkennen (waardoor er aan dat ranzige einde van het eerste deel een best moje wending komt). Goed, ook hier een pik en een afrukscene teveel naar mijn smaak (klaarblijkelijk denkt die Blokker dat mannen bij ieder opwinding zich meteen moeten afrukken, anders houden ze er iets aan over ofzo, en dat een maar vagelijk zichtbare vrouwenborst al genoeg is om hen in die staat te krijgen) maar er is schoonheid genoeg om dat maar voor lief te nemen. Dat je het ziet, de dochter en de moeder, dat je ze ziet, als door een filmlens, je ziet ze geluidloos praten, je ziet ze maar gedeeltelijk, je ziet dat je veel meer niet dan wel ziet, ja dat is schrijven, dat is literatuur. Dat is hoe Blokker klinkt als ze zichzelf niet overstemt.

Het ongezegde is soms veelzeggender dan het gezegde. Ja dat is ook een kliesjee. En dit ook: stilte is sexy. Het boek dicht doen, en nog zoveel niet weten. Daar hou ik van. En wie was nu eigenlijk die vent van in het begin, die wakker werd op dat strand? Er ligt hier nog een heel boek, ongeschreven.

Dat het mooi ging zijn vermoedde ik al, maar ik moest wel door iets heen om het ook echt te vinden. Ga ik mezelf dan voor de laatste keer maar weer eens van een kliesjee bedienen (eentje ontleent aan de beeldhouwkunst dan nog): de schoonheid zit reeds in het boek, je moet alleen de overbodige delen wegkappen. Wel. Als een eventuele volgende roman te lezen is zonder beitel in de hand, zul je van mij geen onvertogen woord meer horen Blokker!

Lotta Blokker IJsvogel

IJsvogel

  • Auteur: Lotta Blokker (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse roman, debuutroman
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 29 oktober 2024
  • Omvang: 192 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,99 / € 12,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol 

Flaptekst van de eerste roman van Lotta Blokker

Lieke en Vincent draaien al jaren om elkaar heen. Lieke durft geen toenadering te zoeken omdat Vincent getrouwd is. Vincent zit vast in een liefdeloos huwelijk en worstelt met zijn ontluikende liefde voor Lieke en zijn wens om een trouwe echtgenoot te zijn.

Erik is een vader in diepe rouw. Hij wordt door een verhuizing gedwongen de kamer van zijn overleden zoon uit te ruimen en vindt in een van zijn leesboeken een foto van zijn favoriete schoolmeester. Het slingert hem terug in de tijd, waarbij hij telkens wordt geconfronteerd met zijn tekortkomingen als vader.

Max begluurt al jaren, vanachter zijn raam, een vrouw en haar dochtertje die dagelijks een bezoek brengen aan het pleintje voor zijn deur. Hij filmt het tweetal. Minutieus vangt hij iedere handeling die ze uitvoeren, met een bijzondere verzameling videocassettes als resultaat.

De levens in IJsvogel zijn op een unieke manier met elkaar vervlochten in deze verfijnde en diepzinnige roman.

Als Lotta Blokker (1980, Amsterdam ) tijdens een middelbareschoolexcursie in het Parijse Musee Rodin het werk van de Franse beeldhouwer Auguste Rodin ziet, voelt dat alsof haar bestemming wordt bepaald. Ze gaat aan de Florence Academy of Art beeldhouwen studeren. Sinds 2006 heeft ze een atelier waar ze figuratieve beelden ontwikkelt. Haar werk is regelmatig te zien in musea in binnen- en buitenland en is opgeno­men in internationale (museum)collecties. IJsvogel is haar eerste boek.

Bijpassende boeken en informatie

Marianne Vogel – Speelbal van spionnen

Marianne Vogel Speelbal van spionnen recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe Berlijn thriller. Op 1 oktober 2024 verschijnt bij Uitgeverij Aspekt de nieuwe Berlijn thriller van de Nederlandse schrijfster Marianne Vogel. Hier lees je informatie over de inhoud van de thriller, de schrijfster en over de uitgave.

Marianne Vogel Speelbal van spionnen recensie en informatie

  • “Voor Berlijnliefhebbers is In de schaduw van Marlene Dietrich ongetwijfeld gefundenes Fressen.” (VN-thrillergids)

Marianne Vogel Speelbal van spionnen

Speelbal van spionnen

  • Auteur: Marianne Vogel (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse Berlijn thriller
  • Uitgever: Uitgeverij Aspekt
  • Verschijnt: 1 oktober 2024
  • Omvang: 400 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe Berlijn thriller van Marianne Vogel

Berlijn – hotspot voor spionage. In de hachelijke Luchtbrugtijd van 1948-1949 ontdekt geheim agent Alexandra Bauer een lek in de West-Duitse inlichtingendienst. Daardoor verhindert ze een sabotageactie van de Russen en ze redt West-Berlijn. Later sterft Alexandra. Door een ongeluk? In het Nederland van nu vindt Irene Oosting op een zolder Alexandra’s dagboek en ze vraagt zich af: is Alexandra familie van haar? Wie is zij zelf eigenlijk? En leidt ze wel het leven dat ze wil? Irene overwint haar angst en vertrekt op een hete zomerdag naar Berlijn om antwoorden te zoeken. Daar raakt ze vermist. De Amsterdamse particulier onderzoekers Sofie Bank en Frits Arends moeten Irene opsporen, maar zij worden meegesleurd in een maalstroom van gebeurtenissen. Want de compromisloze Alexandra heeft voordat ze overleed een explosieve onthulling gearrangeerd. Een zinderende literaire thriller van Marianne Vogel over gemiste kansen, verlangens en nieuwe vergezichten.

Marianne Vogel (6 augustus 1958, Rotterdam) is persoonlijk coach en literatuurwetenschapper. Ze heeft jaren in Duitsland gewerkt. Deze zesde Berlijnthriller rond het originele speurdersduo Bank en Arends is net als haar eerdere thrillers gebaseerd op ware gebeurtenissen.

Bijpassende boeken en informatie

Anne-Goaitske Breteler – De laatste dagen van de dorpsgek

Anne-Goaitske Breteler De laatste dagen van de dorpsgek recensie en informatie boek over de geestelijke gezondheid op het platteland van Friesland. Op 30 oktober 2024 verschijnt bij Uitgeverij Prometheus het nieuwe geschiedenisboek van de in Friesland geboren Nederlandse historicus en schrijfster Anne-Goaitske Breteler. Hier lees informatie over de inhoud van het boek, de schrijfster en over de uitgave.

Anne-Goaitske Breteler De laatste dagen van de dorpsgek recensie en informatie

  • “Het fenomeen “dorpsgek”: zo ziet de tegenkant van het idyllische plattelandsleven er dus uit. Origineel, inhoudelijk sterk, zeldzaam leesbaar. Wat een goed boek!” (Geert Mak)
  • “Anne-Goaitske Breteler heeft een scherp oog voor het menselijke in onze geschiedenis en voor de geschiedenis in mensen. De feiten die op het punt staan vergeten te raken graaft ze zorgvuldig op en presenteert ze in een meeslepend relaas.” (Anna Drijver)

Anne-Goaitske Breteler De laatste dagen van de dorpsgek

De laatste dagen van de dorpsgek

Geestelijke gezondheid op het platteland

  • Auteur: Anne-Goaitske Breteler (Nederland)
  • Soort boek: geschiedenisboek
  • Uitgever: Prometheus
  • Verschijnt: 30 oktober 2024
  • Omvang: 256 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het boek over de dorpsgek van Anne-Goaitske Breteler

Dwars door verschillende Friese provinciesteden, dorpskernen en uithoeken onderzoekt De laatste dagen van de dorpsgek hoe plattelanders eeuwenlang zijn omgegaan met geestelijke gezondheid. Hoe kan het dat er opmerkelijk veel suïcides op het platteland voorkomen, terwijl er relatief weinig aanspraak op de ggz wordt gemaakt? Wat is er met de dorpsgek gebeurd? En waar lag de grens tussen ‘krankzinnig’ gedrag of ‘net even anders’ zijn?

In dit boek met een cultuurhistorische inslag komen verschillende plattelandsbewoners van toen en nu aan het woord. De getuigenissen uit familiearchieven, patiëntendossiers of uit mondelinge overlevering vormen samen een nooit eerder verteld verhaal, waarin collectief zwijgen, schaamte en uitbanning hand in hand gaan met gemeenschapszin, zorg dragen en ruimte bieden.

De persoonlijke gebeurtenissen spelen zich af tegen het decor van uitgestrekte landerijen waarover de natuur heer en meester is. Het is juist die binding met de omgeving en de agrarische cultuur die misschien nog wel meer doorwerkt in de huidige plattelander dan eerder gedacht.

Anne-Goaitske Breteler (1996, Dokkum, Friesland) groeide op aan de voet van de zeedijk in Friesland. Na de studies culturele antropologie en publieksgeschiedenis in Amsterdam verhuisde ze terug naar haar geboortegrond. In 2018 verscheen haar non-fictiedebuut De traanjagers (AUP) en in 2020 verscheen haar Friese kinderboek In nuvere nacht. Ze schrijft columns en redactionele bijdragen, geeft lezingen en maakt tentoonstellingen en podcasts.

Bijpassende boeken en informatie

Machteld van Zalingen – Het genootschap

Machteld van Zalingen Het genootschap recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe Nederlandse thriller. Op 1 november 2024 verschijnt bij uitgeverij De Crime Compagnie de nieuwe thriller van Machteld van Zalingen. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijfster en over de uitgave.

Machteld van Zalingen Het genootschap recensie en informatie

  • “De overtuigende karakters en sinistere sfeer van een sekte maken dat je deze thriller niet weg kunt leggen.” (Moon Kager, Mustreads)
  • Een Nederlandse thriller die leest als een Nordic Noir. Duister, mysterieus en met sterke personages.” (Wendy Wenning, Vrouwenthrillers)

Machteld van Zalingen Het genootschap

Het genootschap

  • Auteur: Machteld van Zalingen (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse thriller
  • Uitgever: De Crime Compagnie
  • Verschijnt: 1 november 2024
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe thriller van Machteld van Zalingen

Ze zeggen dat haar broer is omgekomen bij een brand. Maar Ira heeft dat nooit geloofd…

Als klein meisje ontsnapt Ira aan een brand, waarbij haar ouders en broer omkomen. Ze groeit op in een pleeggezin in Friesland.

Jaren later werkt Ira als onderzoeksjournalist. Ze komt erachter dat haar moeder lid is geweest van Het Noors Genootschap, een gesloten gemeenschap die leeft naar de wetten van God. Ira weet zeker dat haar broer niet dood is en met gevaar voor eigen leven besluit ze te infiltreren in de sekte om hem te zoeken. Lukt het Ira om haar broer te vinden voor ze ontmaskerd wordt?

Machteld Smid-van Zalingen is auteur, redacteur en docent creatief schrijven, en woont op de Veluwe. Ze schreef eerder de boeken Wraakzusters (2015) en Bloedlijn (2023). Ze schrijft psychologische thrillers.  Verhalen die echt zouden kunnen gebeuren, of verhalen die losjes gebaseerd zijn op waargebeurde verhalen. Het gaat in haar boeken vaak over de invloed die ouders hebben op hun kinderen. Hoe belangrijk is ‘nature’ vs ‘nurture’? Maar ook over wat mensen doen in extreme situaties. Wat doen ze om te overleven, zich staande te houden? Is iedereen in staat tot moord?

Bijpassende boeken en informatie

Susan Smit – De tweede helft van je leven

Susan Smit De tweede helft van je leven recensie en informatie boek over de kracht en wijsheid van de vrouw. Op 15 oktober 2024 verschijnt bij Uitgeverij Lebowski het nieuwe non-fictie boek van de Nederlandse schrijfster Susan Smit. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijfster en over de uitgave.

Susan Smit De tweede helft van je leven recensie en informatie

Als er in de media een boekbespreking, review of recensie verschijnt van het nieuwe boek van Susan Smit De tweede helft van je leven, De kracht en wijsheid van de vrouw, dan besteden we er op deze pagina aandacht aan.

Susan Smit De tweede helft van je leven

De tweede helft van je leven

De kracht en wijsheid van de vrouw.

  • Auteur: Susan Smit (Nederland)
  • Soort boek: non-fictie
  • Uitgever: Lebowski
  • Verschijnt: 15 oktober 2024
  • Omvang: 352 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook / Luisterboek
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe boek van Susan Smit

Vanaf je veertigste stap je in een volgend hoofdstuk. Als het hoogste goed van ouder worden eruit bestaat om je leven te leiden zoals je deed en eruit te blijven zien zoals je eruitzag, dan mis je het hele punt. De transformatie van de overgang wil je ergens naartoe leiden; naar een leven waarin je meer dan ooit jezelf bent, loslaat wat niet meer voor je werkt en de wereld brengt wat je ten diepste te bieden hebt.

Op de drempel van de tweede levenshelft zie je al dat veel vrouwen ophouden met zichzelf wegcijferen, met plooibaar en bescheiden zijn en door iedereen aardig gevonden te willen worden. Ze lijken eindelijk samen te vallen met zichzelf. Een deel ervan heeft te maken met veranderende hormonen – de natuur helpt je – en een ander deel met de jaren die achter je liggen en die jou iets hebben geleerd.

In De tweede helft van je leven nodigt Susan je uit om de weerstand tegen ouder worden te laten varen. Laat je niet wijsmaken dat je minder waard wordt, maar neem je ware vorm aan. Deze nieuwe fase kan er een zijn van vreugde, vervulling en verdieping, als je de vruchten die geplukt kunnen worden niet verwerpt in een poging zo lang mogelijk bloesem te dragen. De tweede helft in een vrouwenleven gaat over oogsten.

Susan Smit (24 februari 1974, Leiden) is schrijfster en columniste van Happinez. Ze debuteerde in 2001 met Heks en heeft inmiddels vele boeken op haar naam staan, zoals de bestsellers Gisèle, Tropenbruid en De wijsheid van de heksMet haar roman De heks van Limbrichtwerd ze genomineerd voor de NS Publieksprijs. Dit voorjaar publiceerde ze Alles wat beweegteen historische roman over Isadora Duncan.

Bijpassende boeken

Sylvia Witteman – Een lange, hete winter

Sylvia Witteman Een lange, hete winter recensie en informatie nieuwe boek van de Nederlandse columniste. Op 29 oktober 2024 verschijnt bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar het nieuwste boek met Volkskrant columns van  Sylvia Witteman. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijfster en over de uitgave.

Sylvia Witteman Een lange, hete winter recensie en informatie

Mocht er in de media een recensie, boekbespreking of review verschijnen van het nieuwe boek met Volkskrant columns van Sylvia Witterman, dan besteden we er op deze pagina aandacht aan.

Sylvia Witteman Een lange, hete winter

Een lange, hete winter

  • Auteur: Sylvia Witteman (Nederland)
  • Soort boek: columns
  • Uitgever: Nijgh & Van Ditmar
  • Verschijnt: 29 oktober 2024
  • Omvang: 352 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst nieuw boek met columns van Sylvia Witteman

Een lange, hete winter brengt na een jaar afwezigheid weer een onweerstaanbare verzameling van Sylvia Wittemans scherpzinnige columns uit de Volkskrant. Vol humor neemt Witteman de lezer mee langs de absurditeiten en wonderlijke momenten van het dagelijkse leven. Of ze nu stilstaat bij het verband tussen schamele bosjes bloemen en het Britse koningshuis, wat ijsberen zouden vinden van papieren rietjes, of waarom achtjarigen de sterkste onderhandelaars zijn: elke column is een onverwacht feest der herkenning. Met haar gebruikelijke flair en relativeringsvermogen weet Witteman van elke alledaagse gebeurtenis een klein avontuur te maken. Deze bundel is onmisbaar voor iedereen die het leven door een komische bril wil bekijken en behoefte heeft aan een flinke dosis relativeringsvermogen.

Sylvia Witteman (9 oktober 1965, Bloemendaal) schrijft columns voor o.a. de Volkskrant en Libelle. Naast haar bundelingen van columns, zoals o.a. Een visgraatjas met haaiengrijnsBoodschappen zonder leesbril, en Jullie zijn zelf gek verscheen in 2016 een nieuwe editie van Koken met Sylvia Witteman. Haar kookboek Armeluiseten. Goed en goedkoop eten voor nestverlaters, krenten en baliekluivers verscheen in 2017. In oktober 2023 verscheen haar nieuwste (basis)kookboek Eten! Sylvia woont met haar gezin en twee katten in Amsterdam.

Bijpassende boeken