Tag archieven: gedichten

K. Schippers – Je moest me eens zien

K. Schippers Je moest me eens zien recensie en informatie over de inhoud van de laatste dichtbundel van de in 2021 overleden dichter. Op 24 mei 2022 verschijnt bij uitgeverij Querido het laatste boek van de Nederlandse dichter en schrijver K. Schippers.

K. Schippers Je moest me eens zien recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Je moet me eens zien. Het boek is geschreven door K. Schippers. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek met gedichten van de Nederlandse dichter K. Schippers.

Recensie van Tim Donker

Maar deze moet ik even inleiden. Ja. Weer zo’n ellenlang verhaal uit tempo doeloe, scroll gerust naar onder. Of zet de computer uit, ga naar buiten, het wordt een moje week. Het was, ik weet niet meer wanneer het was, het was 1995, of later misschien, in het begin was dat winkeltje er nog niet geloof ik. Het winkeltje in de hogeschool. Daar kwam ik vaak. Misschien was het er pas na de verbouwing, kan goed, dan was het misschien 1996. Het was een boekwinkeltje, een piepklein boekwinkeltje vlakbij de ingang van de hogeschool. Ik kwam daar vaak, al kocht ik er zelden iets, ik was een arme student, er was amper geld voor eten, laat staan voor boeken (al kocht ik, als ik een keer geld had, liever boeken en seedees, at ik wel een korst brood, soms nam mijn twintig jaar oudere nicht me mee uit eten, daar kon ik dan weer dagen op teren) (mijn teergeliefde oudere nicht Anne) (ook zij nu dood). De Opscene heb ik er een paar keer gekocht. Of minstens één keer. Maar de keer waarover ik het hebben wil, zag ik er een boek liggen. Dik boek. Harde kaft. Opvallend omslag. Een leeuwerik boven een weiland heette het. Van ene K. Schippers. Ja. Ik ga eerlijk met u zijn. Ik had op dat moment – 1995 was het, misschien 96 – nog nooit gehoord van K. Schippers. Mijn ogen zagen, mijn hand pakte, mijn handen bladerden. Gedichten. Maar wat voor. Ik kocht. Ik had nog wel een paar korsten brood in mijn kastje, kon ik vast nog wel een week mee toe. Ik at niet veel in die dagen nee. Ik ging naar huis, volgens mij stonden er nog wel een paar kolleezjes op het program maar ze konden me allemaal de bout hachelen, ik ging naar huis. In de trein las ik. Van stasjon Diemen-Zuid naar stasjon Utrecht-Overvecht, ik herinner me niet meer hoe lang die rit duurde maar vast geen uren. Ik had het boek al bijna uit toen ik thuis kwam, liep lezend over straat naar die oerlelijke deprimerende rotstudentenflat waar ik woonde. Ik ging meteen naar de kamer van Antonio, ik klopte niet eens aan, zo herinner ik het me, ik liep voordragend naar binnen, zo herinner ik het me, ik wreef het boek in zijn gezicht, zo herinner ik het me.

Dit was het. Eindelijk. Eindelijk was het er. Poëzie die ik goed vond. Ik wist dat het er moest zijn, ik had het altijd al vermoed. En nu hield ik het in handen. Poëzie die ik goed vond. Dit was het, het was er, het was eindelijk hier. Poëzie had me altijd al getrokken, ik wist dat het prachtig kon zijn. Maar echt goede poëzie, waarlijk goed poëzie, dat had ik nog nooit gelezen. Misschien komt dat omdat er bij ons thuis boeken waren. Ja. Er waren boeken bij ons thuis. Veel. Een boekenkast die gans de muur van de woonkamer besloeg. Ja. Mijn vader las. Ja. Mijn vader was een belezen man. Maar hij las vooral het soort boeken dat je nu weer gelezen moest hebben in intellectuele kringen. Weetikveel. De Rotary Club ofzo. Weinig poëzie trouwens. Misschien kun je daar niet over praten tijdens sjieke dinertjes met chirurgen en juristen of wat deden die lui allemaal. Mijn oudere zus ging later nog bij een poëzieclubje. Dat was opgericht door een lerares Nederlands die bij ons in de straat woonde. Poesieclub heette dat, zonder trema en met een s want we moeten er wel mee kunnen lachen. Maar ze nam weinig spannende dingen mee van de Poesieclub. Judith Herzberg, Neeltje Maria Min, J.C. Bloem, Rutger Kopland (of was die laatste toch van mijn vader, het zou kunnen, met die psychiatrie-konneksie). Het was een slecht startpunt voor waar poëzie me écht zou gaan raken. Ik ken verhalen van mensen met ongeletterde ouders, mensen wier ouders of zussen nooit lazen, en die vonden allemaal op eigen kracht op ongeloofwaardig jonge leeftijd de interessantste, vreemdste, obscuurste boeken (zetten maffe dingen op hun leeslijst die hun leraar Nederlands dan ook moest lezen en dat vonden zij dan grappig). Misschien heeft die boekenkast in de woonkamer me wel te lang in de weg gestaan. Ik weet het niet. Maar het was 95 of 96, en ik was twee- of drieëntwintig toen ik voor het eerst een poëziebundel las, die me ondersteboven had.

Dat het kon. Dat dit alles ook poëzie kon zijn. Ja. Ergens wist ik het wel. Ik wist dat het er zijn moest. Maar daar. Nu. Zat me die K. Schippers daar een beetje al mijn donkerbruine vermoedens te bevestigen. Het was dada, het was los, het was vrij, het was humoristisch (maar nooit op zo’n flauwzinnige light verse-manier, nu gaan we even leuk doen met taal jongens). Het was niet eens overal louter taal, het konden ook foto’s zijn, opgeblazen letters, tekeningen, er was ook iets met grote stippen. Of toch taal, het kon ook taal zijn, het kon ook met taal. Het sprak, het zei, het zei en sprak eigenlijk altijd. Die Als dit Ierland was, zou ik beter kijken – daar kun je veel uit halen, zeg. Dat kun je melancholiek duiden, gemis, verlangen; dat kun je wrang duiden: ergens te zijn waar het geen beter kijken waard is, dat kun je filosofisch duiden, een filosofie over het zien, over het kijken, hoeveel soorten kijken zijn er, waarom kijken we niet altijd beter, waarom kijken we niet altijd alsof het Ierland is? En nu we het hebben over kijken: “Jij hebt de dingen niet nodig / om te kunnen zien // De dingen hebben jou nodig / om gezien te kunnen worden”, dat is toch één van de mooiste liefdesgedichten allertijden? Het waren readymades, rare opsommingen, schilderijen met woorden, beschrijvingen, de zin “Dit is een grotere doch van een geheel andere abcdefghijk” heb ik zó vaak gejat dat ik op een gegeven moment ging denken dat hij van mijzelf was.

Inmiddels staan er in een kast die bijna de gehele woonkamermuur bedekt vele, heel veel, zo zeer heel erg veel dichtbundels van vele, heel veel, zo zeer heel erg veel dichters dat ik soms niet eens meer weet wat ik daar heb staan & Een leeuwerik boven een weiland is allang niet meer de beste (maar nog wel de meest gekoesterde) bundel daartussen. Maar K. Schippers was het die me van mijn bagage verloste, en mijn blik beter maakte (of het Ierland was misschien) zodat ik nu op eigen kracht de moje bundels wist te vinden (te laat voor de leeslijst helaas) (mocht poëzie op de leeslijst eigenlijk?).

En nu is hij er niet meer. K. Schippers. Dichters zijn vaak dood. Je moest me eens zien is zijn laatste bundel. Verschijnt postuum. En er is weer alles. Alles is er weer. Een naakte violiste in een kleedkamer bijvoorbeeld. En als het licht een contract wordt aangeboden, moet jij het tekenen. Zulke. Typisch Schipperiaanse zinnetjes. “Je zou meer moeten wegen / als je een fiets i.p.v. / een appel ziet”, bijvoorbeeld, of “Verschuif een doos op een / tafel krijg je / een andere schaduwval”, “…een groot saucijzenbroodje / op een gevel van de Middenweg / het maakte me niet wakker / ben wakker om / eraan te denken”, “cijfers, muziekinstrumenten, film, slapen, gumresten, niets, poëzie”. Zulke. Ja. Zinnen. Ze maken me weer lichter dan lucht, ze krijgen me weer zwevend.

Ronduit fantasties vind ik Woorden in het donker: een opsomming van drie bladzijden van soorten woorden, zoals “Woorden die niet door de douane mogen”, “Woorden met de stem van Popeye”, “Woorden met de klank van een zin”, “Woorden in de fijnstructuur van een constante”, “Woorden die je je herinnert uit een boek”, “Woorden als een glas water, je drinkt het en draagt het zo”. Ook geweldig is Vloermozaïek dat, ofnee ga dat zelf maar lezen.

Diagnose (“Als het me niet was verteld, / zou ik niet weten dat ik het heb”) is een soort Bij Loosdrecht 2022 (maar dan grimmiger) en deed me denken aan wat de geniale filosoof Ivan Illich beweerde over overdiagnosticering in geïndustrialiseerde maatschappijen.

En als hij schrijft: “Het is al zo lang / voorbij en toch mis ik mijn vaders / blik, hoe hij naar mij keek als / ik at, toen ik nog een jongen was.” dan ontroert hij me, iets wat ik niet eerder heb gehad bij Schippers (ik was zoon ooit, ik ben vader nu, ik ken het kijken, ik ken het bekeken worden, ik ken de vaderlijke blik van binnen en van buiten).

Stadsgedichten staan er ook in. Dat vond ik een beetje jammer in eerste. Van 2016 t/m 2018 was Schippers stadsdichter van Amsterdam. Waarom zou je stadsdichter zijn, al die gelegenheidsverzen. Waarom zou je Amsterdammer zijn, of Nederlander, of Europeaan, waarom zou je je zo verbinden met of trots zijn op dat kleine plekje op de aarde waar je toevallig woont, wat heb je ermee, ik heb me nooit Utrechter gevoeld of Brabander of Westerling, ik heb me nooit méér verbonden gevoeld met de mensen wier omgeving ik deel dan met mensen wier omgeving ik niet deel.

Ik las ooit, of naja, niet eens al te lang lee, las ik een stuk dat er op neer kwam dat “toegepaste kunst” feitelijk een contradictio in terminis is, ik weet niet meer waar ik het las of wat de redenering precies was, ik vond het mooi en heel raak en ik schreef het op een blaadje, enkele sietaten en hun vindplaats maar dat blaadje raakte ik kwijt. Feitelijk ging het geloof ik over geëngageerde kunst (ook al zoiets vervelends, dat “Wij Zijn De Goeje Jongens” schreeuwen, wij zijn gevaccineerd en wij hebben de Oekraïense vlag voor het zolderraam gehangen, wij zijn de deugers, wij zijn tegen oorlog en onrecht, wij zijn de hele harde deugers want de anderen zijn altemaal gans en geheel vóór oorlog en onrecht, wij zijn de linkse gutmensch, wij deugen zo hard dat we er een beetje van stinken en oja wij zijn woke natuurlijk, wij zijn heel erg woke, wij zijn woker nog dan de wooksten), kunst mocht nooit een politieke dimensie krijgen, zoiets, maar je kon het ook heel goed van toepassing laten zijn op toegepaste kunst, die redenering, dat weet ik er nog wel van. Al dat dichten in naam van de vader nee in naam van de natie in naam van je stad in de naam van de burger in de naam van mijnheer Achternaam in naam van de streekgenoten, waarom zou je het doen? Waarom zou je poëzie zo klein maken als de straatnamen en de kaffees en de winkels die je noemt? Omdat de lezer dan kan zeggen oja haha dat ken ik, daar kom ik ook wel eens? En dan uitgerekend Amsterdam, uitgerekend de vervelendste stad ter wereld.

Maarja. Het is wel Schippers he. En bij Schippers zijn zelfs stadsgedichten niet vervelend. Bij Schippers is zelfs Amsterdam niet vervelend. Een groter compliment is niet mogelijk: de dichter dicht de vervelendste stad ter wereld tot iets moois.

En nu is het uit. Stigter onze Schippers is niet meer. Je moest me eens zien is zijn laatste groet. Een lieve, grappige, ontroerende, warme, vertrouwde, fijne groet. Het schokt me misschien niet meer uit mijn trein, zoals hij in 1995 deed (of was het 1996, eerst was dat winkeltje er nog niet geloof ik) maar God, als dít je laatste woorden zijn dan heb je mooi en goed geleefd.

K. Schippers Je moest me eens zien Recensie

Je moest me eens zien

  • Schrijver: K. Schippers (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 24 mei 2022
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 18,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de laatste dichtbundel van K. Schippers

Op 12 augustus 2021 overleed K. Schippers. Tot kort daarvoor had hij aan zijn nieuwe dichtbundel gewerkt, Je moest me eens zien. Gedichten waarin hij met zijn ontregelende, speelse observaties het gewone tot een bijzondere belevenis maakt, wisselen af met gedichten over een naderend afscheid. Zoals het ontroerende gedicht ‘Aan E.’:

Nu het later / wordt zie ik steeds / scherper hoe mooi
je bent alsof / je nu pas wordt / uitgepakt
en ik je voor / het eerst / onverborgen zie
wie ziet je / als ik er / niet meer ben

K. Schippers (Amsterdam, 1936-2021) was schrijver, dichter, essayist en kunstcriticus. Hij heeft een omvangrijk oeuvre op zijn naam staan, dat bestaat uit romans, poëzie, essays, verhalen & beschouwingen, en een enkel kinderboek. Al vroeg werd hij bekend door het literaire tijdschrift Barbarber, dat hij in 1958 samen met J. Bernlef en G. Brands oprichtte. Hij introduceerde de readymade als poëzievorm. Van het cultureel tijdschrift Hollands Diep, dat van 1975 tot 1977 bestond, was hij een van de oprichters en eerste redacteuren.

Zijn werk is veel gelauwerd. Voor zijn poëzie ontving hij in 1996 de P.C. Hooftprijs. Een jaar later kreeg hij de Pierre Bayle-Prijs voor zijn kunstkritieken. Zijn roman Poeder en wind (1996) werd genomineerd voor de Generale Bank Literatuurprijs; de roman Waar was je nou (2005) werd bekroond met de Libris Literatuur Prijs en groeide uit tot een bestseller. Hij is de schrijver van Buiten beeld, het Poëziegeschenk van de Poëzieweek 2014.

Bijpassende boeken en informatie

T.S. Eliot – Vier kwartetten

T.S. Eliot Vier kwartetten recensie en informatie over de inhoud van de bundel gedichten uit 1943. Op 17 mei 2022 verschijnt bij uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van Four Quartets van de Amerikaans-Britse dichter en schrijver T.S. Eliot.

T.S. Eliot Vier kwartetten recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden de bundel Vier kwartetten. Het boek is geschreven door T.S. Eliot. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud de bundel met poëzie van T.S. Eliot uit 1943.

T.S. Eliot

Vier kwartetten

  • Schrijver: T.S. Eliot (Verenigde Staten, Engeland)
  • Soort boek: gedichten
  • Origineel: Four Quartets (1943)
  • Nederlandse vertaling: Paul Claes
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 17 mei 2022
  • Omvang: 152 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 24,50
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de gedichtenbundel van T.S. Eliot

Vier kwartetten is een hoogtepunt in T.S. Eliots carrière als dichter. Het bevat enkele van de muzikaalste en onvergetelijkste passages van de twintigste-eeuwse poëzie. De vier delen, ‘Burnt Norton’, ‘East Coker’, ‘The Dry Salvages’ en ‘Little Gidding’, vormen een meditatie op de geestelijke, filosofische en persoonlijke thema’s die de auteur bezighielden.

Vier kwartetten is een blijvend meesterwerk door de manier waarop een individuele stem te midden van oorlog en twijfel de zorgen van een volledige generatie verwoordde. De vertaling wordt verzorgd door Paul Claes, die de bundel tevens inleidt en van verhelderende aantekeningen heeft voorzien.

Thomas Stearns Eliot (1888-1965) was dichter, essayist, uitgever, toneelschrijver, literair criticus en redacteur. Hij is geboren in St. Louis, Missouri, maar verhuisde in 1914 naar Engeland. In 1922 verscheen zijn bekendste werk, The Waste Land. Hij kreeg de Nobelprijs voor Literatuur in 1948. Eerder verscheen Gedichten 1917-1930 van hem bij Koppernik.

Bijpassende boeken en informatie

Hannah van Binsbergen – Kokanje

Hannah van Binsbergen Kokanje recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 14 juni 2022 verschijnt bij uitgeverij Pluim het nieuwe boek van de Nederlandse dichteres en schrijfster Hannah van Binsbergen.

Hannah van Binsbergen Kokanje recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Kokanje. Het boek is geschreven door Hannah van Bisbergen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek met gedichten van Hannah van Binsbergen.

Hannah van Binsbergen Kokanje Recensie

Kokanje

  • Schrijfster: Hannah van Binsbergen (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Uitgeverij Pluim
  • Verschijnt: 14 juni 2022
  • Omvang: 72 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 24,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Hannah van Binsbergen

Land van Kokanje, ook wel bekend als Luilekkerland, is een sprookjesland van overvloed, waar koeken aan de bomen groeien en gebraden duiven je in de mond vliegen.

De weg erheen is lang en vol hindernissen want hij voert dwars door ons dagelijks leven. En we weten allemaal hoe het daar is.

Luilekkerland is een fantasie geboren ten tijde van de pest en hongersnood. Mensen die worstelen om in leven te blijven hebben weinig aan het ascetische, spirituele ideaal van het paradijs. De levenshouding van opofferingsgezindheid en het ophemelen van leed bleek niet zo’n goed ideaal, en dus verzinnen ze hun eigen antiparadijs. Een utopie die wél past bij wat mensen nou eenmaal willen en hoe mensen zijn.

De bundel Kokanje wil de wereldse geneugten serieus nemen en hier ruimte voor maken in het leven van de geest. Voorbij moralisme en zuiverheid kiezen voor behoefte en plezier. Overvloed is mogelijk, maar we moeten er wel voor vechten.

Hannah van Binsbergen (1993) studeerde filosofie aan de Universiteit van Amsterdam en publiceerde haar eerste gedichten op negentienjarige leeftijd, op SampleKanon en in Tirade.

In 2016 debuteerde ze met de dichtbundel Kwaad gesternte, die prompt met de VSB Poëzieprijs werd bekroond. Het was de eerste keer dat een debutant de prestigieuze prijs ontving. Daarnaast won ze de Herman de Coninckprijs voor het beste debuut. In februari 2020 verscheen haar debuutroman, Harpie.

Bijpassende boeken en informatie

Hélène Gelèns – beginnen voor gevorderden

Hélène Gelèns beginnen voor gevorderden recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse dichteres. Op 12 mei 2022 verschijnt bij uitgeverij Cossee het boek met nieuwe gedichten van schrijfster Hélène Gelèns.

Hélène Gelèns beginnen voor gevorderden recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van beginnen voor gevorderden. Het boek is geschreven door Hélène Gelèns. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse schrijfster Hélène Gelèns.

Recensie van Tim Donker

Ooit sprak ik met een opa. De oude meneer was iemands opa, ik ben vergeten wiens opa hij was. Er was een feest, we waren daar, op dat feest, we waren niet samen gekomen maar we waren er toch samen, stoelen stonden langs de muren, men at en dronk en onderhield zich. De oude meneer, hij was iemand opa, vertelde me dat hij het sedert zijn pensioen drukker had dan ooit. Oja, ik vroeg, wat doe je dan zoal? O, zei hij, dat begint al ’s morgens vroeg. Ja, dan moet je weer opstaan, en aankleden, en helemaal naar beneden gaan, en koffie zetten, en ontbijt maken… Ik lachte. Ik lachte luid. Ik lachte een beetje te luid, waarschijnlijk, want de oude meneer (hij was iemands opa) leek gekwetst. Hij zweeg. Dus nu zwegen we. We dronken. We zwegen. Er waren hapjes. Dit was een feestje. De oude meneer was iemands opa, maar ik ben vergeten wiens opa hij was.

Soms denk ik nog aan de oude meneer (hij is allang dood, heb ik gehoord). Aan het beginnen. Het beginnen van de dag. Ik ben nu vijftig, nog lang niet zo oud als de oude meneer was toen hij me bovenstaande vertelde. En toch, nu denk ik vaak aan hem als ik de dag begin. Vooral bij het twede begin van de dag. Het eerste begin van de dag gaat gedachteloos en vanzelf. Ik sta op, ik kleed me aan, ik ga naar beneden, ik maak de fruitbakjes voor de kinderen, ik maak de lunchbakjes voor de kinderen, ik maak de drinkbekers voor de kinderen, ik ga naar boven, ik wek de kinderen, soms zie ik toe op hun aankleden, soms geef ik iets aan (sokken ofzo), ik ga weer naar beneden, ik maak het ontbijt voor de kinderen, ik breng de kinderen naar school, ik kom weer thuis en dan komt het twede begin van de dag en het twede begin is moeilijk. Dan ga ik weer naar boven, helemaal naar het twede verdiep waar in dit huis mijn slaapkamer is, dan kleed ik me uit, dan ga ik douchen, en dan sta ik daar in de badkamer en dan wordt het met zwaar te moede als ik denk aan alles dat ik ga moeten doen nu. Lijf wassen en haren wassen en afdrogen en scheren en lenzen inzetten (bij het eerste begin van de dag ben ik doorgaans brildragend) en de badkamer opkuisen en dan weer naar boven, naar het twede verdiep, een klein outfitje voor mezelf vinden, me aankleden, die twee vervloekte trappen af, zoiets doen als ontbijten, ik begrijp nu zo goed hoe je zoiets als een ondragelijke klus kan opvatten. Ik begrijp nu zo goed hoe moeilijk beginnen is als je al een keer begonnen bent. Het zal de leeftijd zijn, zeker?

Of misschien niet de leeftijd maar het gat in mijn hart. Billy Callahan, toen nog als Smog, want in zijn begindagen, feitelijk in zijn dagen als teepartist, maar de teeps moogt u negeren, zeker nu teeps zogenaamd weer heel erg hip zijn, alles wat hip is moogt u negeren, eigenlijk alles van Billy Callahan moogt u negeren, zult u negeren, moet u negeren, behalve Sewn to the sky en Forgotten foundation want dat mag u niet negeren, dat moet u horen, vandaag nog, koop die seedees, nu, meteen, het behoort tot het allermooiste ooit op seedee gezet (of op wat voor geluidsdrager dan ook voor die materie), echt, koop het (en oké als u geld teveel heeft, doet u er ook niet slecht aan Julius Ceasar ook meteen maar in uw mandje te doen) (oké en Wild love misschien) (in het uiterste geval ook nog The doctor came at dawn) (en misschien een paar eepeetjes als Burning kingdoms en Kicking a couple around) (maar daarmee is het echt wel afgelopen met die Callahan), maar goed, in zijn dagen als teepartist dus, (mjoeziek nog een slagje beter eigenlijk maar dan had hij het maar fatsoenlijk op seedee moeten zetten) (eert allemaal de seedee en blijft allemaal de seedee eren tot uw laatste snik) (voorwaar, ik bid u), zong hij, zong Billy Callahan dus, everyone who’s ever got a hole in their heart knows how hard it is to start a new day.

Als vijftiger met een gat in mijn hart weet ik inderdaad hoe moeilijk het twede begin van een nieuwe dag is. Dat begin is voor gevorderden. Zoon begin kan onbegonnen werk zijn.

beginnen voor gevorderden. Dat vond ik goed. Hélène Gelèns, en ik ben toch al fan. Ging ze me daar afkomen met een ode aan, of een doordenking van het begin. Het begin als konsept ofzoiets, hoe moest ik me dat voorstellen. Iemand had het me gegeven, deze bundel, ergens in een flatportiek, we hadden wat gepraat en ik had beginnen voor gevorderden in mijn stuurtas geworpen en was al half op weg naar huis (lost somewhere between the earth and my home om een andere erg goede seedee te noemen) (niet van Smog) (maar van The Geraldine Fibbers) (Smog trouwens ook een australiese hiphopband die niet half slecht is). Ik had hier en daar al wat gelezen, ik dacht dit gaat niet Gelèns’ diepgravendste bundel zijn, misschien ga ik als fan een heel klein beetje teleurgesteld zijn, dacht ik, ik was er nog niet eens in begonnen, ik had alleen hier en daar wat gelezen, misschien was het ook wel het commentaar van Theo geweest dat me die dingen deed denken, die gezeid haadt Het is niet moeilijk, het is niet moeilijks had hij gezeid, het leest heel makkelijk, ik weet het niet, ik dacht aan beginnen, beginnen in een boek, of beginnen aan de dag, wat kun je zeggen over beginnen?

Dat alle begin moeilijk is. Vooral het twede begin.

Of in den beginne was de oerknal van videozap (prot zei zijn gat en zijn gat sprak Deutschland).

Of dat ge u moet bezinnen voordat ge begint. Maar nu begint het uit de hand te lopen.

Het begin is vaak mooi, toch? Of beter toch dan wat volgen zal. In het begin was de liefde mojer dan zij nu is. Bands, neem Smog, (niet de australiërs maar Billy), zijn in het begin meestal beter dan later. Zo van Hun eerste drie seedees zijn geweldig maar daarna wordt het minder. Of het begin van de vakantie, als het allemaal nog een beetje onbekend is en er nog zoveel dagen voor je zijn. Zet dat eens af tegen de vakantie op haar laatste benen, als alles inmiddels overbekend is en er ook nog maar een dag of twee rest en je goddomme al bijna verlangt naar huis en werk en alle dagen vroeg op en sleur.

Maar dat is beginnen zoals een beginner het zou zien. Gelèns tilt het naar een hoger niveau. Ja, ze had me danig op het verkeerde been ja. Mijn eerste indruk. Ook een begin. Het begin van de indruk. Hoe begint een indruk? Een indruk begint verkeerd.

Ik had dat boek overhandigd gekregen in een flatportiek. Ik zei iets over Hélène Gelèns. Dat haar gedichten soms wat experimenteel zijn ofzo, zoiets zei ik, en degene die het me overhandigde, hij heet Theo, wierp tegen dat de gedichten (hij had zo hier en daar al wat gelezen) helemaal niet moeilijk te lezen waren, dat het heel goed te begrijpen was. Of zoiets zei hij.

Wierp tegen.

Wierp tegen?

Waarom begrijpelijkheid als tegenwerping van mogelijk experimentalisme opwerpen? Waarom zou “experimenteel” altijd samenvallen met “moeilijk” of “onbegrijpelijk”? Maar misschien was het geen tegenwerping maar een aanvulling?

Met opstaan en opstaan heette iets waar ik zelf al even mijn oog op had laten vallen daar in dat flatportiek en dat was zoiets als een langgerekt uitgesteld begin. Het langzame op gang komen, het deed me denken aan de oude man die iemands opa was geweest, of mijn eigen dagdagelijkse twede beginnen, of mijn inmiddels ex-buurman Sergio die altijd van zichzelf zei dat hij een diesel was (wat ik altijd een beetje een stompzinnige uitspraak vond) omdat hij traag op gang kwam. Ik had de anekdotes al in mijn hoofd zitten, de anekdotes waarmee ik hier dan ook maar koppig begonnen ben, de bundel zat al in mijn stuurtas, ik moest nog een ronde, en later ’s avonds las ik nog een paar gedichten.

Gedichten over de wil bloot te beginnen, dat komt van iets van Van Ostaijen geloof ik. Gedichten die vragen en antwoorden, altijd maar over beginnen, of was je al begonnen, ritmiese gedichten, moje gedichten, was je al begonnen, je was nog aan het dromen, ook na een doorwaakte nacht moeten we beginnen, of na een nachtmerrie, opnieuw beginnen als alle papieren wegwajen, in den beginne beginnen of in medias res beginnen, pogingen tot een begin, vooral veel taalspel in dit begin, vooral veel vormspel in het begin hier, ik dacht dit gaat niet Hélène Geléns’ diepgravendste bundel zijn maar dat hoeft ook niet, je kunt het begin onderzoeken door steeds opnieuw te beginnen, het begin uit te rekken, het begin in plakjes snijden, het begin omkeren en rechtop zetten, dat kan allemaal, daar is niks mis mee, dat mag de dichter, de dichter mag alles, meng de zeedruif met de wijn en geef de dichter ook wat.

Ik las wat, ik las me tot nog voor halverwege en toen begon ik onverhoeds in een ander boek. Ja hoe gaat dat. Er ligt zoveel op mijn recenseertafel (feitelijk een secretaire), kom anders zelf kijken. Er ligt zoveel, en ik begin steeds in iets anders. Soms vanwege een onhoudbare vlaag van nieuwsgierigheid naar al wat er verder nog op die recenseertafel (feitelijk een secretaire) ligt, soms omdat ik het boek waarin ik bezig was even niet kan vinden (dat ligt dat op een andere tafel, of in de kast die vlakbij mijn leesstoel staat, of op gekkere plaatsen nog) (ik heb er ooit eentje bij het fornuis teruggevonden, was ik zo geboeid dat ik tijdens het roeren in de saus nog had staan lezen), soms omdat ik heel nodig moet en in de gauwigheid maar het allerbovenste van de stapel meetrek. In het geval van Gélèns had het nog een andere reden: ik vond die gedichten zo fantasties maar ze lazen zo tot nog voor halverwege inderdaad wel vrij makkelijk weg, vooral ritmiek, veel herhaling, ik wilde daar ook weer niet te rap doorheen gaan. Ik dacht laat dit geen pistachenoten zijn (een bakje pistachenoten, u weet, gepelde, en dan gedachteloos de een na de andere in uwen bakkes stoppen en voordat je het weet is het bakje leeg en eigenlijk had je alleen de eerste drie echt geproefd). Dus ik legde weg en ging verder in De passagier van Cormac McCarthy. En dat greep me. God nou. Wat greep me dat. Daar zat ik maar in te lezen en te lezen en te lezen. In die leesstoel van mij. Daar bij het raam. Kom anders zelf kijken.

Tot ik dagen later ineens weer aan beginnen voor gevorderden moest denken. Misschien stond ergens in De passagier het woord “beginnen”. Of “gevorderden”, al is het minder aannemelijk dat woord tegen te komen buiten de folder met het nieuwe cursusaanbod. En ik dacht nog Oja, even uitlezen. Ja. Dat dacht ik nog. Gélèns’ minst diepgravende bundel. Even uitlezen. Het was een donderdag, de zon scheen door de ramen, de kinderen waren thuis, ik ging beginnen voor gevorderden even uitlezen.

Maar dat zat me minder glad. Iemand zal met het goede been uit bed stappen op de dag dat er oorlog uitbreekt. Zo’n soort zin slik je niet achteloos, dat is niet je zoveelste pistachenootje (dat is een pistachenootje met een raar smaakje) (een pistachenootje dat je denken doet) (was dit pistachenootje nog wel goed) (gewoon) (een pistachenootje dat je denken doet). Zo’n soort zin haalt moeiteloos de vaart uit je leestempo. Wie begint er nu goedgemutst aan een fonkelnieuwe oorlogsdag? En welke oorlog, ooit was er een tijd dat “de” oorlog zonder nadenken verwees naar de twede wereldoorlog maar die tijd lijkt me ook alweer voorbij. Op zo’n nieuwe oorlogsdag naar de kapper gaan. Want als dan ’s avonds de oorlog gewonnen is, zit je haar alvast goed.

En ik zit stil met die bundel op mijn schoot en peins zo’n beetje. Ik denk aan oorlog en gekapte kapsels. Het begin van een oorlog is ook een begin en een nieuw kapsel misschien een nieuw begin, maar dit is een grotere doch van een geheel andere abcdefghijk.

Na de oorlog doet de wetenschap haar intrede. Die stap is niet heel groot. Hans Reichenbach. Hilary Putnam. (en je zoekt het) (je moest allang naar bed) (de wijn van een rojer rood dan je kende). Reichenbach is de positivist. Positivisme is beginnen. Beginnen is jeugdbewegingen. Ich möchte teil einer jugendbewegung sein ich. En meervoudige realiseerbaarheid. En hah!: hoe meervoudig, en dus realiseerbaar de dag (kun je na een twede begin een derde misschien?). Putnam is de twijfel.

(de dag na de vorige dag)

De grotere vragen tot het laatst bewaren. Wat als er in het begin louter mededogen is en in het eind alleen maar afval? Wat als onze tijd nog moet komen? Ik bedoel de tijd. Wat als er een scheppingsverhaal is dat meer klinkt als het begin van het einde. Of is dat alleen maar wat ze zeggen (ze zeggen dat er geen winters meer zijn)?

In god de wetenschappelijke nul zetten, er midden in, dus g0d, de dood van god en de verlichting de dood van de rest. Uranium, thorium, radium, alles straalt en in Ottawa, Illinois maakt de sneeuw plaats voor derrie.

Ik zit stil met die bundel op mijn school, ik kijk naar mijn kinderen, ik peins aan oorlog en religie en wetenschap en ik denk Deze bundel begon toch heel anders? Maar dat is de schoonheid van poëzie, niet? (in poëzie gebeurt iets anders).

Op het laatst wordt gevraagd nog even te wachten (we beginnen als er voldoende mensen zijn). Op het laatst vraag ik me af of ik het begin wel goed gevat heb. Maar ik kan onmiddellijk opnieuw beginnen met beginnen voor gevorderden. En dat is het goede ding.


Hélène Gelèns Beginnen voor gevorderden Recensie

beginnen voor gevorderden

  • Schrijfster: Hélène Gelèns (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Cossee
  • Verschijnt: 12 mei 2022
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Hélène Gelèns

beginnen voor gevorderden is één langgerekte poging om te beginnen, opnieuw, fris en met een open vizier. Maar hoe doe je dat? Gloort de toekomst eigenlijk nog? We zien het begin graag pril, pluizig en groen, maar zo ongecompliceerd is dat begin maar zelden. Menige aanvang wordt doorkruist door geweld en onderdrukking en daar komt vandaag de klimaatcrisis nog bij. Zelfs als kind moet je tegenwoordig al aardig gevorderd zijn om te beginnen.

In haar zo kenmerkende ritmische en klinkende taal jongleert Gelèns met ontstaansmythes. Oorsprongsverhalen die kunstenaars, schrijvers en denkers in de loop der eeuwen hebben bedacht, het alledaags en maatschappelijke beginnen en zelfs de oerknal zijn niet veilig bij haar. Is het spel of verzet? Humor of nijd? Wellicht alles tegelijk.

Bijpassende boeken en informatie

Gerda Blees – Week

Gerda Blees Week recensie en informatie over de inhoud van het boek met nieuwe gedichten van de Nederlandse schrijfster. Op 7 juni 2022 verschijnt bij uitgeverij Podium de dichtbundel van de Nederlandse schrijfster Gerda Blees.

Gerda Blees Week recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Week. Het boek is geschreven door Gerda Blees. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud de nieuwe boek met poëzie van de Nederlandse schrijfster Gerda Blees.

Gerda Blees Week Recensie

Week

  • Schrijfster: Gerda Blees (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Podium
  • Verschijnt: 7 juni 2022
  • Omvang: 48 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 20,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Gerda Blees

Het jaar waarin haar debuutroman Wij zijn licht alom lof oogstte, kende voor Gerda Blees ook een ander hoogtepunt: de geboorte van haar eerste kind. Gedurende haar zwangerschap bleef ze schrijven: iedere week een gedicht. Het resultaat is haar indrukwekkende en intieme nieuwe dichtbundel.

In de bubndel spreekt een aanstaande moeder tot haar ongeboren kind. Ze geeft woorden aan iemand die nog geen woorden heeft en vertelt over hoe het lichaam gedurende de zwangerschap verandert, over de verwachtingen van het ouderschap en de dromen die de aanstaande ouders voor hun kind hebben. Terwijl zij fantaseert over de toekomst dringen ook angsten zich op, want is het wel zo’n prettige wereld waarop het kind straks wordt gezet?

Gerda Blees (1985) debuteerde met de verhalenbundel Aan doodgaan dachten we niet en publiceerde vervolgens de dichtbundel Dwaallichten, genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs. In 2020 verscheen haar debuutroman Wijzijn licht, die werd bekroond met de Boekhandelsprijs, de European Union Prize for Literature en genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs. De vertaalrechten van haar roman zijn aan negen landen verkocht en in Nederland werden al tienduizenden exemplaren verkocht.

Bijpassende boeken en informatie

Tadeusz Borowski – Hierheen naar het gas, dames en heren

Tadeusz Borowski Hierheen naar het gas, dames en heren recensie en informatie boek met verhalen en gedichten over het verblijf in concentratiekamp Dachau. Op 30 mei 2022 verschijnt bij uitgeverij Querido dit boek van de Poolse schrijver Tadeusz Borowski.

Tadeusz Borowski Hierheen naar het gas, dames en heren Recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Hierheen naar het gas, dames en heren.  Het boek is geschreven door Tadeusz Borowski . Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de boek met verhalen en gedichten over zijn verblijf in concentratiekamp Dachau van de Poolse schrijver Tadeusz Borowski.

Tadeusz Borowski Hierheen naar het gas, dames en heren Recensie

Hierheen naar het gas, dames en heren

  • Schrijver: Tadeusz Borowski (Polen)
  • Soort boek: verhalen, gedichten
  • Nederlandse vertaling: Karol Lesman, Charlotte Pothuizen
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 30 mei 2022
  • Omvang: 416 pagina’s
  • Prijs: € 22,50 – € 27,50
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst boek met verhalen en gedichten over concentratiekamp Dachau

Flaptekst In 1951 maakte de Poolse schrijver Tadeusz Borowski, 28 jaar oud, een einde aan zijn leven. Hij liet een uitzonderlijk oeuvre na, waarin hij zijn oorlogs- en kampervaringen verwerkte.

In 1943 werd hij op 20-jarige leeftijd als niet-Joodse Poolse verzetsstrijder gedeporteerd naar Auschwitz, vervolgens in 1944 naar Dachau. Zijn geliefde Maria, die al eerder was opgepakt, vond hij na de oorlog terug. Drie dagen voordat hij stierf door het gas, werd hun kind geboren. Zijn harde, nietsontziende kampverhalen behoren tot de beste literatuur van de twintigste eeuw en zijn ook ooggetuigenverslagen.

Arnon Grunberg (die met de titel van zijn boek Bij ons in Auschwitz al een eerbetoon bracht aan Borowski) en gelauwerd vertaler Karol Lesman verzamelden Borowski’s deels niet eerder vertaalde indrukwekkende verhalen en gedichten.
Het voorwoord is van Arnon Grunberg.

Bijpassende boeken en informatie

Album van de Caraïbische poëzie

Album van de Caraïbische poëzie recensie en informatie bloemlezing met de beste gedichten uit Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, St. Maarten en Suriname.

Album van de Caraïbische poëzie recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Album van de Caraïbische poëzie. Het boek is geschreven door diverse auteurs en samengeseld door Michiel van Kempen en Bert Paasman Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen bloemlezing met de beste poëzie uit Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, St. Maarten en Suriname.

Album van de Caraïbische poëzie Recensie

Album van de Caraïbische poëzie

  • Auteurs: diverse dichters en dichteressen
  • Samenstellers: Michiel van Kempen, Bert Paasman
  • Uitgever: Rubinstein
  • Verschijnt: 21 april 2022
  • Omvang: 258 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 34,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗∗ (uitmuntend)

Recensie en waardering van het boek

  • Wat gelijk opvalt aan deze bloemlezing van Caraïbische poëzie is dat er met veel aandacht en liefde aan het boek gewerkt is. Het boek is prachtig vormgegeven en op sublieme wijze uitgegeven. Het was ook wel de hoogste tijd dat er de poëzie van Aruba, Curaçao, Saba, St. Maarten en Suriname op een volwassen wijze de aandacht krijgt. Kenners van de literatuur uit de regio Michiel van Kempen en Bert Paasman hebben zich op uitmuntende wijze van die taak gekweten. De toelichting die ze geven op de poëzie, liedteksten en gedichten zorgt ervoor dat de lezer nog meer begrip krijgt en de inhoud beter kan duiden. Bovendien komt de rijkdom van het werk van alle verschillende bevolkingsgroepen zeer goed tot uiting. Het Album van de Caraïbische poëzie is een prachtig monument voor de vaak veronachtzaamde dichters en schrijvers uit (voormalig) tropisch Nederland. (Allesoverboekenenschrijvers.nl, ∗∗∗∗∗)

Flaptekst van het boek met gedichten uit Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, St. Maarten en Suriname

De trans-Atlantische relatie tussen Suriname, de Antillen en Nederland is meer dan vier eeuwen oud en beide zijden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden geraakt door het slavernijverleden, migratie en culturele uitwisseling. Een complexe relatie die nergens zo goed wordt weerspiegeld als in de literatuur, en dan in het bijzonder de poëzie.

Album van de Caraïbische poëzie is een bloemlezing uit ‘de voormalige Nederlandse West’: Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, St. Maarten, St.-Eustatius en Suriname. In twaalf hoofdstukken wordt de lezer langs de rijkdom en de veelkleurigheid van de Caraïbische poëzie geleid. De samenstellers kozen een toegankelijke selectie van gedichten, versjes en liedjes, van de vroegste matrozenliedjes tot de jongste teksten van rappers.

Met o.a. werk van Eddy Bruma, Max Woiski, Frank Martinus Arion, Trefossa, Michaël Slory, Aletta Beaujon, Albert Helman, Edgar Cairo, Pierre Lauffer, Tip Marugg, Rudy Plaate, Bea Vianen, Jit Narain, Hans Faverey, Jeangu Macrooy, Antoine de Kom, Elis Juliana, Shrinivási, Radna Fabias, Alfred Schaffer en Typhoon. Een selectie gedichten is tevens online te beluisteren, voorgelezen door Felix Burleson, Magda Lacroes-Felesita en Rabin Baldewsingh.

Bijpassende boeken en informatie

Ocean Vuong – De tijd is een moeder

Ocean Vuong De tijd is een moeder recensie en informatie over de inhoud van de bundel met nieuwe gedichten. Op 19 april 2022 verschijnt bij uitgeverij Hollands Diep de Nederlandse vertaling van de dichtbundel Time Is a Mother van de Amerikaanse schrijver Ocean Vuong.

Ocean Vuong De tijd is een moeder recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van De tijd is een moeder. Het boek is geschreven door Ocean Vuong.Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud de nieuwe dichtbundel van de Vietnamees-Amerikaanse schrijver en dichter Ocean Vuong.

Ocean Vuong De tijd is een moeder Recensie

De tijd is een moeder

  • Schrijver: Ocean Vuong (Verenigde Staten)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Origineel: Time Is a Mother (2022)
  • Nederlandse vertaling: Onno Kosters
  • Uitgever: Hollands Diep
  • Verschijnt: 19 april 2022
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de dichtbundel van Ocean Vuong

Hoe keren we terug tot onszelf anders dan door de bladzijde om
Te vouwen en zo de spannende passage te markeren

In zijn uiterst persoonlijke tweede dichtbundel De tijd is een moeder gaat Ocean Vuong op zoek naar manieren om te leven na de dood van zijn moeder. Er is rouw, maar ook de overtuiging dat hij daaruit kan komen. Hij worstelt met zijn eigen verlies, maar ook met het gegeven dat hij rechtstreeks het product is van de oorlog in Vietnam, een thema dat we herkennen uit Vuongs indrukwekkende roman Op aarde schitteren we even. Zijn gedichten zijn sprankelend, compromisloos en onontkoombaar en maken voelbaar hoe het is om te leven als de bodem onder een verscheurd bestaan wegvalt.

Vuongs eerste bundel Night Sky with Exit Wounds werd bekroond met de Whiting Award (2016) en de T.S. Eliot Prize (2017) en hij werd in 2019 benoemd tot MacArthur-fellow. Zijn poëzie is bij uitstek menselijk, en daar hoort een scherp oog voor de maatschappelijke werkelijkheid bij. In De tijd is een moeder experimenteert Vuong op een vernieuwende en gedurfde manier met taal en vorm, zonder dat de inhoud abstract wordt. Hij aarzelt niet om eeuwig terugkerende levensvragen steeds opnieuw te stellen. De tijd is een moeder is een eerbetoon aan de kracht van zachtheid in tijden van geweld.

Bijpassende boeken en informatie

Mustafa Stitou – Waar is het lam?

Mustafa Stitou Waar is het lam recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 12 april 2022 verschijnt bij uitgeverij De Bezige Bij het nieuwe boek van de Marokkaans-Nederlandse dichter Mustafa Stitou.

Mustafa Stitou Waar is het lam? Recensie en informatie

Als het de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering lezen van de dichtbundel Waar is het lam? Het boek is geschreven door Mustafa Stitou. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van Mustafa Stitou.

Mustafa Stitou Waar is het lam Recensie

Waar is het lam?

  • Schrijver: Mustafa Stitou (Marokko, Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Bezige Bij
  • Verschijnt: 12 april 2022
  • Omvang: 96 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 21,99 / € 9,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Recensie en waardering van het boek

  • “Hoe hard je ook probeert, je raakt nooit helemaal onder het juk van schuld en schaamte uit dat een religieuze opvoeding op je schouders legt. Een vlijmscherpe poëtische afrekening met het geloof, die vrolijke vroomheid ontmaskert als grimmig geweld.” (HUMO boeken van het jaar 2022)

Flaptekst van de bundel met nieuwe gedichten van Mustafa Stitou

Een woordvoerder prijst een nieuw soort offerdier aan. Het haar van een vrouw valt uit omdat ze een hoofddoek draagt. In een simulator wordt een god langdurig blootgesteld aan kosmische straling. In zijn vijfde dichtbundel zet Stitou een wereld neer die zowel archaïsch is als hedendaags, en onderzoekt hij het drama van het offer vanuit verschillende invalshoeken. Draait het uiteindelijk om angstbezwering? Is het gevaar dat moet worden afgewend ingebeeld of reëel?

Veel gedichten laten zich lezen als een associatief commentaar bij het Bijbelvers waaraan de bundel zijn titel ontleent — de vraag van Isaak aan zijn vader, de patriarch Abraham, als ze onderweg zijn naar de offerplaats en de schrik het kind om het hart slaat. Waar is het lam? is intrigerende en indringende poëzie, waarin het persoonlijke en politieke, droom en werkelijkheid, vrees en verlangen continu op elkaar ingrijpen.

Bijpassende boeken en informatie

Jane Leusink – Kraanvogels

Jane Leusink Kraanvogels recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 8 april 2022 verschijnt bij uitgeverij Nobelman het boek met nieuwe gedichten van Jane Leusink.

Jane Leusink Kraanvogels recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Kraanvogels. Het boek is geschreven door Jane Leusink. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek met nieuwe gedichten van Jane Leusink.

Recensie van Tim Donker

Dat krijg je dan gewoon. Ik kende Jane Leusink niet, ik kende uitgeverij Nobelman niet. En dat krijg ik dan gewoon in mijn handen. Kraanvogels. Dat kraanvogels in de Chinese traditie de zielen van de doden op hun rug dragen wist ik ook niet, er is veel om niet te weten, er is veel om niet te kennen. Je kunt ook zeggen er is veel om te leren kennen, er is veel om te weten te komen, ik zet mij, met koffie, op een grijze dag, zet ik mij neder met deze bundel en ik lees. Dat we hier op aarde zijn, en niet in het paradijs lees ik en ik denk o. Het zou over de Pools-Russische oorlog kunnen gaan in deze bundel, het zou over hongersnood kunnen gaan in deze bundel, het zou over epidemieën kunnen gaan in deze bundel. Of misschien gaat het over de dood van een echtgenoot. Misschien gaat het over Todestag. Misschien gaat het over de dood van een dochter, of die van een goede vriendin. De slag in het dichtbegroeide bos van Mametz misschien, kan ook.

Er veel dood en afscheid en oorlog en ellende in deze bundel ja. En ik hou niet perse van dood en afscheid en oorlog en ellende in poëzie. Ik hou van dichters die me kijken laten naar waar ik anders aan voorbij gelopen zou zijn. Ik heb de dichter niet nodig om te weten dat ellende ellendig is. Ik heb de dichter niet nodig om het gewicht van dood te voelen. Dat gaat me zonder de dichter ook goed af. Waarom dichten over dat waar niemand naast kan kijken? De grote thema’s enzo. Ook ik dacht ooit dat poëzie zich daarmee, en daarmee alleen, bezig diende te houden. Maar toen. Ik was 23 toen ik in de trein van Diemen-Zuid naar Utrecht-Overvecht zat, en las. Ik las en las en las. Ik las Een leeuwerik boven een weiland van K. Schippers en ik vond het fantasties. Tot dan toe dacht ik dat de dichter dramaties diende te zijn, of onbegrijpelijk. Schippers was geen van beiden. Schippers toonde me wat ik zag als ik beter keek, als ik deed alsof alles steeds Ierland was. Zo’n ervaring tekent een mens. Door zo’n ervaring is een mens voor altijd getekend. Ja. Ik hou van poëzie die me toont wat er in de barsten van het trottoir verscholen zit. Dat wat door iedereen vertrapt wordt. Dat waaraan iedereen voorbij loopt. Het kleine, ik hou van het kleine. De dood is niet klein. De dood is groot. De dood is geen Ierland. De dood is overal.

Maar dit krijg je dan gewoon. Ik kende Jane Leusink niet, ik kende uitgeverij Nobelman niet. Dit krijg ik dan, en gegeven paarden moet je in de bek kijken. Is wat ik doe. Steeds weer mijn kop helemaal in de muil der poëzie steken, in weerwil van al te scherpe (of juist al te stompe) tanden. En toen ik me nedergezet had en las, las ik dingen. Dingen en ietsen. En ze spraken tegen me, die dingen en die ietsen. Bijvoorbeeld:

Er waren die ochtend geen redenen
om in een betere wereld te geloven, geen
reserves, zelfs de tulp was nog een tulp, mijn fancy
schoenen maatgetrouwe liefde, hoe moet ik zeggen?
Iemand fietste onder zijn regenwolk naar het station.

De regenwolk alleen de zijne, een station het station, ieder station is het station, de tulp gewoon een tulp, en dat op zo’n soort ochtend, een ochtend waarop er geen redenen zijn om in een betere wereld te geloven, een ochtend dus, als zovele, nee zeg alle (ofnee, dan weer, neem die ochtend van laatst nog, het was vroeg, de wekker net gegaan, ten stonde zeven of daarvoor zelfs nog (ik geloof dat die wekker iets voor loopt), ik stommel naar weesee met mijn haren ongekamd, met nog geen kleren aan mijn lijf (behalve dan mijn boxershort), en als ik voorbij de kamer van mijn dochter stommel roept ze me (en hoe herkent ze me aan mijn stommel, stommel ik wezenlijk anders dan moeder?), en ik open haar deur en daar zit ze, rechtop in bed, mijn dochter, mijn moje lieve onvergelijkbare fantastiese zevenjarige dochter, rechtop in haar bed en ze kijkt blootvoetse piekharige lodderig uit de ogen kijkende mij aan en ze zegt heel blij O pappa ik hou van je ik heb je heel lang niet gezien!, en ik had haar de vorige avond nog op bed gelegd, ik leg allebei mijn kinderen alle avonden op bed, eerst mijn dochter, dan mijn zoon, ik breng ze naar bed en lig naast hen in hun hoogslapers, we kijken naar een strip samen, we praten wat, we lachen wat, we dollen wat, dan ga ik op hun kamervloer zitten en lees voor uit een boek, wanneer dan nog niet in slaap zing ik, ik zing Leonard Cohen of Randy Newman of 18th dye of Geraldine Fibbers of Pink Floyd of Gorki of Palace Brothers of Dream City Film Club of Nine Inch Nails en als het moet zing ik zelfs Kalverliefde van Robert Long (dat “zo zal het zeker nooit meer zijn” voelde ik vanaf mijn hoofd diep neerwaarts mijn ruggengraat gaan toen ik kind van tien was (toen dacht ik aan Lonneke) en ik voel het nog altijd zo nu ik bijna vijftig ben), en soggens, van zodra ik wakker ben en heel geregeld ook daarvoor nog, roepen ze mij, mijn kinderen, hun vader, dus de enige uren dat ik ze niet zie zijn de uren dat ze slapend zijn, en die ochtend, de haren gepiekt, de blik nog niet op scherp (is ook moeilijk zonder bril), dacht ik aan een ons overstijgende wereld, een andere wereld, een betere wereld, een wereld waarin wij -mijn kinderen en ik- ook dromend samen konden zijn, en misschien is dat iets om in te kunnen geloven?). Het is niet veel, het is iemand op een fiets en het regent. En juist dat. Voilà. Ik lees verder.

De dingen. De ietsen.

Bijvoorbeeld gieren hun ogen telescopen hun vleugels geschapen tot prozagedichten, en bien sûr zal de pot ons honing verschaffen.

Denk ik het is de taal. Het is de taal bij Jane Leusink. Ze viert de taal. Of ze laat de taal zichzelf vieren. Het is taalgenot denk ik. Het is de spanwijdte van de taal. Het zijn de dingen. Het zijn de ietsen.

Bijvoorbeeld Wij.

Ow.

Wij als titel is voor mij besmet. Ik vond die roman van Elvis Peeters behoorlijk mislukt. Waar ging het ookweer over? Het bedrijf als rechtspersoon toch zoiets?, welk een ziek persoon een bedrijf dan zou zijn?, dat uitdiepen en doordenken en dan kom je uit bij egoïstische pubers, ow en ook de verdorvenheid van het kapitalisme niet?, het rücksichtloze hedonisme van ons consumenten of moet ik zeggen consumentistiese consumenten, en natuurlijk werd het verfilmd, is dat ironie?: de filmindustrie en kapitalisme en hedonisme en alles ja, zo’n lekker sensationalisties filmpke, goedverkopende schokkunst, ow!, en De Boodschap als lauwe excuustruus nee nee nee dit is niet Al plat ja ja ja ik heb hier wel degelijk iets mee te Zeggen ja zal best allemaal maar het zette me toch niet echt denkend het zette me alleen maar zuchtend en het is als je het mij vraagt (je vraagt het mij niet Elvis) dan ook meer dan verzeggend dat de verfilming hier ter lande ooit eens uitgezonden is door pulpomroep BNN en als je ooit iets gemaakt hebt dan aanleiding kan geven tot iets dat kan opgepikt worden door BNN dan is het mislukt en wel zodanig mislukt dat ik maandenlang niet meer kon luisteren naar het eens zo geliefde Aroma Di Amore (daar was je nog Jos Verlooy niet Elvis?), ja, zodanig mislukt dat ik last krijg van convulsies als ik alleen maar de titel Wij ergens tegenkom, dan wil ik daar niks mee te maken hebben, dan wil ik het liefst wat het dan ook is dat ik mijn handen hou in het vuilnisvat werpen.

Maar daarmee zou ik Jane Leusink, en ook mijzelf danig tekort doen.

Wij staat ongeveer op het midden van Kraanvogels. Het is een gedicht nee het is een gedichtensieklus nee het is een zich over meerdere pagina’s uitstrekkend en met veel paginawit omgeven poëem. “wij leven hier in de verte zonder woorden / wij voelen wat we bijna vergeten waren / oude dingen over onszelf wij is schapen / is lammeren is wij om naar te zoeken wij / is een kudde is honden is haar om ons te leiden / opdat er altijd een weg terug is want wij / is onze taal is gras is water brokken zout / is de stilte van onze lammeren” – ja zeker, zo is wij! (hept de lammetjes al gestopt met schreeuwen, klaries?) (ook een boutfilm (maar bestaat er een ander soort?) (elke film is een boutfilm) maar wel heel aardig om te pastiesjeren) (ik kan geen chianti ontkurken zonder met hese stem te mompel aj eet his livvuh wif ee nais kianti!) (ow, kannibalisme) (ow, ik kan niet wachten op mijn Occult Box, wanneer toch komt mijn Occult Box?); en wij is ook zo: “Wij houden niet van stof en migranten”; “wij blijven veilig” (want wij nemen de prik en wij zitten met een mondkap op in een verder lege auto); “gezwets / onbenullig geklets bestemd voor het kwijlend electoraat” – dat is de wij die maar zomaar de wij van hier zou kunnen zijn maar neen dit gaat niet over Nederland en haar domme Ruttevolk want daarvoor zijn er teveel rotsen teveel jeneverbessen is er teveel warmte en wie is die Violaine Berot die schrijft dat “wij” “slechts een stuk vlees op het bord” zijn? Wij is eetbaar? (aj eet his livvuh wif ee nais kianti!), misschien is wij niet altijd wij (de geperverteerde wij van Peeters) (de geknechte wij van Rutte) (de wij die we nooit wouden zijn), misschien gaat het hier gewoon om beren:

“Wist u dat een berin ja honderdvierkante kilometer aan leefruimte nodig heeft, haar mannelijke evenknie zelfs zeshonderd? wist u dat in de zomerhitte dat aantal kan oplopen tot ja duizend? wist u dat diezelfde beer wier verplaatsingsgedrag men tegenwoordig via een radiozender volgt dan zesenveertig keer jaja de Route nationale 20 moet oversteken? de Route nationale een van de drukste autowegen van de Pyreneeën is? in 2006 werden de Sloveense Hvala Pauloma Franska Sarousse en man Balou hier los gelaten. Pauloma viel nog datzelfde jaar jajaja in een diep ravijn en overleed. Franska overleefde in 2007 een aanrijding met twee auto’s niet. Sarousse heeft in 2010 jajaja twee kleine beertjes gebaard en met Hvala gaat het nog beter, nog beter. In 2007 werden Pollen en Bambou geboren, in 2009 zagen Nheu en Noisette jajaja het daglicht.”

(denk ik: wat zouden beren stemmen als beren stemrecht hadden?)

Of. Een soort van doodgaan waar je langs moet om bij je kamer te komen. Of donkere hoekjes. Of een dier dat geen dier wil zijn (het geniale dier) (organisatiefilosofie, echtwaar?). Of het zonlicht dat breekt. Of hoe woorden dingen worden. Of brood, modder, zout, zout. Of een vriendin met oranje lippen, woudgroene teennagels en avondzongouden oorhangers. Of een Utrechtse parapsycholoog. Of wat E. du Perron van Vicki Baum vond.

Of het licht op huiverend vocabulair.

Of dat er tijden zijn dat het lichaam zo ontvankelijk is voor woorden dat het zeer doet.

Of al die dingen. En al die ietsen.

(misschien alleen jammer, want “fancy” daar kan ik nog overheen stappen, zij het met moeite, misschien alleen jammer, dus, dat Leusink (die me verder zeer integer lijkt) dat achterlijke stomme oerlelijke oliedomme woord “vechtscheiding” gebruiken moeten en o! ik kan u, of wie dan ook, niet eens beginnen te vertellen hoe intens mijn weerzin is tegen dat woord. ik haat het. ik veracht het. ik kots ervan. het doet mijn nekharen overeind staan, het is hoe smal holland altijd weer is, want weer een leutig neologismetje om er tegenaan te smijten, het moet weer in het spitsvondige getrokken worden, zeker weer zo’n domme cabaretier die ooit met die “vondst” is afgekomen, of anders wel een Bekende Nederlander, het soort Bekende Nederlander dat alleen maar Bekende Nederlander is omdat het Bekende Nederlander is want iedereen is al vergeten waarmee die Nederlander überhaupt ooit Bekend geworden is en nu is hij alleen nog maar die mens die met zijn kop op televisie komt omdat hij nu eenmaal die mens is die met zijn kop op televisie komt)

(en oké wat moet dat met dat “virusvrije” de hele tijd, was een keer niet genoeg ofzo?)

Of gewoon een grijze dag en ik krijg dit gewoon en ik kende Jane Leusink niet en ik kende uitgeverij Nobelman niet en ik las dit, ik las deze bundel en ik trof er ietsen en dingen in aan die ik mooi vond, die ik werkelijk heel erg mooi vond, en ik schrijf deze woorden, ik bedoel ik schrijf “heel erg mooi vond” en dan wordt er aangebeld, en het is de bezorger, en hij overhandigt mij met Occult Box, en het is donker, en er is poëzie, er daar zitten mijn kinderen en het is avond maar toch denk ik deze avond is een ochtend om heel even in een betere wereld te kunnen geloven.


Jane Leusink Kraanvogels Recensie

Kraanvogels

  • Schrijfster: Jane Leusink (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Uitgeverij Nobelman
  • Verschijnt: 8 april 2022
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 21,95
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Jane Leusink

Kraanvogels staan voor waakzaamheid. In de Chinese traditie dragen ze op hun rug de zielen van de doden. Bij Plinius plaatsen kraanvogels schildwachten als ze tijdens de trek uitrusten. Op een poot staand, met een steen in de andere, weten ze zeker waakzaam te zullen blijven.

Jane Leusink gaat verder met waar ze in haar vorige, vijfde bundel Een grazende streep in de lucht een begin mee heeft maakt. Zonder in het particuliere te vervallen, verbindt ze in een achttal lange, soms epische, dan weer lyrische gedichten persoonlijke geschiedenissen met universele vragen omtrent groei, dood en rouw. Ze onderzoekt de kunst van het sterven op Bali in de Puputan van 1906, ze speculeert over de voor pogrom en oorlog vluchtende Russisch-Pools-Joodse voorouders en onderneemt een zoektocht naar een gestorven dochter die ze ergens onderweg was kwijtgeraakt. ‘Want iets wat in de jeugd gebeurt, is dikwijls het gevolg van een voorval op oudere leeftijd.’ Dat schrijft Marten Toonder in een brief aan Dick Matena (zie Brieven 1979-1991). Oftewel wij zijn ons geheugen, dat ogenschijnlijk grillige fenomeen dat zo open staat voor toeval en avontuur.

Jane  Leusink (Velp, 1949) is dichter, docent en poëzierecensent. In 2003 ontving ze de C. Buddingh’- prijs voor haar debuut Mos en gladde paadjes. Daarna schreef ze nog vier bundels. Kraanvogels is haar zesde bundel. Ze zat in de redactie van Kwam iemand in de tuin vanmiddag (2007), een hommage aan de dichter C.O. Jellema en in die van Wierde van Wierum (2010), ter gelegenheid van de renovatie van een wierde.

Haar gedichten verschenen in diverse literaire tijdschriften en ze stond op diverse dichterspodia. Daarnaast nam ze als jurylid deel aan poëziewedstrijden en schreef ze recensies over verschenen dichtbundels. Tegenwoordig geeft ze les aan de Schrijversvakschool van Groningen. Jane Leusink heeft Nederlandse Taal- en Letterkunde en Literatuurwetenschap gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam en kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, ze is werkzaam geweest aan het Spinozalyceum in Amsterdam en de faculteit Cultuurwetenschappen van de Open Universiteit.

Bijpassende boeken en informatie