Tag archieven: Hongaarse schrijver

József Debreczeni – Het koude crematorium

József Debreczeni Het koude crematorium, Verslag uit het land van Auschwitz. Op 23 januari 2024 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers voor de jaarlijkse Auschwitzherdenking, en meer dan zeventig jaar na de eerste publicatie in Hongarije dit verslag van de Hongaarse schrijver József Debreczeni. Hier is informatie te lezen over de inhoud van het boek. Daarnaast is er aandacht voor de boekbesprekingen en recensie van Het koude crematorium, geschreven door József Debreczeni.

József Debreczeni Het koude crematorium

József Debreczeni is geboren in 1905 en overleed in 1978. Hij woonde en werkte een groot deel van zijn leven in Joegoslavië, om precies te zijn in de regio Vojvodina. Maar hij schreef in het Hongaars. Hij was vooral werkzaam als journalist waarvoor hij het pseudoniem József Bruner gebruikte maar ook als dichter en romanschrijver. Omdat hij van Joodse afkomst was werd 1938 ontslagen omdat er anti-Joodse wetgeving werd ingevoerd in Boedapest en Hongarije. In 1941 werd hij opgepakt en als dwangarbeider te werk gesteld tot hij in 1944 werd gedeporteerd naar concentratielamp Auschwitz. Wonderwel overleefde hij de verschikkingen van het concentratiekamp.

Het verslag van zijn verblijf in Auschwitz werd in 1950 als Hideg krematórium in het Hongaars gepubliceerd. Maar verdween desondanks min of meer in de vergetelheid om nu, ruim zeventig jaar later ontdekt te worden als een van de beste en meest indringende boek over concentratiekamp Auschwitz, vergelijkbaar met de boeken van Primo Levi. De Nederlandse vertaling verschijnt begin januari 2024 bij uitgeverij De Arbeiderspers.

József Debreczeni Het koude crematorium

Het koude crematorium

Verslag uit het land van Auschwitz

  • Auteur: József Debreczeni (Hongarije)
  • Soort boek: oorlogsboek
  • Origineel: Hideg krematórium (1950)
  • Nederlandse vertaling: Frans van Nes
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 23 januari 2024
  • Omvang: 208 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 23,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst boek over concentratiekamp Auschwitz van József Debreczeni

Toen József Debreczeni in Auschwitz aankwam was zijn levensverwachting vijfenveertig minuten. Zo lang duurde het voordat de halfdode gevangenen in groepen werden gesorteerd, uitgekleed en naar de gaskamers werden gestuurd. Nadat hij de selectie had overleefd volgde een horrorreis van twaalf maanden door ‘het land van Auschwitz’, eindigend in het ‘koude crematorium’, de barakken van het werkkamp Dörnhau waar zieke gevangenen uit het hele gebied van Neder-Silezië naartoe werden gestuurd.

In dit literaire verslag onderzoekt József Debreczeni de sociale orde van de kampen, de mechanismen van slavernij, en de manieren waarop mensen onophoudelijk van hun menselijkheid ontdaan werden.

Bijpassende boeken

Lászlo Krasznahorkai – HERSCHT07769

Lászlo Krasznahorkai HERSCHT07769. Op 23 november 2023 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek de Nederlandse vertaling van de roman van de Hongaarse schrijver Lászlo Krasznahorkai. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman en de uitgave. Daarnaast is er aandacht voor de boekbesprekingen en recensie van HERSCHT07769 van Lászlo Krasznahorkai.

Lászlo Krasznahorkai HERSCHT07769

Lászlo Krasznahorkai is op 5 januari 1954 geboren in het Hongaarse stadje Gyula. Als afstammeling van Joodse ouders en groeide op in een middenklasse gezin studeerde hij rechten.

Zijn debuutroman Sátántangó verscheen in 1985 werd in het Nederlands vertaald als Satanstango. Daarna schreef nog zo’n zevental romans, verhalenbundels non-fictie boeken waarvan een aantal in het Nederlands is vertaald.

Lászlo Krasznahorkai HERSCHT07769 recensie

  • “Het is lang geleden dat ik zo dol ben geworden op een hoofdrolspeler als Florian Herscht. Helaas kun je nooit stoppen met lezen in dit boek.” (Ingo Schulze)
  • “Dat László Krasznahorkai de Nobelprijs nog niet heeft gekregen is slechts een kwestie van tijd.” (De Standaard der Letteren)

Lászlo Krasznahorkai HERSCHT07769.

HERSCHT07769

  • Auteur: Lászlo Krasznahorkai (Hongarije)
  • Soort boek: Hongaarse roman
  • Origineel: HERSCHT07769 (2021)
  • Nederlandse vertaling: Mari Alfoldy
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 23 november 2023
  • Omvang: 400 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 34,99 / € 14,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe roman van Lászlo Krasznahorkai

In een stadje ergens in het oosten van Duitsland, met de omineuze naam Kana, strijken neonazi’s neer. De inwoners bekijken hen met angst en argwaan. Alleen Florian Herscht denkt iedereen te vriend te kunnen houden. Hij is een behulpzame bodybuilder die bang is voor tatoeages en gelooft dat het einde der tijden nabij is. Om iedereen te waarschuwen voor de naderende catastrofe, schrijft hij brieven aan de Duitse bondskanselier Angela Merkel, , met als retouradres HERSCHT07769, die onbeantwoord blijven. Maar zijn onschuld maakt hem helderziend, want plotseling verschijnen er wolven aan de oostelijke rand van het bos. Is de apocalyps echt aanstaande?

László Krasznahorkai sleurt de lezer mee in een maelstroom van verbeelding, melancholie, humor en ondoorgrondelijk sarcasme. Het resultaat: een onheilspellende roman die anderhalf jaar na verschijnen profetisch genoemd kan worden.

Bijpassende boeken

Imre Kertész – Onbepaald door het lot

Imre Kertész Onbepaald door het lot recensie en informatie over de inhoud van de roman van Hongaarse winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur in 2002. Op 17 november 2023 verschijnt bij uitgeverij Van Oorschot de Nederlandse vertaling van Sorstalanság, de roman van Imre Kertész uit 1975 van  over de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog en de consequenties voor een overlevende.

Imre Kertész Onbepaald door het lot recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Onbepaald door het lot. Het boek is geschreven door Imre Kertész . Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de roman uit 19t5 van de Hongaarse schrijver en Nobelprijswinnaar Imre Kertész.

Imre Kertesz Onbepaald door het lot recensie

Onbepaald door het lot

  • Auteur: Imre Kertész (Hongarije)
  • Soort boek: Hongaarse roman
  • Origineel: Sorstalanság (1975)
  • Nederlandse vertaling: Henry Kammer
  • Uitgever: Van Oorschot
  • Verschijnt: 17 november 2023
  • Omvang: 288 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Prijs: € 27,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman uit 1975 van Imre Kertész

Onschuldig en optimistisch is het perspectief van de veertienjarige Joodse jongen die na de Duitse bezetting van Hongarije op weg naar zijn werk wordt opgepakt en naar Auschwitz en Buchenwald wordt getransporteerd. Hij deelt niet de ontzetting van de lezer maar past zich aan, probeert de logica in te zien van wat er gebeurt, maakt er het beste van en overleeft ten slotte, al is het op het nippertje. Hij keert terug naar Boedapest, wordt er gemeden en genegeerd.

Als een vriendelijke, liberale journalist die hij in de stad ontmoet hem voorstelt zijn verhaal op te tekenen en hem vraagt wat hij nu eigenlijk voelt, komt het antwoord ook voor de lezer hard aan. Hij heeft het leven tot aan zijn uiterste grenzen leren kennen. Dat het bepaald wordt door het lot ontkent hij; ieder van ons zet elk ogenblik zijn eigen stappen. Het indrukwekkende slot van het boek beschrijft hoe hij worstelt met de vraag of doorleven voor hem nog mogelijk is.

Bijpassende boeken en informatie

Sándor Márai – De nacht voor de scheiding

Sándor Márai De nacht voor de scheiding recensie en informatie over de inhoud van deze Hongaarse roman. Op 3 november 2021 verschijnt als Wereldbibliotheekklassieker nummer 5 de Nederlandse vertaling van Válás Budán, de roman uit 1935 van de Hongaarse schrijver Sándor Márai.

Sándor Márai De nacht voor de scheiding recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman De nacht voor de scheiding. Het boek is geschreven door Sándor Márai. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de roman uit 1935 van de Hongaarse schrijver Sándor Márai.

Sándor Márai De nacht voor de scheiding Recensie

De nacht voor de scheiding

Wereldbibliotheekklassieker 5

  • Schrijver: Sándor Márai (Hongarije)
  • Soort boek: Hongaarse roman
  • origineel: Válás Budán (1935)
  • Nederlandse vertaling: Lászlo Székely, Madelon Székely-Lulofs
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 3 november 2021
  • Omvang: 208 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de roman van Sándor Márai

De avond voordat rechter Komives de echtscheidingszaak van zijn oude schoolvriend Imre Greiner moet behandelen, komt die hem bezoeken en vertelt hem over het leven dat hij en zijn vrouw Anna jarenlang hebben geleid. Een façade van burgerlijkheid verborg voor de buitenwacht de totale mislukking die hun huwelijk was geworden. Terwijl Greiner de waarheid achter die façade blootlegt, dringt het tot rechter Komives door dat hijzelf, zonder het te weten, een doorslaggevende rol heeft gespeeld in de dramatische teloorgang van dat huwelijk.

Sandor Marai beschrijft virtuoos wat een mens ervaart die tot inzicht komt in zijn eigen zielenleven, en die beseft wat hij heeft aangericht door die gevoelens een leven lang achter verstandelijke overwegingen verborgen te houden.

Bijpassende boeken en informatie

Miklós Radnóti – Het schriftje uit Bor

Miklós Radnóti Het schriftje uit Bor recensie en informatie bundel met gedichten. Op 16 september 2021 verschijnt bij uitgeverij Van Oorschot de Nederlandse vertaling van de in juni 1946 in een massagraf bij Abda in Hongarije bij het lichaam gevonden van de Hongaarse dichter Miklós Radnóti, gedichten.

Miklós Radnóti Het schriftje uit Bor recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Het schriftje uit Bor. Het boek is geschreven door Miklós Radnóti. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de dichtbundel van de Hongaarse dichter Miklós Radnóti.

Miklós Radnóti Het schriftje uit Bor Recensie

Het schriftje uit Bor

  • Schrijver: Miklós Radnóti (Hongarije)
  • Nawoord: Arnon Grunberg
  • Soort boek: gedichten
  • Origineel: Tajtékos ég (1946)
  • Nederlandse vertaling: Arjaan van Nimwegen, Orsolya Réthelyi
  • Uitgever: Van Oorschot
  • Verschijnt: 16 september 2021
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: Paperback / Ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de bundel met gedichten van Miklós Radnóti

In juni 1946 werd in een massagraf bij Abda in Hongarije het lichaam gevonden van de Hongaarse dichter Miklós Radnóti. Hij werkte als Joodse dwangarbeider in de kopermijnen en was in november 1944 tijdens een dodenmars neergeschoten, vijfendertig jaar oud. In zijn jaszak werd een schriftje aangetroffen waarin hij in de laatste weken van zijn leven deze gedichten had genoteerd, als ooggetuige, commentator en slachtoffer van de verschrikkingen.

Radnóti had toen al een grote reputatie als dichter, ook internationaal, maar Het schriftje van Bor ging een eigen leven leiden, als neerslag en getuigenis van wat de oorlog in Hongarije heeft aangericht. Het is niet alleen een bundel indrukwekkende gedichten, maar ook een schrijnend document, een oorlogsmonument dat voor steeds nieuwe Hongaarse lezers een bron van historisch besef is. Dit is de eerste integrale Nederlandse vertaling van Het schriftje van Bor. De vertalers werken momenteel aan Schuimbekkende lucht, de laatste, postuum verschenen bundel van Radnóti’s omvangrijke oeuvre.

Vertaald door Arjaan van Nimwegen en Orsolya Réthelyi, met een nawoord door Arnon Grunberg.

Bijpassende boeken en informatie

Lászlo Krasznahorkai – Baron Wenckheim keert terug Recensie

Lászlo Krasznahorkai Baron Wenckheim keert terug recensie van Tim Donker van deze Hongaarse roman.

Lászlo Krasznahorkai Baron Wenckheim keert terug Recensie

En zit ik. En kijk. Uit het raam bijvoorbeeld. En denken (straks de gordijnen sluiten). En denken (dat het Satie was die gezeid haadt dat ervaring een vorm van verlamming is, en niet Kierkegaard zoals ik gister nog de buurman trachtte diets te maken). En denken (aan morgen denken). En denken (aan gisteren denken). En denken (aan groenteman en wat zullen we vanavond eten denken). En denken (is het mogelijk om onbevooroordeeld een boek te lezen?). Denken, en soms denk je dan ineens iets dat je tussen de haakjes vandaan wilt halen, dat je nader wil denken, dat je beter wil denken, dat je geheel momenteelderlijk meer aandacht waard acht dat een korte gedachteflits tussen vele andere.

Is het mogelijk om onbevooroordeeld een boek te lezen? Het is mogelijk dat het mogelijk is, maar het is ook heel goed mogelijk dat het niet mogelijk is. Bijvoorbeeld als je een schrijver kent. En je hem niks vindt, of juist alles. Of je las niets ván de schrijver maar des te meer óver hem. Of je buurman, die onvermijdelijke buurman (maar na uw nakende verhuis gaat hij wel uit uw recensies verdwijnen, let maar op) zei er al eens iets over. En anders heb je altijd dat stomme achterplat nog.

Van László Krasznahorkai las ik een kortverhaal, ooit. In Terras. Dat moet geweest zijn in de dagen dat mijn laatst zeven geworden zoon nog een baby was. Enkele dingen van dat kortverhaal zijn me bijgebleven. Dat het De Laatste Boot heette, bijvoorbeeld. En dat het in de wij-vorm geschreven was. De wij-vorm komt niet heel vaak voor en zo’n veelkoppige (of toch: meerkoppige) hoofdpersoon intrigeert altijd weer vanwege zijn mysterieuze onbepaaldheid. Dat het, dat dat kortverhaal kbedoel, een sfeer van fatalisme in zich droeg, van laatste dagen, van einde of misschien zelfs voorbij daar, voorbij het einde. Dat ik er desondanks een paar keer om moest lachen. De laatste zin. Die herinner ik me ook nog. “Dat daar was Hongarije”. Zo luidde die zin. Ik uitte die zin soms nog wel eens hardop. Gewoon zomaar. Zonder aanleiding. Dan stond ik op zolder, dan zocht ik naar iets dat ik niet vond, en dan zei ik in het licht van een kaal peertje “Dat daar was Hongarije”. Niet omdat het ergens op sloeg, maar omdat me het een zin leek die men af en toe moest uiten.

En óver Krasznahorkai las ik ook. Misschien was dat later, misschien was dat vroeger, ik nie weet nie, en wat maakt het uit ommers, wie keek er op zijn almanack, wie nam nota? In nY las ik iets over hem dat me denkend zette. Het ging over Satanstango. Het zette me denkend. Dat ik Satanstango eens moest gaan lezen gaan, was wat ik dacht. Ik weet niet meer waarom ik dat dacht, hoe het schrijven was dat ik dacht dat ik dat moest gaan lezen gaan. Ik heb het uiteindelijk nooit gelezen. Zo gaat dat met gedachten. Die komen op, en die gaan weer weg en vaker wel dan niet blijven ze zonder gevolg.

Ook Baron Wenckheim keert terug heeft een achterplat. Dat las ik. Ik las: “In een kleine Hongaarse stad verspreidt zich het gerucht dat Béla Wenckheim, een rijke aristocraat, uit Argentinië terugkeert. Steeds meer mensen rekenen erop dat hij veel geld meebrengt, waardoor de stad weer tot bloei zal komen. Hij wordt dan ook feestelijk onthaald. Maar als de baron door een reeks tragikomische misverstanden onverwacht overlijdt, komt de gedesillusioneerde bevolking in opstand. Er breekt een enorme brand uit in de stad. De enige overlevende is een idioot die uit het gesticht is weggelopen en boven op de watertoren een liedje zit te zingen.”

En ik dacht Dat daar was Hongarije.

En ik dacht, door achterplat, door nY, door kortverhaal maar ook door de niet misse dikte van het boek (496 bladzijden) dat ik een boek ging lezen over een baron, over geld, over ondergang, een boek dat ongetwijfeld zou gaan over veel meer dan waar het over ging: een boek over verdoemenis & einde & wereldbrand & dood; een Grote Europese Roman misschien wel – met ongetwijfeld een of andere boodschap van politieke aard.

Dus nee. Zelfs int geval van een schrijver die ik maar nauwelijks ken. Nee. Het is niet mogelijk onbevooroordeeld een boek te gaan lezen. Maar ik las. En in eerste ging het helemaal niet over een baron, maar over een dirigent. Een niet al te aardige dirigent. Maar goed, het was een vooraf, een “waarschuwing” nog voor de roman begon, dus ik las door, en kwam zo als vanzelf bij iets dat misschien wel het eerste hoofdstuk was. En nog ging het niet over een baron. Nu ging het over een Professor, die zich had teruggetrokken in een provisorische hut in het bos. Hij verschanste zich daar tegen zijn dochter (waar hij nooit naar om had gekeken, of van wier bestaan hij misschien niet eens wist, het werd me niet zo op één twee drie duidelijk) en tegen de pers en tegen allerlei gedoe dat daar buiten gaande was en ik dacht dat mijn sympathie misschien op de hand van die Professor moest zijn maar ik wist het nog niet zo net.

Misschien. Volgende boekdeel (RAM), volgende hoofdstuk (Bleek, veel te bleek), ergens een station, en een elegant geklede heer: HA!, gaat het nu dan toch over een baron gaan?

Wel. Eigenlijk gaat Baron Wenckheim keert terug in zijn geheel niet over baron Wenckheim, of diens terugkeer. Wenckheim heeft er zelfs een vrij minieme rol in. Er is in het eerste deel van het boek inderdaad sprake van een baron Wenckheim die terug zou keren naar dat kleine Hongaarse stadje en voorspoed en welvaart met zich mee zou brengen. Maar meer dan over de feitelijke terugkeer van de feitelijke baron gaat het om alle verwachtingen, alle rumoer, alle geruchten, alle vooronderstellingen, alle gepraat daaromheen. Het eerste deel zou je dierhalve kunnen kenschetsen als een sociaal-politieke versie van Wachten op Godot. Maar ik moest ook herhaaldelijk denken aan De verlossing van Robert Pinget. En omdat het boek niet werkelijk een persoon als hoofdpersoon heeft, maar veeleer een stad of een volk: ge moogt gerust ook John Dos Passos in gedachten nemen. Al vind ik dat Krasznahorkai wel zijn hoed mag afnemen voor Dos Passos maar dat ben ik maar; ik vind dat bijna iedereen zijn hoed moet afnemen voor John Dos Passos.

Maar je kunt verder gaan. Baron Wenckheim keer terug zit propvol, propvol dingen die eigenlijk voornamelijk níet gebeuren. Een ongebeuren dat door het door zichzelf opgehitste volk continu tot gebeuren wordt gemaakt. Een tirannenroman waarin nu eens het volk zelve zijn eigen tiran is? Waarom niet. Ik probeer er nog één: een parodie op het nieuwe testament. Of misschien wel een aanval op elk geloof als zodanig. De menselijke nood aan een Messias, aan een goeroe, aan een held, aan een god. In ieder geval een onuitputtelijk boek. Dat uitput, maar daarover later meer.

De meest eigenlijke gebeurtenis in het boek krijgt het minste aandacht. De baron gaat dood & daarmee verpest ik niks voor mensen die nog gaan lezen gaan want dit staat gewoon te lees op het achterplat. Na de dood van het baron verandert de sfeer van het boek. Van een hoopreligie in een ondergangsreligie, of: van het eerste testament in het Boek der Openbaringen. Ineens gebeuren er dingen, gebeuren er werkelijk dingen: weg zijn de verwachtingen, de vermoedens, het praten over. In plaats daarvan een onophoudelijke reeks plagen en rampen van bijbelse –en soms absurde- proporties. Dit tweede deel vond ik minder sterk. In het suggereren van gebeurtenissen is Krasnahorkai beduidend sterker dan in het werkelijk laten gebeuren van gebeurtenissen. Hoewel ik in het eerste deel ook af en toe moest lachen, of bijna lachen, blijft een verstikkend, vervreemdend, dreigend sfeertje overeind dat het boek zijn kracht meegeeft. In het tweede deel zijn sommige van de plagen die de bevolking overvallen zo absurd dat ik er gelijk een Evil Dead-achtige horrorfilm alleen maar mee lachen kon (zonder nog iets van verstikking, keelsnoering of ontzetting te voelen). Andere scénes hadden dan weer niet misstaan in een boek van Stephen King en zoiets kan nauwelijks als compliment gelden. Het eind doet het boek naar mijn smaak te weinig recht.

Is wat ik dacht, wat ik al lezende dacht, maar dan weer werd ik teruggeworpen op mijn eigen gedacht en vroeg ik me af of ik niet al te vroegtijdig al die dingen had gedacht. Aan het einde van het boek primeert dan ook de vraag wat de ef ik hier nu eigenlijk heb zitten lezen. De Grote Europese Roman? De Grote Hongaarse Roman? De Grote Hongaarse Anti-Roman? Of: De Grote Anti-Hongaarse Roman? (in het tweede deel circuleert een geschrift waarin het Hongaarse volk ongenadig gehekeld wordt). Iets groots alleszins. Iets Dos Passos-achtigs.

Ja ja ja ja Dos Passos, daar is hij weer. Lezende van de baron, en van een gemeenschap en een volk dat het Hongaarse is (dat daar was Hongarije) bekroop me meer en meer het gevoel dat dit boek maar één bouwsteen van een veel groter geheel is – zo lang na de USA-trilogie nu dan eindelijk een waardig Europees antwoord in de vorm van een cyclus die over Hongarije of Europa of voor mijn part de hele wereld zal blijken te gaan. En later, toen het nacht was en ik moe, las ik ergens op dat onmetelijke grote Internet iets dat dat vermoeden bevestigde – Baron Wenckheim keert terug en Satanstango en De melancholie van het verzet en een vooralsnog niet in het Nederlands vertaald werk zouden samen één geheel vormen. Maar dat was laat en ik was moe en later, later nog, kon ik niet goed meer terugvinden waar ik dat gelezen had en begon ik denken dat ik het misschien maar gedroomd had (want ja zo maf droom ik wel, of zo saai zo je wilt).

Of misschien iets dat het lezen zelve ondergraven wil: vanaf het moment dat baron Wenckheim daadwerkelijk terug is, verandert de toon: de dreiging, het gefluister, de ophitserijen zijn weg, de dodelijke ernst van een volk dat zichzelf onomkeerbaar toestuwt naar een totale ondergang maakt plaats voor een idiote reeks voorvalletjes, sitcom-achtige misverstanden, zotterniën en bijna slapstick-achtige situaties; Krasznahorkai trekt in één ruk de angel uit de zorgvuldig opgebouwde ernst – alsof hij de lange neus wil trekken naar de serieusheid waarmee de lezer het werk tot dan toe dacht te moeten betrachten (zegt Zappa (tegen Ivo Nihil dan nog) (God betere het): “I think seriousness itself is something to be laughed at.”). En dan komt die totale ondergang tóch. Alsnog. Dachten we net dat het allemaal toch alleen maar was om mee te lachen, stort de hele klerezooi des te harder voor onze ogen in elkaar. Ja, des te harder ik zeg want de totale ondergang is wel een beetje overdreven in zijn totaliteit: zo potsierlijk, zo bijbels, een straf vanuit Den Hogen, geheel losstaand als het is van ieder menselijk handen. De straffen Gods zijn altijd al overdreven geweest, en onbegrijpelijk dus de idee dat het het volk zelve was dat zich lemmingen gelijk in de afgrond aan het storten was, kan hierbij het raam uit. Het niet-gebeuren leek mij in het eerste deel zo belangrijk; een niet-gebeuren dat zich door verwachtingen, aannames, vooroordelen, gepraat en geroddel tot gebeuren bracht maar dan wel een ander gebeuren dan in eerste instantie voorzien. Zoals door wereldomvattend, even hysterisch als ignorant beleid in deze tot “corana crisis” gebombardeerde tijden eveneens een niet-gebeuren tot een catastrofaal gebeuren wordt gebracht, zij het dat nu angst de motor is en niet hoop zoals in Baron Wenckheim keert terug. De plagen uit het laatste deel staan echter zodanig los van alles wat daaraan vooraf ging dat mijn begrip van dit boek als gaand over een volk dat zichzelf “doodzevert” wel een verkeerd begrip moet zijn (zegt Stevie Wonder: “Some people like to understand you a little bit too damn quickly.”).

Maar het lijkt onwaarschijnlijk dat Krasznahorkai dít boek geschreven zou hebben, als hij alleen maar wilde spelen met de verwachtingen, de interpretaties en het begrip van de lezer; het lijkt ook onwaarschijnlijk dat het hier om louter vingeroefeningen gaat (es kijken of ik net zo goed humoristisch als ernstig schrijven kan!), al treft men in dit boek menig een register aan: filmisch, filosofie, psychologische thriller, drama, vervreemding, absurdisme, eurocrime, dandyïsme, decadentisme, sociaal commentaar, politiek pamflet, een gemankeerde liefdesgeschiedenis. Deze en nog vele andere lezingen van dit boek zijn verdedigbaar en toch is dit geen literaire spierballerij van een schrijver die koste wat het kost zijn kunnen wil tonen en daarom het schier onverenigbare aan elkaar aan het schrijven is. Nee. Het is duidelijk. Baron Wenckheim keert terug moet Iets zijn. En Iets is nooit “zomaar wat”.

Hoe Ietserig dit voor me staat, komt –toegegeven- gedeeltelijk voort uit het feit dat ik dus niet onbevooroordeeld aan Baron Wenckheim keert terug heb kunnen beginnen. Het kortverhaal dat ik las, het stuk in nY en het achterplat – het zei me allemaal: Krasznahorkai is een Groot Schrijver (en Grote Schrijvers zwetsen niet). Maar de idee dat deze 496 pagina’s meer willen zijn dan vrijblijvend vermaak of een intellectualistisch spelletje met de Geoefende Lezer, dank ik toch voornamelijk aan Krasznahorkais schrijfstijl. Deze man vraagt veel van zijn lezers. Nee. Hij eist. Baron Wenckheim keert terug bestaat uit lange, meanderende zinnen die zich veelal herhalen en hernemen, zinnen die drie stappen voorwaarts zetten en dan weer twee terug, zodat aan het begin van de zin niet te voorzien is hoe die –bladzijden verder- zal eindigen. De vele komma’s die men hierbij onderweg tegen komt deden mij aan Claude Simon denken, de merkwaardige, enigszins brokkelige zinsbouw aan De Kalkfabriek van Thomas Bernhard (van een ander meesterwerkje gesproken!). Doorgaans wisselt de focalisator per paragraaf en uiteraard maakt de nieuwe spreker zich niet direct kenbaar zodat de lezer nogal eens ettelijke regels nodig heeft voor hij weet wie er nu weer aan het woord is. Alsof dit een boek is waar je steeds weer opnieuw in moet beginnen; steeds weer opnieuw “even in moet komen” was een aantekening die ik een keer op een voddig kladje schreef. De paragrafen die worden gezien door de ogen van De Professor willen dan ook nog wel eens filosofisch zijn; vrij hard filosofisch eigenlijk. Ik ga niet zeggen dat je filosofie gestudeerd moet hebben om deze passages te begrijpen maar enige affiniteit met dit vakgebied is zeker niet onontbeerlijk. Krasznahorkai vult zijn zinnen paginabreed uit, er wordt weinig gedialogiceerd, er zijn geen witregels, slechts af en toe een inspringing, dus het gaat hier om honderden pagina’s aan massieve tekstblokken; papierverspilling kan men deze schrijver niet verwijten. Eenmaal begonnen aan een paragraaf zit de lezer “vast”, net als, eertijds, bij Eden eden eden van Pierre Guyotat (en ook daar maakten we de ontmenselijking van een volk van nabij mee) (ow, zou Krasznahorkai Guyotat gelezen hebben, peinst gij?).

Waarmee maar gezegd wil zijn: Baron Wenckheim keert terug is geen boek voor tussendoor. Het paste ook niet echt goed in mijn leesgewoonten. Ik heb slechts zeer zelden de luxe een uur of langer aan één stuk te kunnen lezen. In de tien minuten die na het schrijven en de huishoudelijke taken nog wel eens over willen zijn vooraleer ik de kinderen uit school moet gaan halen, greep ik, het zal u niet verbazen, meestal niet naar dit boek. Ook is het geen wcliteratuur en voor het bad – om een andere favoriete leesplek van me te noemen – was het eveneens een weinig te zwaar, zowel in letterlijke als in figuurlijke zin. Op het soort avonden dat iedereen vroeg genoeg in bed lag om mij nog enige uren te vergunnen tot mijn eigen uiterste bedtijd, bleek ik vaak te moe – of in ieder geval toch, te moe voor dít boek. Hoewel ik Baron Wenckheim keert terug grosso modo een fantastisch boek vond, moest ik iedere keer iets overwinnen om er in verder te lezen. Greep ik op het laatste moment toch liever naar iets lichters. Mwah. Ik weet niet. Markies De Sade ofzo, of De moeilijke dood, of Deleuze, of de bijbel – o haast alles leek me steeds weer verteerbaarder om mijn zuurverwonnen leesminuutjes mee op te vullen dan Baron Wenckheim (ik heb dan ook ruim een half jaar over dit boek gedaan, mensen). Dit is het hem nu juist: Krasznahorkai wil geen minuutjes van je. Hij wil je niet op een bankje op het plein onder het flauwe mom dat je dan de kinderen een beetje in de gaten kunt houden. Hij neemt geen genoegen met een portje in de zetel terwijl je gedachten steeds maar blijven uitgaan naar die dikke envelop die vandaag binnenkwam en wat daar in zou zitten. Krasznahorkai vraagt – nee: eist- meer. Veel meer.

Lászlo Krasznahorkai Baron Wenckheim keert terug Recensie

Zegt Rokus Hofstede: “Ik val in deze gedichten als een steen in de vijver.” (geen idee meer waar hij dat zei of over welke gedichten; ik weet alleen nog maar dat ik het hem niet echt navoelde). Wel. Voorwaar. Ik zeg u. Gij zijt de steen. En de baron is de vijver. Maar gij zijt het niet, die in de vijver valt: de vijver valt over u. Telkenmale ge dit boek opendoet stort heel die vijver over u heen. En ge hebt maar te zwemmen.

En om godswil: zwem! Laat u meevoeren. Drijf, vloei, dobber, bulder en verzuip. Golf mee op de cadans van deez hier woorden. Doe het, en doe het goed. En de hallucinante schrijfstijl van Krasznahorkai brengt u in de fabelhafste der trances. Geef de woorden de toewijding die ze verdienen en u zal loskomen van de aarde. Toewijding geven – dat had de eindredacteur beter ook gedaan. Missers als “de echte, die kan allen tante Ibolyka maken” of “de deelnemers […] waren verbluf” horen natuurlijk in geen enkel boek thuis maar hier breekt het – geheel momenteelderlijk weliswaar, maar toch – de trance. En tussendoor ontwaken wil je niet als je je er eindelijk aan overgegeven hebt.

Ook het einde van het boek, het zal u inmiddels niet meer verbazen, vond ik een snuif minder trancewaardig. De gezichtspunten wisselen sneller, er gebeurt teveel, het gebeuren is te grotesk, een enkele passage had zelfs niet misstaan in één van de 100 000 boeken van Stephen King (stephen king stephen king, noemde ik hem al eerder? het voelt alsof ik hem al eerder noemde maar ik heb geen zin om terug te scrollen). Doch misschien zal binnen één of ander Groter Geheel dat nu wat teleurstellende eind zin en betekenis krijgen. En sowieso biedt dit boek al zoveel dat het niet al eens teleurstellend zou mogen zijn: filosofie, trance, hypnose, dreiging, tragiek, duisternis, humor en uitgepuurde schoonheid a la: “waar hij naar links keek, in de richting van Békéscsaba, tevens de richting van de wereld, want die kant op was de wereld, in de ogen van de bewoners van de stad bevond zich de wereld van de onuitputtelijke mogelijkheden links van het stationsgebouw”; zelden las ik een mooiere typering van de grootsheid van het kleinstedelijke denken!

Natuurlijk. Misschien moet je niet onbesuisd beginnen aan Baron Wenckheim keert terug. Misschien moet je een Plan hebben. Ga naar ergens een eiland ofzo. Of een klooster, of een verlaten kasteel. Zorg dat er voedsel is, en drank. En misschien wat muziek ofzo. Maar verder niks. En dan na. En later. Een ander mens zullen zijn. Moest blijken dat het waar is van die cyclus en je wilt het geheel ineens lezen, omdat dat meer gaat zijn dan de som der delen; en elk boek zou geschreven zijn in deze stijl – dan zit je natuurlijk wel minimaal een jaartje of langer vast op dat eiland of in de klooster of kasteel. Maar dit is waar het de literatuur menens is, en daar moet je iets veil voor hebben.

Recensie van Tim Donker

Baron Wenckheim keert terug

  • Schrijver: Lászlo Krasznahorkai (Hongarije)
  • Soort boek: Hongaarse roman
  • Origineel: Báró Wenckheim hazatér (2016)
  • Nederlandse vertaling: Mari Alföldy
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschenen: 3 september 2019
  • Omvang: 496 pagina’s
  • Uitgave: Paperback / Ebook

Bijpassende boeken en informatie