Tag archieven: Hongarije

Tijn Sadée – De clan van Orbán

Tijn Sadée De clan van Orbán recensie en informatie van het boek over de premier van Hongarije. Op 25 april 2024 verschijnt bij Uitgeverij Prometheus het boek over de Hongaarse premier Viktor Orbán, geschreven door journalist Tijn Sadée. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Tijn Sadée De clan van Orbán recensie

Als er in de media een boekbespreking over recensie verschijnt van het boek over Viktor Orbán, geschreven door Tijn Sadée, dan besteden we er op deze pagina aandacht aan.

Tijn Sadée De clan van Orban

De clan van Orbán

  • Auteur: Tijn Sadée (Nederland)
  • Soort boek; journalistiek boek
  • Uitgever: Prometheus
  • Verschijnt: 25 april 2024
  • Omvang: 304 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 23,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het boek over Voktor Orbán de premier van Hongarije

Hij is Europa’s langstzittende en meest omstreden regeringsleider: Viktor Orbán, premier van Hongarije. Vijand van Europa’s progressief-liberalen. Vriend van Poetin en van extreemrechtse avonturiers op de Balkan en in de polder. Orbán belichaamt de westerse politieke crisis.

In Orbáns politieke verdienmodel is de zondebok onontbeerlijk en zijn geoliede propagandamachine introduceert telkens een nieuwe: George Soros, de kosmopoliet, de migrant, de genderactivist of de bemoeizuchtige eurocraat. Orbán en zijn clan worden bovendien verdacht van grootschalige fraude met het geld van de Europese belastingbetaler. Mainstream-politiek en -journalistiek krijgen nauwelijks vat op hem. Ondertussen bouwt hij aan zijn – zoals hij het zelf noemt – ‘illiberale’ samenleving, die steeds meer Europeanen aantrekt.

Sinds 2001 volgt Europacorrespondent Tijn Sadée de Hongaar op de voet. In dit boek bundelt Sadée zijn ervaringen en spreekt hij met Orbáns politieke vrienden en vijanden, in Boedapest en in Brussel.
De clan van Orbán is een meeslepend en verontrustend portret van een autocraat die het politieke debat in Europa nog jaren zal bepalen.

Bijpassende boeken

Emy Koopman – Kindertrein uit Boedapest ∗∗∗∗

Emy Koopman Kindertrein uit Boedapest boek over een treinreis naar Hongarije. Op 5 oktober 2023 verschijnt bij uitgeverij Ambo | Anthos deel 4 in de reeks boeken over treinreizen, Kindertrein uit Boedapest, geschreven door Emy Koopman, in de geest van haar grootmoeder, Mariska Muskovics. Zodra de redactie het boek gelezen heeft verschijnt hier onze recensie en waardering. Ook besteden we aandacht aan boekbesprekingen van anderen.

Emy Koopman Kindertrein uit Boedapest

Emy Koopman is geboren in oktober 1985 te Groningen. Ze studeerde literatuurwetenschap en klinische psychologie aan de Universiteit Utrecht en promoveerde promoveerde zij aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op een proefschrift over literatuur en empathie.

In 2016 debuteerde ze met de roman Orewoet. Haar tweede roman Het boek van alle angsten, een dystopische roman verscheen in 2020. Gevolgd door het autobiografische boek over een obsessieve verliefdheid en verlies van eigenwaard, Tekenen van universum in 2022.

Recensie van Kindertrein uit Boedapest van Emy Koopman ∗∗∗∗

Schrijfster Emy Koopman is kleinkind van een Hongaarse grootmoeder die tussen de beide wereldoorlogen als puber naar Nederland reisde om zich een tijdje aan de armoede te kunnen onttrekken. Uiteraard was het de bedoeling dat ze naar het verblijf weer terug zou gaan naar Hongarije. Echter haar grootmoeder bleef in Nederland en bouwde hier haar leven op.

Emy Koopman is benieuwd naar de geschiedenis van haar oma. En om een idee te krijgen hoe het geweest moest zijn maakte ze dezelfde treinreis, maar wel in tegenovergestelde richting. De zoektocht naar de geschiedenis van haar grootmoeder verweeft ze op subtiele n gevoelige wijze met haar eigen ervaringen tijdens de treinreis en haar persoonlijke herinneringen. Op die wijze ontstaat er een mooi persoonlijk beeld en word en de bevelen rondom haar voorouder een beetje opgetrokken. Het is een prachtig en mooi geschreven persoonlijk verslag geworden, gevoelig maar zonder te vervallen in sentimentaliteit en in een mooie stijl opgeschreven. Het boekje is gewaardeerd met ∗∗∗∗ (uitstekend).


Emy Koopman Kindertrein uit Boedapest

Kindertrein uit Boedapest

Spoorslag deel 4

  • Auteur: Emy Koopman (Nederland)
  • Soort boek; treinreisverhaal
  • Uitgever: Ambo | Anthos
  • Verschijnt: 5 oktober 2023
  • Omvang: 88 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 12,99 / € 4,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)

Flaptekst van het boek over een treinreis naar Hongarije van Emy Koopman

In Kindertrein uit Boedapest stapt Emy Koopman op de trein naar Hongarije, samen met de geest van haar grootmoeder, Mariska Muskovics.

In het interbellum reisde Mariska, zoals duizenden andere vermagerde Hongaarse kinderen, met een zogenoemde kindertrein naar Nederland. Het doel: een paar maanden aansterken in een rustiger, welvarender omgeving, en dan weer terug. Maar Mariska bleef. Waarom keerde zij nooit terug naar haar familie in Boedapest?

Met een verroeste Nightjet maakt Emy dezelfde reis als haar grootmoeder destijds, maar nu in omgekeerde richting: vanuit Amsterdam via Wenen naar Boedapest. Het is het begin van een zoektocht naar een verloren geschiedenis. Eenmaal onderweg beginnen perspectieven, werkelijkheid en fictie door elkaar heen te lopen. Uit de flarden van overgeleverde verhalen en archiefmateriaal wordt een wonderschone nieuwe vertelling geweven.

In dit deel van de Spoorslag-reeks maakt Emy Koopman de doorwerking van het verleden op onnavolgbare wijze invoelbaar.

Bijpassende boeken en informatie

Auke Hulst Zephyr RecensieAuke Hulst (Nederland) – Zephyr
treinreisverhaal, Spoorslag deel 1
Uitgever: Ambo Anthos
Verschijnt: 7 april 2023

Sien Volders Bij twijfel, altijd noord Spoorslag deel 2 RecensieSien Volders (België) – Bij twijfel, altijd noord
treinreisverhaal, Spoorslag 2
Uitgever: Ambo | Anthos
Verschijnt: 7 april 2023

Nelleke Noordervliet Paleis op wielenNelleke Noordervliet (Nederland) – Paleis op wielen
treinreisverhaal, Spoorslag deel 3
Uitgever: Ambo | Anthos
Verschijnt: 5 oktober 2023

Coen Hilbrink – De lange adem van Stalin

Coen Hilbrink De lange adem van Stalin recensie en informatie boek over Roemenen, Hongaren en Moldaviërs op weg naar Europa. Op 15 maart 2023 verschijnt bij uitgeverij Walburg Pers het nieuwe boek van de Nederlandse historicus Coen Hilbrink.

Coen Hilbrink De lange adem van Stalin recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van De lange adem van Stalin, Roemenen, Hongaren en Moldaviërs op weg naar Europa. Het boek is geschreven door Coen Hilbrink. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek van de Nederlandse historicus Coen Hilbrink.

Coen Hilbrink De lange adem van Stalin recensie

De lange adem van Stalin

Roemenen, Hongaren en Moldaviërs op weg naar Europa

  • Schrijver: Coen Hilbrink (Nederland)
  • Soort boek: geschiedenisboek
  • Uitgever: Walburg Pers
  • Verschijnt: 15 maart 2023
  • Omvang; 224 pagina’s
  • Uitgave: paperback 
  • Prijs: € 24,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe boek van Coen Hilbrink

Niet ver voorbij Wenen begint het Europa waar de adem van Jozef Stalin nog voelbaar is. Roemenen, Hongaren en Moldaviërs leven er nog altijd met de nasleep van het Verdrag van Trianon en de Conferentie van Yalta; verscheurende dwangbevelen die na de wereldoorlogen door de overwinnaars aan deze landen zijn opgelegd.

Coen Hilbrink trok onlangs naar het gebied en sprak met bewoners over de marginaliteit van hun bestaan. Flora, een wasvrouw die voor haar landgenoten nooit meer was dan een paria. Een oude Roma die de vroegere, communistische tijd verheerlijkt. Een Transsylvaanse baron die als vijand van de staat tot aan zijn pensioen dwangarbeid verrichtte. ‘Als je maar de juiste vrienden hebt en de politiek laat voor wat die is, kun je een goed leven hebben.’

Bijpassende boeken en informatie

Michelin Reisgids Boedapest

Michelin Reisgids Boedapest recensie en informatie Groene Reisgids Weekend van de hoofdstad van Hongarije. Op 19 juli 2022 verschijnt bij uitgeverij Lannoo de vernieuwde Groene Reisgids Weekend van de Hongaarse hoofdstad Boedapest.

Michelin Reisgids Boedapest recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van deze vernieuwde Groene Reisgids Boedapest. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van deze vernieuwde Groene Reisgids Weekend van Michelin.

Michelin Reisgids Boedapest Weekend Recensie

Michelin Reisgids Boedapest

Michelin – De Groene Reisgids Weekend

  • Soort reisgids: stadsgids Boedapest
  • Reeks: Michelin De Groene Reisgids Weekend
  • Uitgever: Lannoo
  • Verschijnt: 19 juli 2022
  • Omvang: 144 pagina’s
  • Uitgave: paperback (met foto’s en kaarten)
  • Prijs: € 11,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de Groene Reisgids Weekend Boedapest

De 3-sterrengids voor een geslaagde citytrip – Met extra aandacht voor de must sees en must do’s in Boedapest – Boedapest in 3 dagen: met een uitgewerkt reisplan – Meer dan 100 adressen om gezellig te tafelen, een glaasje te drinken, uit te gaan of te shoppen – De hoogtepunten van Boedapest, met de handige Michelin sterrenbeoordeling – Praktische tips zowel voor de voorbereiding als voor ter plaatse – Overzichtelijke stadsplattegronden op basis van de beproefde Michelincartografie – Een doordacht gebruik van kleuren en icoontjes brengt u feilloos bij de informatie die u zoekt.

Bijpassende boeken en informatie

Victor Sebestyen – Boedapest

Victor Sebestyen Boedapest recensie en informatie boek over de geschiedenis van de hoofdstad van Hongarije. Op 12 mei 2022 verschijnt bij uitgeverij Spectrum de Nederlandse vertaling van Budapest, Between East en West van de in Hongarije geboren Britse historicus en schrijver Victor Sebestyen.

Victor Sebestyen Boedapest recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Boedapest, Tussen Oost en West. Het boek is geschreven door Victor Sebastyen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek over de geschiedenis van Boedapest, de hoofdstad van Hongarije.

Victor Sebestyen Boedapest Recensie

Boedapest

Tussen Oost en West

  • Schrijver: Victor Sebestyen (Engeland)
  • Soort boek: geschiedenisboek
  • Origineel: Budapest (2022)
  • Nederlandse vertaling: Rob de Ridder
  • Uitgever: Spectrum
  • Verschijnt: 12 mei 2022
  • Omvang: 472 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Prijs: € 44,99 / € 14,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
  • Waardering redactie∗∗∗∗ (uitstekend)

Flaptekst van het boek over de geschiedenis van Boedapest

Boedapest heeft een rijke en veelbewogen geschiedenis. Vanwege zijn centrale ligging en de verbindingen via de Donau is het altijd een kruispunt geweest van handel, cultuur en volken. In de afgelopen tweeduizend jaar verschoof het zwaartepunt van de macht in Boedapest herhaaldelijk tussen Oost en West, en de stad vertoont nog altijd de littekens van de opkomst en ondergang van meerdere rijken, twee wereldoorlogen, revoluties en het communisme.

In dit boek vertelt historicus Victor Sebestyen het verhaal van deze tumultueuze, vaak verdeelde, maar altijd fascinerende stad. Hij voert ons mee naar de gebeurtenissen die Boedapest en zijn inwoners hebben gevormd. Van de Romeinse aanwezigheid in het oude Boeda en de Ottomaanse overheersing tot de opkomst van Boedapest als tweede hoofdstad van Oostenrijk-Hongarije en het roerige Sovjettijdperk. Daarnaast verdiept hij zich in de verschillende culturen, talen en religies die de stad nog altijd rijk is. Boedapest is een stad van uitersten, en Sebestyen toont het historische belang van de stad voor Hongarije, Europa én de rest van de wereld.

Bijpassende boeken en informatie

Juan Gómez Bárcena – Kanada

Juan Gómez Bárcena Kanada recensie en informatie over de inhoud van de Spaanse roman over concentratiekamp Auschwitz. Op 24 november 2021 verschijnt bij uitgeverij Wereldibliotheek de Nederlandse vertaling van de roman van de Spaanse schrijver Juan Gómez Bárcena.

Juan Gómez Bárcena Kanada recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Kanada. Het boek is geschreven door Juan Gómez Bárcena. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de roman van de Spaanse schrijver Juan Gómez Bárcena.

Recensie van Tim Donker

Wat is dat daar met dat Spanje van tegenwoordig, wat gebeurt daar, zit daar iets in het leidingwater misschien, hoezo schrijven die Spanjolaards zoals ze schrijven dan, wat is dat, is dat de literatuur van hun land, wat weet ik eigenlijk van de Spaanse literatuur, is dit typerend voor de literatuur van hun land, zegt iemand, zegt wie, er is niet zoiets als de literatuur van een land, denk ik ja, denk ik hum, denk ik misschien, denk ik misschien zijn er alleen maar mensen die schrijven, overal in de wereld mensen die schrijven, gewoon de pen in de inktpot dopen en schrijven, onafhankelijk van de plek waar ze wonen, zou kunnen, los van het bloed schrijven, denk ik dat zou een goede titel geweest zijn voor deze recensie als ik hem geschreven had in de tijd dat ik mijn recensies nog titels meegaf, los van het bloed schrijven, altijd maar schrijven, wat heeft schrijven immers te maken met de plek waar je stoel staat, je buro, daar voor het raam, zegt iemand, zegt wie, zegt Ray Loriga waarom zou ik niet mogen schrijven over wat ik zie als ik uit mijn raam kijk, waar staat je raam, wat zie je als je uit je raam kijkt, is het raam je venster is het venster je wereld, is dat de literatuur van je land misschien, zegt iemand, zegt wie, er is niet zoiets als de literatuur van een land, denk ik nee, denk ik hum, denk ik misschien, denk ik er is toch ook zoiets als de keuken van een land, er zijn nationale gerechten, er is toch ook zoiets als slands wijs slands eer, er is toch ook zoiets als bloed, er is toch ook wier neerlands bloed door daderen, er is fado, er is flamenco, er is country, er is chanson, er is toch zoiets als een volksaard, soms denk ik dat er typisch franse boeken zijn soms denk ik dat er typisch zuid-amerikaanse boeken zijn soms denk ik dat er typisch russiese boeken zijn, misschien is er dan ook wel het spaanse boek, hee, ik mag hopen, mag ik hopen, mag ik hoop, hoop is een ding met veren, ergens hoop ik dat er in weerwil van de plaats van handeling van dit boek, een huis in Hongarije, iets typisch Spaans is aan Kanada.

Eerst had je al de Nocilla trilogie. Ja die had je eerst. Speelde zich trouwens voor het allergrootste deel ook niet in Spanje af. Heb je Loriga. Met zijn raam. En wat hij ziet. Als hij erdoor kijkt.

Het lijkt er op dat veel van de oorspronkelijk Spaanse boeken die ik las experimenteler zijn –

ofnee. Het lijkt erop dat veel van de Spaanse boeken die ik gelezen heb een wat ongewonere toon aan slaan dan veel van de Nederlandse boeken die ik gelezen heb. Kon Kanada ook geschreven zijn door een Nederlander? Zo vroeg ik me zo rond de jaarwisseling, wanneer was het, ergens december peinst me, ook af: Kon de Nocilla trilogie geschreven zijn door een Nederlander? Ja, dat laatste deel van de Nocilla trilogie, dat kon heel goed geschreven zijn door een Nederlander (kruideniersliteratuur, iemand?), maar de andere delen, waar de Nocilla trilogie op zijn sterkst, zijn wildst, zijn vrijst was. Die bedoel ik.

Als er een volksaard is, dan is die van Nederland carnaval. Dan zijn boeken het grootste deel van het jaar serieus, en traditioneel, en stram, en welja, zoals-het-hoort. Gewoon. Dat is hoe het hoort. Gewoonstliteratuur. Maar soms mag het gek, en dan is literatuur Joost Oomen. Dan is het paarse meisjes, of vissen poëzie leren. O, lekker gek. Zo af en toe mag het lekker gek. Hee kijk ons ook eens best fantasievol kunnen zijn hoor. Das grappig, das anders dan anders maar wel een anders waarmee we kunnen lachen, dus dan mag je op televisie komen. Natuurlijk. Zonder hofnar gaat het ook in Nederland niet.

Denk ik een feestdag misschien.
Denk ik het monument op de Dam misschien.
Denk ik de polaroid van de dag misschien.

en de laatste tien dagen van zijn leven krijgt een zalm geen voedsel meer.

Maar nu heb ik mezelf vastgeschreven. Ja. Ik heb mezelf vastgeschreven omdat ik denk, omdat ik meen te denken, dat er zoiets bestaat als een landsliteratuur. Ik heb mezelf vastgeschreven omdat ik denk, omdat ik meen te denken, dat er zoiets bestaat als “experimenteel” of “ander” proza. Literatuur tegen de traditie in.

Maar zit ik tegenover me en kijk ik me eens ernstig aan. Jij daar met dat domme brilletje op je kop, achter die laptop, jij. Kijk me eens aan, zie me in het gelaat, en zeg het eens. Definieer “ander proza”.

En kijk ik op, verstoord, omdat ik het haar als mensen me aanspreken als ik zit te schrijven. Wat praat je daar, wat zeg je daar, waarom die woorden tegen mij net nu ik bezig ben me vast te schrijven, wat moet je, en hou je opmerkingen over mijn bril voor je graag.

Definieer anders.
Wel. Definieer gewoon.

Gewoon is wat gebruikelijk is.

Er kan veel gebruikelijk zijn aan een boek. De vertelinstantie, bijvoorbeeld. De gebruikelijke vertelinstantie is de eerste persoon of de derde persoon enkelvoud. Ik ken twee boeken die geschreven zijn in de eerste persoon meervoud. Maar de ik-roman. De hij-roman. De zij-roman. Dat is gebruikelijk, dat is gewoon.

Prozaïsch. Dat is de gebruikelijke schrijfstijl in proza. Helder. Of wijdlopig juist, nog traditioneler misschien: propvol verwijzingen naar filosofen, naar d’oude Grieken, naar de bijbel. Iedereen moet weten dat de schrijver een veelweter is ja. Maar altijd mededelend. Mededelend dat er iets mede te delen is. Minder gericht op de taal zelve, op de muziek, de melodie, de klank, het ritme van taal dan in, lawwezeggûh, poëzie het geval is.

Ontwikkeling, voortgang, aan het einde zijn de verhaalfiguren verder dan ze aan het begin waren; zulk zijn ingrediënten van traditionele literatuur. Motieven. Thema’s. Drijfveren. Iemand zei ooit wie zei ooit ik geloof dat het Kurt Vonnegut was die het zei dat de hoofdfiguur meteen aan het begin iets moet willen, al is het maar een glas water. Het is nooit fijn als schrijvers gaan zeggen hoe het moet in een boek, wel? Dat dat zo moet, en niet anders, dat siert een schrijver zelden. Ik vond die Vonnegut geen slechte schrijver nee, misschien ook niet heel goed, maar De korte roem van Deadeye Dick heb ik toch met enig plezier gelezen, weliswaar toen ik zestien was (en nooit meer herlezen), maar toch fijn, en dan lees je dat zo’n vent ooit heeft zitten mekkeren over personages die moeten willen, het willen moeten, en water dan nog, welke fatsoenlijke schrijver schrijft er in jezusnaam over waterdrinkers?

Er zijn dingen te zeggen over wat gebruikelijk is in literatuur.

Misschien zijn daar handboeken over geschreven. Goed mogelijk. In ieder geval is het de literatuur die we hebben meegekregen op de middelbare school. Of we. Laat ik voor mezelf krijgen. Het is de literatuur zoals me die werd voorgespiegeld op de mavo. De leraar Nederlands. Ik zie zijn hoofd nog voor me, en ook die Peugeot 205 waarin hij alle dagen naar school kwam. Hij vertelde over literatuur, hij liet ons boeken lezen, dat waren nog eens boeken volgens het boekje zeg. Daar kon je vragen over beantwoorden, lijstjes over invullen, punten afvinken. Literatuur van de zeven vinkjes, iemand?

Als traditionele literatuur de literatuur van de zeven vinkjes is, dan is al het andere proza de vinkjesmissende literatuur.

Het schijnt mij toe dat Nederlandse literatuur vaker zeven vinkjes scoort dan alle andere literatuur. Het schijnt mij toe dat Nederlandse literatoren heel vaak het braafste jongetje van de klas zijn. En als ze al een mal doen -want in iedere klas zit wel dat ene obstinate jongetje- dan kun je alsnog meestal wel tot zeven vinkjes komen, of laat het dan in al zijn malheid dan eens een keer stokken bij zes.

Het zijn geen zeven vinkjes nee, niet bij literatuur, maar laat mij voor het gemak even deze vergelijking volhouden.

Er zijn landen waar de vinkjes minder vliegen dan zeven.

Denk ik.

Denk ik dat Kanada niet snel geschreven had kunnen zijn door een Nederlander. Door een Vlaming wellicht. Door een Waal. Een Fransoos, een Zwitser, een Italiaan, een Portugees, een Amerikaan, door een gek misschien. Maar door een Nederlander? Niet erg aannemelijk.

Dit is niet te zeggen dat Kanada nul vinkjes scoort. Zo is er best enige ontwikkeling, best enige handeling, best enig verloop.

Maar kom.

Daar ben ik me toch weer aan het vastschrijven. Omdat ik Kanada zonodig positioneren moet tegenover iets anders. Alleen maar om een punt te maken. Om een gedacht dat ik had tijdens het lezen tot het bittere eind uit te denken. En gij gaat lachen. Let, op gij gaat lachen. Zal ik u voor de grap eens de eerste zin van het achterplat sieteren?

“Een man keert na de oorlog terug naar huis in Hongarije, vermagerd, zonder spullen, zonder sleutel.”

He came home from the war with a party in his head.

De man, de oorlog. Wat is er Nederlandser dan een boek over de oorlog? Nederlandse oorlogsromans, hoeveel boekenkasten zou je daar mee kunnen vullen? Hoe onnederlands wil je een boek afschilderen als het gaat over hét Nederlandse onderwerp bij uitstek. De oorlog, vooral dat het “de oorlog” is, altijd is het “de oorlog”; iedereen heeft zijn “de oorlog”. Vanaf het ontstaan van de mensheid is er altijd een volk bezig geweest een ander volk de harses in te slaan, maar toch is elke oorlog weer “de oorlog” en niet “een oorlog”, maakt niet uit hoeveel andere oorlogen op hetzelfde moment elders woeden.

Maar stop. Ik loog toen ik die eerste zin sieteerde. Of liever, ik was niet volledig. De volledige zin is:

“Een naamloze man keert na de oorlog terug naar huis in Hongarije, vermagerd, zonder spullen, zonder sleutel.”

Dat is al één ding. Dat is al één vinkje dat mist. Dat die man naamloos is. Heel misschien heet hij János Kővári maar dat is niet belangrijk want hij is naamloos. Hij heet niet Henri Osewoudt of Anton Steenwijk of Lei Steeghs of Norman Corinth, hij heet niet. En alle figuren in Kanada blijven naamloos. Er is sprake van de Buurman, de Echtgenote (de vrouw van de Buurman), de Baas, de Neef, de Baby, Mevrouw Juf, het Meisje, de Student.

De onbenoemde wereld.

De naamloze man die terug naar huis keert, vindt zijn huis niet terug zoals hij het kende. Het is leeggeroofd, het is heringericht, veel erin is vernield. Zijn buurman werpt zich op als barmhartige Samaritaan, zegt dat hij in het huis gered heeft wat er te redden viel. Veel is het niet.

En daar zit hij. De naamloze. Zonder naam, temidden van niets. Natuurlijk is hij geen “ik”, niet met zo weinig identiteit, niet zonder naam, niet zonder spullen, niet met een verleden waarvan hij slechts vage vermoedens heeft. Dus is hij een jij. En dat is al een twede ding. Dat is al een tweede vinkje dat mist. Kanada is een jij-roman.

Ik vind de jij-vorm één van de prachtigste vertelinstansies denkbaar, maar je komt het verdraaid niet vaak tegen. Een jij die het allemaal nog niet erg snapt, nee geen alwetende verteller hier. De lezer weet maar wat “jij” weet; misschien is hij, die lezer, iets helderder van geest dan “jij” en kan hij uit de waarnemingen van “jij” meer afleiden dan “jij” doet. Misschien.

“Jij” trekt zich terug in wat ooit zijn werkkamer was en verroert zich niet. Hij zit maar en eet wat de Buurman of de Echtgenote hem brengt. Of hem dagelijks eten gebracht wordt is niet duidelijk, “jij”’s tijdsbesef is slecht en hij zit alleen maar te zitten. Zijn enige vat op de wereld is alles te tellen, te wegen, te schatten:

“Al die bedelaars die onder je raam door gaan: je moet weten hoeveel het er zijn. Het lukt je nooit, zoals je ook nooit alle sterren kunt tellen die met het blote oog te zien zijn – zo’n tweeëneenhalfduizend, zoals je je herinnert te hebben gelezen in een van je boeken – je kunt nooit weten of je er eentje dubbel hebt geteld. In ieder geval zijn er veel meer bedelaars dan sterren. Ongeveer zevenduizend in de ochtend, vijfeneenhalfduizend in de middag en zeker duizend tussen het moment dat de lantaarns aangaan en het moment dat ze bij het ochtendgloren weer uitgaan. Een paar honderd minder als het heel warm of heel koud is. Amper de helft op regenachtige dagen. Natuurlijk zou het ook de hele tijd om een en dezelfde persoon kunnen gaan, die koppig, onvermoeibaar keer op keer hetzelfde traject aflegt, dezelfde hoeken tegenkomt en in en uit dezelfde trams stapt.” Of misschien is het juist wel de hele wereld, daar, onder zijn raam: “Je denkt aan de hoeveelheid jaren die je nodig zou hebben om de gehele mensheid onder je raam voorbij te zien trekken. Als de hele wereld beweegt, hoef je om te reizen alleen maar te blijven waar je bent, je in het geheel niet te bewegen, en jij wil er zijn wanneer dat gebeurt: wanneer de hele wereld voorbijkomt.”

Tellen, berekenen, schatten is in het begin het voornaamste wat de hoofdfiguur doet. Feitelijkheden in een trage wereld waarin de dagen niet veel kleur hebben, en je maar zit te zitten in je ene kamer, waar slechts af en toe iemand langs komt om je een bord met eten voor te zetten. Doch langzaamaan komen daar andere gedachten doorheen. Over het onzekerheidsprincipe van Heisenberg, of over God (“nog een woord”), of, als hij de Baby van de Buurman en de Echtgenote hoort huilen, over de menselijke conditie: “Wat kun je verwachten van een soort die zodra hij ter wereld komt begint met leiden?”, of:  “[D]e mensheid is tenslotte lachwekkend, en een grap is het heldere moment waarop je dat inziet.”

Een heel klein beetje filosofie in de puinhopen van wat eerst zijn werkkamer was.

De filosofie van vuil.
De filosofie van honger.
De filosofie van eenzaamheid.

In prachtige zinnen die mooi de desolaatheid weten te vatten, in korte hoofdstukjes die soms, op hun kortst, lezen als prozagedichten.

Weer een vinkje dat mist.

De mensheid, het uitspansel, de wereld, de dingen die hem interesseren, al het grote, in die hele kleine, vuile kamer van hem waarin alle dagen hetzelfde zijn; missen doet hij aan de andere kant wat er in zijn direkte omgeving gebeurt: of de Buurman echt wel het beste met hem voorheeft, en wie al die vage figuren zijn die de Buurman in het huis van de jij laat, en wat ze daar komen doen- het is aan de lezer en niet aan “jij” om daarover konkluzies te trekken.

Mogelijk komt het hier en nu in scherper licht via het verleden.

Veelvuldiger worden de herinneringen van de jij aan zijn tijd in Auschwitz, meer bepaald bij het Kanada-commando dat tot taak had de bagage van nieuw aangekomen Joden te doorzoeken op geld en juwelen en soms ook werd belast met het in wagens opstapelen van de vele lijken – zo duidelijk worden die herinneringen soms dat het hem is of het huis, de voormalige werkkamer, slechts voortzettingen zijn van kamp, folteringen, barakken, oorlog. In de momenten waar verleden en heden het ergst door elkaar lopen wordt paradoxaal genoeg pas goed duidelijk om welk heden het gaat: 23 oktober 1956. De Hongaarse opstand tegen het stalinistische bewind in de Volksrepubliek. Ronduit prachtig is een passage waarin “jij” een gesprek tussen de Buurman en de Echtgenote hoort in de kamers naast de zijne, en tegelijkertijd het Meisje dat leert voor een aardrijkskunderepetitie:

“Het Meisje zegt de hoofdsteden van Europa op. Haar litanie wordt onderbroken door gestamel, geaarzel, er vallen gaten waar de stem van de Echtgenote ineens doorheen komt. Ga niet, zegt ze, en het Meisje antwoordt Federale Volksrepubliek Joegoslavië, hoofdstad Belgrado. Ga niet, herhaalt de Echtgenote, en in haar kamer zegt het Meisje Frankrijk, hoofdstad Parijs. Hoor je me wel? vraagt de Echtgenote en de Buurman heeft nog net tijd om te antwoorden dat hij haar heeft gehoord voordat Italië, hoofdstad Rome. Hij hoort haar wel, maar hij gaat toch, hij is vastbesloten, iemand moet iets doen – Noorwegen, hoofdstad Oslo – en die iemand zal hij zijn, samen met duizenden, miljoenen andere patriotten. Ik heb een slecht voorgevoel, zegt de Echtgenote en hij zegt, nee, wat ze voelt us angst, en daar is geen reden voor, want de regering heeft toestemming gegeven voor de demonstratie, dat hebben ze net op de radio gezegd, Nederland, hoofdstad Amsterdam, ’s ochtends zeiden ze nog iets anders, maar nu moeten ze zich erbij neerleggen, zíj zijn werkelijk bang, en terecht; ze weten dan de wil van het volk onbedwingbaar is en dat het is afgelopen met hun tirannie. Dan valt er een lange stilte. Een stilte waarin Denemarken, hoofdstad Kopenhagen, Volksrepubliek Polen, hoofdstad Warschau en Spanje, hoofdstad Madrid, met de wettige regering in ballingschap, en de Volksrepubliek Roemenië, hoofdstad Boekarest. Wees heel voorzichtig, zegt de Echtgenote uiteindelijk, en Unie van Socialistische Sovjetrepublieken, hoofdstad Moskou, antwoordt het Meisje.”

Palinkadictatuur.
Goulashcommunisme.

Historisch gesitueerd, wordt de roman langzaamaan konkreter. Het was al duidelijk dat veel van de “vage figuren” in het huis van de jij zich bezig hielden met anticommunistische pamfletten (heej, dat stond zelfs op het achterplat); met 23 oktober 1956 is daarvan ook de urgentie gegeven. Bij “jij” leidt het tot een ander besef: “de oorlog” is altijd. Wij weten nu dat 23 oktober 1956 uiteindelijk heeft geleid tot 4 november 1956: sovjettroepen vallen Hongarije binnen. Terugkomend van “de oorlog” liep “jij” zo een andere “de oorlog” binnen.

Kanada is hallucinant.
Kanada is ontluisterend.
Kanada is gruwelijk.

Kanada is een prachtige nachtmerrie waaruit je nooit ontwaken kunt. Want de wereld is Kanada, en de wereld is oorlog, de wereld is kamer, de wereld is een bord eten, de wereld is wat je hoopt te kunnen wegen, of hoopt te kunnen zien vanuit je raam.  Als de wereld voorbij komt, dan wil je er zijn – en dan wil je er niet zijn. Maar dat maakt niet uit. Je bent er, immers.

Juan Gómez Bárcena Kanada Recensie

Kanada

  • Schrijver: Juan Gómez Bárcena (Spanje)
  • Soort boek: Spaanse roman
  • Origineel: Kanada (2017)
  • Nederlandse vertaling: Nadia Ramer
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 24 november 2021
  • Omvang: 176 pagina’s
  • Prijs: € 20 – € 25
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de roman Juan Gómez Bárcena

Een naamloze man keert na de oorlog terug naar huis in Hongarije, vermagerd, zonder spullen, zonder sleutel. Zijn buurman, de kruidenier, ziet hem aankomen, herkent hem en zegt goed voor het huis gezorgd te hebben. Maar er ontbreken dingen, en het is vies. De man sluit zich op in zijn studeerkamer, terwijl zijn huis volstroomt met tijdelijke bewoners – zogenaamd neven van de buurman. Na enige tijd wordt er met veel kabaal een drukpers het huis binnengesleept. Het gevaarte wordt in de kamer naast hem gezet en spuwt van vroeg tot laat illegaal anticommunistisch drukwerk uit.

Buiten klinkt het rumoer van de Hongaarse opstand. De naamloze hoofdpersoon wordt zich weer bewust van zijn verleden: hoe hij als gevangene in Kanada te werk was gesteld, de barak in Auschwitz waar de spullen van de gevangenen werden opgeslagen. Dat zet een hallucinante terugkeer in de tijd in gang.

Er zijn al veel boeken verschenen over de Holocaust, maar een boek als dit was er nog niet. Kanada is een verpletterende roman over het effect van een oorlogstrauma op haar slachtoffers.

Juan Gómez Bárcena (Spanje) – Het dorp van de herinneringen
Spaanse roman
Uitgever: Wereldbibliotheek
Verschijnt: 16 november 2023

Bijpassende boeken en informatie

Zsuzsa Bánk – Sterben im Sommer

Zsuzsa Bánk Sterben im Sommer recensie en informatie van deze Duitse roman. Op 9 september 2020 verschijnt bij Uitgeverij S. Fischer Verlag de nieuwe roman van de Duitse schrijfster Zsuzsa Bánk. De Nederlandse vertaling van de roman verschijnt op 5 september 2022 en heeft als titel De paradijstuin.

Zsuzsa Bánk Sterben im Sommer Recensie  en Informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Sterben im Sommer. Het boek is geschreven door Zsuzsa Bánk. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de Duitse schrijfster Zsuzsa Bánk.

Zsuzsa Bánk Sterben im Sommer Recensie

Sterben im Sommer

  • Schrijfster: Zsuzsa Bánk (Duitsland)
  • Soort boek: Duitse roman, psychologische roman
  • Taal: Duits
  • Uitgever: S. Fischer Verlag
  • Verschijnt: 9 september 2020
  • Omvang: 240 pagina’s
  • Uitgave: Gebonden Boek / Ebook
  • Nederlandse vertaling: De paradijstuin

Flaptekst van de nieuwe roman van Zsuzsa Bánk

Seinen letzten Sommer verbringt der Vater am Balaton, in Ungarn, der alten Heimat. Noch einmal sitzt er in seinem Paradiesgarten unter der Akazie, noch einmal steigt er zum Schwimmen in den See. Aber die Rückreise erfolgt im Rettungshubschrauber und Krankenwagen, das Ziel eine Klinik in Frankfurt am Main, wo nichts mehr gegen den Krebs unternommen werden kann. Es sind die heißesten Tage des Sommers, und die Tochter setzt sich ans Krankenbett. Mit Dankbarkeit erinnert sie sich an die gemeinsamen Jahre, mit Verzweiflung denkt sie an das Kommende. Sie registriert, was verloren geht und was gerettet werden kann, was zu tun und was zu schaffen ist. Wie verändert sich jetzt das Gefüge der Familie, und wie verändert sie sich selbst? Was geschieht mit uns im Jahr des Abschieds und was im Jahr danach? In »Sterben im Sommer« erzählt Zsuzsa Bánk davon.

Bijpassende boeken en informatie

Zsuzsa Bánk Slapen doen we later RecensieZsuzsa Bánk (Duitsland) – Slapen doen we laten
Duitse roman
Uitgever: Nieuw Amsterdam
Verschijnt: 7 mei 2020
Inhoud roman: Schrijver Márta woont met haar man en drie kinderen in een grote stad. Elke dag is een strijd om overeind te blijven en haar werk te verdedigen tegen de alledaagse beproevingen. Johanna, met wie ze al haar hele leven innig bevriend is, geeft les op een dorpsschool en woont alleen in het bos. Zij worstelt met haar verleden: de man die haar heeft verlaten, een hardnekkige ziekte, de vroege dood van haar vader…lees verder >

Lászlo Krasznahorkai – Baron Wenckheim keert terug Recensie

Lászlo Krasznahorkai Baron Wenckheim keert terug recensie van Tim Donker van deze Hongaarse roman.

Lászlo Krasznahorkai Baron Wenckheim keert terug Recensie

En zit ik. En kijk. Uit het raam bijvoorbeeld. En denken (straks de gordijnen sluiten). En denken (dat het Satie was die gezeid haadt dat ervaring een vorm van verlamming is, en niet Kierkegaard zoals ik gister nog de buurman trachtte diets te maken). En denken (aan morgen denken). En denken (aan gisteren denken). En denken (aan groenteman en wat zullen we vanavond eten denken). En denken (is het mogelijk om onbevooroordeeld een boek te lezen?). Denken, en soms denk je dan ineens iets dat je tussen de haakjes vandaan wilt halen, dat je nader wil denken, dat je beter wil denken, dat je geheel momenteelderlijk meer aandacht waard acht dat een korte gedachteflits tussen vele andere.

Is het mogelijk om onbevooroordeeld een boek te lezen? Het is mogelijk dat het mogelijk is, maar het is ook heel goed mogelijk dat het niet mogelijk is. Bijvoorbeeld als je een schrijver kent. En je hem niks vindt, of juist alles. Of je las niets ván de schrijver maar des te meer óver hem. Of je buurman, die onvermijdelijke buurman (maar na uw nakende verhuis gaat hij wel uit uw recensies verdwijnen, let maar op) zei er al eens iets over. En anders heb je altijd dat stomme achterplat nog.

Van László Krasznahorkai las ik een kortverhaal, ooit. In Terras. Dat moet geweest zijn in de dagen dat mijn laatst zeven geworden zoon nog een baby was. Enkele dingen van dat kortverhaal zijn me bijgebleven. Dat het De Laatste Boot heette, bijvoorbeeld. En dat het in de wij-vorm geschreven was. De wij-vorm komt niet heel vaak voor en zo’n veelkoppige (of toch: meerkoppige) hoofdpersoon intrigeert altijd weer vanwege zijn mysterieuze onbepaaldheid. Dat het, dat dat kortverhaal kbedoel, een sfeer van fatalisme in zich droeg, van laatste dagen, van einde of misschien zelfs voorbij daar, voorbij het einde. Dat ik er desondanks een paar keer om moest lachen. De laatste zin. Die herinner ik me ook nog. “Dat daar was Hongarije”. Zo luidde die zin. Ik uitte die zin soms nog wel eens hardop. Gewoon zomaar. Zonder aanleiding. Dan stond ik op zolder, dan zocht ik naar iets dat ik niet vond, en dan zei ik in het licht van een kaal peertje “Dat daar was Hongarije”. Niet omdat het ergens op sloeg, maar omdat me het een zin leek die men af en toe moest uiten.

En óver Krasznahorkai las ik ook. Misschien was dat later, misschien was dat vroeger, ik nie weet nie, en wat maakt het uit ommers, wie keek er op zijn almanack, wie nam nota? In nY las ik iets over hem dat me denkend zette. Het ging over Satanstango. Het zette me denkend. Dat ik Satanstango eens moest gaan lezen gaan, was wat ik dacht. Ik weet niet meer waarom ik dat dacht, hoe het schrijven was dat ik dacht dat ik dat moest gaan lezen gaan. Ik heb het uiteindelijk nooit gelezen. Zo gaat dat met gedachten. Die komen op, en die gaan weer weg en vaker wel dan niet blijven ze zonder gevolg.

Ook Baron Wenckheim keert terug heeft een achterplat. Dat las ik. Ik las: “In een kleine Hongaarse stad verspreidt zich het gerucht dat Béla Wenckheim, een rijke aristocraat, uit Argentinië terugkeert. Steeds meer mensen rekenen erop dat hij veel geld meebrengt, waardoor de stad weer tot bloei zal komen. Hij wordt dan ook feestelijk onthaald. Maar als de baron door een reeks tragikomische misverstanden onverwacht overlijdt, komt de gedesillusioneerde bevolking in opstand. Er breekt een enorme brand uit in de stad. De enige overlevende is een idioot die uit het gesticht is weggelopen en boven op de watertoren een liedje zit te zingen.”

En ik dacht Dat daar was Hongarije.

En ik dacht, door achterplat, door nY, door kortverhaal maar ook door de niet misse dikte van het boek (496 bladzijden) dat ik een boek ging lezen over een baron, over geld, over ondergang, een boek dat ongetwijfeld zou gaan over veel meer dan waar het over ging: een boek over verdoemenis & einde & wereldbrand & dood; een Grote Europese Roman misschien wel – met ongetwijfeld een of andere boodschap van politieke aard.

Dus nee. Zelfs int geval van een schrijver die ik maar nauwelijks ken. Nee. Het is niet mogelijk onbevooroordeeld een boek te gaan lezen. Maar ik las. En in eerste ging het helemaal niet over een baron, maar over een dirigent. Een niet al te aardige dirigent. Maar goed, het was een vooraf, een “waarschuwing” nog voor de roman begon, dus ik las door, en kwam zo als vanzelf bij iets dat misschien wel het eerste hoofdstuk was. En nog ging het niet over een baron. Nu ging het over een Professor, die zich had teruggetrokken in een provisorische hut in het bos. Hij verschanste zich daar tegen zijn dochter (waar hij nooit naar om had gekeken, of van wier bestaan hij misschien niet eens wist, het werd me niet zo op één twee drie duidelijk) en tegen de pers en tegen allerlei gedoe dat daar buiten gaande was en ik dacht dat mijn sympathie misschien op de hand van die Professor moest zijn maar ik wist het nog niet zo net.

Misschien. Volgende boekdeel (RAM), volgende hoofdstuk (Bleek, veel te bleek), ergens een station, en een elegant geklede heer: HA!, gaat het nu dan toch over een baron gaan?

Wel. Eigenlijk gaat Baron Wenckheim keert terug in zijn geheel niet over baron Wenckheim, of diens terugkeer. Wenckheim heeft er zelfs een vrij minieme rol in. Er is in het eerste deel van het boek inderdaad sprake van een baron Wenckheim die terug zou keren naar dat kleine Hongaarse stadje en voorspoed en welvaart met zich mee zou brengen. Maar meer dan over de feitelijke terugkeer van de feitelijke baron gaat het om alle verwachtingen, alle rumoer, alle geruchten, alle vooronderstellingen, alle gepraat daaromheen. Het eerste deel zou je dierhalve kunnen kenschetsen als een sociaal-politieke versie van Wachten op Godot. Maar ik moest ook herhaaldelijk denken aan De verlossing van Robert Pinget. En omdat het boek niet werkelijk een persoon als hoofdpersoon heeft, maar veeleer een stad of een volk: ge moogt gerust ook John Dos Passos in gedachten nemen. Al vind ik dat Krasznahorkai wel zijn hoed mag afnemen voor Dos Passos maar dat ben ik maar; ik vind dat bijna iedereen zijn hoed moet afnemen voor John Dos Passos.

Maar je kunt verder gaan. Baron Wenckheim keer terug zit propvol, propvol dingen die eigenlijk voornamelijk níet gebeuren. Een ongebeuren dat door het door zichzelf opgehitste volk continu tot gebeuren wordt gemaakt. Een tirannenroman waarin nu eens het volk zelve zijn eigen tiran is? Waarom niet. Ik probeer er nog één: een parodie op het nieuwe testament. Of misschien wel een aanval op elk geloof als zodanig. De menselijke nood aan een Messias, aan een goeroe, aan een held, aan een god. In ieder geval een onuitputtelijk boek. Dat uitput, maar daarover later meer.

De meest eigenlijke gebeurtenis in het boek krijgt het minste aandacht. De baron gaat dood & daarmee verpest ik niks voor mensen die nog gaan lezen gaan want dit staat gewoon te lees op het achterplat. Na de dood van het baron verandert de sfeer van het boek. Van een hoopreligie in een ondergangsreligie, of: van het eerste testament in het Boek der Openbaringen. Ineens gebeuren er dingen, gebeuren er werkelijk dingen: weg zijn de verwachtingen, de vermoedens, het praten over. In plaats daarvan een onophoudelijke reeks plagen en rampen van bijbelse –en soms absurde- proporties. Dit tweede deel vond ik minder sterk. In het suggereren van gebeurtenissen is Krasnahorkai beduidend sterker dan in het werkelijk laten gebeuren van gebeurtenissen. Hoewel ik in het eerste deel ook af en toe moest lachen, of bijna lachen, blijft een verstikkend, vervreemdend, dreigend sfeertje overeind dat het boek zijn kracht meegeeft. In het tweede deel zijn sommige van de plagen die de bevolking overvallen zo absurd dat ik er gelijk een Evil Dead-achtige horrorfilm alleen maar mee lachen kon (zonder nog iets van verstikking, keelsnoering of ontzetting te voelen). Andere scénes hadden dan weer niet misstaan in een boek van Stephen King en zoiets kan nauwelijks als compliment gelden. Het eind doet het boek naar mijn smaak te weinig recht.

Is wat ik dacht, wat ik al lezende dacht, maar dan weer werd ik teruggeworpen op mijn eigen gedacht en vroeg ik me af of ik niet al te vroegtijdig al die dingen had gedacht. Aan het einde van het boek primeert dan ook de vraag wat de ef ik hier nu eigenlijk heb zitten lezen. De Grote Europese Roman? De Grote Hongaarse Roman? De Grote Hongaarse Anti-Roman? Of: De Grote Anti-Hongaarse Roman? (in het tweede deel circuleert een geschrift waarin het Hongaarse volk ongenadig gehekeld wordt). Iets groots alleszins. Iets Dos Passos-achtigs.

Ja ja ja ja Dos Passos, daar is hij weer. Lezende van de baron, en van een gemeenschap en een volk dat het Hongaarse is (dat daar was Hongarije) bekroop me meer en meer het gevoel dat dit boek maar één bouwsteen van een veel groter geheel is – zo lang na de USA-trilogie nu dan eindelijk een waardig Europees antwoord in de vorm van een cyclus die over Hongarije of Europa of voor mijn part de hele wereld zal blijken te gaan. En later, toen het nacht was en ik moe, las ik ergens op dat onmetelijke grote Internet iets dat dat vermoeden bevestigde – Baron Wenckheim keert terug en Satanstango en De melancholie van het verzet en een vooralsnog niet in het Nederlands vertaald werk zouden samen één geheel vormen. Maar dat was laat en ik was moe en later, later nog, kon ik niet goed meer terugvinden waar ik dat gelezen had en begon ik denken dat ik het misschien maar gedroomd had (want ja zo maf droom ik wel, of zo saai zo je wilt).

Of misschien iets dat het lezen zelve ondergraven wil: vanaf het moment dat baron Wenckheim daadwerkelijk terug is, verandert de toon: de dreiging, het gefluister, de ophitserijen zijn weg, de dodelijke ernst van een volk dat zichzelf onomkeerbaar toestuwt naar een totale ondergang maakt plaats voor een idiote reeks voorvalletjes, sitcom-achtige misverstanden, zotterniën en bijna slapstick-achtige situaties; Krasznahorkai trekt in één ruk de angel uit de zorgvuldig opgebouwde ernst – alsof hij de lange neus wil trekken naar de serieusheid waarmee de lezer het werk tot dan toe dacht te moeten betrachten (zegt Zappa (tegen Ivo Nihil dan nog) (God betere het): “I think seriousness itself is something to be laughed at.”). En dan komt die totale ondergang tóch. Alsnog. Dachten we net dat het allemaal toch alleen maar was om mee te lachen, stort de hele klerezooi des te harder voor onze ogen in elkaar. Ja, des te harder ik zeg want de totale ondergang is wel een beetje overdreven in zijn totaliteit: zo potsierlijk, zo bijbels, een straf vanuit Den Hogen, geheel losstaand als het is van ieder menselijk handen. De straffen Gods zijn altijd al overdreven geweest, en onbegrijpelijk dus de idee dat het het volk zelve was dat zich lemmingen gelijk in de afgrond aan het storten was, kan hierbij het raam uit. Het niet-gebeuren leek mij in het eerste deel zo belangrijk; een niet-gebeuren dat zich door verwachtingen, aannames, vooroordelen, gepraat en geroddel tot gebeuren bracht maar dan wel een ander gebeuren dan in eerste instantie voorzien. Zoals door wereldomvattend, even hysterisch als ignorant beleid in deze tot “corana crisis” gebombardeerde tijden eveneens een niet-gebeuren tot een catastrofaal gebeuren wordt gebracht, zij het dat nu angst de motor is en niet hoop zoals in Baron Wenckheim keert terug. De plagen uit het laatste deel staan echter zodanig los van alles wat daaraan vooraf ging dat mijn begrip van dit boek als gaand over een volk dat zichzelf “doodzevert” wel een verkeerd begrip moet zijn (zegt Stevie Wonder: “Some people like to understand you a little bit too damn quickly.”).

Maar het lijkt onwaarschijnlijk dat Krasznahorkai dít boek geschreven zou hebben, als hij alleen maar wilde spelen met de verwachtingen, de interpretaties en het begrip van de lezer; het lijkt ook onwaarschijnlijk dat het hier om louter vingeroefeningen gaat (es kijken of ik net zo goed humoristisch als ernstig schrijven kan!), al treft men in dit boek menig een register aan: filmisch, filosofie, psychologische thriller, drama, vervreemding, absurdisme, eurocrime, dandyïsme, decadentisme, sociaal commentaar, politiek pamflet, een gemankeerde liefdesgeschiedenis. Deze en nog vele andere lezingen van dit boek zijn verdedigbaar en toch is dit geen literaire spierballerij van een schrijver die koste wat het kost zijn kunnen wil tonen en daarom het schier onverenigbare aan elkaar aan het schrijven is. Nee. Het is duidelijk. Baron Wenckheim keert terug moet Iets zijn. En Iets is nooit “zomaar wat”.

Hoe Ietserig dit voor me staat, komt –toegegeven- gedeeltelijk voort uit het feit dat ik dus niet onbevooroordeeld aan Baron Wenckheim keert terug heb kunnen beginnen. Het kortverhaal dat ik las, het stuk in nY en het achterplat – het zei me allemaal: Krasznahorkai is een Groot Schrijver (en Grote Schrijvers zwetsen niet). Maar de idee dat deze 496 pagina’s meer willen zijn dan vrijblijvend vermaak of een intellectualistisch spelletje met de Geoefende Lezer, dank ik toch voornamelijk aan Krasznahorkais schrijfstijl. Deze man vraagt veel van zijn lezers. Nee. Hij eist. Baron Wenckheim keert terug bestaat uit lange, meanderende zinnen die zich veelal herhalen en hernemen, zinnen die drie stappen voorwaarts zetten en dan weer twee terug, zodat aan het begin van de zin niet te voorzien is hoe die –bladzijden verder- zal eindigen. De vele komma’s die men hierbij onderweg tegen komt deden mij aan Claude Simon denken, de merkwaardige, enigszins brokkelige zinsbouw aan De Kalkfabriek van Thomas Bernhard (van een ander meesterwerkje gesproken!). Doorgaans wisselt de focalisator per paragraaf en uiteraard maakt de nieuwe spreker zich niet direct kenbaar zodat de lezer nogal eens ettelijke regels nodig heeft voor hij weet wie er nu weer aan het woord is. Alsof dit een boek is waar je steeds weer opnieuw in moet beginnen; steeds weer opnieuw “even in moet komen” was een aantekening die ik een keer op een voddig kladje schreef. De paragrafen die worden gezien door de ogen van De Professor willen dan ook nog wel eens filosofisch zijn; vrij hard filosofisch eigenlijk. Ik ga niet zeggen dat je filosofie gestudeerd moet hebben om deze passages te begrijpen maar enige affiniteit met dit vakgebied is zeker niet onontbeerlijk. Krasznahorkai vult zijn zinnen paginabreed uit, er wordt weinig gedialogiceerd, er zijn geen witregels, slechts af en toe een inspringing, dus het gaat hier om honderden pagina’s aan massieve tekstblokken; papierverspilling kan men deze schrijver niet verwijten. Eenmaal begonnen aan een paragraaf zit de lezer “vast”, net als, eertijds, bij Eden eden eden van Pierre Guyotat (en ook daar maakten we de ontmenselijking van een volk van nabij mee) (ow, zou Krasznahorkai Guyotat gelezen hebben, peinst gij?).

Waarmee maar gezegd wil zijn: Baron Wenckheim keert terug is geen boek voor tussendoor. Het paste ook niet echt goed in mijn leesgewoonten. Ik heb slechts zeer zelden de luxe een uur of langer aan één stuk te kunnen lezen. In de tien minuten die na het schrijven en de huishoudelijke taken nog wel eens over willen zijn vooraleer ik de kinderen uit school moet gaan halen, greep ik, het zal u niet verbazen, meestal niet naar dit boek. Ook is het geen wcliteratuur en voor het bad – om een andere favoriete leesplek van me te noemen – was het eveneens een weinig te zwaar, zowel in letterlijke als in figuurlijke zin. Op het soort avonden dat iedereen vroeg genoeg in bed lag om mij nog enige uren te vergunnen tot mijn eigen uiterste bedtijd, bleek ik vaak te moe – of in ieder geval toch, te moe voor dít boek. Hoewel ik Baron Wenckheim keert terug grosso modo een fantastisch boek vond, moest ik iedere keer iets overwinnen om er in verder te lezen. Greep ik op het laatste moment toch liever naar iets lichters. Mwah. Ik weet niet. Markies De Sade ofzo, of De moeilijke dood, of Deleuze, of de bijbel – o haast alles leek me steeds weer verteerbaarder om mijn zuurverwonnen leesminuutjes mee op te vullen dan Baron Wenckheim (ik heb dan ook ruim een half jaar over dit boek gedaan, mensen). Dit is het hem nu juist: Krasznahorkai wil geen minuutjes van je. Hij wil je niet op een bankje op het plein onder het flauwe mom dat je dan de kinderen een beetje in de gaten kunt houden. Hij neemt geen genoegen met een portje in de zetel terwijl je gedachten steeds maar blijven uitgaan naar die dikke envelop die vandaag binnenkwam en wat daar in zou zitten. Krasznahorkai vraagt – nee: eist- meer. Veel meer.

Lászlo Krasznahorkai Baron Wenckheim keert terug Recensie

Zegt Rokus Hofstede: “Ik val in deze gedichten als een steen in de vijver.” (geen idee meer waar hij dat zei of over welke gedichten; ik weet alleen nog maar dat ik het hem niet echt navoelde). Wel. Voorwaar. Ik zeg u. Gij zijt de steen. En de baron is de vijver. Maar gij zijt het niet, die in de vijver valt: de vijver valt over u. Telkenmale ge dit boek opendoet stort heel die vijver over u heen. En ge hebt maar te zwemmen.

En om godswil: zwem! Laat u meevoeren. Drijf, vloei, dobber, bulder en verzuip. Golf mee op de cadans van deez hier woorden. Doe het, en doe het goed. En de hallucinante schrijfstijl van Krasznahorkai brengt u in de fabelhafste der trances. Geef de woorden de toewijding die ze verdienen en u zal loskomen van de aarde. Toewijding geven – dat had de eindredacteur beter ook gedaan. Missers als “de echte, die kan allen tante Ibolyka maken” of “de deelnemers […] waren verbluf” horen natuurlijk in geen enkel boek thuis maar hier breekt het – geheel momenteelderlijk weliswaar, maar toch – de trance. En tussendoor ontwaken wil je niet als je je er eindelijk aan overgegeven hebt.

Ook het einde van het boek, het zal u inmiddels niet meer verbazen, vond ik een snuif minder trancewaardig. De gezichtspunten wisselen sneller, er gebeurt teveel, het gebeuren is te grotesk, een enkele passage had zelfs niet misstaan in één van de 100 000 boeken van Stephen King (stephen king stephen king, noemde ik hem al eerder? het voelt alsof ik hem al eerder noemde maar ik heb geen zin om terug te scrollen). Doch misschien zal binnen één of ander Groter Geheel dat nu wat teleurstellende eind zin en betekenis krijgen. En sowieso biedt dit boek al zoveel dat het niet al eens teleurstellend zou mogen zijn: filosofie, trance, hypnose, dreiging, tragiek, duisternis, humor en uitgepuurde schoonheid a la: “waar hij naar links keek, in de richting van Békéscsaba, tevens de richting van de wereld, want die kant op was de wereld, in de ogen van de bewoners van de stad bevond zich de wereld van de onuitputtelijke mogelijkheden links van het stationsgebouw”; zelden las ik een mooiere typering van de grootsheid van het kleinstedelijke denken!

Natuurlijk. Misschien moet je niet onbesuisd beginnen aan Baron Wenckheim keert terug. Misschien moet je een Plan hebben. Ga naar ergens een eiland ofzo. Of een klooster, of een verlaten kasteel. Zorg dat er voedsel is, en drank. En misschien wat muziek ofzo. Maar verder niks. En dan na. En later. Een ander mens zullen zijn. Moest blijken dat het waar is van die cyclus en je wilt het geheel ineens lezen, omdat dat meer gaat zijn dan de som der delen; en elk boek zou geschreven zijn in deze stijl – dan zit je natuurlijk wel minimaal een jaartje of langer vast op dat eiland of in de klooster of kasteel. Maar dit is waar het de literatuur menens is, en daar moet je iets veil voor hebben.

Recensie van Tim Donker

Baron Wenckheim keert terug

  • Schrijver: Lászlo Krasznahorkai (Hongarije)
  • Soort boek: Hongaarse roman
  • Origineel: Báró Wenckheim hazatér (2016)
  • Nederlandse vertaling: Mari Alföldy
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschenen: 3 september 2019
  • Omvang: 496 pagina’s
  • Uitgave: Paperback / Ebook

Bijpassende boeken en informatie

Trotter Hongarije Reisgids

Trotter Hongarije Reisgids recensie en informatie over deze geheel vernieuwde uitgave van deze Hongarije reisgids. Op 8 mei 2020 verschijnt bij Uitgeverij Lannoo deze nieuwe Hongarije reisgids.

Trotter Hongarije Reisgids Recensie en Informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van deze nieuwe Hongarije reisgids. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe Trotter reisgids.

Trotter Hongarije Reisgids Recensie en Inhoud001Boek-Bestellen

Trotter Hongarije en Boedapest

Van reizigers voor reizigers

  • Soort reisgids: cultuur- en natuur reisgids Hongarije
  • Taal: Nederlands
  • Uitgever: Lannoo
  • Verschijnt: 8 mei 2020
  • Omvang: 338 pagina’s
  • Uitgave: Paperback

Flaptekst van deze nieuwe Hongarije Reisgids

De reisgids biedt echte verhaal achter de klassieke trekpleisters van Hongarije, de bevolking en de bezienswaardigheden van Hongarije en de hoofdstad Boedapest.

  • Het echte verhaal achter de klassieke trekpleisters
  • Tips om de verborgen parels buiten de platgetreden paden te verkennen
  • Verrassende anekdotes en topervaringen van Trotter
  • Honderden budgetvriendelijke en uitgeteste horeca-adressen
  • Kaarten en plattegronden waarop je al onze adressen terugvindt

Hongaarse Schrijvers en Schrijfsters en Boeken

Hongaars is een vrij kleine taal die door zo’n 14.5 miljoen mensen gesproken wordt. Toch is er een aantal bekende en vooraanstaande Hongaarse schrijvers en schrijfsters die internationaal en dus ook in Nederland behoorlijk bekend zijn…lees verder >

Bijpassende Boeken en Informatie

 

Miklós Bánffy – Te licht bevonden

Miklós Bánffy Te licht bevonden recensie en informatie over de inhoud van deze Hongaarse roman uit 1937. In november 2019 verschijnt bij Uitgeverij Atlas Contact het tweede deel in de Transsylvaanse trilogie van de Hongaarse schrijver Miklós Bánffy.

Miklós Bánffy Te licht bevonden Recensie en Informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Te licht bevonden, het tweede deel in de Transsylvaanse trilogie van de Hongaarse schrijver Miklós Bánffy. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de roman Te licht bevonden.

Miklos Banffy Te licht bevonden Recensie

Te licht bevonden

Transsylvaanse trilogie, deel 2

  • Schrijver: Miklós Bánffy (Hongarije)
  • Soort boek: Hongaarse roman
  • Origineel: És hijjával találtattál (1937)
  • Nederlandse vertaling: Rebekka Hermán Mosterd
  • Uitgever: Atlas Contact
  • Verschijnt: november 2019
  • Omvang: 464 pagina’s
  • Uitgave: Paperback / Ebook
  • Waardering:

Flaptekst van de Hongaarse roman

De wondere wereld van de Hongaarse adel met zijn jachtpartijen en bals, vlak vóór de Eerste Wereldoorlog, vormt wederom de achtergrond van Te licht bevonden, deel 2 van de ‘Transsylvaanse Trilogie’ van Miklós Bánffy.

Graaf Bálint Abády, de verlichte en sociaal gevoelige landheer en afgevaardigde in het parlement, bekend uit Geteld, geteld, is nog steeds verliefd op de onbereikbare Adrienne Miloth, die op haar beurt gevangenzit in een ongelukkig huwelijk. Abádys eveneens adellijke neef László Gyeroffy lijkt zijn ondergang tegemoet te gaan in zijn drank­ en gokverslaving. Het Hongaarse parlement is chaotischer en ineffectiever dan ooit, terwijl de oorlogstrom steeds harder klinkt elders in Europa. Bánffy schildert opnieuw een schitterend portret van een wereld die zich niet bewust is van zijn eigen nakende ondergang.

Deel 1 van Bánffys trilogie, Geteld, geteld, verscheen in 2010 en werd meerdere malen herdrukt. Deze mooi verzorgde uitgave van Te licht bevonden verschijnt tegelijk met een heruitgave van Geteld, geteld. Deel 3, Verdeeld, verschijnt in 2020.

Bijpassende Boeken en Informatie