Tag archieven: Poëzie

Toon Tellegen – Langs een helling

Toon Tellegen Langs een helling recensie en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Op 14 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido het boek met nieuwe gedichten van de Nederlandse schrijver en dichter Toon Tellegen.

Toon Tellegen Langs een helling recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Langs een helling.  Het boek is geschreven door Toon Tellegen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse schrijver en dichter Toon Tellegen.

Recensie van Tim Donker

En gedichten, en Keerido, en een helling, en goed ja, en Toon Tellegen, wat is dat met die Toon Tellegen, is er iets met Toon Tellegen, er moet iets zijn met Toon Tellegen.

(stof als een meisje)
(pappa verbrandde de buxusbomen. en zou graag het huis in brand steken. maar één kwam wandelen en sloeg pappie neer)

Wat is de zaak met Toon Tellegen de zaak met Toon Tellegen is als volgt. Nog steeds is het zo dat ik daar zit. Of niet meer daar. Niet meer in zijn kamer aan de straatkant, gezeten naast het bed, het gordijn een stukje open, altijd een stukje open, zicht op die glorieuze remmerstein, die prachtige remmerstein, die diep gemiste remmerstein. Niet meer daar, niet meer naast. Maar onder nu. Nu onder het bed, want hij slaapt hier in een hoogslaper. Mijn zoon. Mijn moje lieve schitterende negenjarige zoon, en nog altijd lees ik hem voor uit Misschien wisten zij alles, God weet hoe vaak we die meer dan zeshonderd bladzijden opnieuw hebben gelezen, het is begonnen ergens in zijn kleutertijd of vlak erna misschien. En daar zit ik, lees ik hem voor, en steeds weer opnieuw, ongeacht hoe vaak ik die bladzijden al gelezen heb, en bijna van buiten ken, steeds weer opnieuw stuit ik op blokjes taalpracht. Taalschittering. Waar valt te rapen. Een bepaalde formulering. Een gedachte van één van die dieren. Een observatie. Een zin. Een scene. Waarin zoveel poëzie, of humor, of gewoonweg pure schoonheid zit. En valt boven mijn hoofd mijn zoon in slaap, of slaapt reeds, en dan vraag ik me af of hij die schoonheid of humor of poëzie op dezelfde manier ervaart als ik. Maar ik ga hem er niet voor wekken uit zijn sluimer of al diepere slaap, en bezijden het is sowieso een stomme vraag.

Dat is de helft van de zaak met Toon Tellegen.

De andere helft is dit: dat er kinderboekschrijvers zijn die kinderboeken schrijven die ook best heel genietbaar zijn voor volwassenen, omdat er een kwaliteit in hun boeken zit die jeugd en volwassenheid overstijgt; raakt aan iets diep menselijks dat door iedereen gevoeld kan worden – ongeacht de hoeveelheid levenservaring. En dat ik, als ik zulke boeken voorlees het niet kan helpen dat ik me afvraag hoe zo’n ook volwassenen aansprekende kinderboekenschrijver zou schrijven als hij louter voor volwassenen zou schrijven.

Eigenlijk is dat het hele punt neerhalen. De waarde van de overstijgende kwaliteit is immers dat het leeftijden overstijgt; waarom die waarde dan teniet doen door er toch weer een leeftijd aan te verbinden. Niettemin, bij sommige kinderboekenschrijvers (en waarom kinderboekenschrijvers, je zegt toch ook niet volwassenboekenschrijvers), als nog net dat tandje bij mocht, nog net dat beetje vuiger of vuiler of gevaarlijker (poëzie moet gevaarlijk zijn of zij is geen poëzie) (zei wie ookalweer?) (zei de ongevaarlijkste poëet), als het, bijvoorbeeld, geen sprekende dieren zouden zijn, maar wat is er tegen sprekende dieren, naja, die Daan Remmerts de Vries, bij ander voorbeeld, van wie ik nooit een kinderboek voorlas trouwens, en anders dan voorlezend lees ik geen kinderboeken, sorry, maar toch, dan, A.N. Ryst, De Harpij, dat leek wel een kinderboek maar dan één waarin ook dingen toegelaten werden die in kinderboeken niet toegelaten zijn, want, ja, hee, het zijn wel kinderen he.

Dus vroeg ik me af, soms, naast dat bed, en vraag ik me af, soms, onder dat bed, hoe het zou zijn als Tellegen voor volwassenen schreef.

En Tellegen schrijft voor volwassenen, en ik heb die boeken gelezen. Of. Naja. Sommige. Minimaal één. Ik las God onder de mensen en ik vond het niet sterker dan Misschien wisten zij alles, zeker niet, en toch, nog steeds, onder dat bed, soms, die gedachte. Of een variant erop: wat als Toon Tellegen poëzie voor volwassenen schreef. En Toon Tellegen schrijft poëzie voor volwassenen, en ik heb die boeken gelezen. Of. Naja. Sommige. Minimaal één. Ik las Tot de winter erop volgt en ik vond het niet sterker dan Misschien wisten zij alles. Zeker. Niet.

En toch onder dat bed steeds weer die gedachte.

Er is iets met de gedichten van Toon Tellegen. Ook nu weer, in dit Langs een helling.

Alle gedichten zijn zwanger van belofte. Het hele boek is weer zwanger van een belofte. Tellegen. Poëzie. Voor volwassenen. Dat gaat goed zijn. De schoonheid van de dierenverhalen, met net dat tandje bij.

Altijd is het mooi, altijd is er verwachting, altijd zijn er flitsen, een korte schittering – en altijd heb ik op het eind toch net niet dat wonderschone gedicht gelezen dat ik aan het begin nog dacht te zullen gaan lezen.

In:

“Er zijn mensen die moeten wachten –
ze wachten voor ramen, voor deuren, op pleinen,
in bushokjes, op perrons, in brieven, in boeken,
in elkaars armen, in dromen en gedachten

er is altijd nog één wachtende voor hen

waarom ben je er nog niet… denken ze

en de zon,
hun zon, hun vuurrode drenkeling, hun hemelse verstekeling, verschoppeling,
hun zon gaat onder

en verder wachten ze in het donker, in hun slaap,
in het onweer dat losbarst,
elke nacht opnieuw.”

is er aan het eind dat losbarstende onweer, dat een hollywoodiaans dan wel operaësk drama geeft (dank! voor alle geluidseffecten!) in een lekker landerig en hangerig gedicht dat zonder dramaties onweerseffect beter was geweest (denk ik) (vroeg me wel nog even af of de associaties die ik heb bij wachtenden voor een raam zoniet door Tellegen geïntendeerd dan toch wel voorzien waren) (een moment dacht ik nog dat het al misging bij die vuurrode drenkeling maar later dacht ik nee, nee, nee, dat is precies wat het is: elke dag weer gaat die grote gele verrajer vuurrood onder om een eind te maken aan weeral een andere dag, de zoveelste nou, waarin “het” niet gebeurd is) (welk het?) (het het waarop je nu al bijkans je halve leven zit te wachten natuurlijk, stommerd!).

En zo zijn er vele. Vele gedichten waarin het in de laatste zin, of in de laatste zinnen, een kant op tolt die een overigens sterk gedicht helaas wat verzwakt. Of. De waarde van het leven. Strekt zich over twee pagina’s uit. Is in deze bundel één van de langste gedichten. En lijkt meerdere gedichten in één te zijn, en dan stuk voor stuk allemaal prima gedichten, alleen weet ik niet zeker of het in deze constellatie niet inboet aan een kracht die het misschien wel had gehad als het een serie losse gedichten was geweest.

Er is iets met de gedichten van Toon Tellegen. Ze lokken je naar binnen en gojen je weer de straat op. Ze bungelen een worst voor je neus die weg is vooraleer je bijten kon. Of de bergen leken gouder van een afstandje. Ik weet het niet. Het bevat veel moois, zoveel is zeker.

Misschien lees je Tellegens poëzie om zinnen, om een halve bladzij, om maar één beeld. Het beeld van een mens die bidt om brood en een nooduitgang (zes nooduitgangen en één hartslag), en dat brood blijft maar komen, hij stikt in het brood, hij verdrinkt in het brood, dat is een maf en bizar maar ook een intrigerend beeld, dat beeld is genoeg, dat beeld is boeklang genoeg, nietwaar, en dat de laatste zin van het gedicht waarover ik hier spreek (misschien kun je het lezen, het staat ook op het achterplat, op achterplatten van poëziebundels staat meestal niet het beste gedicht uit de bundel gesieteerd maar in dit geval komt het er aardig dicht bij), dat die laatste zin, dus, het geheel afblust met zo’n vermaledijd light verse-sausje, (ja het moet weer om te lachen zijn hoor!), doet de pracht van bidden om brood en een nooduitgang niet teniet, dat beeld is er nog, dat kun je altijd nog teruglezen.

Misschien lees je Tellegens poëzie om de flitsen. Om de schittering die van één enkel idee afkaatst. En misschien moet ik niet zeuren. Een flits kan meer waard zijn dan een heel gedicht. En bij Toon Tellegen zijn de prachtige flitsen haast niet te tellen.


Toon Tellegen Langs een helling recensie

Langs een helling

  • Schrijver: Toon Tellegen (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 14 februari 2023
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 18,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Tim Donker recensie: Misschien lees je Tellegens poëzie om de flitsen. Om de schittering die van één enkel idee afkaatst. En misschien moet ik niet zeuren. Een flits kan meer waard zijn dan een heel gedicht. En bij Toon Tellegen zijn de prachtige flitsen haast niet te tellen…lees verder >

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Toon Tellegen

Een leven trekt voorbij in de nieuwe gedichten van Toon Tellegen. Herinneringen aan vroeger wisselen elkaar af met overpeinzingen over het voorbijgaan van de tijd. Langzaam glijden we langs een helling en raakt onze tijd op. Maar we hopen vurig op een uitweg, zoals in het gedicht ‘Smeekbede’:

Een man op zijn knieën,
biddend tot iemand die hij niet kent:
‘geef mij heden mijn dagelijks brood en een nooduitgang’

dat brood krijgt hij, meer dan hij op kan –
hij wordt eronder bedolven, door de geur ervan bedwelmd

en terwijl hij in het brood stikt,
dat in steeds grotere hoeveelheden naar beneden komt,
hoort hij een stem die in zijn oor fluistert:
‘die nooduitgang, waarvoor wil je die?’

Toon Tellegen (Brielle, 18 november 1941) is schrijver en dichter. Voor zijn gehele oeuvre ontving hij de Theo Thijssenprijs, de Hendrik de Vriesprijs en de Constantijn Huygens-prijs. Hij schrijft gedichten en dierenverhalen, maar ook boeken over mensen, zoals in het licht absurdistische God onder de mensen. Hij heeft inmiddels meer dan twintig dichtbundels op zijn naam staan. Een keuze daaruit verzamelde hij in Een van ons zal omkijken.

Bijpassende boeken en informatie

Ruth Lasters – Tijgerbrood

Ruth Lasters Tijgerbrood recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 10 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Van Oorschot het nieuwe boek met gedichten van de Vlaamse schrijfster en dichter Ruth Lasters.

Ruth Lasters Tijgerbrood recensie en informatie

Als het de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering lezen van de dichtbundel Tijgerbrood. Het boek is geschreven door Ruth Lasters. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe bundel met gedichten van Ruth Lasters.

Ruth Lasters Tijgerbrood recensie

Tijgerbrood

  • Schrijfster: Ruth Lasters (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Van Oorschot
  • Verschijnt: 10 februari 2023
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Ruth Lasters

De poëzie van Ruth Lasters is aards, wil aards zijn. In een weloverwogen syntaxis, met een voorkeur voor het onverwachte perspectief en een warm hart voor de zwakkeren, componeert ze versbeelden die afwijkend zijn en energiek, muzikaal en beeldend. Tijgerbrood gaat over het verlangen om voor altijd toevlucht te kunnen zoeken, op te lossen in pure vorm, in woordenloosheid. De auteur is haar vroegere compartimenten kwijt. De dichter, leerkracht, kindervrije vrouw, partner, pacifist, klimaattobber en kunstliefhebber werden samengekneed tot één wezen dat haar hoop, bekommernissen en angsten meer en meer durft te erkennen als die van iedereen. Als brood leven is, zoals men zegt, is tijgerbrood een leven in camouflagevel om als observator ongehinderd de stem te kunnen opvangen van de hele maatschappij.

Bijpassende boeken en informatie

Liesbeth Lagemaat – Simones en Dainina

Liesbeth Lagemaat Simones en Dainina recensie en informatie over het nieuwe boek met een episch gedicht. Op 7 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek het nieuwe boek van de Nederlandse dichteres Liesbeth Lagemaat.

Liesbeth Lagemaat Simones en Dainina recensie en informatie

Als het de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering lezen van Simones en Dainina. Het boek is geschreven door Liesbeth Lagemaat. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de het boek met een episch gedicht van Liesbeth Lagemaat.

Recensie van Tim Donker

Wat je niet kunt afdwingen. Niets kun je afdwingen. Maar wat je wel weer eens willen zou. Dit is wat je graag weer eens willen zou.

Maar misschien moet ik eerder beginnen. Misschien moet ik beginnen bij altijd.

Hoe het zitten daar. Hoe altijd. Dit is hoe het altijd is. Als ik lees bedoel ik. Als ik lees zit ik altijd daar. Ofnee. Dat is niet waar. Ik lees ook hier. Aan tafel. En verder. Op plee. En hoger. In bad. En hoger nog. In bed. En zomer nog. In tuin, op strand, in park. Maar toch: het uitgangspunt is de leesstoel. Die staat daar. Zie je wel? Daar staat hij, bij het raam, naast de tuindeur. Al het licht vangend dat er is. Al is dit een vrij donker huis; soms, als er alleen maar een wolk voor de zon drijft, moet ik reeds de staande lamp aanklikken naast me, in de hoek. Maar de stapel. Van de stapel wou ik praten. Er is een manshoge stapel boeken naast de leesstoel. De stapel wordt steeds hoger omdat het aanvullen klaarblijkelijk sneller gaat dan het verwerken. Maar wat is het principe, het principe is als volgt: ter linkerzij daar staat de stapel. Aan de linkerzijde van de leesstoel. Ik pak een boek van de stapel, ik lees wat, bladzijden, ik leg het boek ter rechterzijde van de leesstoel, ik pak het volgende boek van de stapel.

Dat is het principe.

Maar de aanwas is groter dan de afvoer, ik zei het reeds.

Dat komt: een dag is niet gevuld met vierentwintig uur alleen maar voor lezen. De kinderen moeten naar school, de boodschappen moet gedaan, het huis moet gekuist, het eten moet gekookt, de vaat moet gedaan, er zijn speeltuinen, er zijn spelletjes, er is de avond, er is wat gelezen is besproken moet en dan is er nog de slaap die moet geslapen. Hoeveel uren in de dag blijven er helemaal over voor lezen? Je weet het niet. Maar die stapel blijft maar groeien.

Dus, ah!, ik heb een methode. Tegen de methode zegt Feyerabend maar ik heb een methode. Ik wil de stapel beheersbaar ik wil geen boeken die jarenlang in de stapel blijven. Dus de  methode is simpel de methode is dit: een boek, lezen, en dan het volgende boek, lezen, en dan het volgende boek. Maar je leest niet elk boek in één keer uit en boeken moeten ook niet jaren in de stapel. Dus neem het totale aantal bladzijden en deel het. Door drieën, door vieren, vijven of zessen, het hangt een beetje af van de dikte van het boek. Boek, volgende boek, volgende, volgende, volgende, et cetera, onderste boek, de stapel opnieuw, geen enkel boek zou meer dan, zeg, vier vijf zes rondes in de stapel moeten blijven. Daarom het delen door vieren, vijven, zessen.

Dus: ik lees: vijftig, honderd, honderdvijftig, tweehonderd bladzijden en ik ga door naar mijn volgende boek.

Idealiter.

Soms is het lezen stroef. Soms lukt net zo’n hoofdstukje van tien bladzijden. Of zo’n paragraafje van twee. Is boek niet slecht nee. Het schrijven te geconcentreerd, bijvoorbeeld. Of je zoekt nog. Soms je denkt: als je geen bespreker was. Als je gewoon dit boek gekocht had. Dan was je misschien gewoon blijven lezen, dan had je misschien anders gedacht. Maar in stapel. In manshoge stapel. In van linkerzijde naar rechterzijde bewegende stapel. Zijn er ook genoeg boeken waarbij je niet aan je zelfopgelegde quotum van vijftig of honderd of tweehonderd pagina’s kunt voldoen. Waarbij je genoegen moet nemen met elk gelezen woord, elk gelezen woord dat zegt dat dit boek voorlopig nog in de stapel gaat blijven, elk gelezen woord dat zegt dat dit woord vooralsnog geen ongenoegen zaaide voor het volgende woord.

Daartegenover staat het andere lezen.

Daartegenover staat het boek.

Daartegenover de boeken die. De boeken die zich hechten aan mijn ogen. De boeken die ik maar blijf lezen. Voorbij mijn leesquotum. En verder. Dit hier Simones en Dianina. Liesbeth Lagemaat. Die ik nog wel kende. Ik las Handlanger: het witte kind ooit. Toen. Ik weet niet wanneer. Het was in mijn vorige huis nog. De kinderen waren er geloof ik nog niet. Ergens aan het begin van het vorige decennium, en nu doe ik maar een gooi. Las ik, en vond ik goed: dat Handlanger. Zeer tot mijn verrassing. Wie kon denken dat een actrice zou kunnen schrijven wie kon denken dat een journalist zou kunnen schrijven wie kon denken dat een reclametekstschrijver zou kunnen schrijven wie kon denken dat een fucking accountmanager zou kunnen schrijven? Lagemaat was het en toch kon Lagemaat schrijven. Vier van de vreselijkste beroepen ter wereld, en Lagemaat kon schrijven.

Maar ik zou nooit fan willen zijn van iemand die ooit reclametekstschrijver is geweest, dus ik las niks meer van haar. Maar Simones en Dianina kwamen ze me gewoon in mijn handen drukken, dus toen moest ik wel.

Ik prepareerde het voor de stapel. Op een avond was dat. Iedereen vroeg naar bed behalve ik. Moje avonden zijn dat. 157 bladzijden dus ik dacht: een iets kleiner of iets groter vijftigtal bladzijden per keer, is het in drie keer de stapel uit, moet kunnen. Het kwam nog redelijk uit met de hoofdstukken ook. Ik zou de twede keer iets minder te lezen hebben dan vijftig bladzijden en de laatste keer iets meer. Maar zo naar het einde toe golf je zelf wel mee naar de laatste bladzij. Moest kunnen. Moest gaan. Ging gaan.

Hoofdstuk III: De uitgestotene, en het boek moest de rechterstapel op en ik verder met de linkerstapel tot heel de linkerstapel rechterstapel geworden was en ik Simones en Dianina vanzelf wel weer zou tegenkomen. Maar Simones en Dianina ging niet de rechterstapel op. Nog niet. Ik besloot te lezen tot bladzijde 98. Hoofdstuk VI: Vraag. Antwoord. Vraag. Antwoord. Dat wat ik eigenlijk pas zou doen als Simones en Dianina voor de twede keer uit de linkerstapel op zou duiken. Wat ik nu las. Wat ik net zo goed nu lezen kon. Omdat ik nog even wilde blijven lezen. Nog heel even. Maar toen ik bij dat zesde hoofdstuk met die prachtige titel was aanbeland, dacht ik het boek wel net zo goed meteen te kunnen uitlezen.

O hoe hou ik van die boeken. De boeken van in één keer uit. De boeken die maar niet in de stapel willen blijven. Het was alweer even gelezen dat ik zo’n boek in handen had gehad en ik wilde zo graag weer. Wilde zo graag weer zo’n boek. Maar je kunt het niet afdwingen. Je kunt niet eender welk boek blijven lezen. Sommige boeken hechten gewoon niet. Zijn niet persé slechte boeken. Maar ze moeten ademen tussendoor. Ze kunnen niet in één adem uit omdat ze gewoon meer adem nodig hebben.

Ik had niet in eersten verwacht gegrepen te worden. “Een episch gedicht”?; alle bladzijden ongeveer even vol; meestal een regelmatige regellengte; steeds twee regels tekst en dan een witregel (het woord distichon komt helemaal vanaf de middelbare school naar me toegedreven); de dichter als mysticus; de sfeer voormodern – de middeleeuwen of verder terug nog – iets bijbels of verder terug nog – Grieken, Plato, Socrates; diepzinnigheden die soms wat quasi-diepzinnig aandoen; levenslessen die soms trekken op pleetegeltjeswijsheden; filosofieën die je soms voor pseudo-filosofie zou verslijten en dan nog een potje potjeslatijn om het af te potten – het rook hier niet bepaald naar een hoek waarin ik normalerwijze mijn poëzie zoek. Sterker: in de handen van anderen. Minderen. Zij die hun hoed dienen af te nemen voor Lagemaat (hun naam is Legioen wat zij zijn met velen). Die handen dus, daarin. Had dit “episch gedicht” gemakkelijk kunnen verworden tot kaum onpruimbare hoogdraverij.

Maar het was niet in andere handen. Het was in Lagemaats kundige handen. En dan glijdt het wél met smaak mijn hoofd in. De muzikaliteit, de ritmiek, de herhaling, de vervreemding, de taalvreugd, het vleugje duister en naar ik ook meen te ontwaren: de ironie (maar ironie zit in het oog van de beschouwer) (dat zal best maar toch: de zeven kringen van het ei?) (???) (kajje je voorstellen dat Cronos had moeten zingen: the seven gates of egg?) (shape of a woman, temptation of egg) (en hoe zat dat ook alweer met dat hij op een ochtend wakker werd met één van haar wimpers in zijn oog en hij nadacht over zijn oog als bevatter, hoe zijn oog bewaarde?) (maar ik bedoel alleen maar zeggen dat het me zou verbazen als dit alles in bloedernst genomen diende te worden) – het zijn de kruiden, de ruggengraat, het leven van dit boek. Het is waarom het nooit de rechterstapel op wilde, op kon, op ging.

Het is omdat ze schrijft: “Is hun geest een pluizenbol, ongeschikt om vast te houden wat ik boodschap. / Baadschiep. / Had geboetschopt.”, als vroeg als bladzijde negen al. Zeg zou zelf: in zo’n boek wil je blijven lezen.

Het is omdat ik niet weet wat het is. Is het sprookje, is het fabel, is het sage, is het een allegorie, of wordt hier iets gepastiesjeerd wellicht of gaat het gewoon maar over daarzijn misschien. Over mensen die wakend slapen (gezombifikeerd door werk of huwelijk of leven), en hun slaap is dat ei. Een ei met zeven sirkels. In de zevende sirkel is er alleen nog maar sluimer en slaapmuziek en de wens om altijd maar kleiner en kleiner te worden, en duister. Gelukkig sloot men in een andere sirkel met veel moppentapperij reeds de luiken.

Het is om de melodische zingtaal.

Het is om de ontmande en ter aarde gestorte kathedraal dat ik blijf lezen, en hoe die, terwijl hij “horizontalig ligt te versmorzen”, spreekt over zijn botergeile liefde voor het licht: “Hoe dat melkige // sneeuwlicht zich op mijn marmer verstrooide. Het licht – wat / hield ik van haar. Vanaf timpanen en steunberen stuiterde ze, // dol van zichzelf, mijn gebrandschilderde rozetten in. Elke kleur / een fonkelend vuurvliegje, als de poedersneeuw op het plein, // buiten, maar dan van een coloriet: een constante jazzdance / met flikkerdropjes, scherfjes beweging, altijd beweging. O god // ik kwam klaar op dat licht. En nu, nog, wanneer ze verschaalt / en verstoft met een wijsvingertje langs mijn kale transept strijkt – // dan nog voel ik een trilling door mijn mergel gaan. Ik was / een jonge vent en dacht dat het leven één lange dag duurde – // de mijne.”

Het is om heer Kraai, daadwerkelijk een Kraai en niet een heer die Kraai heet, om Simones, om Dianina dat ik lees. Twee zielen in de pandhof. Dolend naar de pandhof. Stommelend in de pandhof. Zich dingen voornemend in de pandhof: “Hij zou toortsen maken, er moest / meer licht komen hier. Hij zou graan, hij zou tomaten, en bieten // zou hij, een geit zou hij, perfect, hij zou hoenders, en klei, / hij zou modder in mallen te drogen leggen. Hij zou zon. // Hij zou zich vullen met gedachten die zo zuiver waren als / de tonen uit een strijkkwartet van Beethoven. Hij zou muziek.”. Al heeft hij geen benul van wanneer hij zou of van tijd überhaupt: “ordening // moest er komen en wel nu meteen. Of tenminste dan toch aan / het eind van de week. Wanneer was dat? Had hij het eerste // houtskoolstreepje al gezet op de pilaar. Of was het vandaag al / gisteren.”

Zeg nou zelf: in zo’n boek wil je blijven lezen.

Om de pracht.

De pracht een stap voor de bezegeling. De zevende kring, de diepste. Maar daaruit wellen misschien wel de mooiste regels van Simones en Dianina op: “Ik – bdwaafsprpl bonka. Szju szju deszju. Er ligt een spin / in de jus. Bonka. Wie de hete aardappel vangt heeft gewonnen. // Pas op dat de zilvervloot niet overstroomt, zsju. Bonka. / De flikflak lekt door mijn kleppen repperdierep waar is die spin // gebleven. Opgegeten door de termietenbende van bdwaahprpl klapka.” O en nog veel meer zou ik van deze pagina willen voorlezen, in je ogen strojen, in je gehoorgangen kriewelen, bijna alles wil ik je geven maar nee oja dan deze toch nog: “Op Watsdag de nulde klim ik mn schelp uit.” (en wie is wie in watland); het is om zulke zinnen, het is om deze taal, het is om deze loutere muziek dat ik blijf lezen.

En zeg nou zelf dat je zou blijven lezen.

En zeg nou zelf: hoe zou je niet van vreugde, van puur leesgenot exploderen, in vele kleurtinten uiteenspatten omdat je te klein bent, elk mens is te klein, om zoveel schoonheid te omvatten.

Het is het leven waarom ik blijf lezen.

Het leven in het pandhof konsentreert zich. Zelfs de tegels worden tot spreken bewogen, spreken tot Heer Kraai (die door het donker gedronken wordt) (of verraad ik nu iets?) (ja mensen het was alweer de butler die het had gedaan): “Wij zijn de tegels van het Pandhof-pad. / Als niemand – dan hebben wij u gezien, Heer Kraai. // Als niemand – dan hebben wij u. / Als niemand – dan hebben wij. // Als niemand – dan hebben. / Als niemand – dan.” (en is dat niet altijd wat er op het laatst overblijft: “Als niemand – dan”?)

En zeg zou zelf zo’n boek wil je lezen.
Zeg zou zelf zo’n boek wil je blijven lezen.

Deze wonderschone poëzie. Dit ongekend prachtige boek. Deze bloedmoje taal. Deze zangerige zinnen. Deze verslavende woorden. Deze roes. Zeg nou zelf. Zeg dan toch eens zelf.


Liesbeth Lagemaat Simones en Dainina recensie

Simones en Dainina

Een episch gedicht

  • Schrijfster: Liesbeth Lagemaat (Nederland)
  • Soort boek: gedicht, poëzie
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 7 februari 2023
  • Omvang: 160 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 24,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Liesbeth Lagemaat

Hoog boven de aarde kijkt Heer Kraai op het gepeupel neer. Hij is niet erg onder de indruk van het aardrijk, totdat hij Dianina opmerkt, die dromerig en daardoor wakkerder dan menig mensenkind door het leven gaat. Haar wandel raakt verweven met die van Simones, een al even vluchtige ziel. De wereld en het mensdom bespiegelend, proberen ze greep te krijgen op het bestaan. Simones en Dianina vertelt een mythisch verhaal over zijn, niet-zijn en alles daar tussenin.

Achter alles zit een plan. Althans, in de wereld die Liesbeth Lagemaat schept in haar nieuwe, adembenemende epische gedicht. Dat weten ook Socrates, en Hildegard von Bingen. Dat vermoeden alle stervelingen.

Bijpassende boeken en informatie

Merel van Slobbe – De maan schijnt feller in de metaverse

Merel van Slobbe De maan schijnt feller in de metaverse recensie en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Op 4 april 2023 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers de bundel met nieuwe gedichten van Merel van Slobbe.

Merel van Slobbe De maan schijnt feller in de metaverse recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel De maan schijnt feller in de metaverse.  Het boek is geschreven door Merel van Slobbe. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek met gedichten van Merel van Slobbe.

Merel van Slobbe De maan schijnt feller in de metaverse recensie

De maan schijnt feller in de metaverse

  • Schrijfster: Merel van Slobbe (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 4 april 2023
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Merel van Slobbe

In deze bundel verkent Merel van Slobbe intimiteit in het tijdperk van internet, popcultuur, metropolissen en virtual reality. Etherische avatars en verdwaalde realitysterren spoken door de gedichten. Steeds staan spanningen centraal: tussen intimiteit en vervreemding, lichamen en data, sensualiteit en kunstmatigheid, magie en machines. Tegelijkertijd wordt fluïditeit gevierd. Grenzen vervagen, zowel inhoudelijk als qua vorm: poëzie versmelt met proza en essayistiek, in een overvloed van tekst en beeld.

Bijpassende boeken en informatie

Anne Vegter – Zam Zam stadsgedicht Rotterdam

Anne Vegter Zam Zam stadsgedicht Rotterdam 2021-2022 recensie en informatie over de inhoud van de bundel. Op 26 januari 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido, als markering het einde van Vegters stadsdichterschap Rotterdam, de nieuwe bundel met poëzie van Anne Vegter.

Anne Vegter Zam Zam stadsgedicht Rotterdam recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Zam Zam, stadsgedicht Rotterdam 2021-2022. Het boek is geschreven door Anne Vegter. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van Anne Vegter.

Recensie van Tim Donker

&. & dag, en licht valt. licht valt traag en zacht en wat een moje seedee is Pansophical Cataract van Man Forever toch eigenlijk & staan. & staan, de boodschappen gedaan (een hele moje vrouw in gangpad twee scheen mij te kennen of zei anders gewoon maar hallo). & staan, de afwas gedaan (lang voordat wat zwart is geblakerd werd, maakten grijze bloeisels moeder lieflijk). & staan, in vrijtijd, wat zeggen wil in even niks, staan dus, en je afvragen wat je moet met Anne Vegter. O. Wijltjens lee, je wist het wel. Wat te moeten met Anne Vegter. Haar woorden indrinken als een idioot, dat was wat te moeten met Anne Vegter. Haar woorden in je glas. Nee. Haar woorden in je bloed. Dat moest er met haar woorden, dat moest er met Anne Vegter. Harries hoofdingang. 1999. Spamfighter. 2008. Die woorden. Dat glas. Die Anne Vegter. Dat bloed. Je wist dat er meer woorden te vergaren waren en je was altijd op jacht. Of jij misschien niet. Maar ik wel. Maar er waren wegen te gaan, en er waren wegen zeker niet te gaan. Toen. In die dagen. In die dagen ik vond: een boek, dat moet een toevallige ontmoeting zijn. Lijflijk. Het liefst in een elders maar als het niet anders kon volstond de thuisstad ook. Wat zeggen wil, aan bestellen deed ik niet. Ik schuimde de antiquariaten af. Die bestonden toen nog. De Slegte ja. Die ook. Maar ook de kleine onafhankelijke antiquariaten. Meestal werden die geleid door een man en meestal was dat een autist. Een man die je niets moest vragen, en al helemaal geen ijdele praatjes mee moest slaan. Hij zat daar verscholen achter die boekenberg die een toonbank voor moest stellen. Daar moest je hem laten, ongemoeid, tot je je vondsten kwam afrekenen. Zat daar iets tussen dat hem beviel, gromde hij wat. Anders was het niets, geen woord, niet eens goedendag. Afrekenen in stilte en gaan. Je hoorde alleen de winkelbel. Zo had ik die antiquariaten het liefst. Elke (middel)grote stad was er minimaal één rijk, bezijden de obligate De Slegte bedoel ik. Daar zocht ik mijn boeken, daar joeg ik op woorden, daar trachtte ik (onder andere) Anne Vegter te vinden. Meestal vond ik haar niet, kennelijk was ze geen schrijfster die je van de hand deed als je haar eenmaal in je kast had. Verder dan Harries hoofdingang en Spamfighter was ik dus nog niet gekomen toen. Toen het zoeken tot een abrupt einde kwam. Want antiquariaten begonnen stilaan te verdwijnen? Ja. Want mijn kinderen werden geboren? Ook ja. 2013. In dat jaar werd mijn zoon geboren. Mijn zoon, de oudste. Mijn moje lieve wijze grappige unieke zoon. Werd geboren. In 2013. Ook in dat jaar werd Anne Vegter Dichter des Vaderlands.

Gode ja. Dichter des Vaderlands.

Ik had nog feesboek in die dagen. En ik herinner me nog schrijven, “postten” heette dat geloof ik: “En nu heb ik zin om Spamfighter en Harries hoofdingang het raam uit te kegelen!”. Iemand, ik meen dat het Jeany was, zei: “Je moet altijd je intuïtie volgen.”

Ik volgde niet.

Dat heet: ik kegelde niet.

Maar, Gode. Dichter des Vaderlands (waarom die hoofdletters?) (waarom vaderland?) (waarom vader?) (te sterven voor zijn moederland is niet de wens van elke vader). Past het een dichter wel om enige binding met het “vaderland” te voelen? Is des dichters ziel naar haar aard juist niet ongebonden, dolend, thuisloos, zoekend, vlinderend, zonder zeker- en zonder vastigheden? Waarmee ik niet bedoel dat de beste dichters reizigers zijn, nee helemaal niet, integendeel zelfs: de beste dichters laten me het stof op de kasten in hun slaapkamer zien alsof het Ierland is. In ieder geval is de dichter het tegendeel van lokaal, bekrompen, begrensd (God schiep eerst de nationalisten en toen de apen, en dat was al een hele verbetering). Horizonloos is wat de dichter is, waarbij ik nogmaals wil benadrukken dat een mens heel goed horizonloos op een zolderkamer kan zijn (misschien een aardige titel voor een dichtbundel: horizonloos op zolder).

Dichter des Vaderlands. Kan het erger?

Ja. Het kan erger. Het kan nog veel erger. Een mens kan zijn territorium zelfs nog korter pissen en stadsdichter worden. Van Rotterdam dan nog. Stadsdichter = gelegenheidsdichter. En gelegenheidsdichter = een contradictio in terminis. Poëzie schiet juist dáár op waar er gaar geen gelegenheid is. En Rotterdam. God ja. Rotterdam. Het is een vooroordeel, dat geef ik toe, en om vooroordelen mag u mij veroordelen maar sjee, wat héb ik een hekel aan Rotterdam! Niet zo’n erge hekel als aan Amsterdam, nee. Bijlange niet. Vergeleken bij Amsterdammers zijn Rotterdammers me haast lief. En hun tongval smaakt me vele malen beter. Maar toch. Ik weet niet wat het is, ik ben in heel mijn vijftigjarig bestaan maar drie keer in die stad geweest of laat het vier keer zijn. Eén keer heb ik er opgetreden. Bij ver het mafste optreden dat ik ooit heb gedaan. We gingen als razenden te keer, die dag, ik op guitaar en mijn kompaan op accordeon, en ergens daardoorheen klonk ook nog een teep waarop ik een op zijn zachtst gezegd nogal experimenteel verhaal had in gesproken. Zelfs ik vond ons bizar die dag. En toch die dag, kwam er na ons optreden een nog jonge vrouw naar me toe om te zeggen dat ze het zo mooi had gevonden. Dat was lief want we waren maf, die dag. Ik had haar een koffij moeten aanbieden, of een bier, of een roodwijn, maar ik zei alleen maar Dank je, ik was te verbijsterd te horen dat iemand het mooi gevonden wat we daar gedaan hadden. Ik was zonder spraak, ik vond maar twee woorden en bezijden Antonio was de sociale was ons twee. Maar Antonio was daar niet bij, die stond helemaal achter in de zaal te ouwehoeren met de geluidsman. Daar ging ze. Een moje vrouw, een lieve vrouw, onze enige fan. Misschien wel een Rotterdamse. En toch. Alle keren dat ik Rotterdam was, wilde ik er zo snel mogelijk weer weg.

Vind ik nu op mijn besprekerstafel: Zam Zam. Van Anne Vegter. Van ná dat ze Dichter des Vaderlands was. Van ná dat ze benoemd werd tot stadsdichter van Rotterdam. Sterker nog: Zam Zam zijn stadsgedichten over Rotterdam (al houdt het omslag het om welke reden dan ook enkelvoudig). Had ik mijn intuïtie gevolgd, lieve Jeany (hoe gaat het eigenlijk met je?), dan zou ik Zam Zam het raam uit hebben gekegeld.

Maar ik volg niet.

Ik kegel niet.

Ik ben inmiddels ten halve een serieus bespreker geworden. Halfserieuze besprekers kegelen niet, die openen eerst.

(in die dagen, mijn feesboekdagen, de dagen van weleer, was ik ook bespreker, voornamelijk van mjoeziek, maar de halfserieusheid had ik toen nog niet bereikt)

Dus ik open. Voila. Ik open Zam Zam. Het werk van een stadsdichter. Een stadsdichter die ook nog Dichter des Vaderlands was ook, om de ramp compleet te maken. Maar halfserieus opent niettemin.

Wat dan opvalt is de prachtige vormgeving. Er zijn bloedmoje foto’s. Echt adembenemend bloedmooi. Overheen bloedmooi zijn teksten. Dat zullen dan wel de gedichten zijn. En het komt. Het komt in golven.

Eerst grijpt me nog slechts een zin. Een zin als:

je kunt wel overal hebben gewoond
je kunt wel iedereen zijn
Het vele zwart. De woorden veelal wit. En zinnen. Dan meerdere zinnen. Zinnen als:

ze zeggen makkelijk praten
als je hier niet woont
makkelijk praten
als je ijskast vol ligt
makkelijk praten
als je makkelijk praat

(en hoezee alleen al voor het woord ijskast, ik hou van het woord ijskast, ik hou van iedereen die ijskast zegt, ik wil trouwen met alle mensen die ijskast zeggen, wees op uw hoede voor mensen die het koelkast noemen en vlucht voor mensen die uw ijskast wensen te “verbeteren” in koelkast)

(er is maar één mens erger dan de ijskastkoelkastverbeteraar en dat is de mens die paprika uitspreekt als paaprika)

En dan heet er een gedicht Iedereen is dood behalve wij en even, echt heel erg eventjes even, sta ik mijzelf toe te denken dat Anne Vegter dat gejat kan hebben van mij. In een elders en een vorig schreef ik menig in memoriam onder terugkerende titel Iedereen Is Dood Maar Wij Leven Nog (zelf jatte ik het trouwens weer van Gorki (de band, niet de schrijver): “punk is dood / en wij leven nog”), en een eventjes van een eventjes sta ik die gedachte toe me vrolijk te stemmen.

En hoe prachtig is Hoogvliet nxt lockdown:

Wat begon als ziekte eindigde
als besluit ik werd in je gedicht
wakker ik wilde mijn bed kleiner
maken mijn huis groter maken
mijn straat kleiner maken mijn
buurt groter maken mijn stad
kleiner maken mijn continent
groter maken ik maakte je zee
kleiner ik maakte je geschiedenis
groter ik groef je pleinen uit
ik groef je torens uit ik groef
je stilte uit toen ik wakker werd
in je gedicht stuurde je liefde uit
eens begroef je de woeste planeet

(hoe waar ook die eerste zin: “corona” was veel meer “beleid” dan wat voor “crisis” dan ook)

En hoe prachtig ook hoe Anne Vegter in Eigen regels uitlegt hoe ze invulling heeft willen geven aan haar stadsdichterschap, ik zou dat hier graag in zijn geheel sieteren maar het is waarlijk te lang. Laat ik volstaan te zeggen dat het mijn vooroordelen tegen het stadsdichterschap verbrijzelt. Of niet verbrijzelt, dat is te sterk, maar het sloeg er toch wel een flinke barst in.

Deze bundel greep me. Eerst in delen. De kleur, de belichting, de foto’s, een hiere of dare zin, een deze of gene tekst, zet me voor, zet me tegen (ik bedoel: een gedicht als Wat is een gelukkige stad? kan maar beter spottend bedoeld zijn, of laat het een readymade wezen ofzo: het is een aaneensluiting van lauwe, wollige, glijerige verkiezingspraat van het slag politici dat precies denkt te weten wat er speelt onder Het Volk – laat dit een meedogenloze persiflage zijn want anders kan ik bijna niet anders dan concluderen dat het dus toch waar is dat het stadsdichterschap korrumpeert – om nog maar te zwijgen van fucking Dichter des Vaderlands met hoofdletter D hoofdletter V) (waarom vader) (waarom land) (te sterven voor zijn moederlands is niet de wens van elke vader).

Deze bundel greep me. Eerst in delen. Toen helemaal:

Want Zwethka zwijgt is gewoon een heel erg mooi gedicht.
En Buurtkinderen van is gewoon een heel erg mooi gedicht.
En Stadswoede zonder bedrijfsbelang is gewoon een heel erg mooi gedicht.
En Rotterdam circulair is gewoon een heel erg mooi gedicht.
(mojer nog omdat mijn zoon, mijn moje lieve wijze negenjarige zoon de bundel uit mijn handen greep en dit gedicht aan me voorlas)
En 4 mei is gewoon een heel erg mooi gedicht.

(alleen jammer, een beetje, van die laatste zin die iets te nadrukkelijk poëzie staat te zijn) (niet mooi maar de idee van mooi) (geen poëzie maar wat mensen die nooit poëzie lezen of schrijven denken dat poëzie hoort te zijn) (en wie had het ook alweer steeds over ruggelings het nieuwe millennium in, ergens in 1999 was dat)

En Utopia / Dystopia is gewoon een heel erg mooi gedicht.
En Rotterdam, mon amour is gewoon een heel erg mooi gedicht.

Deze bundel greep me. Stadsdichter of niet; Dichter des Vaderlands of niet. Wat meer is: deze bundel liet me kortstondig houden van Rotterdam. En wie heeft opgelet, weet dat dat niet anders kan betekenen dan dat Zam Zam een verpletterend mooi boekwerk is dat gelezen moet worden door iedereen die lezen kan.


Anne Vegter Zam Zam stadsgedicht Rotterdam recensie

Zam Zam

stadsgedicht Rotterdam 2021-2021

  • Schrijfster: Anne Vegter (Rotterdam)
  • Soort boek: gedichten, poezie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 26 januari 2023
  • Omvang; 88 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 21,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het stadsgedicht van Rotterdam

Rotterdam is ‘snel en vernieuwend’ en bekend om zijn havens en moderne architectuur. Alles lijkt er groot en fonkelnieuw, maar er is ook armoede, dakloosheid, isolement. Anne Vegter woont al dertig jaar in Rotterdam en onderzocht welke verhalen verteld moesten worden. Als stadsdichter doorkruiste ze de stad van Hoek van Holland tot Nesselande en van Schiebroek tot IJsselmonde. Geflankeerd door een team kunstenaars bewerkte ze Rotterdam tot een levend atelier. Na een bezoek aan een wijk schreef ze nu eens lyrische, dan weer verhalende, soms activistische gedichten over en voor de stad.

Zam Zam verschijnt bij het einde van Vegters stadsdichterschap en bevat niet alleen al haar Rotterdamse gedichten: beeldend kunstenaar Kamiel Verschuren maakte een fotoverslag waarin we de stad aan de Maas zien zoals we die niet eerder zagen en compagnon Xandra Nibbeling tekende voor een begeleidend essay.

Bijpassende boeken en informatie

Cees Nooteboom – Zo worden jaren tijd Gedichten 2022-1953

Cees Nooteboom Zo worden jaren tijd Gedichten 2022-1953 Recensie en informatie over de inhoud van het boek. Op 26 januari 2023 verschijnt bij uitgeverij De Bezige Bij het boek met de verzamelde gedichten van Cees Nooteboom.

Cees Nooteboom Zo worden jaren tijd Gedichten 2022-1953 recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van Zo worden jaren tijd, Gedichten 2022-1953. Het boek is geschreven door Cees Nooteboom. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de verzamelde gedichten van de Nederlandse schrijver en dichter Cees Nooteboom.

Cees Nooteboom Zo worden jaren tijd Gedichten 2022-1953 Recensie

Zo worden jaren tijd

Gedichten 2022-1953

  • Schrijver: Cees Nooteboom (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Bezige Bij
  • Verschijnt: 26 januari 2023
  • Omvang: 656 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 49,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗∗ (uitmuntend)

Flaptekst van het boek met de verzamelde gedichten van Cees Nooteboom

De dichter zei
neem je pen,
ga met de eerste beweging
en een heldere regel
naar de rand van de pagina,
en schrijf.

Voor Cees Nooteboom, auteur van een imposant internationaal oeuvre, komen zijn gedichten op de eerste plaats. Zijn poëzie gaat over waarnemen en zien, en al bijna zeventig jaar is het voor hem een vorm van ascese, van mediteren; een manier van denken. In zijn gedichten stelt hij zich vragen over het wezen van de tijd, de zielsverhuizingen van een mens tijdens zijn leven of de ontvankelijkheid voor poëzie bij hemzelf of collega-dichters. Lang heeft Cees Nooteboom gewacht om al zijn gedichten in één band bijeen te brengen. Aan de vooravond van zijn negentigste verjaardag zal deze grootse literaire gebeurtenis eindelijk plaatsvinden.

Cees Nooteboom (Den Haag, 31 juli 1933) is al zeventig jaar een toonaangevend schrijver. Van zijn romans en reisverhalen verschenen vertalingen over de hele wereld. Zijn werk is zowel in binnen- als buitenland vele malen bekroond, met onder meer de P.C. Hooft-prijs, de F. Bordewijk-prijs, de Amerikaanse Pegasus Prize en de Europese Aristeion-prijs. Recent kreeg Nooteboom de Spaanse oeuvreprijs Premio Formentor de las Letras 2020 toegekend.

Bijpassende boeken en informatie

Micha Hamel – is daar iemand

Micha Hamel is daar iemand recensie en informatie over de inhoud van de bundel met nieuwe gedichten. Op 23 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Pluim de zesde bundel van de Nederlandse dichter Micha Hamel.

Micha Hamel is daar iemand recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van is daar iemand. Het boek is geschreven door Micha Hamel. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek met gedichten van Micha Hamel.

Micha Hamel Is daar iemand recensie

is daar iemand

  • Schrijver: Micha Hamel (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Uitgeverij Pluim
  • Verschijnt: 23 februari 2023
  • Omvang: 128 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 24,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Micha Hamel

In de winter van 2009 werd Micha Hamel met een psychotische crisis in het ziekenhuis opgenomen. Inmiddels is het 2023 en heeft zijn dichterschap zich over zijn herinneringen ontfermd.

Op de afdeling psychiatrie stond er een bed voor hem, met een nachtkastje ernaast voor de foto’s van zijn vrouw en zijn kinderen.

Een optocht van experts kwam er uiteindelijk achter wat hij had en deed er iets aan, en ook bij de diverse therapieën waren er leermomenten bij de vleet. Na een aantal weken mocht hij weer naar huis, en kon hij met zijn diagnose onder de arm weer gaan leven en werken.

Eenieder die hem vroeg naar zijn ervaringen kreeg steevast het antwoord ‘het eten was er lekker’, hetgeen ook zo was.

In openhartige, gruwelijke en soms komische poëzie vangt Micha Hamel het leven binnen de vier muren van de GGZ-instelling.

Micha Hamel is dichter, componist en onderzoeker. Als dichter debuteerde hij in 2004 met de bundel Alle enen opgeteld, waarvoor hij de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs kreeg. In 2014 werd hij genomineerd voor de VSB Poëzieprijs voor de bundel Bewegend doel, waarvoor hij de Jan Campert-prijs kreeg.

Sinds 2008 componeert hij hoofdzakelijk avondvullende muziektheaterproducties, waaronder twee opera’s (bij de Nederlandse Reisopera en De Nationale Opera), een drietal interdisciplinaire voorstellingen voor het Holland Festival, en twee producties bij theatergroep Orkater.

Sinds 2015 is hij lid van de KNAW Akademie van Kunsten, waar hij voorzitter van de werkgroep Kunst en Wetenschap is. Ook is Hamel dirigeer-coach in het AVROTROS-programma Maestro, dat bekende Nederlanders op een vrolijke manier inwijdt in de klassieke muziek. Samen met animatiekunstenaar Demian Albers maakt hij poëtische ervaringen voor Virtual Reality, die meermaals zijn onderscheiden.

is daar iemand is zijn zesde bundel.

Bijpassende boeken en informatie

Erik Jan Harmens – de man die blauw werd

Erik Jan Harmens de man die blauw werd recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 23 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Thomas Rap het nieuwe boek van de Nederlandse dichter en schrijver Erik Jan Harmens.

Erik Jan Harmens de man die blauw werd recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de man die blauw werd. Het boek is geschreven door Erik Jan Harmens. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over het boek met nieuwe gedichten van Erik Jan Harmens.

Erik Jan Harmens de man die blauw werd recensie

de man die blauw werd

  • Schrijver: Erik Jan Harmens (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Thomas Rap
  • Verschijnt: 23 februari 2023
  • Omvang: 96 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Erik Jan Harmens

Een man die iedereen lijkt te kennen, hij ziet er aan de buitenkant althans altijd hetzelfde uit, redt het niet meer. Hij ziet een wereld die zijn ding doet binnen een mentale vissenkom, waar hij van buiten af naar kijkt, maar niet naar binnen kan. Hij begrijpt de bewegingen van de mensen en alles wat daarachter ligt niet goed, wat soms een intense woede bij hem teweegbrengt. Hij krijgt het dan zo benauwd dat hij rood aanloopt en denkt te stikken. Op die momenten laat ook de taal hem in de steek en brengt hij nog slechts klanken uit. Er is een reden voor dit alles: autisme. Sinds de man weet dat dat label op hem is geplakt, probeert hij een nieuwe wereld te maken, een waarin hij past. Daarover gaan deze intense, kraakheldere gedichten.

Bijpassende boeken en informatie

Dewi de Nijs Bik – Indolente

Dewi de Nijs Bik Indolente recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 21 maart 2023 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers deze bundel met gedichten van Dewi de Nijs Bik.

Dewi de Nijs Bik Indolente recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Indolente. Het boek is geschreven door Dewi de Nijs Bik. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe boek met poezie van de Nederlandse dichteres Dewi de Nijs Bik.

Dewi De Nijs Bik Indolente Recensie

Indolente

  • Schrijfster: Dewi de Nijs Bik (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 21 maart 2023
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,00
  • Boek bestellen bij:  Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Dewi de Nijs Bik

Indolente is op zoek naar een andere ervaring van de werkelijkheid, buiten de kerkers van de taal en de ketenen van de tijd. In een stofwolk voert ze langs persoonlijke observaties, culinaire oriëntaties en historische sensaties, van het Indische Californië tot aan de zwarte parelstranden van Columbus. Tijdens deze verkenning, waarin het lyrisch ik oplost en indolente ontluikt, overstijgt de meerstemmigheid het verweerde oppervlak van een verstokte culturele identiteit. Dat is het moment waarop de oester zich ontsluit.

Dewi de Nijs Bik publiceerde eerder in onder meer Poëziekrant en DW B. Ze werd geselecteerd voor de Parijsresidentie van deBuren en voor de minitournee Vers van het Mes. Sinds 2012 verzorgt ze diepteinterviews voor het Indisch maandblad Moesson.

Bijpassende boeken en informatie

Myron Hamming – Je droomt niet zomaar

Myron Hamming Je droomt niet zomaar recensie en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Op 20 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Ambo | Anthos het boek met nieuwe gedichten van de Groningse dichter Myron Hamming.

Myron Hamming Je droomt niet zomaar recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Je droomt niet zomaar. Het boek is geschreven door Myron Hamming. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek met nieuwe gedichten van Myron Hamming.

Myron Hamming Je droomt niet zomaar recensie

Je droomt niet zomaar

  • Schrijver: Myron Hamming (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Ambo | Anthos
  • Verschijnt: 20 februari 2022
  • Omvang: 112 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Myron Hamming

Spokenwordartiest Myron Hamming schrijft in Je droomt het niet zomaar over dromen en doelen, over het beste uit jezelf halen.

Met het gesproken woord in zijn hoofd en hart trekt de dichter door het land. Spoken word dat je beroert. Het leven zit vol verhalen, vol dromen, liefde en verlangens. Dat besef kan tijdelijk weg zijn, en weer teruggevonden worden, en misschien zelfs herontdekt.

Myron Hamming bevraagt met zijn debuutbundel het leven, dat zowel actueel als tijdloos kan zijn. Je droomt het niet zomaar inspireert, verwondert en prikkelt. Als het leven zelf.

Myron Hamming (Groningen, 1994) wilde na een topsportcarrière iets compleet anders doen. Hij zocht, vond de poëzie en viel voor het vertellen van verhalen die mensen niet zullen vergeten. Hamming ging fulltime schrijven en performen, werd stadsdichter van Groningen en werd derde bij de Martin Luther King Spoken Word wedstrijd. In 2021 was hij Ambassadeur van de Vrijheid in Groningen.

Bijpassende boeken en informatie