Categorie archieven: Biografie

Nina van den Broek – Zo onafhankelijk als een zeehond

Nina van den Broek Zo onafhankelijk als een zeehond recensie en informatie over de Lenie ’t Hart biografie. Op 12 november 2019 verscheen bij Uitgeverij Prometheus de biografie van Lenie ’t Hart geschreven door Nina van den Broek.

Nina van den Broek Zo onafhankelijk als een zeehond Recensie en Informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de Lenie ’t Hart biografie, Zo onafhankelijk als een zeehond, geschreven door Nina van den Broek. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de biografie van Lenie ’t Hart, geschreven door Nina van den Broek.

Nina van den Broek Zo onafhankelijk als een zeehond Recensie Lenie 't Hart Biografie001Boek-Bestellen

Zo onafhankelijk als een zeehond

Het leven van Lenie ’t Hart

  • Schrijfster: Nina van den Broek (Nederland)
  • Soort boek: biografie, portret
  • Uitgever: Uitgeverij Prometheus
  • Verschenen: 12 november 2019
  • Omvang: 296 pagina’s
  • Uitgave: Paperback / Ebook

Flaptekst van het boek over Lenie ’t Hart

Lenie ’t Hart (1941) is al vijftig jaar het boegbeeld van de bescherming van de zeehond. De zeehondencrèche in het Groningse Pieterburen, die door haar is opgericht, groeide dankzij tienduizenden donateurs uit tot een miljoenenbedrijf en ontwikkelde zich tot een wereldwijd vermaard expertisecentrum.

Toen ’t Hart in 1971 begon met de opvang, werd in de landen om ons heen nog volop op zeehonden gejaagd. Hiertegen kwam eind jaren zeventig een hevig protest op gang. In die tijd transformeerde de zeehond van ‘stinkdier’ tot knuffeldier, met Lenie ’t Hart als de bezorgde belangenbehartiger. Dat zij al decennialang over de hele wereld initiatieven ontplooit om de leefbaarheid voor dier én mens te verbeteren is minder bekend bij het grote publiek. ‘Zorg voor de underdog, dat is mijn levenswerk,’ aldus ’t Hart. Haar levenshouding ‘Ik ben geloof ik een beetje een anarchist’ en haar tomeloze strijdlust roepen zowel bewondering als weerstand op. Ze is geliefd, wordt geprezen, maar ook verguisd en versmaad.

Tegendraads, rebels, fel en gedreven. Maar onvoorwaardelijk en compromisloos vóór de underdog Zo onafhankelijk als een zeehond werpt licht op een vrouw die het leven in al zijn tegenstellingen leeft, met passie en humor als haar wapens.

Bijpassende Boeken en Informatie

Marnix Krop – Wim Kok Biografie

Marnix Krop Wim Kok Biografie recensie en informatie over de inhoud van het eerste deel. Op 15 november 2019 verscheen bij Uitgeverij Prometheus het eerste boek over politicus, premier en vakbondsman Wim Kok. De biografie is geschreven door Marnix Krop.

Marnix Krop Wim Kok Biografie Recensie en Informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de biografie van Wim Kok, geschreven door Marnix Krop. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het eerste deel van de Wim Kok biografie.

Marnix Krop Wim Kok Biografie Recensie001Boek-Bestellen

Wim Kok Voor zijn mensen 1938-1994

Een leven op eigen kracht

  • Schrijver: Marnix Krop (Nederland)
  • Soort boek: biografie
  • Uitgever: Prometheus
  • Verschenen: 15 november 2019
  • Omvang: 528 pagina’s
  • Uitgave: Gebonden Boek

Flaptekst van de biografie

Wim Kok stierf op 20 oktober 2018. Hij werd met eer overladen. Deze arbeiderszoon had het tot minister-president van alle Nederlanders gebracht, tot een nationaal en internationaal gelauwerd staatsman. Hij bracht de FNV tot stand. Hij was de man van het Akkoord van Wassenaar in 1982 en van het vormen van de “paarse’ coalities. Ons land beleefde met Kok een periode van grote welvaart. En toch eindigde zijn regering in mineur: aftreden om Srebrenica, de dood van Pim Fortuyn, een monsternederlaag van zijn PvdA, omstreden commissariaten.

Marnix Krop beschrijft in dit eerste deel van zijn grote tweedelige biografie Wim Koks lange weg tot zijn moment van definitieve roem: een jeugd van eenvoud en hard werken in een Zuid-Hollandse polder; zijn leven in en voor de vakbeweging, 25 jaar lang; zijn opvolging van Joop den Uyl als leider van de PvdA. Ten slotte het kabinet-Lubbers/Kok: regeren tegen de wind in, het kwartje van Kok en de WAO-crisis. Ook zijn belangrijke bijdrage aan de geboorte van de euro. De wonderbaarlijke “verliesoverwinning’ aan het einde van die rit, die de weg naar zijn premierschap effende. En de onbekende, verrassende actie die hij daarvoor moest ondernemen.

De auteur voerde achttien gesprekken met Wim Kok, tot kort voor diens dood, en sprak ruim honderd getuigen. Uitgebreid archief- en literatuuronderzoek completeren dit boeiende beeld van een man die van ver kwam en heel ver is gekomen.

Marnix Krop (1948), jurist en politicoloog, werkte onder andere op de ambassades in Parijs en Warschau en diende als Nederlands ambassadeur in Berlijn. Hij schrijft geregeld over vraagstukken van binnen- en buitenlandse politiek. In de jaren tachtig was hij adjunct-directeur van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA. In 2014 publiceerde hij bij Prometheus zijn Hart van Europa. Hoe Duitsland ons uit de crisis voert en tegen welke prijs. Deel 2 van Wim Koks biografie wordt verwacht in 2022.

Bijpassende Boeken en Informatie

Hoi Papa De herrijzenis van Michel Boerebach

Papa De herrijzenis van Michel Boerebach boek recensie en informatie van de inhoud van dit boek geschreven door Eddy van der Ley. Op 12 november 2019 verscheen het boek over voetballer Michel Boerebach, geschreven door Eddy van der Ley.

Papa De herrijzenis van Michel Boerebach Boek Recensie en Informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Hoi Papa De herrijzenis van Michel Boerebach R, geschreven door Eddy van der Ley. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen van het boek over Michel Boerebach, geschreven door Eddy van der Ley.

Michel Boerebach bij DWDD

Op maandag 11 november 2019 is Michel Boerebach om te praten over zijn boek Hoi Papa en zijn herrijzenis na de problemen ontstaan door de dood van zijn beide zoontjes in een verkeersongeluk.

Papa De herrijzenis van Michel Boerebach Boek Recensie

Hoi Papa

De herrijzenis van Michel Boerebach

  • Schrijver: Eddy van der Ley (Nederland)
  • Soort boek: levenskunstboek, portret, voetbalboek
  • Uitgever: Eigen beheer
  • Verschenen: 12 november 2020
  • Omvang: 240 pagina’s
  • Uitgave: Paperback

Flaptekst van het boek over Michel Boerebach

Michel Boerebach (1963) verloor in 2003 bij een auto-ongeluk zijn beide zoontjes Lesley (12) en Sven (9). De ex-topvoetballer van Go Ahead Eagles, PSV, Roda JC, Real Burgos en FC Twente voert sindsdien een bikkelhard gevecht met zichzelf en de oneerlijkheid van het lot. Om de pijn te verzachten, bezocht hij psychiaters, ging te rade bij lotgenoten, schreef gedichten en columns, maar vluchtte ook in de drank. Het zorgde voor heftige spanningen in zijn relatie met vriendin Angela, die hem in 2007 zoon Lyns schonk.

Maar Boerebach bleek een vechter. Met behulp van familie, vrienden en werkgever Go Ahead Eagles slaagde hij erin een weg te vinden uit de duisternis. Nu, ruim zestien jaar na de dramatische gebeurtenis, kan Boerebach eindelijk oprecht genieten van de kleine dingen in het bestaan. Hij laat de fles links liggen, heeft zijn humor terug, al leeft de nagedachtenis aan Lesley en Sven onverminderd intens voort. ‘Helemaal verwerken gaat niet lukken.’ Zoals er ook die eeuwige angst om Lyns is. ‘Ik ben constant bang dat hem iets overkomt.’

Voor Hoi Papa gaat Boerebach met schrijver Eddy van der Ley op bezoek bij mensen die van grote betekenis voor hem zijn, onder wie Hugo Borst, René Eijkelkamp, Willem van Hanegem en Wim Kieft. Het levert een roadtrip op met niets verhullende, soms hartverscheurende en vaak grappige gesprekken, over voetbal, de dood en het leven. Hoi Papa is het dankwoord van een zelfkritische vader die zichzelf opnieuw heeft moeten leren uitvinden. ‘De oude Michel Boerebach is gestorven, de nieuwe opgestaan.’

Bijpassende Boeken en Informatie

Peter Rietbergen – De kleine Karel de Grote

Peter Rietbergen De kleine Karel de Grote recensie en informatie over de inhoud van deze beknopte biografie. In januari 2019 verschijnt bij Uitgeverij Atlas Contact in de reeks Kleine boekjes het nieuwe deel over Karel de Grote, De grondlegger van Europa.

Peter Rietbergen De kleine Karel de Grote Recensie en Informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van De kleine Karel de Grote, geschreven door Peter Rietbergen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van dit nieuwe deel in de reeks Kleine boekjes over Karel de Grote.

Peter Rietbergen De kleine Karel de Grote Recensie

De kleine Karel de Grote

Grondlegger van Europa

  • Schrijver: Peter Rietbergen (Nederland)
  • Soort boek: biografie, geschiedenisboek
  • Uitgever: Atlas Contact, Kleine boekjes
  • Verschijnt: januari 2020
  • Omvang: 96 pagina’s
  • Uitgave: Gebonden Boek

Flaptekst van het boek

Karel de Grote, Charlemagne, Carolus Magnus: talloze Europeanen kennen zijn naam – van Engeland tot Hongarije, van Spanje tot Denemarken. Het koninkrijk dat hij erfde, breidde hij door verovering van een reeks andere staten uit tot een imperium dat vrijwel geheel West- en Centraal Europa omvatte. Om die toestand te bestendigen, dwong hij in het jaar 800 de paus hem tot keizer te kronen. Maar de zeer uiteenlopende landen verenigde hij vooral door een gewiekste economische en infrastructurele politiek, alsmede door de macht die hij gaf aan de Kerk van Rome. Zo werd tijdens zijn regering de christelijke cultuur de basis van dit werelddeel. Geen wonder dat Karel de Grote na zijn dood mythische proporties kreeg en gezien wordt als een van de grondleggers van de eenheid van Europa. In dit kleine boekje scheidt professor Rietbergen de man van de mythe.

Bijpassende Boeken en Informatie

Chris Ceustermans – J.M.H. Berckmans Biografie

Chris Ceustermans J.M.H. Berckmans Biografie Schrijven in de grauwzone recensie en informatie over de inhoud van het boek. In 2018 verscheen bij Uitgeverij Vrijdag de biografie van J.M.H. Berckmans, geschreven door Chris Ceustermans.

Chris Ceustermans J.M.H. Berckmans Biografie Schrijven in de grauwzone Recensie

Chris Ceustermans J.M.H. Berckmans Biografie Schrijven in de grauwzone Recensie

Geschreven door: Tim Donker

Daar, in mijn boekenkast, staan ze zich te verdringen. Mijn literaire helden. Jacq Vogelaar. Sybren Polet. Mark Insingel. Bert Schierbeek. Pjeroo Robjee. David Markson. Samuel Beckett. C.C. Krijgelmans. Raymond Queneau. Ivo Michiels. Nathalie Sarraute. Daniël Robberechts. Daniil Charms. Louis Paul Boon. Gerrit Krol. Marcel van Maele. Wouter Godijn. Gust Gils. Arno Schmidt. J.M.H. Berckmans. Literaire helden zijn er in allerlei vormen en in allerlei formaten, maar er is geen literaire held te bekenken voor wiens werk mijn voorliefde zo totaal en compleet is als het geval is bij J.M.H. Berckmans.

Berckmans. Jean-Marie. De enige schrijver wiens werk ik compleet heb, of liever gezegd had: enkele van zijn boeken deed ik ooit cadeau aan iemand die ik zo innig lief had, dat ik geen betere manier wist om mijn liefde voor haar uit te drukken dan de schenking van het mooiste uit mijn boekenkast – de beste boeken die Berckmans geschreven heeft. En ik mis een biotoop, maar één naar het schijnt al dacht ik dat ik er meerdere miste. Maar daarover later meer. Ik heb zelfs die Perverted by Desire-cd waar hij op te horen is. En zijn verslag van de dag dat The Mekons naar Antwerpen kwamen al heb ik dat dan ook weer niet compleet want ik heb slechts één van de twee (of drie? vier?) Gonzo’s waar het in staat.

In 2018 verschenen maar pas vrij onlangs door mij opgemerkt: Schrijven in de Grauwzone, een biografie van J.M.H. Berckmans door Chris Ceustermans. Bij Uitgeverij Vrijdag. Die met iemand als Louis van Dievel ook al veel schoons in handen hebben, en misschien wel met meer ook, ik weet het niet; er gaan dagen voorbij dat ik de prospecta van Uitgeverij Vrijdag niet bestudeer – vandaag ook dat ik deze biografie pas dit jaar opmerkte en niet eerder. Ik lees eigenlijk zelden biografieën. Van mijn kinderen kreeg ik voor vaderdag de biografie van Luc de Vos en die heb ik met smaak gelezen. Ik moest wel wat overwinnen toen ik zag dat die geschreven was Leon Verdonschot want dat was toch die man met dat gezellige accent en die gezellige glimlach die net iets te vaak in net iets te gezellige televisieprogramma’s net iets te gezellig kwam praten over net iets te gezellige muziek? Maar ik moet toegeven: Verdonschot weet daar in die biografie een straf staaltje schrijfstijl neer te zetten.

Maar op gespannen voet blijf ik staan met het medium biografie. Als iemand me niet interesseert, hoef ik ook niets te weten over zijn leven. En als iemand met wel interesseert, weet ik beter zo weinig mogelijk over zijn leven. Wat je over iemand denkt te weten is immers altijd beter dan te weten wat je helemaal niet weten wil. Laat de werken spreken. De rest moet zwijgen.

Maar Schrijven in de Grauwzone – ja, dat moest ik lezen. Dan dienen zich twee vragen aan. Waarom? En: wanneer is het begonnen? De waarom-vraag beantwoordt Ceustermans zelf reeds op bladzijde tien van de biografie. “De wisselwerking tussen leven en schrijven in kaart brengen, lijkt mij de enige bestaansreden van een schrijversbiografie.”, schrijft hij en dat is het hem nu net. Het is ook de reden waarom ik normaal dus nóóit iemand biografie wil lezen. Dat dat bij Berckmans wel zo is, wortelt in het wanneer.

En eigenlijk is er twee keer een wanneer in mijn verhouding ten opzichte van J.M.H. Berckmans. Het eerste wanneer kan ergens op het eind van de jaren negentig van de vorige eeuw gevonden worden. Ik studeerde nog in die jaren. In ergens een De Slegte had ik een boekje gevonden. Een bloemlezing. Met proza en poëzie van –ik geloof-  voornamelijk Vlaamse schrijvers. Ik heb het boekje niet meer, ik moet mijn geheugen in dezen laten spreken. Als ik mij niet vergis was de titel van dat boekje Aan iedere spijker een regel. Er stonden twee stukken van Berckmans in. Ze werden gepresenteerd als prozagedichten, maar daarover is discussie mogelijk. Nogmaals, vanuit het geheugen: het waren, denk ik, Twee mannen bij een raam uit Bericht uit Klein Konstantinopel en Als ze je zullen komen vragen hoe het gesteld en gelegen is met onze liefde uit Taxi naar de Boerhaavestraat. Ik las het in de trein van mijn huis naar daar waar ik geacht werd college te volgen. Het maakte diepe, zeer diepe indruk op mij. Er was iets gezaaid dat nooit meer uit mij weg zou gaan.

Een rabiate zoektocht naar alles wat Berckmans ooit geschreven had, begon

Een rabiate zoektocht naar alles wat Berckmans ooit geschreven had, begon. Taxi naar de Boerhaavestraat was het eerste dat ik vond. In een boekwinkel in Eindhoven. Mijn vader stond erbij, hij zag me verwoed bladeren en hele passages lezen. Hij kocht het boek voor mij. Dat was opmerkelijk. Mijn vader was niet echt een gulle man. Ik kreeg bijna nooit iets van hem. Het was zo opmerkelijk dat ik zelfs in het boek schreef dat ik het van hem gekregen had. Taxi naar de Boerhaavestraat is zeker niet het beste dat Berckmans geschreven heeft. Dat weet ik nu, nu ik van een voltooid oeuvre kan terugkijken. Maar ook toen was er een licht gevoel van teleurstelling. Een tekst begon met de zin “Harry zat net heel intiem te schijten op zijn schijthuis toen er plots gebeld werd.”, en dat vond ik pure Bukowksi. Hoewel ik me in die tijd nog positief verhield tot het werk van Bukowski, sloeg ik Berckmans toch hoger aan dan dat. Niettemin bleef de zoektocht gaande. Daarbij vooral winkels in tweedehands boeken afschuimend. In die jaren was er in elke (middel)grote stad gelukkig nog een De Slegte. Ook geraakte ik tijdens een Vers voor de Pers dag in gesprek met Vic van der Reijt. Toen ik de naam Berckmans noemde, ontstond er een lang, geanimeerd gesprek dat nog enkele mailtjes en telefoontjes tot gevolg had. Van Der Reijt (zonder enige twijfel één van de sympathiekste mensen die ik ooit ontmoet heb) liet Harold Polis me alles toe sturen wat die nog van Berckmans had liggen maar daar kwam om één of andere rare reden alleen Vergeet niet wat de zevenslaper zei uit naar voren. Toch had ik vrij snel het meeste van wat Berckmans tot dan toe geschreven had compleet. Vooral Het zomert in Barakstad, Bericht uit Klein Konstantinopel, Ontbijt in het vilbeluik en Slecht nieuws voor Doctor Paf de Pierennaaier, Pandemonium in de Grauwzone maakten waarlijk onuitwisbare indruk (die laatste drie titels zijn ook nu nog wat mij betreft zijn drie allerbeste werken). Het maakte dat ik ook schrijven wilde, of liever: dat ik met wat ik al schreef naar buiten wilde treden omdat ik alles wat ik zag, voelde, dacht, las, luisterde van daken wilde gaan schreeuwen. Met een voormalig huisgenoot richtte ik een blad op dat we zelf vol schreven. Kraakpen noemden we het, naar een gedicht dat ik in die tijd schreef. Het stond voor zoveel willen schrijven dat je pen je gedachten niet kan bijhouden, begint te kraken en uiteindelijk breekt. Veel mensen plaatsen Kraakpen later in de krakershoek, of vatten het op als “de pen waarmee dingen afgekraakt worden”, en beide associaties bevielen mij totaal niet. Vooral afkraken was geen doel op zich bij Kraakpen. Het ging over passie en dat er daarbij dan al eens een onvertogen woord viel was alleen maar de keerzijde van die medaille.

Hoe ook: met Kraakpen was het tweede wanneer geboren. Voor Kraakpen 2 schreef ik een artikel over Berckmans. Ook stond er een lijstje in: “De 25 gaafste boeken ter wereld”; het eerste en laatste lijstje dat ik ooit gemaakt heb. Op één stond: “alles van Berckmans”. Hoe we zijn adres achterhaalden weet ik niet meer (misschien was Vic van der Reijt zo vriendelijk geweest?) maar in ieder geval stuurden we Berckmans een exemplaar van Kraakpen 2. Het jaar weet ik niet meer, maar het was aan het begin van de zomer. Niet veel later ging ik op vakantie. Toen ik terugkwam, stond er een lang bericht van Berckmans op mijn voicemail. Hij had Kraakpen 2 gelezen en hij vond het heel erg goed. Hij vond het ook een beetje raar, zei hij, maar vooral heel erg goed. Ik was extatisch. De schrijver die ik het hoogst had zitten van alle schrijvers in de hele wereld vond iets dat ik gemaakt had mooi! Mijn leven was voltooid, ik kon sterven. Dat hij zei dat hij het een beetje raar had gevonden verbaasde me wel een beetje omdat ik hem er niet de man naar vond om dingen snel raar te vinden of om überhaupt te denken in categorieën als normaal – raar, maar het nam de extase niet weg.

Ten huize van de Kraakpen-kompaan werd Berckmans teruggebeld, en dat was de eerste van een reeks telefoontjes tussen Utrecht en Antwerpen. Eén zo’n telefoontje herinner ik me nog goed. Het apparaat rinkelde, en ik nam op, en het was Geert Breës (in die dagen zo’n beetje de woordvoerder en secretaris van Berckmans) die me zei dat hij belde namens Jean-Marie Berckmans en dat die zo aan het toestel zou komen. Dat duurde even, en al die tijd praatte ik wat met Geert Breës. Toen nam Jean-Marie de hoorn van hem over. Hij was dronken, had zijn gebit niet in en praatte in een Vlaamse tongval (Limburgs? Antwerps?) waarmee ik misschien ook al moeite had gehad als het gesproken werd door nuchtere personen met tanden in hun mond. Ik begreep dat ze op het punt stonden om naar een concert van The Walkabouts te gaan, en dat hij daar erg opgewonden over was. Hoewel die man twintig jaar ouder was dan ik, had ik op dat moment vaderlijke gevoelens voor hem. Wat ik toen voelde, was niet zo heel erg ver vandaan bij de gevoelens die ik nu heb als ik mijn kinderen heel erg opgetogen zie zijn over een uitje of een vakantie. Vervolgens zei hij iets over Carla (Torgerson; zangeres / gitariste / celliste in The Walkabouts). Daarna raakte hij pas goed op dreef: er volgde een ellenlang verhaal waar ik niets van verstond. Het enige woord uit de schier eindeloze woordenbrei dat ik op had weten te pikken was “viool”. Toen hield hij op met praten en liet een onbedaarlijke lach horen. Daarna was het stil. Omdat ik helemaal  niets van het verhaal verstaan, laat staan begrepen, had, wist ik werkelijk niet wat te zeggen. Aarzelend hakkelde ik: “Dat is nog eens een bijzondere viool man!” Berckmans schoot opnieuw in een bulderende lach dus klaarblijkelijk was het raak geweest wat ik gezegd had. Of was het zo faliekant mis dat hij alleen maar lachte om de absurdheid van mijn antwoord.

De Kraakpen-tijd is zonder enige twijfel een van de meest creatieve, stimulerende en interessantste periodes van mijn leven geweest. De telefoon kon gaan, en dan kon het zomaar Berckmans zijn. Een e-mail kon binnen komen en dan kon het maar zo een meisje zijn dat een Kraakpen had gevonden bij één van onze verkooppunten, en dan schrijven dat ze het zo mooi vond, en dan schrijven dat ze het ’s avonds las in bed, en ik dan zo ontroerd zijn bij dat beeld van dat meisje dat ’s avonds in haar bed mijn blad lag te lezen. Of: de telefoon kon gaan en dan kon het maar zo Starik zijn.

Want ook F. Starik had in mijn “De 25 gaafste boeken ter wereld”-lijstje gestaan, en ook hij had een exemplaar thuisgestuurd gekregen. En ook hij had gereageerd. Hij nodigde ons, Kraakpen, uit om een optreden komen te verzorgen op een schrijvers/dichters-avondje dat hij organiseerde. Een uitnodiging waarmee we enerzijds erg blij waren. Maar anderzijds wisten we niet zo goed wat we ermee aan moesten. Gewoon teksten uit het blad gaan voorlezen, dat wilden we niet. We maakten in die tijd ook geluidstapes. Geen van ons tweeën kon een instrument bespelen. Maar de kompaan had een accordeon waaraan hij mooie brommende geluiden kon ontlokken, en ik had een akoestische gitaar waaruit ik iets kon krijgen dat in een hele verre verte aan een zware Swans-achtige riff deed denken. Of ik sloeg minimalistisch steeds opnieuw de drie zelfde snaren aan. De kompaan had bovendien een viersporen recorder en als we diverse sporen over elkaar heen legden: aan instrumenten ontlokte geluiden, aan in huis toevallig aanwezige objecten ontlokte geluiden, spraak – dan was het eindresultaat iets heel redelijks. Maar dat we dat niet konden reproduceren in een live-setting was duidelijk.

We tokkelden. We lieten de accordeon gonzen, brommen, brullen. Ik sloeg met een oude vork ritmisch op de snaren van een ukelele. Ik droeg mijn teksten voor. De kompaan droeg mijn teksten voor. Zulke dingen deden we die avond, in amper tien minuten. Maar het was goed genoeg voor enkele vervolgoptredens.

Voor twee van die optredens had Starik ook Berckmans uitgenodigd. De kompaan en ik waren in alle staten: we zouden onze grote held in levende lijve gaan zien. Beide keren, echter, belde Berckmans op het allerlaatste moment af. We zouden hem nooit in het echt ontmoeten.

Contact bleef er evenwel. Hij stelde me op de hoogte van zijn verhuizing naar de Lange Batterijstraat, en ik stelde hem op de hoogte van de mijne naar de Argusvlinder. Daar brak een zware tijd voor mij aan. Ik haatte het huis waarin ik woonde, ik haatte de buurt waarin dat huis stond. Mijn eigen grauwzone. Ik had met hangen en wurgen na acht jaar een vierjarige opleiding afgerond waarvan het me na twee weken al duidelijk geworden was dat mijn toekomst daar niet lag. Ik mocht nu het soort teksten gaan schrijven dat ik helemaal niet schrijven wilde. Reclameteksten. Teksten voor informatieve folders. Slogans. Dat soort dingen. Ik besloot freelancer te worden, om nog een heel klein beetje controle te hebben over wat ik wel en wat ik vooral niet zou schrijven. Er kwamen wel een paar opdrachten binnen maar lang niet genoeg om van te leven.

Op de koop toe explodeerde Kraakpen. Om een futiliteit kregen de kompaan en ik gigantische ruzie. Dat kwam nooit meer goed. Ik ging op mijn eentje verder met het blad dat ik voor de gelegenheid omdoopte tot Leve Kraakpen!. Maar ik miste de kompaan deerlijk. Hij was goed geweest in al die dingen die ik niet kon. Hij was punctueel: Kraakpen was een kwartaalblad, en dra er drie maanden om waren kwam hij ermee dat het tijd was om weer een nieuw nummer te maken. Hij had ideeën over omslag, over de volgorde van de teksten, over afwerking. Hij zei me in welke teksten ik over de schreef was gegaan, waar ik bepaalde zinnen beter kon weglaten of omgooien. Hij hoedde voor al te erge schrijffouten. Hij schreef zelf ook teksten, die mij dan weer inspireerden tot andere teksten. Kraakpen had maar een paar verkooppunten maar die waren wel verspreid over het hele land: Maastricht, Amsterdam, Nijmegen, Den Haag… Om één of andere reden stuurden we het blad nooit naar onze verkooppunten op, maar gingen we ze persoonlijk afleveren. Samen met hem waren dat hele fijne uitjes maar in mijn ééntje was het een rotklus. Nog steeds stuurde ik de bladen niet naar de verkooppunten, ik bood het blad eenvoudigweg niet meer in winkels aan. Stuurde het eenvoudigweg naar een handjevol geïnteresseerden. Waar dus niemand meer bij kwam (tenzij ik bij toeval iemand leerde kennen die in zoiets geïnteresseerd kon zijn).

Ik bleef nog wel rabiaat teksten schrijven maar wegens mijn gigantische aversie tegen het hele gedoe rondom de afwerking van het blad, ging de verschijningsfrequentie danig omlaag. Van een kwartaalblad werd het een halfjaarblad, toen een jaarblad, toen een tweejaarblad. Ook optreden deed ik niet meer. Starik nodigde me nog één keer uit. Ik besloot dit keer te doen wat we de eerste keer per se niet gewild hadden: eenvoudigweg een tekst voordragen. Dat vond Starik kennelijk wat te mager, en dus koppelde hij mij vlak voor mijn optreden aan een gitarist en een drummer. Zal ik dit riffje spelen? vroeg de gitarist, en hij speelde een riffje. Goed, zei ik. Zal ik dat dit ritme spelen? vroeg de drummer en hij roffelde wat. Goed, zei ik.

Toen het mijn beurt was, voelde ik me belachelijk. Met de kompaan had ik de idiootste dingen gedaan op het podium en ik had me nooit belachelijk gevoeld. Maar nu, met deze twee onbekenden, voelde ik me totaal voor aap staan. Al die mensen in de zaal bleven ook maar kijken. Konden die niet even lekker naar hun voeten gaan staren, of naar de persoon die naast hun zat ofzo. Ik verstopte me achter mijn lange haar, en raffelde in geen tijd mijn tekst af. Daarna draaide ik me om naar de gitarist en drummer, zogenaamd om oogcontact met hun te kunnen houden en hen zo te kunnen beduiden wanneer ze konden stoppen met hun riffje en hun ritme. Toen het klaar was, haastte ik me van het podium. Starik was niet onder de indruk. Maak het goed met je kompaan want je kunt het niet alleen, was zijn vernietigende oordeel. De ervaring zelve en de harde woorden van Starik erover waren de doodsteek voor mijn korte loopbaan als dichter/performer. Ik heb nooit meer opgetreden.

In mijn eigen grauwzone werd het altijd maar grauwzamer. Er belden geen Amsterdamse dichters meer. Er kwamen geen mails meer van meisjes die mijn blad in hun bed lazen. Er waren geen optredens meer waar ik me tussen schrijvers, dichters en muzikanten kon bevinden. Of na de hand in de bar met iemand uit het publiek praten over literatuur in het algemeen en mijn eigen teksten in het bijzonder. Er kwamen ook nauwelijks opdrachten voor de freelancerij binnen. Ik besloot dan maar een soort huisman te zijn. Al waren schoonmaken en opruimen niet precies hobby’s van me. Koken wel, daar besteedde ik dan ook de meeste tijd van de dag aan. Naast lezen, schrijven en muziek luisteren.

Van Berckmans hoorde ik nog één keer wat. Ik kreeg een mail van Kamiel Vanhole. Of ik Berckmans even kon bellen, en gauw. Ik wist niks in die dagen. Ik wist niet eens wie Kamiel Vanhole was. Oja, nu weet ik dat wel. Ja jullie komen altijd aan met die demon in Brussel en toegegeven: de eerste twee zinnen van het eerste verhaal zijn briljant. “Verval is een dankbaar model. Goedkoop ook.” Maar de derde zin vind ik dan alweer een stukje minder en die zal ik hier dan ook niet citeren. Maar Bea. Wat een prachtboek is dat zeg! Bea koester ik, Bea heb ik lief. Maar dat wist ik toen nog niet. En ik was op mijn hoede. Waarom was ik op mijn hoede, welke reden had ik om op mijn hoede te zijn? Weet ik niet, ik was altijd op mijn hoede in die dagen denk ik. Ik vroeg hem waarom ik Berckmans moest bellen. Ook vroeg ik hem wie voor de duivel hij nu weer was (ik schrijf het nu wat vriendelijker op dan ik destijds deed).

Misschien was ik mede hierom op mijn hoede: niet lang daarvoor had Berckmans me Frederik Lucien De Laere op mijn dak gestuurd. Zijn gedichten waren volgens Berckmans typisch iets voor Kraakpen geweest. Ik vond de gedichten niks. Ik drukte ze uit respect voor Berckmans wel af, maar ik vond ze niks. Ook hierin blijkt hoezeer mijn omstandigheden mijn blik zwart kleurden: achteraf bezien vind ik die gedichten best heel aardig. Ik zou nooit gezegd hebben dat ze typisch wat voor Kraakpen zijn, maar slecht zijn ze geenszins.

Als je hem belde, leek je nogal eens op net het verkeerde moment te bellen

Kamiel Vanhole mailde me terug dat het Berckmans gewoon goed zou doen iets van me te horen. Op de vraag wie hij (voor de duivel nu weer) was, ging hij (terecht) niet in. Maar nog belde ik Berckmans niet direct. Gebeld worden door Berckmans, dat was één ding. Dan was hij misschien dronken en tandeloos en onverstaanbaar maar in ieder geval vrolijk en joviaal. Als je hem belde, leek je nogal eens op net het verkeerde moment te bellen. Starik vertelde me in de dagen ooit dat Berckmans een telefoontje om één van de optredens voortijdig had afgekapt met de mededeling: “Nu moet ik televisie kijken. Dag!”

Ergens in de volgende dagen overwon ik mezelf. Ik belde. Berckmans was monter en vriendelijk. En verstaanbaar! Hij ging er lang op door dat hij Kraakpen zo goed vond. En dat hij een keer samen met mij een optreden wilde doen in Antwerpen. “Slapen is geen probleem, dat kan bij mij.” zei hij. Ook wilde hij een nog ongepubliceerd verhaal schenken aan Kraakpen.

Op de uitnodiging ben ik nooit ingegaan. Ik was bang, denk ik. Bang dat zijn woning aan de Lange Batterijstraat een grote puinhoop zou zijn en ik op een vervuilde matras tussen afval zou moeten slapen. Bang dat Berckmans apestoned zou zijn of stomdronken. Of allebei. Bang dat er de hele tijd waanzinnige figuren zouden aankomen; sommigen wier waanzin nog wel leuk zou zijn maar anderen van wie de waanzin alleen maar verontrustend zou zijn. Bang dat Berckmans optredens zou regelen op de onmogelijkste plekken. In het thuishonk van de Hell’s Angels ofzo, of in een basisschool, of in een bordeel. Bang dat Berckmans bij mijn aankomst helemaal niet thuis zou zijn en ook niet kwam opdagen ook, zodat ik daar zou staan in een Antwerpen dat ik nu niet precies als mijn broekzak kende, zonder rijbewijs, zonder vervoer en met maar dat hele kleine beetje geld dat in die dagen op mijn rekening stond. Ik was bang dat hij mij zijn wereld zou inzuigen, en ik nooit meer thuis geraakte. Ik was bang dat ik een gangster van de grauwzone zou worden. Ik was bang. Dus ik ging niet. En het verhaal. Ja, het verhaal.

Inderdaad stuurde Geert Breës me enkele dagen laten een e-mail met in de attachment een verhaal. Heimwee naar het hospitaal heette het, en het was prachtig. Het bevatte brieven aan zijn dode ouders, aan Kamiel Vanhole, aan ene Kristien (van wie ik toen nog niet wist wie ze was). Maar ik was koppig. Ik had twee nummers van Kraakpen in mijn hoofd die absoluut eerst moesten verschijnen voor er een Berckmans-nummer kon komen (een heel nummer met alleen zijn verhaal in? Ja, dat ging mooi zijn! En het verhaal was er lang genoeg voor). Doch met de immer dalende verschijningsfrequentie en al mijn persoonlijke problemen op dat moment duurde het vier jaar vooraleer ik het Berckmans-nummer kon laten verschijnen. In die tussentijd was het verhaal allang verschenen. In Je kunt geen twintig zijn op suikerheuvel, onder de licht gewijzigde (en mijns inziens betere) titel Heimwee naar het krankenhuis.

Ik voorzag problemen als ook ik het hele verhaal afdrukte. Dus drukte ik enkel de paar brieven af die de eindversie niet gehaald hadden. Het was nu echter veel te kort voor een hele Kraakpen, dus ik vulde het aan met een lang, associatief geschreven prozagedicht van mijzelf en een korte tekst van een vriend van me. Zo stuurde ik het naar Antwerpen. Berckmans reageerde niet. En ik was te beschaamd omdat ik zo ondankbaar was omgesprongen met zijn genereuze gift (een op dat moment nog ongepubliceerd verhaal van de meester zelf!) dat ik hem ook niet meer bellen durfde. Twee jaar later las ik op teletekst dat hij was overleden.

Daarom dus. Dat is het waarom, dat is het wanneer. Om een leven te kunnen aanraken waar mijn eigen leven vluchtigjes langs zeilen mocht. Daarom wilde, nee moest ik Schrijven in de Grauwzone lezen.

Aanvankelijk lukte dat slecht. Dat lezen bedoel ik. Ik moest erg wennen aan Ceustermans’ taalgebruik. Ceustermans. Chris. Journalist, ooit, voor De Morgen. Schrijver ook. De boekhandelaar uit 2014 is zijn debuut. Ik heb het niet gelezen, sorry. Maar de taal die hij in Schrijven in de Grauwzone aanslaat is eerder de taal van een journalist dan de taal van een schrijver. Ik hou niet zo heel erg veel van “emotionele rollercoaster” of “soulmate”. Ook de mij voorheen onbekende term “kop-staartbotsing” waarmee niet naar een daadwerkelijke botsing verwezen lijkt te worden maar naar seks of op zijn minst naar een in erotische handelingen uitgelopen ontmoeting, vind ik bijzonder onfraai. En waarom moet hij schrijven over een muze die door Berckmans op een “pedestal” gezet gaat kunnen worden? Je zult mij niet snel horen beweren dat “voetstuk” nu zo’n prachtwoord is. Maar “pedestal”? Doch wanneer het me echt rood voor de ogen wordt, wanneer ik echt wil gaan brullen, en smijten met dingen, en slaan met deuren, en heel hoog gillend door de straten wil gaan rennen, is als dat vreselijke, dat afschuwelijke, dat o zo afgrijselijke woord “vechtscheiding” valt. Het allerlelijkse neologisme allertijden.

Ook woorden waaraan ik niet perse een hekel heb –zoals “bestaan” of “imploderen”- gingen me naar verloop van tijd tegenstaan, omdat Ceustermans ze veel te vaak gebruikt. Een ander zwaktepunt wordt gevormd door de “anecdotiekjes” in Schrijven in de Grauwzone. Er moet een zekere verstandhouding geweest zijn tussen Luc de Vos en Jean-Marie Berckmans en dat moet meer geweest zijn dan alleen maar het loutere feit waar Ceustermans mee op de proppen komt, namelijk dat Berckmans eens backstage is geweest bij Gorki terwijl Luc de Vos een boek van Louis Paul Boon zat te lezen. Had Ceustermans het ook genoemd als het een boek van Dostojewski was geweest? Langs de andere kant: Ceustermans schrijft wel over Luc de Vos; Verdonschot noemde Berckmans nergens.

Daarnaast, en daar is Ceustermans allicht in iets mindere mate verantwoordelijk voor, lijken de scholieren- en studentenjaren van Berckmans wat stuurloos. Het is een komen en gaan van mensen, vooral meisjes aan wie hij brieven schrijft; brieven waaruit vrij schaamteloos geciteerd wordt in Schrijven in de Grauwzone. Van haast alle mensen die passeren, licht Ceustermans toe hoe en onder welke namen ze later zijn teruggekomen in Berckmans verhalen. Daardoor lijken de eerste hoofdstukken eerder een soort omgevallen kaartenbak te zijn dan een goed leesbaar verhaal. Ook is er uiteraard veel aandacht voor Geschiedenis van de Revolutie, Berckmans’ debuut uit 1977. Het is in 1994 heruitgegeven door Vic van der Reijt, en herdoopt in Brief aan een meisje in Hoboken. Het is die versie die ik ken en ik weet dat ik sta te vloeken in de kerk nu maar ik vind het niet zo’n heel sterk boek. Ik vind het vrees ik zelfs vrij saai. Het is het enige boek van Berckmans dat ik tegen mijn zin in heb gelezen. Ik vond dat ik het moest lezen, ik moest weten waarmee hij gedebuteerd was. Maar ik was er al vrij snel klaar mee. En toen moest ik nog vele, vele tientallen bladzijden.

Vanaf het huwelijk met Lut van Dijck wordt Schrijven in de Grauwzone beduidend interessanter. Het krijgt meer vet aan de botten, en alles wordt werkelijker. Vooral over de jaren in het Zuid-Italiaanse Bari heb ik ademloos gelezen. Het is een periode uit het leven van Berckmans die voor buitenstaanders veel meer aan suggestie onderhevig is dan zijn latere jaren (waarin hij veel meer leeft waarover hij schrijft). De naam Berckmans was in de tijd dat mijn voorliefde voor zijn werk een aanvang nam in Nederland niet meteen bij iedereen bekend. Zelfs mensen die geacht werden veel te weten over boeken en schrijvers –recensenten, boekverkopers, uitgevers- vielen nog wel eens stil als ik zijn naam liet vallen, om daarna schoorvoetend te moeten toegeven dat ze daar nog nooit van gehoord hadden. En mede-boekenliefhebbers lazen (en lezen nog altijd) al helemaal andere boeken dat ik deed (en doe). Maar áls ik dan eens op iemand stuitte die óók van Berckmans wist, dan zei die er altijd bij “Wist je dat hij een tijdje schoenverkoper in Italië is geweest?”. Ja dat wist ik, maar meer wist ik niet en degene die de Italië-jaren te berde bracht kennelijk ook niet. Je kon er je fantasie nog heerlijk op loslaten. Schoenverkoper in Italië, dat kon ook een gesjeesde student zijn die alles zat was en op een dag gewoon wat was gaan reizen, zonder plannen, zonder doel, en in Italië terecht gekomen was om daar enige tijd om in het levensonderhoud te kunnen voorzien illegaal in een onooglijk schoenwinkeltje te werken.

Maar zo waren de Bari-jaren alvast niet. Berckmans was er een heuse vertegenwoordiger, een “schoenenmakelaar”. Hij was succesvol, alom geliefd, en rijk. Lut en hij woonden in een grote villa vol met design meubelen. Als hij niet met zijn werk bezig was, flipperde Berckmans. Ook daar was hij goed in. Hij was de “pinball wizzard” van Bari, god betere het! Het is mooi en vervreemdend om hierover te lezen. Mooi omdat Lut en Jean-Marie het in het begin erg goed hadden in Bari, vervreemdend omdat het leven dat hij daar leidde zo slecht te rijmen valt met hoe het leven in Antwerpen later zou zijn.

Huiveringwekkend wordt het later. Berckmans begint het geluk in Bari te saboteren. Hij verwaarloost zijn huwelijk en begint de trekken aan te nemen van een gangsterbaas uit een Italiaanse b-film. Huiveringwekkend, nogmaals. Ook hoe autobiografisch Ray & Cecilia, Hoogzomer 1985 blijkt te zijn. Je ziet twee mensen en twee levens naar de filistijnen  gaan. Dat is al niet grappig maar als je weet dat je een vrij getrouw verslag zit te lezen over hoe het de latere jaren in Bari is gegaan, doet Ray & Cecilia, Hoogzomer 1985 al helemaal je nekharen overeind zetten.

Eenmaal terug in Antwerpen, legt Berckmans zich weer toe op het schrijven. Afgezien van enkele bijbaantjes (zoals taxichauffeur en folderbezorger) zou dat vanaf dan zijn enige werk zijn. Beginnend met Vergeet niet wat de zevenslaper zei uit 1989 zou er ongeveer elk jaar wel een boek van hem uitkomen, al gaat de stroom vanaf 2000 iets minder gestaag.

De honger naar erkenning

Zijn schrijfhonger is groot. Ook zo zijn honger om op dat vlak erkend te worden. In verscheidene kortfilms is te zien hoe Berckmans toegroeit naar een “gemediazeerde” versie van hemzelf. Maar evenzeer valt er uit af te lezen wat een ongekend intelligente man hij eigenlijk was. Eén filmpje (terug te zien op Youtube) in het bijzonder valt op. Hij vertelt hoe hij ooit eens heeft willen bellen met Peter Handke (ik wist niet dat hij geïnteresseerd was in Peter Handke eigenlijk, een schrijver die ook ik hoog aansla – en weer is er die spijt, die spijt dat ik toen nooit ben ingegaan op Berckmans’ uitnodiging; we hadden met gemak een hele nacht kunnen doorpraten over schrijvers, boeken, en muziek). Hij praat daar als een razende, zijn vlammend betoog doorspekkend met “Zegt u dat iets?”. Het gaf bij mij grond aan het vermoeden dat mijn moeite hem soms te verstaan aan de telefoon misschien niet eens zozeer samenhing met gebit, dronkenschap of tongval maar veeleer met de snelheid van zijn gedachten!

Niet alleen het schrijven is rusteloos in Antwerpen. Ook de psychische problemen spelen weer op. Berckmans wordt verscheidene malen opgenomen in inrichtingen. Alcohol, sigaretten, ondervoeding en eenzaamheid eisen meer en meer hun tol. Als hij in 2008 sterft is dat alleen en onder erbarmelijke omstandigheden. Hij is dan slechts 54.

Ondanks mijn opstartproblemen ermee (en mijn ergernisjes gedurende het boek), is Schrijven in de Grauwzone een warmbloedig, met eerbied, compassie, liefde en kennis geschreven boek. Vooral die kennis, die gaat tot in de kleinste hoekjes, trof me. Ceustermans weet van gesprekken tussen Berckmans en zijn ouders, opmerkingen die zijn vader gemaakt heeft (en die Berckmans kwetsten), waar verder niemand anders bij was. Alle betrokkenen zijn overleden. De gesprekken die Ceustermans met nabestaanden heeft gehad, moeten wel heel erg lang geweest zijn. Ik vraag me af wanneer hij is beginnen researchen. Zo trof het me te weten te komen dat de vrouw die in zijn boeken opgevoerd wordt als Baba Malade, Nadine W., nog leeft. In de eerste Berckmans’ biotoop, met de welluidende titel Alles wel in Kromksy’s hel, drukt hij haar brieven af. En haar foto, waaronder hij op een vrij lompe manier suggereert (ik zal de woorden hier niet herhalen) dat ze zou zijn overleden. Maar ze leeft nog, teruggetrokken en mensenschuw, en is erg beschadigd geraakt door haar episode met Berckmans.

Ook wist ik niet dat Jef Meert (bij wie de biotopen van Berckmans uitkwamen) helemaal niet de “piraatuitgever” was die Vic van der Reijt suggereerde dat hij was. “Eigenlijk is hij een piraatuitgever” zei Van Der Reijt tegen mij toen ik vertelde dat ik contact met Jef Meert wilde opnemen om Berckmans’ biotoop compleet te krijgen, “maar u mag hem mijn hartelijke groeten doen.” Maar het blijkt dus Berckmans zelve te zijn geweest die teksten bij meerdere uitgevers aanbood!

En gesproken over Berckmans’ Biotoop: ik wist ook niet dat er maar drie verschenen zijn. Dat zou betekenen dat ik er maar eentje mis. Ik dacht dat er veel meer biotopen waren, eigenlijk. Of ligt de omissie in dit geval bij Ceustermans? Over de in 2015 door Akim A.J. Willems verzorgde heruitgave van Tranen voor Coltrane vind ik immers ook niks terug – niet in Schrijven in de Grauwzone zelf en niet in de bibliografie achterin

Over zijn zussen is Berckmans in zijn boeken vaak niet al te positief maar met zijn (veel) jongere zus Veerle moet hij toch een goede band gehad hebben. Ze woonde een tijdje bij hem in, en heeft ook achter de bar gestaan bij Café de Raaf! Maar dingen als dit zijn details, en dat is niet waarom je een biografie leest. Wel omdat in een goede biografie alles tot leven komt. Ik heb het 326 pagina’s lange Schrijven in de Grauwzone in één week uit gelezen. Iemand zei me laatst dat als hij er even voor ging zitten, hij een boek van duizend pagina’s wel in twee dagen uit kon hebben. Dan lijkt een week voor 326 pagina’s lang. Maar als je zoals ik kinderen hebt die je naar school moet brengen, en dan weer moet halen, en moet verzorgen, en vermaken, en voeden, en naar de zwemmen brengen, en als je een huis hebt dat misschien af en toe eens schoon moet, en boodschappen die gehaald moeten worden, en een avondmaal dat gekookt moet worden, en als je misschien eens slapen moet, en als je alle tijd die naast al deze activiteit overblijft misschien niet alleen maar aan lezen in Schrijven in de Grauwzone wil besteden, maar ook aan muziek, of schrijven, of lezen in andere boeken – dan wil die week zeggen dat je het heel intens hebt zitten lezen. Gedurende die week was het me of Berckmans weer even leefde, en dat vond ik fijn. Hij stond me echter voor ogen dan in de periode dat ik hem (of hij mij) nog wel eens belde. Ik was na die week zelfs een beetje verdrietig dat het boek uit was, en Berckmans terug dood. Dit kan alleen maar betekenen dat Chris Ceustermans met Schrijven in de Grauwzone een bijzonder knappe prestatie heeft geleverd.

Ook al een jaar uit maar eveneens door mij over het hoofd gezien: Verhalen uit de Grauwzone. J.M.H. Berckmans’ beste. Een selectie uit elf van zijn achttien boeken. In de verantwoording wordt boudweg gesteld dat Verhalen uit de Grauwzone de eerste heruitgave is sinds het postume Vier laatste verhalen maar dan wordt voor het gemak toch weer eventjes die heruitgave van Tranen voor Coltrane vergeten. Maar een bloemlezing uit Berckmans’ werk hebben we niet meer gezien sinds Berckmans’ beste uit 1997; een bundel waarmee Verhalen uit de Grauwzone in ieder geval tot dat jaar nogal wat overlap heeft. Maar dat maakt niet uit, want een verhaal als het bloedmooie Met Jan in de metropool of De Ballade van Wasted Youth kan niet vaak genoeg herlezen worden. Berckmans is sowieso de enige schrijver die ik wel eens herlees. Er is (en wordt nog steeds) zoveel moois geschreven dat ik doorgaans liever iets nieuws lees dan iets dat ik al eens gelezen heb. Maar Berckmans herlees ik geregeld. Toen mijn zoon een baby was, las ik hem wel eens voor uit de boeken van Berckmans. Het ritme en de melodie van de Berckmans’ taal beviel hem volgens mij wel (afgaande op de grijns die hij altijd op zijn gezicht had als ik weer eens Berckmans aan hem voorlas) en ik denk dat hij er niets aan overgehouden heeft. Maar zo wel, dan is dat misschien de reden dat hij nu op zijn zesde zo’n bizar grote woordenschat heeft.

Klagen! Vrolijk en woedend fulmineren

Verhalen uit de Grauwzone is een best of, en een best of betekent: klagen! Vrolijk en woedend fulmineren. Want. Waarom niet De zoon van de Molengraaff of Dromen van Francavilla aan de Po uit Café de Raaf nog steeds gesloten opgenomen? En De Killer van Kaggevinne heb ik nooit zo’n best verhaal gevonden (ik heb überhaupt minder met de verhalen van Berckmans waarin het geweld explicieter wordt); in plaats daarvan had ik uit Rock & Roll met Frieda Vindevogel gekozen voor In de kelder speelt de rotfanfare of De blauwe parade of waarom niet gewoon één van de “kaderteksten” zoals dat geniale loflied op de Aldi (ook zo’n tekst die ik geregeld aan mijn zoon voorlas). Dat hele raamvertelling-idee had Berckmans er toch maar een beetje met de haren bijgesleept. Er is weinig reden om Rock & Roll met Frieda Vindevogel niet óók als verhalenbundel te benaderen of, omgekeerd, al Berckmans boeken als romans te zien – zij het zeer fragmentarische en meerstemmige romans. En waarom waarom waarom is die fantastische zin uit Hoe het is (Het zomert in Barakstad): “in heel europa schrijven verbruikers naar ariel vloeibaar” veranderd in “in heel europa schrijven verbruikers naar adel vloeibaar” en wat is “adel vloeibaar” eigenlijk? De mogelijkheid dat het om een zetfout gaat, sluit ik uit want met zo weinig aandacht kan Verhalen uit de Grauwzone niet gemaakt zijn. En nu we het toch over Het zomert in Barakstad hebben want daar hebben we het over, waarom, waarom niet uit dat boek, uit Het zomert in Barakstad (want daar hebben het over), waarom niet het prachtige nee fantastische nee magistrale Uit ogen die huilen van misprijzen opgenomen? Of Dringend? Of Polonaise voor het voetvolk? Of waarom ja eigenlijk niet gelijk half die bundel? Waarom niks uit Slecht nieuws voor Doctor Paf de Pierennaaier, Pandemonium in de Grauwzone, waarom niks uit As op Jazzwoensdag? Schrijft Ceustermans: “Deze twee literaire jazzopera’s bevatten geen aparte verhalen, wel repetitieve, muzikale motieven die pas in hun geheel tot hun recht komen”. Maar vanaf Bericht uit Klein Konstantinopel (dat in de inhoudsopgave van Schrijven in de Grauwzone nog Bericht uit Klein Konstaninopel genoemd wordt, waar is die twede t gebleven de tweede t is weggelopen) zijn ál Berckmans boeken “literaire jazzopera’s” met “repetitieve, muzikale motieven die pas in hun geheel tot hun recht komen”; het is zoals ik hoger stelde echt niet heel ver gezocht om in Berckmans bundels gewoon romans te zien. Fragmenten kiezen kan altijd in een bloemlezing – een bloemlezing is een selectie fragmenten.

Maar dat alles is blij geklaag (oké ik vind serieus dat Verhalen in de Grauwzone twee keer zo dik had mogen zijn – minstens) want het was me sowieso aangenaam weer werk van Berckmans te herlezen. Of aangenaam, dat is misschien niet het juiste woord. Berckmans’ werk wordt vaak met (free) jazz vergeleken, en het is zeker waar dat zijn schrijven onder invloed van jazz (die hij vooral in Bari heeft leren kennen) alleen maar beter geworden is. Maar als aan iets muzikaals, dan zou ik Berckmans boeken liëren aan black metal. Dat is niet meteen de meest salonfähige muziek dus niet iedereen zal erg ingenomen zijn met deze vergelijking. En toch. Bands als Wehmut & Nae’blis (o god ja Nae’blis)  (wat haalt het bij de grootsheid van Nae’blis?) & Gris (o god ja Gris) (wat haalt het bij de grootsheid van Gris?) & Lost Inside & Xathrites & Unjoy & Einsamtod & Sombres Forêts of voor mijn part Nocturnal Depression. Hoe het schroeit. Hoe het zwart galt. Hoe het bijna niets te ademen overlaat. En geen licht. Vooral de latere verhalen. Het mokerde toen, en het mokert nog steeds.

Wie alles van Berckmans in de kast heeft, hoeft Verhalen uit de Grauwzone niet perse aan te schaffen (of nee, wel: al was het alleen maar voor die fantastische omslag; een schilderij van Jean-Marie Berckmans, getiteld “Mijn vrienden de deurwaarders”), maar wiens collectie gaten kent (omdat hij achter netten viste, of omdat hij ze schonk aan een vrouw die hij hoopte de zijne te maken, voor altijd de zijne, totaan Llanera en terug, totaan Obaba en terug, totaan Bari en terug, of naar Slovenië misschien), kan die mooi ten dele opvullen met deze mooie bloemlezing.

Kende je Berckmans’ werk überhaupt niet? Koop dan vandaag nog Verhalen uit de Grauwzone. Nu. Waar wacht je nog op?

J.M.H. Breckmans Verhalen uit de grauwzone Recensie

Verhalen uit de grauwzone

J.M.H. Berckmans’ beste

  • Schrijver: J.M.H. Berckmans (België)
  • Soort boek: verhalen
  • Uitgeverij: Uitgeverij Vrijdag
  • Verschenen: 2018
  • Omvang: 225 pagina’s
  • Uitgave: Paperback / Ebook

Schrijven in de grauwzone

J.M.H. Berckmans, de biografie

  • Schrijver: Chris Ceulemans (België)
  • Soort boek: biografie
  • Uitgever: Uitgeverij Vrijdag
  • Verschenen: augustus 2018
  • Omvang: 326 pagina’s
  • Uitgave: Paperback / Ebook

Bijpassende Boeken en Informatie

Zena Alkayat – Coco Chanel ∗∗∗∗

Zena Alkayat Coco Chanel recensie vrouwen met lef 1 en informatie over de inhoud van deze geïllustreerde biografie. Op  26 september 2019 verscheen bij Uitgeverij Hélène Lesger Books het eerste deel in de reeks kleine biografieën over vrouwen met lef, geschreven door Zena Alkayat.

Zena Alkayat Coco Chanel Recensie Vrouwen met Lef 1

Coco Chanel Vrouwen met Lef 1 is de vertaling van de in 2015 uitgegeven boekje Life Portraits Coco Chanel . De Engelse titel geeft nog net iets mooier weer wat deze boekjes zijn: portretten van beroemde vrouw. Letterlijk in dit geval, want de illustraties van Nina Cosford zijn prachtig. De combinatie van tekst en illustraties is perfect en zorgt ervoor dat de biografie van  Coco Chanel een echte traktatie is. Het boekjes leest bijna als een stripverhaal, maar dan van zeer goede kwaliteit. Het boekje is mooi en aantrekkelijk vormgegeven.

Zena Alkayat Coco Chanel Recensie Vrouwen met Lef 1

Het boekje over de beroemde Franse modeontwerpster Coco Chanel begint met de quote “Ik ben geen heldin, maar ik heb ervoor gekozen de persoon te zijn die ik wilde zijn”. Dat blijkt ook zeker uit de korte biografie die volgt. Het verhaal van Coco, die eigenlijk Gabriëlle heet, wordt aan de hand van tekeningen en korte teksten vertelt – er staan leuke anekdotes en weetjes in, het is geen gangbare opsomming van levensfeiten.

Ik ben geen heldin, maar ik heb ervoor gekozen de persoon te zijn die ik wilde zijn

Vrouwen met Lef is een reeks prachtige boekjes over moedige en getalenteerde vrouwen… een cadeautje om te lezen en weg te geven! Ik hoop dat er nog meer gaan volgen! Het boekje van Zena Alkayat over Coco Chanel is gewaardeerd met ∗∗∗∗ (uitstekend).

Recensie van Monique van der Hoeven

Coco Chanel

Vrouwen met lef 1

  • Schrijfster: Zena Alkayat (Engeland)
  • Tekeningen: Nina Cosford
  • Soort boek: geïllustreerde biografie, cadeauboek
  • Origineel: Coco Chanel – Life Portrets (2015)
  • Nederlandse vertaling: Joost Mulder
  • Uitgever: Hélène Lesger Books
  • Verschenen: 26 september 2019
  • Uitgave: Gebonden boek
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)

Bijpassende Boeken en Informatie

 

Piet Schrijvers Biografie De beer van De Meer

Piet Schrijvers Biografie De beer van De Meer recensie en informatie over de inhoud van dit voetbalboek. Op 20 september 2019 verschijnt bij Uitgeverij Edicola de biografie van Piet Schrijvers, geschreven door Yuri van den Busken in samenwerking met de doelman.

Piet Schrijvers Biografie De beer van De Meer Recensie en Informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de Piet Schrijvers biografie, De beer van De Meer, geschreven door Yuri van den Busken en Piet Schrijvers. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek De beer van De Meer,

Piet Schrijvers Biografie De beer van De Meer Recensie

De beer van De Meer

  • Schrijvers: Yuri van den Busken, Piet Schrijvers (Nederland)
  • Soort boek: biografie, voetbalboek
  • Uitgever: Edicola Sport
  • Verschijnt: 20 september 2019
  • Omvang: 256 pagina’s
  • Uitgave: Paperback

Flaptekst van het boek

Piet Schrijvers was een even eerzuchtige als markante keeper met het hart op de tong. De enige ook met vijf bijnamen. Maar de eerste in die reeks heeft de meeste zeggingskracht: Beer van De Meer.Hij veroverde onder meer vijf keer landstitels met Ajax en maakte twee wereldkampioenschappen mee. Nog altijd is hij de houder van een uitzonderlijk record: in het seizoen 1971/72 kreeg hij slechts tien doelpunten tegen. ‘Niet slecht voor een bouwvakkertje’, zegt hij over die imposante carrière.

Op zijn 72ste werd vastgesteld dat Schrijvers aan de ziekte van Alzheimer lijdt. Voor de man die 25 jaar lang onverschrokken de strijd aanging met de beste spitsen ter wereld, zijn nu opeens de mooiste herinneringen aan het vervagen. Hij begon aan een wedstrijd die hij niet kan winnen.

Piet Schrijvers Biografische Informatie

  • Geboren op 15 december 1946
  • Geboorteplaats: Jutphaas, Utrecht
  • Nationaliteit: Nederland
  • Discipline, voetbaldoelman, coach
  • Actief als doelman: 1965-1985
  • Actief als coach: 1987-1996
  • Nederlands Elftal: 1971-1984 (W46/D0)
Clubs van Piet Schrijvers

1983-1985 PEC Zwolle (W62)
1974-1983 Ajax (W269)
1968-1974 FC Twente (W190)
1965-1968 DWS (W40)

Bijpassende Boeken en Informatie

Benjamin Moser – Sontag

Benjamin Moser Sontag recensie en informatie over de inhoud van deze Susan Sontag biografie. Op 17 september 2019 verschijnt bij Uitgeverij De Arbeiderspers, in de reeks Open domein, deze biografie, geschreven door Benjamin Moser.

Benjamin Moser Sontag Recensie en Informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de Susan Sontag biografie van Benjamin Moser. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de biografie van Susan Sontag, geschreven door Benjamin Moser.

Benjamin Moser Sontag Recensie Susan Sontag Biografie

Sontag

Haar leven en werk

  • Schrijver: Benjamin Moser (Verenigde Staten)
  • Soort boek: biografie
  • Origineel: Sontag (17 september 2019)
  • Nederlandse vertaling: Koos Mebius
  • Uitgever: De Arbeiderspers, Open domein
  • Verschijnt: 17 september 2019
  • Omvang: 816 pagina’s
  • Uitgave: Gebonden Boek / Ebook

Flaptekst van de Sunsan Sontag Biografie

Geen schrijver was zo typerend voor de Amerikaanse twintigste eeuw als de gemythologiseerde en onbegrepen, gelauwerde en neergesabelde Susan Sontag (1933-2004). Geen schrijver behandelde zo veel verschillende werelden – Sontag schreef romans, films, dagboeken en essays over kunst en camp, porno en politiek, feminisme en homoseksualiteit, faam en stijl, fascisme en communisme. Geen serieuze schrijver hield er zoveel bijzondere geliefden op na.

Benjamin Moser vertelt de verhalen van deze intellectueel en onderzoekt het werk waarop haar reputatie berustte. Hij laat de kwellende onzekerheid zien die achter het publieke masker schuilging: de verbroken relaties, de worsteling met haar seksualiteit, wat haar schrijven tot leven wekte en wat het aan het wankelen bracht.

Bijpassende Boeken en Informatie

Wim Pelt Maup Caransa Biografie

Wim Pelt Maup Caransa biografie recensie en informatie over de inhoud van het boek. Op 13 september 2019 verschijnt bij Uitgeverij Prometheus de biografie over de Amsterdamse vastgoedmagnaat geschreven door Wim Pelt.

Wim Pelt Maup Caransa Biografie Recensie en Informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de biografie van Maup Caransa, geschreven door Wim Pelt. Daarnaat zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek over de vastgoedmagnaat uit Amsterdam, Maup Caransa, van Wim Pelt.

Wim Pelt Maup Caransa Biografie Recensie

Maup Caransa

Vastgoedmagnaat uit Amsterdam

  • Schrijver: Wim Pelt (Nederland)
  • Soort boek: biografie
  • Uitgever: Prometheus
  • Verschijnt: 13 september 2019
  • Omvang: 432 pagina’s
  • Uitgave: Paperback / Ebook

Flaptekst van de biografie

Maup Caransa stond vanaf halverwege de jaren zestig bijna wekelijks in de krant. Honderden verhalen deden de ronde over deze flamboyante vastgoedmagnaat. Opgegroeid in een arm joods milieu was hij voor de oorlog begonnen in de autosloop rond het Waterlooplein. Tijdens de bezettingsjaren wist hij op raadselachtige wijze startkapitaal te verwerven om daarna fortuin te maken met afgedankte duikboten en Amerikaanse legertrucks. Caransa presenteerde zichzelf als de dynamische ondernemer die het ‘beetje doodse’ Amsterdam nieuw leven ging inblazen, met de aankoop van onder meer het Doelen Hotel, het Amstel Hotel en Hotel Americain.

De pers bejubelde zijn initiatieven aan het Rembrandtplein en elders in de stad. In 1977 moest hij de keerzijde ervaren van alle glamour en glitter, toen hij als eerste miljonair in Nederland werd ontvoerd. De daders die met naam en toenaam in de krant hadden gestaan werden nooit gepakt. Maup Caransa kostte het 10 miljoen gulden en blijvende psychische schade.

Wim Pelt schetst in dit boek een fascinerend portret van de legendarische Caransa, én van de lange zoektocht van de biograaf.

Bijpassende Boeken en Informatie

Arjan Hoks – Afscheid van Java

Arjan Hoks Afscheid van Java recensie en informatie over de inhoud van dit geschiedenisboek over Johannes Hoks. Op 1 augustus 2019 is bij Karakter Uitgevers het geschiedenisboek verschenen van Arjan Hoks.

Arjan Hoks Afscheid van Java Recensie en Informatie

Geschiedenis komt voor de lezer meestal dichterbij als er een persoonlijk uitgangspunt is gekozen. Ervaringen van mensen die deel hebben uitgemaakt van de gebeurtenissen, zorgen, mits goed gedaan, voor een grotere betrokkenheid. Natuurlijk gebeurt dit vaak in memoires. Maar steeds vaker verschijnen er ook boeken waarin tweede of derde generatie nakomelingen schrijven over de ervaringen van hun voorouders. Zo ontstaat er een persoonlijke bertrokkenheid waarbij bovendien de keuze voor een iets rationelere benadering een meestal objectievere beschrijving geeft van historische gebeurtenissen en geschiedenis.

Een goed voorbeeld hiervan is Afscheid van Java van Arjan Hoks. Op basis van een manuscript dat de grootvader van schrijver, Johannes Hoks, heeft nagelaten vertelt hij het verhaal van zijn grootvader gedurende het einde van de koloniale periode in Nederland-Indië en in ooorlijgstijd.

Arjan Hoks Afscheid van Java Recensie

Wat Arjan Hoks heel goed doet is de lezer meeslepen in het verhaal van zijn grootvader. Hij heeft ervoor gekozen om het verhaal van zijn grootvader en zijn gezin in de tegenwoordige tijd te schrijven. Daardoor neemt de betrokkenheid nog verder toe en de ervaringen komen nog directer binnen.

Hoks slaagt er goed in om een helder beeld te schetsen van de situatie in de nadagen van Nederlands-Indië, de koloniale houding van de Nederlanders ten opzichte van de Indonesische bevolking, Vebazingwekkend is ook de totale onderschatting van de slagkracht van het Japanse leger aan het begin van de Tweede Wereldoorlog en de daarmee gepaard gaande extreme onderschatting.

Het gedeelte in het boek waarin Hoks beschrijft hoe zijn grootvader opgeroepen is om als soldaat een de stellingen op Java te moet gaan verdedigen samen met andere diensplichtigen, spreekt hierin boekdelen. Onduidelijkheid, onzekerheid en gebrek aan kennis en kunde komen hierin goed tot uiting, alhoewel zijn grootvader en de andere soldaten waarmee hij samen de stelling moet verdedigen geen slot lossen tot aan de capitulatie.

Op integere en indringende wijze weet Hoks een deel van de Nederlandse koloniale geschiedenis over het voetlicht te brengen

Nadat Johannes Hoks en zijn gezin geïnterneerd zijn na de capitulatie van Nederlands-Indië. Grootvader moet uiteindelijk aan de slag aan de Birma-Spoorweg waar hij onder erbarmelijke omstandigheden slaagt te overleven. Ook de ervaringen van zijn vrouw en kinderen in Japanse kampen worden indringend vertelt.

Na de oorlog en de zelfstandigheid van Indonesië moet het gezin terug naar Nederland. De oorlogs- en kampervaringen en het gemis van Indonesië doet zich, zij het vaak verborgen, op vrijwel elk moment voelen. Met Afscheid van Java weet Arjan Hoks op integere en indringende wijze een deel van de koloniale geschiedenis over het voetlicht te brengen. Het boek leest als een historische roman. Aan de keuze van uitgebreide voetnoten op veel van de pagina’s moet je even wennen. Maar ook deze keuze blijkt te billeken omdat het zorgt voor de noodzakelijke objectieve relativering. Afscheid van Java is gewaardeerd met ∗∗∗∗ (uitstekend).

Recensie van Theo Jordaan

Afscheid van Java

Het verhaal van Johannes Hoks

  • Schrijver: Arjan Hoks (Nederland)
  • Soort boek: biografie, geschiedenisboek
  • Uitgever: Karakter Uitgevers
  • Verschenen: 1 augustus 2019
  • Omvang: 416 pagina’s
  • Uitgave: Paperback / Ebook
  • Waardering redactie; ∗∗∗∗ (uitstekend)

Flaptekst van het boek over Johannes Hoks

Afscheid van Java is het verhaal van Arjan Hoks’ grootvader Johannes Hoks, die tabaksplanter was op Java. Hij liet een manuscript na waarin hij zijn leven beschreef. Aan de hand van dit manuscript en eigen research reconstrueert Hoks het leven van zijn grootvader.

Het comfortabele leven van de Nederlandse tabaksplanter Johannes Hoks op Java wordt ruw verstoord wanneer hij in 1942 moet opkomen in het KNIL vanwege de dreiging van een Japanse inval. Met een stel andere planters uit Djember en omgeving is hij ingedeeld bij een eenheid landstormers, die de stellingen aan de oostkust van Java moet bewaken. Als speelbal in een groot internationaal confl ict wordt hij steeds verder meegezogen in de idioterie, de dagelijkse verwikkelingen en verschrikkingen van een oorlog: eerst als militair van het KNIL, na de Nederlandse capitulatie als krijgsgevangene van de Japanners, en vervolgens als dwangarbeider bij de aanleg van de Birma-spoorlijn.

Onder invloed van de miserabele omstandigheden, de noodzaak tot overleven en het wegvallen van zekerheden, verandert ook zijn kijk op het leven. Afkeer van oorlog, mishandeling en politiek opportunisme heeft hem aangezet tot het opschrijven van zijn belevenissen. Maar hij geeft ook een verrassen de inkijk in het koloniale leven in Nederlands-Indië voor de oorlog en in de alledaagse beslommeringen en humor tijdens het krijgsgevangenschap in het Japanse leger. Zijn levenslot valt samen met de neergang van Nederlands-Indië. Met het einde van een koloniaal tijdperk dat voor velen vanzelfsprekend was en dat vele levens heeft bepaald.

Bijpassende Boeken en Informatie