Tag archieven: Pelckmans Uitgevers

Peter en Steven Debaere – Naar jouw Amerika en terug

Peter en Steven Debaere Naar jouw Amerika en terug Recensie en informatie over de inhoud van het boek met het waargebeurde relaas van twee broers op twee continenten die het (buiten)gewone leven van hun grootmoeder in kaart brengen.

Peter en Steven Debaere Naar jouw Amerika en terug recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Naar jouw Amerika en terug, Brief voor Anna. Het boek is geschreven door Peter en Steven Debaere. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van dit boek over de grootmoeder van Peter Debaere en Steven Debaere.

Peter en Steven Debaere Naar jouw Amerika en terug Recensie

Naar jouw Amerika en terug

Brief voor Anna

  • Schrijvers: Peter Debaere, Steven Debaere (België)
  • Soort boek: familiegeschiedenis, non-fictie
  • Uitgever: Pelckmans Uitgevers
  • Verschijnt: 14 oktober 2022
  • Omvang: 272 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 25,00 / € 12,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het boek over een zoektocht naar het leven van een grootmoeder

New York, 30 juli 1921, een zaterdagavond. De weerslag van de Grote Oorlog is nog voelbaar, het optimisme van de Jazz Age lonkt. Met veel vertraging meert de luxueuze ss France aan. Een jonge vrouw van eenvoudige komaf gaat aan wal, een nieuw leven tegemoet. Elf jaar later keert Anna Remmerie terug naar huis, naar België. De Depressie is dan al overgewaaid vanuit de VS. De onheilspellende voortekenen van de dreigende wereldbrand zijn zichtbaar aan de horizon en de tijd van de grote trans-Atlantische migratie is voorbij. Anna sticht een gezin in een Vlaams vlassersdorp dat in de ban raakt van de Nieuwe Orde. De sporen van haar leven aan de andere kant van de oceaan vervagen.

Naar jouw Amerika en terug is het waargebeurde relaas van twee broers op twee continenten die het (buiten)gewone leven van hun grootmoeder in kaart brengen. ‘Ze ging dienen in Amerika’, zo werd gezegd, maar wat betekent dat? Vergeten brieven, verkleurde foto’s en een versleten adresboekje werpen licht op het verleden en wijzen naar New York, New Jersey en Long Island in het oosten van het land, en Thomasville in het zuiden. Het boek voert terug naar een turbulent verleden dat vandaag toch vrij vertrouwd aanvoelt: een wereld van globalisering, migratie en ongelijkheid.

Bijpassende boeken en informatie

Hugo Luijten Het bloed van de zwaan

Hugo Luijten Het bloed van de zwaan recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe true crime thriller. Op 5 juli 2022 verschijnt bij uitgeverij Pelckmans de nieuwe thriller van de Vlaams-Nederlandse thrillerschrijver Hugo Luijten.

Hugo Luijten Het bloed van de zwaan recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de true crime thriller Het bloed van de zwaan. Het boek is geschreven door Hugo Luijten. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe thriller van de Vlaams-Nederlandse schrijver Hugo Luijten.

Hugo Luijten Het bloed van de zwaan recensie

Het bloed van de zwaan

  • Schrijver: Hugo Luijten (België, Nederland)
  • Soort boek: real crime thriller
  • Uitgever: Pelckmans Uitgevers
  • Verschijnt: 5 juli 2022
  • Omvang: 300 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,00 / € 12,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe thriller van Hugo Luijten

Februari 1929. Düsseldorf wordt opgeschrikt door een reeks moorden, op zowel mannen, vrouwen als kinderen. De slachtpartijen zijn even afgrijselijk als raadselachtig, want waar is het bloed van de slachtoffers? Rechercheurs Richard Meisters en Kaspar ‘Piszko’ Piaszkowski krijgen de zaak om de moordenaar op te sporen. Verdachten en getuigen komen en gaan, maar de sadistische beul houdt niet op. Ondertussen zweept een hysterisch geworden pers het publiek én de autoriteiten op, zodat het alleen nog maar moeilijker wordt om de dader te pakken.

Het bloed van de zwaan is gebaseerd op waargebeurde feiten in Düsseldorf in 1929, tegen de achtergrond van economische crises en de opgang van de nazi’s.

Dit is het eerste deel in een thrillerreeks waarin beruchte seriemoordenaars uit de geschiedenis centraal staan. Deel één vertelt het verhaal van Peter Kürten, ‘de vampier van Düsseldorf’.

Bijpassende boeken en informatie

Arnout Hauben – Dwars door de Lage Landen

Arnout Hauben Dwars door de Lage Landen boek van de gelijknamige tv-serie recensie en informatie. Op 15 april 2022 verschijnt bij uitgeverij Balans en uitgeverij pelckmans in Be7xdclgie het nieuwe boek van de Vlaamse tv-maker en schrijver Arnout Hauben.

Arnout Hauben Dwars door de Lage Landen recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van Dwars door de Lage Landen. Het boek is geschreven door Arnout Hauben en Marijn Sillis. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek met reisverhalen behorend bij de gelijknamige tv-serie, geschreven door Arnout Hauben.

Arnout Hauben Dwars door de Lage Landen Boek Recensie

Dwars door de Lage Landen

Van Oostende tot Pieterburen in 37 wandelingen

  • Schrijver: Arnout Hauben (België)
  • Soort boek: tv-boek, wandelboek
  • Uitgever: Balans / Pelckmans Uitgevers
  • Verschijnt: 15 april 2022
  • Omvang: 320 pagina’s
  • Uitgave: paperback 
  • Prijs: € 22,50
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗∗ (zeer goed)

Recensie en waardering van het boek

  • Het is een simpel idee drie mannen trekken te voet en soms met ander door een mooi en bijzonder gebied en doen verslag van hun belevenissen en leggen dit met camera vast. Door de moderne technische mogelijkheden zijn de camera’s veel beter te dragen en het gebruik van een drone geven de beelden nog een extra dimensie. Een eenvoudige formule die zeer blijkt aan te spreken bij zowel de Vlaamse als Nederlandse kijker. Tijdens corona was ver reizen niet mogelijk en kozen de mannen ervoor een trektocht te maken door Vlaanderen en Nederland. Vlak bij huis dus en frappant genoeg met meer kijkers dan ooit. Het bijbehorende boek voegt nog een extra dimensie toe omdat het zo is opgezet dat het mogelijk is om de gehele route of delen ervan zelf ook te lopen. Alle wetenswaardigheden en meer die in het tv-programma aan bod zijn gekomen, krijgen aandacht en als extra zijn kaartjes toegevoegd die tonen welke route gelopen is. Kortom een boek dat leuk is om te lezen en bovendien actief gebruikt kan worden om zelf op avontuur te gaan. (Allesoverboekenenschrijvers.nl∗∗∗∗∗)

Flaptekst van het boek bij de tv-serie Dwars door de Lage Landen

Met twee kompanen loopt Arnout Hauben voor zijn nieuwe VPRO-programma over Vlaamse wandelpaden van Oostende tot Limburg en eenmaal in Nederland volgen ze het Pieterpad, dat hen vanuit Maastricht door het oosten van Nederland naar Pieterburen leidt. Tijdens de tocht van 900 kilometer gaat Arnout op zoek naar de verhalen die de streken kleur hebben gegeven. Het is een reis langs duinen, polders en velden – maar ook dwars door de veelbewogen geschiedenis van de Lage Landen.

Zelf kan je ook de tocht beleven met deze praktische, rijk geïllustreerde wandelgids. De handige routebeschrijvingen brengen je wandelingen tot leven en laten je stilstaan bij tal van bezienswaardigheden, met elk hun eigen, soms vergeten, geschiedenis.

Arnout Hauben Dwars door de Middellandse Zee Boek RecensieArnout HaubenMarijn Sillis (België) – Dwars door de Middellandse Zee
reisboek, tv-boek
Waardering redactie∗∗∗∗ (uitstekend)
Het boek is smullen en de interactie tussen de mannen en mooie foto’s zorgen voor extra sjeu…lees verder >


Bijpassende boeken en informatie

Mattias Desmet – De psychologie van het totalitarisme

Mattias Desmet De psychologie van het totalitarisme recensie en informatie over de inhoud van het boek. Op 15 februari 2022 verschijnt bij uitgeverij Pelckmans nieuwe boek van de Vlaamse professor klinische psychologie en schrijver Mattias Desmet.

Mattias Desmet De psychologie van het totalitarisme recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van De psychologie van het totalitarisme. Het boek is geschreven door Mattias De smet. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van dit nieuwe boek van de Vlaamse professor klinische psychologie en schrijver Mattias Desmet.

Recensie van Tim Donker

Noem een groep, en ik sta er buiten. Dat begon al vroeg. Ik kreeg voor het eerst met groepen te maken toen ik als kleuterken in de schoelje moest gaan varen. Vanaf toen tot aan mijn afstuderen (meer dan twintig jaar later) heb ik altijd min of meer aan de zijlijn gestaan van alle klassen waar ik ooit in gezeten heb. Ik ben in dit land geboren maar ik heb me nooit volledig “Nederlander” gevoeld, althans niet zodanig dat ik op koninginnedag / koningsdag in een oranje shirt naar de vrijmarkt ga of juich als het Nederlands voetbalelftal een doelpunt scoort (of überhaupt maar naar de wedstrijd wil kijken als dat elftal in een EK of WK moet uitkomen) of op feestjes graag in een blokje kaas of een schijfje leverworst bijt of ontroerd raak als ik een grote groep mensen het volkslied hoor zingen of vind dat dit “mijn land” is waar bepaalde anderen niet zouden mogen komen. Ik ben een man maar ik ga niet op zondagmiddag mountainbiken met mijn maten, ik sta niet in kroegen Heineken te hijsen en sterke verhalen over vrouwen te vertellen, ik hou niet van voetbal en ik kijk niet naar actiefilms. Zelfs onder diegenen waarmede ik minstens één passie deel: literatuur, of filosofie, of muziek – ben ik altijd weer die zeikerd die er net weer een andere mening op na houdt. Omdat ik het altijd -min of meer gedwongen- van buitenaf heb moeten observeren, heeft groepsvorming me van jongs af aan gefascineerd. Toen ik in 1995 de derde druk van Massa en macht van Elias Canetti in een boekhandel in Eindhoven zag liggen, wist ik dan ook maar één ding zeker. Dat boek moet ik hebben. Ik kreeg het van mijn vader, die naast me stond toen ik het boek zag, oppakte en doorbladerde. Ik kreeg het boek van mijn vader, die iets liefs schreef op het schutblad. Ik kreeg het boek van mijn vader, die er ook nog een wijsheid in krabbelde die ik toen niet geheel bevatte: “the feeling that one can never fulfill the demands of conscience is our common fate”.

Als de woorden die mijn vader me meegaf, ook Massa en macht bevatte ik niet ganselijk. Feitelijk stelde het boek me een weinig teleur. Misschien was ik er te jong voor, misschien las ik het te gretig, misschien doorzag ik de nazistische tendensen van massa’s toen nog niet volledig. Ik weet het niet. Grote delen ervan vond ik verschrikkelijk saai, dat herinner ik me nog wel. Misschien zou ik het eens moeten herlezen maar wie heeft er tijd om boeken te herlezen bij al het schoons & interessants dat er verder nog is, en komt, en komen gaat?

Maar ergens, in de eerste of de tweede paragraaf, werd gesproken over de haast waarmee mensen zich reppen om “daar te zijn waar de meesten zijn”, en die woorden zijn me altijd bijgebleven. Het ging bij Canetti om een letterlijke, fysieke beweging maar in figuurlijke zin lijkt die haast er ook altijd te zijn. Hoe bliksemsnel de hiërarchie in schoolklassen zich vormde, hoe rap iedereen (waarvan de meesten hoogstwaarschijnlijk nauwelijks enige historische onderlegdheid gehad zullen hebben) wist dat de Oekraïners te beklagen waren en Poetin het vleesgeworden kwaad, hoe vlug na uitkomen van die-of-die cd de muzieksnobvrienden op Facebook al wisten dat het een klassieker ging worden, hoe weinig tijd al dat zo-verschrikkelijk-met-elkaar-eens-zijn iedere keer weer blijkt te kosten! Alle mensen zijn de mensen die sneller een mening hebben dan hun schaduw, en het is toevallig steeds weer exact dezelfde mening als die van diegene naast hen, en die daarnaast, en die daarnaast. En wie na langer nadenkt tot een andere mening komt, valt reeds buiten de boot.

De laatste jaren zijn deze meningen dan ook nog eens geglobaliseerd: wie nu een andere mening heeft, heeft geen enkel toevluchtsoord meer, hij valt buiten de globe. Ik suisde niet Charlie, ik vond niet dat de aanslagen op het WTC een dergelijke “war on terrorism” rechtvaardigden en shit, op het eind van zijn ambtstermijn dacht ik ook al een beetje gematigder over Donald Trump.

Moet ik nog even doorgaan?

Ja, ik ga nog even de laatste lezers wegjagen. Dus.

Ik vind dat het gevaar van COVID-19 schromelijk overschat wordt, dat de “maatregelen” disproportioneel zijn en zelfs erger dan de kwaal, dat vaccins niet perse het grote redmiddel zijn, dat alternatieve stemmen gecensureerd worden en ik denk ook niet dat de overheid “ons alleen maar het leven wilde redden”, zoals die druiloor van een Lubach meende.

Niet alle wetenschappers spreken met één tong, niet alle artsen het eens zijn met het overheidsbeleid, en cijfers kunnen op meer dan één manier geïnterpreteerd worden.

Maar de wereld dacht daar anders over, niet?

Keith Richards vatte het in al zijn domheid nog redelijk goed samen toen hij zei dat “we” van COVID-19 zouden kunnen afkomen als we “just” zouden “do” wat “the doctor tells us”. En hij heeft nog het excuus dat hij zijn brein finaal aan gort gesnoven heeft, maar dit was een mening die door honderdduizenden, door miljoenen, door miljarden gedeeld werd! Alsof je ooit van virussen kunt afkomen, en alsof er maar één dokter was in de hele wereld en die dokter zei Laat u nou maar gewoon vaccineren, das voorlopig maar het beste advies!

De algemene mening was -natuurlijk weer eens- lekker simpel en overzichtelijk: corona is hyperbesmettelijk, levensgevaarlijk, dodelijk ook voor kerngezonde mensen, de vaccins zijn de enige weg uit het brandende braambos. iedereen moet hetzelfde doen en hetzelfde denken want dat is sociaal

En dus stemde iedereen in met maatregelen waar geen mens eerder ooit mee ingestemd zou hebben, liet iedereen zich inspuiten met een experimenteel serum waarvan de effecten op langere termijn kan op zijn zachtst gezegd nog onzeker zijn, ging iedereen akkoord met een samenleving waarin andersdenkenden geen leven meer hadden. Want dat zijn de wappies, die moet je bespotten, bespugen, negeren en buiten sluiten.

Dit leefde ook onder weldenkende, kritische, menslievende, tolerante mensen. Mensen van wie je misschien een tegengeluid zou verwachten. Journalisten, filosofen, cabaretiers. Maar iedereen sprak de spraak, en liep het loopje.

Ik ben hier vrienden door kwijtgeraakt. Of minstens één. Want dan kun je honderd keer een aantal van mijn recensies hebben verzameld in een inderdaad bloedmooi boek, dan kun je honderd keer zeggen dat je “fan” bent van mijn schrijfsels, dan kun je een prachtige vrouw hebben en het boek met mijn recensies erin Omdat er post is noemen; als je vindt dat het helemaal in orde is dat ongevaccineerden worden geweigerd in restaurants omdat “bepaalde keuzes bepaalde gevolgen hebben en dat is altijd al zo geweest”, dan ben je vanaf nu tot in lengte van dagen niet meer welkom in mijn huis (en sorry die Tom Waits bootleg gaat dus ook aan je neus voorbij) en dan ben ik maar één millimeter verwijderd van een lucifer, en van alle exemplaren die ik van Omdat er post is  nog in mijn werkkamer heb liggen naar mijn tuinkachel brengen, overgieten met benzine, en wel, ja, die lucifer dus…

Hoe kan er wereldwijd zo’n kortzichtige, zo’n schadelijke, maar toch zo’n eensgezinde mening zijn ontstaan over een virus? Dit is toch niet het eerste virus dat de wereld ooit zag? Mensen kregen eerder griep, en griep kon altijd al dodelijk zijn. Hoe kon angst toch de enige raadgever worden?

Mattias Desmet waagt zich in het briljante De psychologie van totalitarisme aan een verklaring. Desmet is een held. Een mens die ondanks de stormen die het deed ontketenen, waarachtig wilde blijven spreken. Als we ooit in een of andere utopische dan wel dystopische toekomst nog in vrijheid zullen leven, dan zal het te danken zijn aan mensen als Mattias Desmet. Want niet alleen analyseert Desmet wat er achter het huidig naar totalitarisme neigend regime zit – hij tracht ook aan te geven hoe we deze kogel nog kunnen ontwijken (al vind ik het boek op dat punt wel iets minder overtuigend maar daar kom ik nog over te spreken) (misschien) (het voelt alsof dit de recensie gaat zijn die nooit afkomt) (of die, in ieder geval, als hij afkomt, nooit zal zeggen wat ik wilde zeggen) (al wat ik tot nog toe heb gezegd heb ik al niet gezegd zoals ik het wilde zeggen) (waarom moest ik dat zeggen, bijvoorbeeld, hoger, van die groepen, dan gaan de mensen toch denken, dan zullen de mensen toch denken, de mensen zullen denken).

Het begint.

Het begint bij de Verlichting. Ja dat kan. Dan heb je die nog druilerige druiloor die op oudjaar 2021 de televisie mocht komen vervuilen met die liefdeloze, normatieve, stompzinnige en haatzaaiende conference van hem. Ik bedoel dat ventje dat zei dat het niet de dood van God kon zijn, want God had in heel zijn leven nog geen rol van betekenis gespeeld. Alweer is het beeld lekker overzichtelijk (en totaal megalomaan): wat in mijn leven van geen tel geweest is, kan in de wereldgeschiedenis niet belangrijk zijn. Want de geschiedenis begint met mijn geboorte ofzo?

De mens heeft zich in ieder geval toch ooit onder de heerschappij van een God uitgewurmd. De God die bepaalde wat een mens weten, en denken kon. De God die de mens passief maakte omdat Hij hem liet denken dat hij alles te nemen had zoals het kwam, en er zelf geen invloed op uit kon oefenen. Figuren als Galilei, Copernicus en Newton echter, durfden verder te kijken dan Gods neus lang was en durfden naar beste eer en geweten waarachtig te spreken. Te zoeken niet naar dogma’s maar naar waarheden. En gelijk Nietzsche zei: “De waarheid doet pijn omdat ze een geloof vernietigt – niet als zodanig.”

Op zeker moment zal er genoeg geloof vernietigt zijn, ja, en toen was er alleen nog maar wetenschap midst een onttoverde wereld. En dat was het moment waarop wetenschap doorsloeg in haar tegendeel. Ging het er aanvankelijk nog om vooroordelen aan de kant te schuiven en openheid van geest te creëren (durven denken buiten religieuze dogma’s om); door een verabsolutering van het wetenschappelijk denken, is de mens net een beetje te sterk gaan geloven in de mogelijkheid van een “Theorie van het Al”. “De” wetenschap gaat alles oplossen, alles door hebben, alles vinden, alles inzien. Het is daar waar wetenschap eenvoudigweg de nieuwe God is geworden; klaarblijkelijk hebben we toch altijd “iets” nodig waar we blindelings in kunnen geloven (zodat we ons eigen brein het grootste gedeelte van de dag in de standby-stand kunnen zetten). In de woorden van Erich Voegelin: “Science has become an idol that will magically cure the evils of existence and transform the nature of man”.

Maar het probleem is: er is niet zoiets als “de” wetenschap. Net zoals “de” dokter van Keith Richards er niet is. Er is niet één hele wijze man met een witte jas aan, een professor Barabas, die alles weet en alles doorgrondt. Ik dacht dat Feyerabend het al duidelijk genoeg had gemaakt. En dat was nog ver voor 2005. Het jaar van de zogeheten replicatiecrisis. Er kwam aan het licht dat zich onder de oprechte, integere, waarheidslievende witjasmannen ook regelrechte fraudeurs bevonden die maar wat bij elkaar verzonnen en logen en waar nodig “artefacten” namaakten. Het noopte tot een dieper onderzoek en daaruit kwam dat de fraudeurs niet het grootste probleem waren omdat ze een relatieve zeldzaamheid waren. Erger was dat een zeer grote meerderheid van onderzoekers zich bereid verklaarden om hun onderzoeksresultaten aan te passen aan (maatschappelijk) gewenste uitslagen, en een veelheid aan onderzoeken bovendien wemelde van reken- en andere fouten. Wetenschappers zijn ook mensen, mensen met belangen, mensen met verborgen agenda’s, mensen die fouten maken of hun stiel willens nillens verloochenen als de wind uit een andere hoek is gaan waaien.

Wetenschap is als een godheid net even veel (of even weinig) waard als de God die het verbannen wilde. “Blind vertrouwen in de overheid is nooit een goed idee” zei een vriend van mij ergens in het voorjaar van 2020; ik zou daaraan willen toevoegen: “Blind vertrouwen in wetenschap is ook geen goed idee”. Werner Heisenberg had zijn onzekerheidsprincipe en Niels Bohr zei: “When it comes to atoms, language can only be used as poetry.” Wat zeggen wil dat de grootste wetenschappers al langer de grenzen van het wetenschappelijk kennen onderkenden.

Gedurende de pandemie die volgens Giorgio Agamben niet eens een pandemie heten mocht, werd goed duidelijk hoe feilbaar en corrumpeerbaar wetenschap feitelijk is. Desmet beschrijft dat haarfijn in de inleiding van zijn boek:

“Virologen-experts werden opgeroepen als de varken van Orwell -de slimste dieren van de boerderij- om de onbetrouwbare mensen-politici te vervangen. Zij zouden de dierenboerderij met correcte -wetenschappelijke- informatie leiden in tijden van pest. Maar ze bleken nogal wat gewone, menselijke tekortkomingen te vertonen. Ze maakten in hun statistieken en grafieken zelfs fouten die ‘gewone mensen’ niet snel zouden maken. Het ging zelfs zover dat ze op een bepaald moment álle doden als coronadoden telden, ook de mensen die pakweg aan een hartaanval waren gestorven. En ze hielden zich niet altijd aan hun woord. Ze beloofden dat de poorten naar het Rijk der Vrijheid zich zouden openen na twee dosissen van het vaccin, maar toen het zover was, veranderde er helemaal niets en kwamen ze met de noodzaak van een derde dosis aandraven. En net als de varkens van Orwell veranderden ze ’s nachts soms ongemerkt de regels. Eerst moesten de dieren de maatregelen volgen omdat het aantal zieken de capaciteit van de gezondheidszorg niet mocht overschrijden (flatten the curve). Maar op een dag werden ze wakker en stond in witte letters op de muren gekalkt dat de maatregelen verlengd werden omdat het virus moest worden uitgeroeid (crush the curve). De regels veranderden op den duur zo vaak dat enkel de varkens ze nog leken te kennen.”

Daarbij komt dat de varkens die het hardst spraken, erop uit leken te zijn om collega-wetenschappers die de feiten anders interpreteerden dan zij de mond te snoeren. In Stichting Artsen Covid Collectief heeft zich een groep artsen en medici verzameld die juist grote -en mijns inziens terechte- vraagtekens zet bij het coronabeleid, de vaccins en de permanente coronawet. En over de censuur – want nuancering leek in de jaren 2020 en 2021 uit den boze te zijn; elke stem die niet meezong in het grote paniekkoor moest gedempt worden. Het extreem linkse Demokratischer Widerstand verzamelde 250 alternatieve meningen van wetenschappers, juristen, artsen, medici en virologen over corona die haaks staan op wat de gemiddelde deskundige die wél op televisie kwam doorgaans te vertellen had.

De idee was meestal dit (weeral simpel, weeral overzichtelijk): degenen die het overheidsverhaal “blind” geloofden waren de rationeel denkenden die “de” wetenschap aan hun kant hadden (zoals een man in een flatportiek me ooit voorhield); de critici waren de “wappies”, de idioten, de asocialen, de staatsgevaarlijke gekken die zich louter door onderbuikgevoelens lieten leiden en “de” wetenschap negeerden. Want er is maar één wetenschap, en maar één verhaal, en maar één dokter.

(en die angst dan, die angst waar iedereen in meeging, was dat dan geen onderbuikgevoel soms?)

Maar helaas, ook een wappie kon wetenschappelijk onderlegd zijn.

De nieuwe God, wetenschap, is niet omnipotent, en er is ook niet één wetenschapper, maar toch blijft de neiging bestaan om “de” wetenschap als een monotheïsme te benaderen waardoor het hardst verkondigde verhaal -ondanks de vele gaten daarin- als het enige verhaal wordt aangenomen.

Daarnaast is er nog iets gaande wat Desmet “vrij vlottende angst” noemt: in de onttoverde wereld missen mensen zin, samenhang en saamhorigheid. Gevoelens van onheimelijkheid zijn het gevolg; een gevoel dat zich vrij snel laat vertalen in angst ook al is er misschien niet meteen een voorwerp voor die angst aan te wijzen (niemand heeft ooit mooier over angst en vrees geschreven dan Heidegger). Ja. Mag ik nu ook even mijn eigen leven als meetlat aanwenden?: zo lang ik leef, is er altijd iets te vrezen geweest. Toen ik kind was, was er “de bom”: we wisten niet wanneer maar we wisten wel dat er “iemand” vroeger of later op “de rode knop” ging drukken, en dan zou het gedaan zijn met de mensheid. Later was er zinloos geweld, de algehele verloedering, klimaatverandering, migratie, terrorisme en oja, een virus. Een paniekmaatschappij. Zegt, geloof ik, Agamben.

De angst (soms ongearticuleerd aanwezig, dan weer met een duidelijk voorwerp) en het blinde geloof in al wat maar in cijfers en diagrammen gevat kan worden creëerden een stemming die al goed op totalitarisme begon te lijken. Het was immers geen tijd voor filosofie. Zei Rutte. En wees niet die eigenwijze Nederlander. Zei Rutte. Zei Rutte allemaal. Wat zeggen wilde: er mocht niet gedacht worden, niemand moest zijn brein gebruiken, het verhaal zoals het op televisie werd voorgekauwd moest gedachteloos geslikt worden.

Er is een massa gemaakt met één gedachte. Dit is niet van vandaag, massavorming is zo oud als de mensheid maar vanaf de 19e eeuw won het aan kracht. Al in 1895 meesterlijk beschreven door de socioloog en psycholoog Gustave Le Bon: de individuele ziel wordt volledig overgenomen door de groepsziel; een uniformering die gepaard gaat met een bijna absoluut verlies van het rationeel denkvermogen en het vermogen tot kritische afstandsname, ook bij mensen die in normale omstandigheden uiterst intelligent zijn en in staat tot gefundeerde kritiek. De groep maakt het niet uit wat er gedacht wordt, als het maar sámen gedacht wordt! Daarbij is een zekere mate van ritualisme onmisbaar want solidariteit met het collectief eist offers en dan het liefst zo absurd en zinloos mogelijk – zie de gutmensch dít eens over hebben voor de mensheid! Een mondkapje op terwijl hij alleen in de auto zit! Oma in haar eentje laten sterven in het tehuis omdat ze van een bezoekje wel eens ziek zou kunnen worden! Je laten inspuiten met een experimenteel serum! Allemaal ons steentje bijdragen! Want alleen samen krijgen we corona onder controle!

(over dat serum nog even dit: experimenteren op mensen is de prototypische activiteit van totalitarisme)

Enfin, het banale kwaad waar Arendt over sprak is hiermee een feit. Geen nazisme of stalinisme meer maar een nieuw soort totalitarisme, waarin bureaucraten en technocraten de dienst uitmaken. En wetenschappers, dokters, experts – zou ik daaraan toe willen voegen (only an expert can deal with the problem) (zei Laurie Anderson) (only an expert can see there’s a problem) (zei Laurie Anderson ook). Totalitarisme is een poging om de meerduidigheid van menselijke taal te reduceren tot een eenduidig tekensysteem: alleen de cijfers, de cijfers, de cijfers en de cijfers nog van tel. En hoe bizar het ook is dat je als burger avond aan avond te horen krijgt hoeveel mensen er nu weer dood gegaan zijn deze dag – het is nog bizarrer dat al die doden over eenzelfde kam geschoren worden: ook wie dood was gegaan aan een hartaanval was een covid-dode en ging je dood aan een terminale ziekte maar was je bij binnenkomen in het hospitaal toevallig positief getest op corona? Dan was je een covid-dode.

Angst, eenzijdige uitleg en cijferfetisjisme gaven overheden ruimschoots de gelegenheid de lus steeds verder aan te trekken. Agamben heeft het er over hoe gezondheid niet langer een recht is maar een plicht. Het dunkt mij dat dit niet de meest wenselijke maatschappij is. Het dunkt mij dat het niet goed is als overheden de ruimte krijgen om ons te vertellen wanneer onze kinderen naar school mogen, en wij naar ons werk, wie we wel of niet mogen zien en hoeveel afstand we dan tot die persoon dienen te bewaren, op welk uur we binnenshuis dienen te zijn, dat restaurants en cafés ons medisch dossier mogen lichten en ons desgewenst de toegang weigeren en met welke “gelaatsbedekkende kledij” we een supermarkt in dienen te gaan. Het dunkt me dat het niet goed is als wetenschappers gaan beslissen over vraagstukken die feitelijk politiek, sociologisch of ethisch van aard zijn. Meer nog: het dunkt mij dat we niet het soort burger moeten worden dat dit allemaal meer dan oké vindt. Deze remedie is vele malen erger dan de kwaal. Desmet schetst wel een uitweg maar net daar schiet het boek mijns inziens een beetje tekort. Een collega van mij die het niet perse erg eens was met alle maatregelen zei zich toch aan de meeste ervan te houden omdat hij niet asociaal wilde zijn. Dat versta ik, dat versta ik heel goed. Ook ik zette die maffe mondkap op als ik een supermarkt in ging. Ik moest dagelijks zo’n pand in, ik moest eten kopen voor mijn gezin. Ik had geen zin in discussies met winkelpersoneel, vuile blikken van andere bezoekers of misschien zelfs regelrechte ruzies. Ook al omdat ik niet de hele dag de tijd had om mijn dagelijks brood, bloemkool, aardappels en druiven te halen. Ik ken iemand die zijn mondkapje knipte uit een visnet en als hij daarop aangesproken werd (wat hij natuurlijk hoopte) gesprekken trachtte te genereren door te vragen of het voorgeschreven mondkapje nu werkelijker zoveel beter zou beschermen dan het zijne. Ik zou willen dat ik zulke leeuwenmoed had, maar ik heb het niet. In discussies word ik juist steeds stiller. Ik word stiller omdat mijn brein tijd nodig heeft. Ik heb niet onmiddellijk antwoorden op vragen paraat, ik moet het laten gisten in mijn brein, ik moet denken, ik heb stilte nodig.

Ik word ook altijd maar passiever als het hoge woord eruit was: dat ik niet gevaccineerd ben. Waarom heb je je niet laten vaccineren?, vroeg een man in een flatportiek me Ik vond het niet zo nodig zei ik zachtjes. Het is juist heel erg nodig, zei een man in een flatportiek, en hij begon een verhaal over wat er zou gebeuren als ik iemand zou besmetten die “daar minder goed tegen kan”. Dat vond ik raar. Als iemand “daar” “minder goed tegen kan” en die iemand is het soort iemand dat heilig gelooft in de werkzaamheid van de vaccinaties, dan zou die zich inmiddels wél hebben laten vaccineren, peinst me. En, zoals ook een man in een flatportiek toegaf, ook gevaccineerd kan je “het” nog krijgen maar “je wordt er minder ziek van”. En ook gevaccineerden zijn nog besmettelijk. Dan moet ik dus aannemen dat een man in een flatportiek denkt dat “iemand die daar minder goed tegen kan”, gevaccineerd, “het” kan krijgen van een nog altijd besmettelijke mede-gevaccineerde en dat dat voor “iemand die daar minder goed tegen kan” niet zo erg is want hij krijgt “het” nog wel maar hij “wordt er minder ziek van”. Maar als diezelfde “iemand die daar minder goed tegen kan” datzelfde “het” krijgt van ongevaccineerde (en dus onverantwoordelijke) ikke dan is het wel heel erg en kan hij ondanks de vaccinaties toch nog doodgaan want de vaccinaties beschermen alleen indien het virus wordt overgedragen door een gevaccineerde (ook de vaccins zijn klaarblijkelijk solidair met elkaar)?

Iets anders opmerkelijks in zulke discussies vind ik altijd weer dit: als ik het aandurft om te wijzen op de mogelijke gevaren van de vaccins (een discussie die ik liever wel dan niet uit de weg ga), dan worden alle eventuele (schadelijke of dodelijke) bijwerkingen weggehoond want op zoveel gevaccineerden zou dat altijd maar weer een verwaarloosbare hoeveelheid zijn, uit te drukken in een promille van nul komma niks. Maar die ene “iemand die daar minder goed tegen kan” die door jouw misdadige ongevaccineerdheid het loodje zou leggen telt wél voor vele procenten in hun pro-vaccinatie standpunt!

Maar in zulke gesprekken word ik eerder zwijgzaam dan scherp. En daar ligt dan juist Desmets remedie tegen het totalitarisme: het gesprek blijven aangaan. Pluriformiteit, een veelheid aan meningen, is het tegendeel van totalitarisme, immers. Maar misschien is dat een heel klein beetje gemakkelijk gesproken voor academici als Desmet. Die beschikken vaak over een podium. Krijgen een camera op zich gericht misschien, houden lezingen, schrijven artikels. Voor niet-academici is zo’n podium niet altijd een evidentie en dan blijft toch die vermaledijde supermarkt over om te betreden met je visnet-mondkap. Dan moet je een sterke rug hebben, en veel tijd, en liefst misschien ook alleen je eigen mond te voeden zodat geen anderen de inzet worden van jouw “eigenwijze Nederlander” zijn. Of, in discussies met bekenden, een brein hebben dat in ieder geval sneller werkt dan het mijne. Of niet zo gebukt gaan onder de wil “niet asociaal te zijn”.

Daarbij ben ik wat somberder dan Desmet. Ik weet niet of het tij nog te keren is. Je ziet het niet alleen in tijd van corona, terrorisme, klimaatverandering of wokeïsme. Het zit hem ook, bijvoorbeeld, in het verbijsterend enthousiasme waarmee elke nieuwe uitvinding –“gadgets” en dergelijke- omarmd wordt en de vorige nieuwe uitvinding -de cd bijvoorbeeld- weer wordt weggehoond. De grote mars voorwaarts naar een totaal gedigitaliseerde maatschappij en een internet of bodies. En wie niet aangesloten is, heeft nergens meer toegang toe.

Een lichtpunt hierin is een boek als De psychologie van totalitarisme. Maar ook Epidemie als politiek. De uitzonderingstoestand als het nieuwe normaal van Giorgio Agamben. Onder deze titel liet de intrigerende uitgeverij Starfish Books een aantal van Agambens blogs, artikels en met hem afgenomen interviews bundelen en vertalen. Er staan zoveel rake dingen in dat ik hier bijkans gans het boek zou kunnen citeren. In plaats daarvan nodig ik u liever uit het zelf te lezen.

Vertwijfeling is mijn deel. Boeken als De psychologie van totalitarisme en Epidemie als politiek zijn van onschatbare waarde in deze tijd. Bakens, voor mij. Voor een ander zouden het oogopeners kunnen zijn, of zeg: een blikverruiming (of minstens een blikomlegging). De kans dat dat soort van ander – zeg een man in een flatportiek of het soort mens dat het helemaal goed vindt om ongevaccineerden hier en daar de toegang te weigeren want “bepaalde keuzes hebben bepaalde gevolgen en dat is altijd al zo geweest” – deze boeken gaat lezen is echter zeer klein. En ik help ook niet mee door mij meteen aan het begin van mijn recensie al te laten kennen als een notoire eenling (zij het niet geheel uit vrije keus) en daarmee voedsel te geven aan de gedachte dat al die wappies niet serieus te nemen asocialen en dwazen zijn.

Maar misschien de scrollers? Die alleen deze zin zullen lezen: lees De psychologie van totalitarisme. Lees het. Om godswil, lees het.


Mattias Desmet De psychologie van het totalitarisme Recensie

De psychologie van het totalitarisme

  • Schrijver: Mattias Desmet (België)
  • Soort boek: non-fictie
  • Uitgever: Pelckmans
  • Verschijnt: 15 februari 2022
  • Omvang: 272 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 30,00
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het boek over totalitarisme van Mattias Desmet

Het recht op privacy kalft af, (zelf)censuur neemt in snel tempo toe, de gezondheid van het individu wordt meer en meer een staatszaak, het aantal intrusieve acties door veiligheidsdiensten stijgt exponentieel – de laatste decennia vergroot de greep van de overheid op het privéleven van het individu hand over hand. Het door Hannah Arendt opgeroepen dystopische toekomstbeeld dat na de val van het nazisme en het stalinisme er een nieuw soort totalitarisme zou oprijzen, geleid door saaie bureaucraten en technocraten, tekent zich merkwaardig realistisch af aan de maatschappelijke horizon.

Totalitarisme is geen historische toevalligheid. Het is het logische gevolg van een waanachtig geloof in de almacht van het menselijke verstand; het is het symptoom bij uitstek van de Verlichtingstraditie. Dit boek presenteert een glasheldere psychologische analyse van de historische opkomst van totalitarisme en het ermee verbonden fenomeen van massavorming. Het presenteert daarbij een bijwijlen genadeloze maatschappijkritische analyse van fenomenen als de woke cultuur, de Black Lives Matter-beweging en de angstcultuur die tot een hoogtepunt kwam tijdens de coronacrisis.

Mattias Desmet is professor klinische psychologie aan de Universiteit Gent. Hij heeft een psychoanalytische praktijk en is auteur van boeken als The pursuit of objectivity in psychology en Lacan’s logic of subjectivity.

Bijpassende boeken en informatie

Tülin Erkan – Honingeter

Tülin Erkan Honingeter recensie en informatie over de inhoud van de roman van de Vlaams-Turkse schrijfster. Op 11 oktober 2021 verschijnt bij Pelckmans Uitgevers de debuutroman van schrijfster Tülin Erkan.

Tülin Erkan Honingeter recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Honingeter. Het boek is geschreven door Tülin Erkan. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de debuutroman van de Belgische schrijfster van Turkse afkomst Tülin Erkan.

Tülin Erkan Honingeter Recensie

Honingeter

  • Schrijfster: Tülin Erkan (België)
  • Soort boek: Vlaamse debuutroman
  • Uitgeverij: Pelckmans Uitgevers
  • Verschijnt: 11 oktober 2021
  • Omvang: 300 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de roman van de Tuks-Vlaamse schrijfster Tülin Erkan

Sibel wacht in de luchthaven van Istanboel. Ze mist haar vlucht naar Brussel elke dag. Een zieke piloot, een zonderlinge securityagent en een drugshond vergezellen haar op haar dwaaltocht. Binnen de muren van de luchthaven zoeken ze naar manieren om de zwarte gaten in hun geheugen op te vullen. Buiten woedt een sneeuwstorm.

Het Turkse alfabet telt 29 letters. Het Nederlandse 26. Dat zijn er drie te weinig of drie te veel. Honingeter roept een verstilde sfeer op waarin moedertaal en vaderland elkaar overlappen tot het botst. Turkse folklore en klassieke mythologie versmelten tot een bevreemdend, surrealistisch kluwen.

In deze roman is iedereen in transit. In Honingeter vermengt Tülin Erkan haar Belgisch-Turkse roots met klassieke mythologie en Turkse folklore om iets nieuws tevoorschijn te toveren. Taal en herinnering rijgt ze virtuoos aan elkaar tot een gecondenseerd geheel.

Tülin Erkan groeide op in Oostende bij een Franstalige moeder en een Engelstalige grootmoeder. Haar zomers bracht ze door bij haar vader in Turkije. Wanneer mensen haar als ‘half’ omschrijven, voelt ze zich vooral dubbel. Ze studeerde Literatuurwetenschappen. Honingeter is haar romandebuut.

Bijpassende boeken en informatie

Dirk Debeys – Sneeuwrood

Dirk Debeys Sneeuwrood recensie en informatie over de inhoud van deze Vlaamse debuutthriller. Op 8 september 2021 verschijnt bij Pleckmans Uitgevers de eerste thriller van de Vlaamse schrijver Dirk Debeys.

Dirk Debeys Sneeuwrood recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de Belgische thriller Sneeuwrood. Het boek is geschreven door Dirk Debeys. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de debutthriller van de Vlaamse schrijver en reclameman Dirk Debeys.

Dirk Debeys Sneeuwrood Recensie

Sneeuwrood

  • Schrijver: Dirk Debeys (België)
  • Soort boek: Vlaamse thriller
  • Uitgever: Pelckmans
  • Verschijnt: 8 september 2021
  • Omvang: 272 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de eerste thriller van Dirk Debeys

De Belgische zakenman René Dumont wordt dood teruggevonden in Zwitserland, onder aan een bergkam. Voetstappen in de sneeuw verraden dat hij daar niet alleen was, maar niemand heeft iets gezien. Niet veel later wordt in hetzelfde dorp Karel Essink neergeschoten tijdens het skiën. Zijn collega’s, met wie Karel op jaarlijkse skitrip was, blijven vol ongeloof achter en wassen hun handen in onschuld. Ervaren rot Serge Ruffieux en jonge wolf Tony Hänggi van de Zwitserse politie staan voor een raadsel. Zijn de moorden aan elkaar gelinkt? Waarom gedragen de collega’s van Karel zich zo verdacht? En wie is die mysterieuze jongeman die plots in de Zwitserse bergen opduikt?

Dirk Debeys is partner bij het reclamebureau Mortierbrigade. Sneeuwrood is zijn debuut.

Bijpassende boeken en informatie

Paul van Ostaijen – Bezette stad

Paul van Ostaijen Bezette stad recensie en informatie dichtbundel uit 1921. Op deze pagina is de recensie te lezen van Tim Donker van de dichtbundel Bezette stad van Paul van Ostaijen. Bovendien besteedt hij aandacht aan twee door dit boek geïnspireerde boeken van Matthijs de Ridder – Boem Paukeslag en Matthijs de Ridder en Willem Bongers-Dek – Besmette stad.

Paul van Ostaijen Bezette stad recensie en informatie

Recensie van Tim Donker

Paul van Ostaijen Bezette stad Recensie boek uit 1921

Bezette stad

  • Schrijver: Paul van Ostaijen (Belgie)
  • Soort boek: gedichten
  • Eerste druk: 1921
  • Uitgever heruitgave: Boom Uitgevers
  • Verschijnt: 25 maart 2021
  • Omvang: 160 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Laten we zeggen dat dat honderd jaar geleden is. Laten we dat zeggen want het is ook honderd jaar geleden. Laten we het daarom klassiek noemen. Zegt iemand: klassiek is wat levenskrachtig is. Ofnee. Komen we af met een term als historisch. De historische avantgarde noemt sij dat. Goeje term enerzijds wel. Zeg nu zelf. Hoe strijdbaar Van Ostaijen was, en hoe idealistisch – en hoe hij dat in zijn werk wilde laten meeklinken. Zegt Hector-Jan Loreis: nieuwe roman is nieuwe filosofie. Dat ging dan misschien over de nouveau roman maar voor het werk van Van Ostaijen (alsmede van vele anderen van de “historische” avantgarde) is het er evenmin naast. Nieuwe gedachten vroegen om nieuwe vormen. Nieuwe vormen om oude tijden op te blazen en zo de weg vrij te krijgen voor nieuwe tijden. Zegt iemand: God geve dat wij staatsgevaarlijk weze. Goed dat het een militaire term is. Niet goed dat het een militaire term is. Kan Buelens zeggen: wij verkennen nu hier deze plek, opdat anderen hier later ook zouden kunnen komen. Humja. Maar stel je voor dat je jazzer bent. Je bent niet zo’n hele interessante jazzer misschien. Maar je blaast al eens een trashmetalliedje op je sax. En je laat je sax al eens op je kin balanseren. En dan blijkt dat de sax op de kin of Angel of Death uit de sax toch niet goed is om schokgolven teweeg te brengen. Dan kun je nog altijd lachen met avantgarde. En heel bueleniaans zeggen dat die avantgardisten maar een stel sukkelaars was dat misschien maar een fractie eerder rondhing waar later velen rondhingen te hangen. Of stel je voor dat je Kundera bent. Je kunt nog altijd Kundera zijn. Je kunt nog altijd Kundera worden. Je bent Kundera en je zegt dat avantgardisten vuile lafaards waren omdat ze laaghartig flirtten met een zekere overwinnaar: de toekomst. En dit hier is mijn probleem. Dit is mijn probleem met de militaire achtergrond van het begrip avantgarde. Ik peins mij een avantgarde zonder ruimtelijke en temporele invulling. Ik peins me dit.

Dat misschien niet elke avantgardist school heeft willen maken. Dat misschien niet elke avantgardist zonodig volgelingen behoefde. Dat er misschien ook avantgardisten waren zonder glazen bol. Dat misschien niet elke avantgardist de toekomst had gezien; gezien had welke stijlen in de toekomst gevierd zouden worden om het dan alvast nú te gaan maken opdat zij later als Ziener gezien zouden worden. Ergens wordt het hier totaal infantiel. Ik stel mij de mogelijkheid tot experimenteren voor, zonder de ballast van de militaire term. Een zoeken naar nieuwe vormen, misschien, omdat je in de oude vormen niet gezegd krijgt wat je zeggen wou. Er zit altijd iets politieks in de grensoverschrijding. Experimenteren is altijd een daad. Maar het kan ook een puur individuele daad zijn. De avantgardist als eenling die er niet om malen zal dat hij geen volgelingen hebben zal. Die op zijn eigen individuele manier spreken wil, zonder de ketenen van de tradisie en zonder de verantwoordelijkheid dat hij een pad effenen moet voor anderen.

(de simplistiese idee dat er een garde is en een avantgarde, p’sies gelijk ons toen we in de schoelje moesten varen gaan werd verteld dat er leiders en volgers waren & anders niets, en ik zat, zat aan, zat aan tafeltje en keek en ik zag volgers en ik zag leiders en ik zag ook figuren die geen van beiden waren maar zich naast of onder of boven de groep bevonden, niet per se alleen, niet per se geïsoleerd maar wel buiten de groepsdynamiek; misschien plauderen wij beter van een voor de garde en een naast de garde en een terzijde de garde en een onder de garde en een boven de garde en een lichtjaren van de garde vandaan en niks met heel de garde te maken hebbende)

Neem het onderhavige werk. Bezette stad. Het is nog altijd een uniek werk, en ook honderd jaar later zullen er nog veel lezers zijn die het niet snappen of het misschien zelfs geen poëzie vinden. Het spreekt een zo krachtige taal dat het nu nog altijd van de bladzijden spat. Poëzie is woordkunst, zei Van Ostaijen ooit. In Bezette stad lijkt vooral het woord tot kunst verheven te zijn. Ik wil, voor ik lezen ga, eerst en vooral kijken naar Bezette stad. Kijken naar de bladzijden. Kijken naar de typografie. Kijken naar de wisseling in corpsgrootte, kijken naar de verschillende lettertypes. Hoeveel boeken kent u die u veel, zeer veel kijkgenot verschaffen nog vóór het (te verwachten) leesgenot? En dan is er nóg een komponent: muzikaliteit! Bezette stad oogt ritmies, oogt muzikaal. Wow. Ja. Je kunt het boek ook horen voor je het leest. Ik dacht een flard Stravinsky te horen, ik lieg niet (nog zoiets trouwens, ik ken iemand die Le Sacre du Printemps nog steeds als onbeluisterbare herrie ziet).

Laat het beginnen met laweit. (zacht lawijd). Laat het beginnen op een punt in de geschiedenis. Laat het iets historisch zijn, een zeppelin boven Antwerpen bijvoorbeeld. Laten we beginnen op een punt in de geschiedenis, laat het iets groots zijn, waarom niet iets groots. Iets als de eerste wereldoorlog misschien. Iets als een zeppelin boven Antwerpen misschien. Iets als een bom misschien. Zodat het begint met laweit. (zacht lawijd). Altijd begint alles met laweit, altijd begint alles met een bom.

De eerste wereldoorlog is in Nederland denkelijk niet de bekendste der wereldoorlogen. Hier voor u beschreven, hier voor u door Van Ostaijen beschreven, direkt, levend. Of niet meteen direkt en niet meteen levend: Van Ostaijen schreef Bezette stad toen hij in Berlijn woonde, en de eerste wereldoorlog al afgelopen was. En ik lees het, op een punt in de geschiedenis, ik lees dit in Vleuten op het punt in de geschiedenis dat het ausradieren der oningeënten niet meer ver af is (geen seconde getwijfeld!) (opdat ik er geen meer kan aansteken die daar minder goed tegen kan) (die daar minder goed tegen kan) (want we doen het voor elkaar) (voor elkaar voor elkaar) (er is geen punt in de geschiedenis waarop we zo ontzettend solidair met elkaar zijn geweest) (we doen het samen) (en wie anders denkt kan henen gaan) (wees niet die eigenwijze Nederlander) (geen seconde getwijfeld) (iemand anders die daar minder goed tegen kan).

De eerste wereldoorlog. En jazz. En film. En sex. En ellende. En explosies. En dans. Een dans in explosieve poëzie. Zegt Paul Neuhuys: Tussen het statigen en de boulevards schitteren de cinema’s, en de cinema’s die had Van Ostaijen ook zien schitteren. Bezette stad barst van de filmverwijzingen. De wijze waarop film, jazz, dans en het uiterst beweeglijke taalgebruik van Van Ostaijen samenkomen maakt dat het oorlogsgeweld in eerste instantie bijna orgastisch aandoet. Er is sprake van “kanoncoïtus” en van “knal knal kneppert klettert knepperen klettert knallen / muziek luchtverplaatsing in Zut majeur / en contrapunt / Vluchtverplaatsing in Zut mineur / bommen knallen / en de obus bust zich in een huis / (record spoedbestelling) / gaat huis in vlam / flakkeren van vlam vóór maan / maan voor de Vlam / vlam / maan / VLAM / de STad STaat STil”.

Of misschien is de sexualisering een manier om de perversiteit van de situatie te benadrukken? “EUROPA volgens EROTISCHE BEDDINGEN / wij kennen Europa zó lang zó lang / gerekt uitgestrekt vlak en in de hoogte / geologies / stroombekken / politiek / commerciëel / en dat alles en dat alles / naar / deze EROTIESE KAART is een noodzakelijkheid”.

De noodwendigheid der dingen in een groots, onontkoombaar SAMEN. (zie het ziekelijke coronopaspoort) (het ausradieren der oningeënten kan een aanvang nemen) (geen seconde getwijfeld) (een ander die daar minder goed tegen kan) (darf ich ihnen ausweis sehen?)

Misschien verwachtte de flamingant Van Ostaijen wel dat er  een ander soort SAMEN zou voortkomen uit deze oorlog. Vernieling om een nieuwe opbouw mogelijk te maken. Als we hem volgen van een “bedreigde stad” over een “bezette stad” naar “de aftocht” (inval – bezetting -aftocht) lijkt verwoesting echter voornamelijk verwoesting te hebben gebracht. “de overwinning is aan diegene die het meest mizerie kan lijden” heet het, en “de bezetting houdt op / de bezetting begint”; “alles is zonder zin / nu”; “leve de gekrepeerden”.

Bezette stad is het indringende verslag van een oorlog; het is ook Van Ostaijens verslag van een oorlog. Dat geeft de nodige ruimte bij het lezen. Het is mogelijk om die boek puur historisch te lezen. Een jongeman maakt een oorlog mee. Ofnee. Een jongeman maakt de eerste wereldoorlog mee, in Nederland -als ik zei- niet meteen de bekendste van de twee wereldoorlogen. Je kunt iets leren over de eerste wereldoorlog; je kunt iets leren over hoe een jongmens -een activistisch jongmens- als Van Ostaijen de eerste wereldoorlog (en in het bijzonder de bezetting van Antwerpen) beleefd heeft. Je gaat dat in je eentje niet allemaal kunnen vatten; je gaat niet alle (film)verwijzingen en alle historische subtiliteiten vatten. Maar er is hoop. Matthijs de Ridder schreef Boem Paukeslag. Daarin pluist hij Bezette stad grondig uit, en verklaart het onverklaarbare. Ik kom nog te spreken over De Ridder en over Boem Paukeslag; ik kom er nog over te spreken.

Misschien ben je geen historicus. Misschien maakte je geen oorlog mee (zegt Herman Brusselmans: iedereen heeft een oorlog meegemaakt). Misschien lees je dit op een punt in de geschiedenis waarop het ausradieren van de oningeënten (geen seconde getwijfeld) niet meer veraf is, en herken je toch iets in de onvrijheden die Van Ostaijen hier beschrijft. Dan is er Besmette stad, waarin f’domme diezelfde Matthijs de Ridder samen met Willem Bongers-Dek vijfenzestig kunstenaars vanuit hun tijd heeft laten reageren op Bezette stad. Of je leest gewoon het werk van Van Ostaijen nog een keer, maar dan met je ogen van nu. Want ook dat is mogelijk: in woorden van toen, het gebeuren van nu ontmoeten.

Tot slot vind ik het geenszins van oppervlakkigheid of denkluiheid getuigen om Bezette stad puur als (experimenteel) kunstwerk te benaderen. Het grote formaat dat Boom dit boek gegund heeft komt hier van pas: ik kende Bezette stad eigenlijk alleen op klein formaat in de Verzamelde poëzie uit 1963, waar het toch minder tot spreken komt. Het gaat hier om een grootse taal ommers; een taal die uit zijn voegen barst, woorden die overheen heel de pagina lopen, woorden die zich opblazen, woorden die leeglopen, slagvaardige woorden en moegestreden woorden: ook nu is het nog opwindend om te lezen (zien?). Ook nu is het nog “nieuw”; ook nu is het nog een avontuur; ook nu nog kent het zijn gelijke niet; ook nu nog in staat om hoogstpersoonlijke assoosjasies bij de lezer te evokeren. Dadaïstische wortkunst, w’rom niet; “sprachskepsis”: de wereld is niet in woorden te vatten, dierhalve zijn woorden alleen maar interessant als “associatieruimte”; in nieuwe -eventueel ongrammaticale- samenhangen nieuwe betekenissen genereren (nieuwe roman is nieuwe filosofie); Paul van Ostaijen zelve zou hier misschien gruwelen maar we hoeven niet te lezen met de ogen van de schrijver en zelfs niet met diens goedvinden (of de schrijver nu nog in leven is of niet). Ik dacht aan August Stramm en ik denk heus niet dagelijks aan August Stramm.

Mogelijk dat het mogelijk is dat alle drie de leesniveaus tegelijk kunnen opgaan (de historische, de hedendaagse en de kunstzinnige) of anders wel na elkaar: Bezette stad is een boek dat uitnodigt tot herlezen. En iedere keer dat je het leest, zul je een ander boek lezen (ja ik weet wel je kunt ook niet twee keer in dezelfde rivier stappen maar dit is toch anders).

Besmette stad Recensie

Besmette Stad

Vijfenzestig kunstenaars antwoorden op Bezette stad van Paul van Ostaijen

  • Redactie: Matthijs de Ridder, Willem Bongers-Dek
  • Soort boek: kunstboek
  • Uitgever: Pelckmans Uitgevers
  • Verschijnt: 15 februari 2021
  • Omvang: 256 pagina’s
  • Uitgave: paperback 
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

En dit is ook veel. Is ook veel bijvoorbeeld Jeroen Olyslaegers (hee ik dacht dat die al dood was trouwens?) (wie is er dan dood dan?), is ook veel waarbij, hoe noem je dat?, dada, cut-up, kollaazje, praat van radio of op straat of op facebook (bestaat dat nog dan?) of whatsapp, is ook veel van wat een moderne dag Paul van Ostaijen gedaan zou hebben (maar kon die verschrikkelijke engerd van een Marc van Ranst er niet nog wat erg van langs krijgen, Jeroen?, er was van langser misschien). En is ook veel, is Betül Sefika en Maarten van der Graaff (nee niet die van die generator) (die was zonder r) (ach Peter Hammil) (een luis is geen thuis) (ach Nick Pearne) (ook hij nu dood) & bij eerste doorbladeren (let wel, ik keek niet goed) dacht ik ha! dat zal Yves Coussement zijn. nee. bij eerste doorbladeren (let wel, ik keek niet goed) dacht ik ha! dat zal Ruben van Gogh zijn. nee. bij eerste doorbladeren (let wel, ik keek niet goed) dacht ik ha! dat zal Dean Bowen zijn. nee. bij eerste doorbladeren (let wel, ik keek niet goed) dacht ik ha! dat zal Xavier Roelens zijn. nee. bij eerste doorbladeren (let wel, ik keek niet goed) dacht ik ha! dat zal Onno Kosters zijn. nee. bij eerste doorbladeren (let wel, ik keek niet goed) dacht ik ha! dat zal Nick Swarth zijn. nee. bij eerste doorbladeren (let wel, ik keek niet goed) dacht ik ha! dat zal Peter Smink zijn. nee. bij eerste doorbladeren (let wel, ik keek niet goed) dacht ik ha! dat zal Peter van Lier zijn. nee. bij eerste doorbladeren (let wel, ik keek niet goed) dacht ik ha! dat zal Veva Leye zijn. nee. bij eerste doorbladeren (let wel, ik keek niet goed) dacht ik ha! dat zal Joshua Clover zijn (waarom niet? die schreef al eens over Antwerpen, toch?). Want ik bedoel zoals het spat. Ik bedoel zoals het loopt. Overheen de pagina. Nee. Van de pagina af. Want dat is een ander ding met poëzie: het wil helemaal niet op een stomme pagina staan te staan, het wil daar van af. Het wil bij u zijn. Poëzie wil alleen bij u zijn. U die de lezer is. En het is waar dat het uit zijn voegen barst. En hoe het barst. Deze vierkante decimeter (te verleggen) (o & het is raden naar).

Deze volte. Deze volheid. Dit volle. Hoe het beweegt overheen en ook buiten pagina’s. Soms is het misschien een beetje vanostaijentje spelen, dan denkt een mens bijna Maar Bezette stad is beter (het oude werk is beter) (vroeger was het beter) (ik vind de vroege Angelique beter dan de latere Angelique) (ik hield van de Angelique van vroeger maar zulk een trezebees als die Angelique van nu is) (vooral toen ze begon te zagen dat ze zich zo schaamde dat ze de coronaregels eerst niet serieus nam & toen kreeg ze corona) (en nu schaamt ze zich dat ze ooit een collega in zijn gezicht uitlachte omdat hij haar verweet dat ze zich niet aan de 1,5 m regel hield). Maar. Neen. Vaak is het echt, en echt mooi.

Zoals. Lisa Weeda (ik ken haar niet) met het lichtelijk vervreemdende 1914, 16 over een van een kopje afgebroken oortje dat door een soldaat tot ring vermaakt is – alles gezien vanuit het standpunt van het kopje dan oortje dan ring.

Of Nele Eeckhout en Pete Wu (ik ken hen niet) wier Rauwstad helaas wel hier en daar ontsierd wordt door een afgrijselijk, werkelijk afzichtelijke zin als “De geur van gemorste whiskey penseelde zich uit zijn baard en zwelde in zijn aan als een vals strijkkwartet”, of, erger nog (ja het kan nog erger): “Nacht maakte langzaam plaats voor dageraad, terwijl hij wachtte tot het verleden hem bedolf als een vallende pudding.” (als een vallende pudding? als een vallende pudding?? is dat een poging tot absurdisme ofzo, of moeten we er gewoon maar mee lachen misschien) (mijn zesjarige dochter lacht denkelijk wel met vallende puddings) (maar het is nog niet eens de allerlelijkste zin uit dit boek. de allerlelijkste zin uit dit boek, en het moet zijn dat ze er een prijsvraag over hebben gehouden, het moet zijn dat het expres gedaan is, want de allerlelijkste zin uit het boek (op naam van Benno Barnard) luidt: “Dada heeft mijn gedicht geneukt.”. echt waar. dat durft die Benno Barnard na zijn zestiende nog met droge ogen schrijven) (ik heb het dada gevraagd trouwens en dada weet van niets).

Of De miniatuur van Hester van Gent (ik ken haar niet), wat een soort mengeling is van Kafka, Karin Boye en Toon Tellegen met hinten Tomaka Shibasaki en Kobo Abe; een wonderlijke dystopie, even sprookjesachtig en lief als het grauw, troosteloos en beklemmend is; bol staand van de allermooiste beelden die een menselijk wezen ooit opgedacht heeft sinds het ontstaan van de aarde ja WOW!, De miniatuur alleen al maakt Besmette Stad het aanschaffen meer dan waard.

Of Opdracht aan Mevrouw Weetikveel van Sanneke van Hassel en Annelies Verbeke (ik ken hen niet).

Of Woe-Han van Jeroen Olyslaegers ofnee wacht die noemde ik al.

(het is ook zoveel. dit boek is ook zoveel)

Of dat zelfs Besmette stad/Bedreigde stad van Lucky Fonz III niet half slecht is (zelfs?) (wat heb jij tegen Lucky Fonz III) (ik weet het niet iets in die gast staat me gewoon niet aan) (maar ik heb wel een cd van hem in mijn cdkast en die cd vind ik geeneens half slecht ofzo) (maar ik weet ook niet altijd goed genoeg zeggen waarom mensen me wél aanstaan eigenlijk).

Of Essentiële verplaatsing van Betül Sefika en Maarten van der Graaff ofnee wacht die noemde ik al.

(het is ook zoveel. dit boek is ook zoveel)

Of . deze vakantie er zelf eentje in elkaar knutselen van Tsead Bruinja.

Of Slipstream van Maxime Garcia Diaz (die ken ik niet).

Of Holle haven van Gaea Schoeters (die ken ik niet).

Of Morgen gaan we in lockdown van Aya Sabi (die ken ik niet).

Of Projectieve meetkunde van Iduna Paalman (die ken ik niet) (veel mensen hier ken ik niet) (ik ken hier niemand) (nee) (de meerderheid hier ken ik niet) (nee) (ik ken de helft niet) (nee) (veel mensen hier ken ik niet).

Of Plons van Mandula van den Berg (die ken ik niet).

Of Nietsomhanden van Babs Gons (die ken ik niet).

Of Nietsomhanden van Maud Vanhauwaert (die ken ik niet).

Of Drop-D van Asha Karami (die ken ik niet).

Of drie gesprekken aan een plein in een stad in lockdown van Leen Verheyen (die ken ik niet).

Of Het ge______sprek van Andy Kipple (hee maar die kennen we toch) (hee maar die gesprek kennen we toch) (hee maar Andy Kipple is toch Chiel Zwinkels en Jeroen van Rooij) (toen ik het las toen bij Het Balanseer toen had ik de Van Ostaijen-relatie niet direkt geraden eigenlijk) (ik raad nooit iets) (naar het schijnt bestaat er ook nog een op muziek gezette versie van dit gesprek) (silencio) (MJOEZIEK) (keer terug naar het elixer) (ontmoet de mentor) (en geef de dichter ook wat) (en de tijd in crescendo) (swoesj!) (elixer gietend gorgelend) (en de tijd in crescendo en Ornette Coleman op de stereo) (see op beeld) (see laat een plaat vallen) (don’t let the beat drop)

De brieven van Jozef Otten aan “Pol” van Ostaijen waar Koen Peeters mee afkomt, zijn ontroerend, innemend en schoon. Zijn die brieven authentiek? (op internet vind ik enkel een slager die Jozef Otten heet) (in Lanaken zit die) (op de Henri Dunantstraat) (nummer 10) (en Jo Otten, die ken ik wel) (van Bed en wereld weet u nog wel?) (uit 1932) (zouden de brieven mojer zijn als ze echt zijn?) (zou het jammer zijn als blijken zou dat Koen Peeters ze gefingeerd heeft) (ik weet het niet) (en het doet er ook niet toe).

Besmette Stad is een vol, een groot, een mooi boek. Een boek dat raakt, een boek dat krachtig spreken kan. Een boek dat ik bij vlagen nóg mojer vind (maar vertel het niet door) dan Bezette stad.

Matthijs De Ridder BOEM Paukeslag Recensie

BOEM Paukeslag

Op strooptocht door Paul van Ostaijens Bezette stad

  • Schrijver: Matthijs de Ridder (België)
  • Soort boek: non-fictie
  • Uitgever: Pelckmans Uitgevers
  • Verschijnt: 15 februari 2021
  • Omvang: 324 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Doch eigenlijk hou ik hier niet zo van. De man die het ons allemaal eens vertellen zou. Hoe het zit. Hoe het allemaal zit met dit boek of deze film of dat schilderij. Hoe we ernaar kijken moeten, hoe we het lezen moeten, wat we hadden moet oppikken, wat we waarschijnlijk allemaal gemist hebben. Deze verwijzing. Dat detail. Die ene zin of die andere, op die ene pagina. Of die andere.

Zei Ray Loriga ooit (ik sieteer uit mijn hoofd want hij zei het in een interview in een blad dat ik niet meer heb of nooit gehad heb om mee te beginnen) dat iedereen die denkt een ander iets bij te kunnen brengen per definitie niet deugt. Dat ging over onderwijzers geloof ik. En inderdaad: iedereen die van verre of nabij betrokken is bij een onderwijsinstelling deugt niet maar zo straf als Loriga het uitdrukte zou ik het niet willen stellen. Maar snappen doe ik hem wel. Het gaat om werelden uit iemand halen om er je eigen wereld voor in de plaats te stellen.

Hoe mooi kunst is. Is dat het open is. Is dat het in elk hoofd andere dingen doet. Is dat het verbindingen aangaat met wat er in het hoofd is, en in elk hoofd zit weer wat anders. Moet je dat kapot maken? Moet je dat er allemaal uitgooien om ervoor in de plaats te zetten: de van nu af aan enige juiste manier om Bezette stad te lezen? Ik weet het niet. Ik wil denk ik met mijn eigen ogen Bezette stad lezen; niet met die van Matthijs de Ridder. Ik hoef niet perse te weten waarover al die liedjes gaan die Van Ostaijen noemt; ik hoef niet perse te weten waarom de N in het zeppelin-vormige woord zeppelin omgedraaid is; ik hoef niet zo nodig opmerkzaam te zijn op de vele boogvormen in Bezette stad. Wat meer is: ik hoef niet alles te begrijpen. Onbegrip is goed, vooral in poëzie. Een dichter hoeft natuurlijk helemaal niks, maar als ik ooit na een slag van de molen zou gaan roepen dat “De poëzie maar één taak heeft” dan zou “in verwarring brengen” het minst erge vervolg van die zin zijn.

Boem Paukeslag is dikker dan het werk waar het over gaat. De Ridder neemt de tijd. Hij begint “een kleine maand voordat Paul van Ostaijen aan Bezette stad begon”. Wie dit boek leest als achtergrondinformatie bij Bezette stad of als naslagwerk raadpleegt om een bepaalde voor hem onheldere passage uit dit uit zijn voegen barstende poëem, moet over lange adem beschikken. Een index of register mankeert, dus iets opzoeken of iets teruglezen is lastig. Er is eigenlijk maar één weg doorheen Boem Paukeslag en dat is van begin naar eind.

Misschien moet je het werk van Matthijs de Ridder zelfs wel los zien van het werk van Paul van Ostaijen. Sterker nog: misschien moet je Bezette stad niet gelezen hebben om Boem Paukeslag ten volle te kunnen smaken. De Ridder schetst op onnavolgbare wijze -want dat hij onderhoudend kan schrijven bewees hij al in nY- een tijdsbeeld. Van een kapotte metropool in een kapotte tijd. Van vroege avantgarde. Van dada, kubisme, futurisme. Van een uitgeweken revolutionair, een zoekend jongmens dat zich niet wilde “neerleggen bij het nieuwe […] normaal”, zoals De Ridder dat ergens noemt (en zoiets kan, dat weet elkendeen die mij ook maar een beetje kent, meteen op mijn volle sympathie rekenen).

Bovenal is het de ontstaansgeschiedenis van een boek. Een boek dat ik mooi vind, een boek dat ik heel erg mooi vind. Maar je hoeft het boek niet mooi te vinden om de ontstaansgeschiedenis mooi te vinden. Meer dan driehonderd pagina’s pende De Ridder en het leest rap. En het goede is, ik denk dat ik niet eens heel anders over Bezette stad of Paul van Ostaijen ben gaan denken. Boem Paukeslag is gewoon een lezenswaardig boek voor iedereen die zich interesseert voor geschiedenis, literatuur, oorlog, sociologie of de aloude menselijke zoektocht naar verlossing.

Bijpassende boeken en informatie