Tag archieven: Recensies

Jan Wester – Koeman

Jan Wester Koeman recensie en informatie over de inhoud van de debuutroman van de Nederlandse schrijver en beeldhouwer. Op 28 augustus 2025 verschijnt bij Uitgeverij Pluimt de eerste roman van Jan Wester. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de auteur en over de uitgave.

Jan Wester Koeman recensie

Soms lees je een roman die je tegelijkertijd afstoot en aantrekt. Wat exact het geval is met de debuutroman van Jan Wester. Het is een boek dat je opslurpt als je er eenmaal aan begonnen bent. Centraal in de roman staan een vrouw en een man die beiden op hun eigen wijze onder het leven gebukt gaan. Door het lot komen de beide mensen bij elkaar op de boerderij van Koeman, de mannelijke hoofdpersoon.

Is het noodlot wat ze bij elkaar brengt, of voelen ze echt wat voor elkaar? Hun voorgeschiedenis en mentale problemen eisen een zware tol. Langzaam maar zeker ontwikkelt hun samenzijn zich tot iets dat fascineert, afstoot en gruwelijke consequenties in zich draagt.

Jan Wester is erin geslaagd om een fascinerend goed debuut te schrijven. Een boek ook dat je regelmatig in de hoek wilt smijten om er even vanaf te zijn, wat je dan niet doet omdat je toch door wilt lezen. En zeker ook een boek dat nog geruime tijd nazindert nadat je de laatste regel gelezen hebt. Het boek is gewaardeerd met ∗∗∗∗ (uitstekend).

Jan Wester Koeman

Koeman

  • Auteur: Jan Wester (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse debuutroman
  • Uitgever: Uitgeverij Pluim
  • Verschijnt: 28 augustus 2025
  • Omvang: 252 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 23,99 / € 14,99
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de eerste roman van Jan Wester

De machines op de boerderij kent Jaap Koeman door en door. Alleen werkt de wereld niet volgens dezelfde mechanische precisie. Maar daar valt iets op te verzinnen.

Jaap Koeman kent niets anders dan de zich herhalende dagen op de melkveehouderij van zijn vader, die zich afspelen tegen het stille groen en blauw van het platteland. Kalveren worden geboren en oude koeien worden geslacht, maar het enige wat verandert zijn de doortellende werknummers op hun gele plastic oormerken.

Na een hartaanval wordt Vader verpleegd door Anne. Voordat hij sterft, zegt hij tegen Jaap dat er een kind moet komen, een opvolger voor het familiebedrijf. Jaap knikt, zwijgend als altijd. Het willen van dingen is hem vreemd. Anne ziet het moederschap als een kans om invulling te geven aan haar leven en te ontsnappen uit de koude klauwen van de God van Honger, de personificatie van de eetstoornis die haar al zeven jaar in Hun greep heeft.

Hoewel Jaap en Anne ieder op hun eigen manier in zichzelf opgesloten zitten, lijkt hun pseudorelatie te werken, totdat er een kind wordt geboren dat alle grenzen tussen mens, dier en machine bruut overstijgt.

Jan Wester is geboren in 1995. Hij is schrijver en beeldhouwer. Hij studeerde filosofie aan de UvA en Beeld en Taal aan de Gerrit Rietveld Academie, nam daarna deel aan het Slow Writing Lab van het Nederlands Letterenfonds en maakte onderdeel uit van de Parijsresidentie van deBuren. Zijn beeldend werk was te zien op LekArt 2021 en OBJECT Rotterdam. Koeman is zijn debuut.

Bijpassende boeken

Brian Klein – De geheime kandidaat

Brian Klein De geheime kandidaat recensie en informatie van de nieuwe politieke thriller van de Engelse schrijver. Op 5 juni 2025 verschijnt bij Uitgeverij Cargo de Nederlandse vertaling van The Counterfeit Candidate de nieuwe thriller van de Britse thrillerschrijver en televisieregisseur Brian Klein. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de auteur en over de uitgave.

Brian Klein De geheime kandidaat recensie

Het onderwerp dat de Britse schrijver Brian Klein heeft gekozen is zeker boeiend, interessant en verontrustend te noemen. Een aantal van de belangrijkste nazikopstukken blijken aan het einde van de Tweede Wereldoorlog geen zelfmoord te hebben gepleegd en zijn ontkomen naar Argentinië waar ze in de anonimiteit plannen beraamden om nogmaals aan de macht te komen en de wereld te kunnen regeren.

Als er bij een inbraak in Buenos Aires waarbij honderden kluisjes worden leeggeroofd ook bewijsstukken van de vlucht worden gestolen dreigt het geheim op straat te komen te liggen. Zeker nu nakomelingen van Hitler tot in de hoogste kringen van de Amerikaanse politiek door aan het breken zijn is dit een groot probleem.

Op basis van dit gegeven heeft Brian Klein een spannende thriller geschreven. Echter hier en daar gaat hij wel erg kort door de bocht, schort het een beetje ongeloofwaardigheid wat het verhaal niet helemaal goed doet. Desondanks is het een aardige thriller die voor de lezer die zich niet laat afleidend door de tekortkomingen, een aantal aangename uren leesplezier zal opleveren. De thriller is gewaardeerd met ∗∗∗∗∗ (zeer goed).

  • “Een geweldige politieke thriller. Absoluut briljant.” (Jeremy Clarkson)

Brian Klein De geheime kandidaat

De geheime kandidaat

  • Auteur: Brian Klein (Engeland)
  • Soort boek: politieke thriller
  • Origineel: The Counterfeit Candidate (2025)
  • Nederlandse vertaling: Waldemar Noë
  • Uitgever: Cargo
  • Verschijnt: 5 juni 2025
  • Omvang: 432 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,99 / € 12,99
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗∗ (zeer goed)
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe politieke thriller van Brian Klein

Op 30 april 1945 plegen Adolf Hitler en Eva Braun zelfmoord in Berlijn. Hun lichamen worden verbrand en de stoffelijke resten worden begraven in de tuin van de Rijkskanselarij.

Zesenzestig jaar later plegen drie inbrekers de grootste kluisroof in de Argentijnse geschiedenis. Nog voordat de politie op de hoogte is, leidt een paniekerig telefoontje naar Amerika tot een gewelddadige klopjacht waarbij de drie inbrekers worden opgespoord, gemarteld en vermoord. Het is duidelijk: in een van de kluizen zat iets dat nooit gevonden had mogen worden.

Negen dagen later sleept senator John Franklin de republikeinse presidentiële nominatie in de wacht. Hij is favoriet voor de Oval Office. Zijn verkiezing heeft alles te maken met de kluisroof, en alles met de dood van Adolf Hitler, en deze gebeurtenissen vormen samen de kern van een onheilspellende politieke samenzwering met als doel een einde te maken aan een democratische Amerikaanse regering.

Bijpassende boeken

Philip Gwynne Jones – Een Venetiaans spel

Philip Gwynne Jones Een Venetiaans spel recensie en informatie van de Venetië-thriller van de Welsh schrijver. Op 26 mei 2025 verschijnt bij Uitgeverij Van Maaskant Haun in de reeks Haun Crime & Mystery, de Nederlandse vertaling van The Venetian Game, de thriller die zich in Venetië afspeelt, geschreven door de uit Wales afkomstige schrijver Philip Gwynne Jones. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Philip Gwynne Jones Een Venetiaans spel recensie en informatie

  • “Het is geen verrassing dat Philip Gwynne Jones in Venetië woont…kunst en architectuur zijn verweven in een verhaal dat zich langzaam naar een surrealistische climax beweegt.” (Daily Mail)
  • “Ik heb alle romans van Philip verslonden en voelde me meegevoerd naar een nieuw en intiem Venetië.” (Val McDermid)

∗∗∗∗ recensie van de redactie

Een Venetiaans spel is zo’n thriller in het genre waarin Britse schrijvers vaak uitblinken. De Britse honorair consul in Venetië, Nathan Sutherland, ontvangt een pakketje. Hij wordt gedwongen het te bewaren. Als hij zijn nieuwsgierigheid niet kan bedwingen en hij achter de inhoud van het pakketje komt raakt hij verwikkeld in een spannend intrige rondom de roof van een mogelijk waardevol gebedenboek dat door de beroemde Venetiaanse kunstenaar Giovanni Bellini gemaakt zou zijn.

In de thriller Philip Gwynne Jones staat de stad Venetië centraal. Hij gebruikt de kleurrijke omgeving als decor van het verhaal en laat de lezer meegenieten van de sfeer die deze stad zo bijzonder maakt. Doordat hij dit doet met de onderkoelde humor die veel Britse auteurs zo eigen is, voegt hij nog een extra dimensie toe. Krachtig is dat hij dit doet zonder flauw te worden en uit de bocht te vliege,

Al met al een geslaagde thriller met een aantal sterke karakters en een boeiende plot die gegarandeerd een aantal uren aangenaam leesplezier oplevert. Een aanrader die gewaardeerd is met ∗∗∗∗ (uitstekend).

Philip Gwynne Jones Een Venetiaans spel

Een Venetiaans spel

  • Auteur: Philip Gwynne Jones (Wales)
  • Soort boek: Venetië-thriller
  • Origineel: The Venetian Game (2029)
  • Nederlandse vertaling: Anda Schippers
  • Uitgever: Haun Crime & Mystery
  • Verschijnt: 26 mei 2025
  • Omvang: 340 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 25,00
  • Waardering redactie: ∗∗∗ (uitstekend)
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de Venetië-thriller van Philip Gwynne Jones

Vanuit zijn kantoor op de Calle dei Assassini (de Straat van de Moordenaars) probeert Nathan Sutherland, Brits honorair consul in Venetië, toeristen te helpen die in de problemen zijn geraakt. Hij leidt een weinig opwindend leven, maar dat verandert dramatisch wanneer hem een grote som geld wordt aangeboden als hij voor iemand een pakketje wil bewaren waarin een oud, uiterst kostbaar gebedenboek blijkt te zitten dat geïllustreerd zou zijn door de Venetiaanse meester , maar is dit een echt kunstwerk of een vervalsing? Vanuit een Palazzo aan het Canal Grande spelen de broers Domenico en Arcangelo Moro een ingewikkeld spel waar Nathan, tegen wil en dank, bij betrokken raakt.

Philip Gwynne Jones werd in 1966 in Zuid-Wales geboren en woonde en werkte in heel Europa voordat hij zich in de jaren negentig in Schotland vestigde. Tijdens de wereldwijde financiële crisis, die begon in 2007, kwam hij op de IT-afdeling van een grote Schotse bank terecht. Na een toevallig gesprek met een man in een pub gaven hij en zijn vrouw Caroline hun baan op, verkochten hun fat en verhuisden naar Venetië op zoek naar een beter en eenvoudiger leven, hoewel dat laatste een waanidee was. Philip is, behalve schrijver, leraar en vertaler. Hij houdt van koken, kunst, (klassieke) muziek en opera; en hij is af en toe te zien en te horen als bas in het Cantori Veneziani en het Ensemble Vocale di Venezia.

Bijpassende boeken

Jørn Lier Horst – De verrader

Jørn Lier Horst De verrader recensie, review en informatie over de inhoud van de William Wisting thriller van de Noorse schrijver. Op 8 april 2025 verschijnt bij A.W. Bruna Uitgevers de Nederlandse vertaling van Forræderen de nieuwe William Wisting thriller deel 17, geschreven door Jørn Lier Horst, de uit Noorwegen afkomstige thrillerschrijver.

Jørn Lier Horst De verrader recensie en review

Als je als thrillerschrijver deel zeventien schrijft van een reeks boeken met dezelfde hoofdpersonen loop je het risico dat de klad er langzamerhand inkomt en het risico op herhaling van een plot groot is. Gelukkig weet de Noorse thrillerschrijver Jørn Lier Horst aan dit lot te ontkomen in zijn nieuwste boek met William Wisting, het hoofd van de recherche in het Noorse district Vestvold in de hoofdrol.

Horst laat deze thriller relatief rustig op gang komen waarna er opeens een plotwending komt waardoor het verhaal een hoge mate van intensiteit krijgt doordat de ontwikkelingen direct raken in het persoonlijke leven van Wisting. Zijn betrokkenheid wordt hierdoor nog groter dan normaal en hij staat voor bijna onmogelijke keuzes die hij toch maakt, met alle consequenties van dien.

De verrader is een van de sterkere thrillers in de toch al uitstekende reeks met William Wisting in de hoofdrol. Een aanrader voor de liefhebber van de betere Scandithriller en misdaadromans in het algemeen. Het boek is gewaardeerd met ∗∗∗∗ (uitstekend).

Jørn Lier Horst De verrader

De verrader

William Wisting thriller 17

  • Auteur: Jørn Lier Horst (Noorwegen)
  • Soort boek: Noorse thriller, Scandithriller
  • Origineel: Forræderen (2022)
  • Nederlandse vertaling: Bianca Cornelissen
  • Uitgever: A.W. Bruna
  • Verschijnt: 8 april 2025
  • Omvang: 334 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook / luisterboek
  • Prijs: € 23,99 / € 7,99 / € 15,99
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de William Wisting thriller 17 van Jørn Lier Horst

Na weken van zware regenval ontstaat er een aardverschuiving in een woonwijk van Larvik, waarbij tientallen huizen worden bedolven. Wisting sluit zich aan bij de reddingsoperatie. Tegen zonsopgang de volgende dag zijn alle bewoners geteld en is het duidelijk dat het natuurverschijnsel geen levens heeft geëist. En toch wordt er vierentwintig uur later een dode gevonden tussen het puin.

De lijkschouwer stelt vast dat het tijdstip van overlijden achtenveertig uur voor de aardverschuiving moet zijn geweest. In het onderzoek naar de dood van de man zijn er aanknopingspunten die verband lijken te houden met verschillende andere lopende zaken, en Wisting wordt ingeschakeld om een apart onderzoeksteam te leiden. Algauw blijkt echter dat er een verrader in de groep zit.

Jørn Lier Horst is geboren op 27 februari 1970 in Bamble, Telemark in Noorwegen. Hij heeft zich met zijn bekroonde misdaadserie over inspecteur William Wisting gevoegd bij de elite van de Scandinavische thrillerschrijvers. Voordat hij zich fulltime aan het schrijven wijdde, werkte hij als hoofd van de recherche in het Noorse district Vestfold. Horsts werk is een unieke mix van spanning en realisme, en hij toont zich een uitstekend observator van menselijke interactie. Van de boeken van Jørn Lier Horst zijn alleen al in Noorwegen dat zo’n 5,5 miljoen inwoners heeft meer dan een miljoen exemplaren verkocht.

Bijpassende boeken

Astrid Sy – De glazenwasser van het Rijksmuseum

Astrid Sy De glazenwasser van het Rijksmuseum recensie en informatie kinderboek voor 10+ jaar. Op 27 maart 2025 verschijnt bij Uitgeverij Luitingh-Sijthoff het nieuwe boek van de Nederlandse kinderboekenschrijfster Astrid Sy over het Rijksmuseum in Amsterdam. Hier lees je informatie van de inhoud van het boek, de auteur en over de uitgave.

Astrid Sy De glazenwasser van het Rijksmuseum recensie

Als zijn vader plotseling overlijdt, is de twaalfjarige Freddie ineens de glazenwasser van het Rijksmuseum. Vrijwel onzichtbaar voor het vaste personeel, doet hij het werk nu alleen. Maar waarom sluipt een groepje mannen midden in de nacht door het museum. En belangrijker nog: waarom zitten ze met hun vingers aan De Nachtwacht, het beroemde schilderij?

Freddie ontdekt nóg iets verontrustends. Over hemzelf, dit keer. Een groot geheim, waarvan hij had gewild dat hij er met zijn vader over had kunnen praten. Maar in plaats daarvan, moet hij het doen met een laatste brief. En een geheimzinnig gedicht dat hem moet helpen een geheim op te sporen. Een krachtig geheim, dat voor grote ellende kan zorgen, als het in verkeerde handen valt…

De proloog  van De glazenwasser van het Rijksmuseum zet direct de toon; spannend en meeslepend. Daarna moet het verhaal even op gang komen, maar dat duurt niet heel lang. Het verhaal wordt steeds spannender, naarmate Freddie meer leert over zijn geheimzinnige gave. Het is een mooie mix tussen geschiedenis en fictie. De sprongen terug in de tijd,  worden levendig beschreven, waardoor je je onderdeel van de scène voelt

De komst van de jonge Rembrandt  in Freddies leven, is een enorme aanvulling. Daar waar Freddie wat goeiig en bedachtzaam is, is Rembrandt vlug, brutaal en grappig. Het geeft het boek precies het beetje pit dat het nodig heeft. Het vriendschappelijke gekibbel is ook een mooi tegenwicht voor de spanning die opbouwt. Freddie komt er zelf vrij laat achter wie zijn tegenstander is. Als lezer kun je dat eerder door hebben, waardoor het verrassingseffect teniet wordt gedaan. Maar ondanks dat, blijft het leuk genoeg om te lezen.

De glazenwasser van het Rijksmuseum is een mooi boek waar fictie en feiten verweven zijn tot een spannend avontuur.  Een betoverend verhaal dat de magie van schilderijen en geschiedenis goed weet over te brengen! Het boek is gewaardeerd met ∗∗∗∗ (uitstekend).

Recensie van Jolien Dalenberg

Astrid Sy De glazenwasser van het Rijksmuseum

De glazenwasser van het Rijksmuseum

  • Auteur: Astrid Sy (Nederland)
  • Soort boek: kinderboek (10+ jaar)
  • Uitgever: Luitingh-Sijthoff
  • Verschijnt: 27 maart 2025
  • Omvang: 288 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Prijs: € 17,99 / € 9,99
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)
  • Boek bestellen bij: Boekenwereld / Bol / Libris

Flaptekst van het kinderboek over het Rijksmuseum van Astrid Sy

In De glazenwasser van het Rijksmuseum neemt Jonge Beckmanprijswinnaar Astrid Sy je mee naar historisch Amsterdam, wanneer de 12-jarige Freddie een groot geheim in het Rijksmuseum ontdekt. Een meeslepend avontuur over tijdreizen, kunst en identiteit dat zich afspeelt in de hoofdstad, die in 2025 zijn 750-jarig bestaan viert.

Freddie woont alleen in een torenkamertje in het Rijksmuseum. Sinds de dood van zijn vader is hij daar de glazenwasser. Op een nacht ziet hij een groepje mannen De Nachtwacht onderzoeken. Wat zijn ze van plan? Freddie raakt verwikkeld in een avontuur vol wilde achtervolgingen, schilderijen die tot leven komen en raadsels die hem terug in de tijd brengen. Ergens in het Rijksmuseum is een geheim verborgen dat verbonden is met zijn eigen verleden.

Astrid Sy is geboren op 10 november 1987 in Leiden. Ze is historicus, presentator van het tv-programma  Andere tijden en schrijver. In de zomer van 2020 was ze te zien in De slimste mens. Ze is als onderzoeker betrokken bij het nog te realiseren Nationaal Holocaust Museum. De indringende YA-roman Noem geen namen is een belangrijk verhaal over de Tweede Wereldoorlog voor jongen mensen van nu. Zelf zei Astrid over dit boek: ‘De gedachte wat ik zou hebben gedaan, kreeg ik niet meer uit mijn hoofd. Ik móést er een boek over schrijven.’

Bijpassende boeken en informatie

Martin Rombouts – Boek 1

Martin Rombouts Boek 1 recensie en informatie van de inhoud van de Nederlandse debuutroman. Op 11 maart 2025 verschijnt bij Uitgeverij Das Mag de eerste roman van Martin Rombouts de uit Nederland afkomstige schrijver, zanger van de de literaire Boyband, en winnaar het 21e seizoen van De slimste mens. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de auteur en over de uitgave.

Martin Rombouts Boek 1 recensie van Tim Donker

Goed. Laat me zien of ik dit begrijp. Man is dichter, man doet mee aan een kennisquiz. Dat is al tamelijk suspect, niet?, zeker voor een (zelfverklaard) dichter. Toch. Ik probeer het me voor te stellen. Misschien als ze een geweer tegen je kop hielden ofzo. Misschien als je werkelijk geen ene fuck te doen hebt en dag na dag met je klikken en je klakken op je kale kouwe vloer naar het plafond ligt te staren en beetje bij beetje dood gaat van verveling, en je wordt benaderd, iemand vraagt je, meedoen aan een kennisquiz of doodgaan van verveling, misschien dat je dan onder bepaalde omstandigheden niet voor doodgaan kiest. Misschien omdat je weddenschap verloren hebt, sommigen eten dan hun hoed op maar je hebt geen hoed je zei als ik verlies doe ik mee aan een kennisquiz, je dacht echt dat je niet verliezen kon, je had geloof je nog liever je hoed opgegeten maar je hebt geen hoed en een man en man een woord een woord. Dus oké. Man doet mee. Man wint. Ook nog eens. Te maken materies erger. Ronde na ronde. Met domme, vergetelijke dingen te weten die in een goed functionerend brein meteen vernietigd zouden worden om verregaande vervuiling te voorkomen. Zo niet in mans brein, man weet al die dingen nog, ach ja Karl Kraus zegt “In een hol hoofd past veel kennis”, en ik zeg hem dat graag na. Misschien zouden ze het beter De domste mens noemen. Door alles te onthouden wat het onthouden helemaal niet waard is, wint man uiteindelijk de kennisquiz. En man is dichter, zei ik al dat die kennisquizwinnaar dichter is? Des anderendaags heeft man “e mails van wel negen uitgeverijen” in zijn inbox, en die boden hem “voorschotten die ongekend hoog zijn voor een eerste boek”. Dit boek dus. Dit hier Boek 1 geheten eerste boek.

(stel je bent uitgever, je geeft boeken uit, naar ik aanneem omdat je houdt van literatuur, je zit op een avond onderuitgezakt voor je televisie hologig naar een kennisquiz te kijken, je ziet daar een man ronde na ronde winnen, de man is dichter, waarom kom je, op grond van het loutere feit dat die man een quiz wint, op het idee om die man te benaderen voor een boek, hoe werkt dat, het is een hele populaire kennisquiz, dat wel, zelfs mijn tante keek daar naar, ook zij nu dood, helaas, die had niks met kennis en niks met quizzen en toch keek ze, is het zo dat zo’n uitgever dan denkt half Nederland heeft die man zien winnen, een bepaald percentage daarvan is lezer, een bepaald percentage daarvan gaat zeker en vast een boek kopen van die gast die zoveel wist toen in die kennisquiz, dat moeten we uitgeven, dat gaat ons geld opleveren?)

Van de negen uitgeverijen die hem e-mails stuurden, kiest man uitgerekend Das Mag, welke waren die acht andere uitgeverijen vraagt een mens zich af, wie een tijdschrift Dag Mag noemt is ofwel compleet megalomaan ofwel zo ongekend clichématig dat het bijna aandoenlijk wordt, maar noem een paard een paard: bijzonder vormgegeven is dit Boek 1 wel. Je weet niet wat het is, het lijkt niet direct literatuur en het lijkt ook niet direct nieuw, het kon een of ander oud wetenschappelijk werkje zijn met veel getallen en modellen en schema’s in, of het eerste deel van het heruitgegeven complete oeuvre van een bijna vergeten Russische schrijver op dundruk, maar dan blader je zo’n beetje door en dan denk onee verrek het is een dichtbundel en je denkt ha! en je denkt fijn! en je fiets rappekens naar huis want je houdt van poëzie en dus zet je je neder en zorg je voor iets goeds in je glas en ga je lezen maar verrek. Het is een roman.

Een als boeklang poëem vormgegeven roman, het is niets nieuws en met name de laatste jaren zie ik het geregeld. Heeft Bert Schierbeek postuum eindelijk school gemaakt? Of past het bij mensen die zijn opgevoed met snel, met flitsen, met zappen, met “shorts” op YouTube, met alle aandacht altijd maar even, en dan weer verder, dan weer nieuw, dan weer de volgende gedachte het volgende idee het volgende gesprek de volgende straat het volgende huis de volgende baan de volgende kennisquiz de volgende e-mail het volgende bericht het volgende verhaal? Hoewel de dichterlijke bladspiegel niet van invloed is op Rombouts’ schrijfstijl en de afbrekingen iets willekeurigs hebben, slaat het in het geval van Boek 1 nog in zoverre ergens op dat de hoofdpersoon (vermoedelijk gewoon Rombouts zelve) (of een versie van hem) (autofictie &zo, u weet) tot vervelens toe benadrukt dat hij dichter is, en een dichter woont beter in iets dat op een dichtbundel lijkt dan in een traditionele roman.

Het past denk ik ook wel bij een kennisquizwinnaar. Losse, niet in enig verband staande feitjes op elkaar stapelen, is misschien niet zo heel erg ver verwijderd van gedachten, ervaringen, ideeën en observaties op elkaar stapelen en dat is precies wat Rombouts hier doet.

De lezer maakt kennis met een guusgeluk-achtige uitvreter die het allemaal zo’n beetje komt aanwajen, die het kapsel en de baard heeft, die, ondanks een wat onalledaagsere thuissituatie niet al te veel tegenwind heeft gekend; die nu, met wederom niet idioot veel moeite bijna driehonderd pagina’s neder pent over hemzelf. Of. Nee. Ja. Toch. Zelfs als het niet over hem gaat, gaat het over hem.

Want dit hier is het goede ding:
Ofnee, dit hier is het hele vervelende ding:
Ofnee, dit hier is het lucratieve ding:
Of laat ik zeggen dit hier is het geruststellende ding:

Boek 1 is alles wat je verwacht van een dertiger die het kapsel heeft en de baard heeft, die in een “literaire boyband” zit, die een kennisquiz gewonnen heeft, dichter is, en cabaretier, en gesprokenwoordartiest. Dit boek gaat de lezer van het soort dat boeken koopt omdat de schrijver ervan met zijn harses op tievie is geweest, niet teleurstellen. Zeker niet.

Want natuurlijk heeft de man met het kapsel, de man met de baard heel erg veel exen, en natuurlijk spelen die allemaal nog steeds een bepaalde rol in zijn leven, en natuurlijk moet hij daar steeds over praten om zijn status als de man met het kapsel, de man met de baard te bestendigen, en al die praat gaat al voor het boek halverwege is op de zenuwen werken, en later wordt het eigenlijk een beetje grappig, en nog weer later gaat het terug een beetje op de zenuwen werken.

En natuurlijk bevat het boek platte, lompe, of in ieder geval gevoelsarme sex van het soort dat sommige mensen waarschijnlijk schokkend zouden vinden, en net dat is ongetwijfeld precies naar Rombouts’ zin – juist die mensen te schokken die hierdoor geschokt zouden zijn (ooit had je shockrock, bestaat dat eigenlijk nog?, kent dat een literaire pendant of raakt de gemiddelde boekenlezer niet zo snel geschokt?) (van shockrock gesproken, naar het schijnt is Steven Duren inmiddels ganzelijk in den Heere geraakt) (hij speelt nu nog louter relirock) (maar die dingen liggen eigenlijk best dicht bij elkaar) (moet religie het niet evenzeer van het schokeffect hebben?).

En natuurlijk hangt de kennisquizwinnaar graag de wijsneus uit; Rombouts doceert -soms pagina’s lang-  over A.I., economie, geldzaken; dingen die volledig langs mijn interessegebieden heenscheren, maar hij doseert zijn doceren ook, meestal wordt het net niet saai of vervelend, een klein beetje irritant misschien maar wel nog binnen de grenzen van het redelijke.

En natuurlijk is de hoofpersoon een kwal maar je kunt het wel hebben, de branie & het kwallerige worden met de nodige humor gebracht, een lichte vorm van zelfspot zou je met een beetje goede wil kunnen zeggen, of toch, in ieder geval, tong in de wang, enfin, u weet.

En natuurlijk moet een boybandlid daarnaast ook een zekere aaibaarheid hebben en dus openbaart Rombouts ook zijn kwetsbaarheid, hij had -ach gossie toch- als kind een knuffeleendje en nog altijd houdt hij veel van knuffeleendjes, bij mijn moje lieve grappige wijze fantastische tienjarige dochter werkte het alvast: die vond de foto’s van al die knuffeleendjes geweldig.

En natuurlijk krijgt de tweedimensionale televisiefiguur reliëf; we horen van de afwezige vader, de afwezigheid die stempels drukte, we horen van de innige band met de moeder die de opvoeding voor haar rekening nam en die net in de kennisquizperiode van binnenuit werd gesloopt door haar ziekte (kan ook een goede reden zijn om mee te doen), we lezen, we merken deze man is meer dan het kapsel, meer dan de baard.

Ik zou zo ver kunnen gaan: dit boek heb je feitelijk al gelezen voor je het gelezen heb. Maar zo ver ga ik niet. Want daarmee zou Boek 1 onrecht aangedaan worden. Het is misschien geen verpletterende of wonderschone roman. Maar het heeft ontiegelijk veel vaart, en de lezer weet zich vanaf de eerste bladzijde meegesleurd. Langsheen vergezichten, overpeinzingen, herinneringen, en vrij uiteenlopende emoties. Mooi om te lezen zijn vooral zijn tirades. Tegen, bijvoorbeeld, recensenten (ik trek me dat niet aan want ik ga deze bespreking  niet eindigen met een uitsmijter). Of tegen zijn eigen lezers (ik trek me dat niet aan want ik ben geen vrouw en mijn kinderen zijn ook niet uitwonend en omdat ik geen vrouw ben ben ik ook geen moeder al ben ik geloof ik wel de “leukere ouder”). En meer in het algemeen tegen alles wat hem misnoegt.

Als de laatste woord gelezen is, zal Boek 1 misschien sneller verdampen dan menig ander boek, maar de roman draagt beslist de kiemen van wat zomaar kan uitgroeien tot een overtuigend schrijverschap. Zonder het kapsel misschien. Zonder de baard. Of als hij eens een kennisquiz verliest (o fuck nou doe ik het toch).

Martin Rombouts Boek 1

Boek 1

Mijn hemelbestormende debuutroman

  • Auteur: Martin Rombouts (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse debuutroman
  • Uitgever: Das Mag
  • Verschijnt: 11 maart 2025
  • Omvang: 288 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 24,99 / € 12,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de eerste roman van Martin Rombouts

Eindelijk is het er dan. Mijn boek over geld, kans en willekeur, waarin ik alles vertel over die afkomst van me, waarin ik uitdeel, geef en ontvang.

Van straatarme dichter tot De slimste mens, van jongen tot man.

Waarin ik door eendjes, gasaanstekers en een vrouw in Sri Lanka de wereld iets beter leer begrijpen. En door ex-vriendinnen, erfenissen en een Malinese keizer ook mezelf, eindelijk.

Het boek waarin ik mijn ouders begraaf. Waarin ik in dankbaarheid alles wat me gegeven is op het spel durf te zetten, eindelijk: Boek 1, Mijn hemelbestormende debuutroman.

Martin Rombouts is geboren op 14 december 1992 in Rotterdam. Hij is dichter, schrijver en theatermaker. Hij studeerde Creative Writing aan ArtEZ en werd geselecteerd voor het Slow Writing Lab van het Nederlands Letterenfonds. Hij maakt deel uit van BOYBAND, de literaire boyband, en won het 21e seizoen van De slimste mens.

Bijpassende boeken en informatie

Alasdair Gray – Arm ding

Alasdair Gray Arm ding recensie en informatie over de Schotse roman uit 1992. Op 6 maart 2025 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van de roman Poor Thing van de uit Schotland afkomstige schrijver Alasdair Gray. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijver, de vertaler en over de uitgave.

Alasdair Gray Arm ding recensie en informatie

  • “Geestig en heerlijk geschreven.” (New York Times)
  • “Een schitterend, levendig, grappig, vies, intelligent boek.” (London Review of Books)
  • “De grootste Schotse romanschrijver sinds Sir Walter Scott.” (Anthony Burgess)

Arm ding recensie van Tim Donker

Hoe veellagig kan film zijn, weet jij dat?, en waarom moet beeld altijd voorop? Arm ding, ik kursiveer dit nu maar op de site staan titels nooit kursief dus waarom doe ik eigenlijk moeite maar goed, Arm ding dus, is  verfilmd & dan zegt iets, dan zegt iemand, dan zegt één of andere zwakbegaafde Vond je de film Poor things vreemd? Dat is het boek ook, alsof het vanzelfsprekend is dat je de film natuurlijk hebt gezien al lang voor je er überhaupt maar aan kon denken om het boek te lezen, en men vindt zulke zever dan klaarblijkelijk nog zijflapwaardig ook nog ook, waar gaat het heen als zelfs uitgevers als stilzwijgend onderschrijven dat de verfilming voor elke gemiddelde lezer ook al voor het boek uit gaat, ik zag de film ik vond die beter dan het boek maar het was alweer de butler die het had gedaan dat dacht ik al, & alleen vroeger, in mijn late tienerjaren, toen we al in Eindhoven woonden want toen hadden we een videorecorder en een videotheek op loopafstand, keek ik regelmatig films en dan, inderdaad, meestal verfilmingen, van boeken van Stephen King want iets anders las ik niet in die jaren, en dan zaten we, mijn moeder en ik, op de bank met koffie en koek of met wijn en nootjes (o alleen God weet hoe erg ik mijn moeder mis) en dan begon ik, vaak al in het begin maar nooit later dan ergens halverwege, aan een lange verhandeling die ik inluidde met “Dat is in het boek helemaal anders”, en dan hoorde ik mijn moeder al zuchten want die had een hekel aan mijn exposés over hoe het boek veel beter was dan de film en net dat maakte het voor mij des te leuker om ermee door te gaan, tot ik het zelf zat werd, en later werden we die films ook zat, en nog weer later bevond ik me op een opleiding waar ik als cineast vanaf zou komen, dacht ik, want dat leek me het hoogst haalbare op die opleiding maar in mijn leven was films maken ten beste plan B, en nog weer later was ik niks niemendal alleen maar een vader een postbezorger een muziekliefhebber een mens en een lezer, een lezer met een boek, een boek dat Arm ding heet en dat verfilmd is, en ik vraag me af hoe, hoe meerlagig dit boek is, en hoe meerlagig film uiteindelijk kan zijn.

Waarschijnlijk heeft Yorgos Lanthimos de hoofdtekst van Arm ding als uitgangspunt genomen want dat kun je lekker vet aanzetten, maar zelfs die hoofdtekst is al tamelijk meerduidig. (dat is al één ding dat ik haat aan verfilmingen, wittenie, dat je zit te kijken naar een tot eindgeldig verklaarde interpretatie van die ene der vele lezers). We bevinden ons ergens aan het eind van de negentiende eeuw en Godwin Baxter is een, lawwezeggûh, “excentrieke” wetenschapper. Van kindsbeen af opgeleid in de mediese kunst door zijn al even eigengereide vader heeft Baxter het hoogst maryshelleyekse bereikt – hij is nu levensschepper. Shelleys meisjesnaam was, ja, Godwin; Grays roman zit stampensvol met dit soort knipoogjes. Op een avond springt de hoogzwangere Victoria in de Clyde waardoor zij komt te overlijden. Ze is het zat, zo zullen we later in het boek leren; ze is haar leven zat: haar gewelddadige, gevoelsarme vader; haar dominante, normatieve, bekrompen man, een militair van grote faam; het keurslijf waarin ze gedwongen wordt. Victoria’s lijk wordt opgevist door een vriend van Baxter, een vent wiens baan het is om lijken uit de Clyde op te vissen! De man tipt Baxter en die komt het lijk halen, snijdt de foetus uit het lijf van Victoria en via een operatie weet hij de hersens van de ongeboren baby in het hoofd van Victoria te plaatsen en deze laatste uiteindelijk weer tot leven te wekken. Een volwassen vrouw met een markant litteken boven op haar hoofd, de hersens van een baby, de vrolijkheid en onbevangenheid van een kind in een -kennelijk- aantrekkelijk vrouwenlichaam, jajaja, ik kan me de kolderieke scènes reeds voorstellen! Kostuumdrama met kolderieke, kleurrijke personages die ongebruikelijke koppen hebben – op zeker het soort film waarvoor de akteurs langer in de griem zitten dan dat ze bezig zijn met akteren. Hoe ook, huisvriend Archibald McCandless, ook een dokter, treft de inmiddels tot Bella omgedoopte Victoria op een dag aan achter de pianola, uitzinnig, extaties, volkomen opgaand in haar spel (en nu we het toch over beeld hebben: bij deze passage zag ik Henryk Górecki voor me – hoe die, in een documentaire van Reinbert de Leeuw, zingend, swingend, achter de piano zat, in mijn herinnering speelde hij Pools volkswijsje maar dat laatste weet ik niet meer zeker) & hij is direkt verkocht. Liefde bloeit op, dan en daar, een weinig later al besluiten “Bella” en Archibald te trouwen.

Een bizarre, sprookjesachtige liefdesgeschiedenis ja ik zie de film al voor me. Maar dat is maar de eerste laag. Want evengoed kun je in Arm ding een feministies pamflet lezen over de door de man gemaakte of minimaal toch gevormde vrouw. De door man en vader onder de duim gehouden Victoria krijgt in een twede leven opnieuw pas in mannenhanden gestalte: eerst door Baxter als levensschepper en opvoeder en later aan de zijde van McCandless waar zij misschien in de eerste plaats echtgenote heeft te zijn, hoezeer McCandless haar ook haar eigen pad als medicus gunt. In de hoofdtekst heeft de lezer naar dat laatste vooral het raden. Ze is begaan met de zwakken, met vrouwen en sexualtiteit, met abortus maar het blijft bij snelle blikken in de toekomst daar het verhaal afbreekt nog voor “Bella” McCandless haar professionele ambities ten volle waar kan maken. Ergens, zo’n beetje voor het midden van de roman, wordt “Bella” (dan nog) Baxter geschaakt door Duncan Wedderburn, een achterbakse, weke, gluiperige en neurotiese advocaat. Schaken is misschien niet helemaal het goede woord; “Bella” is niet erg gekant tegen het reisje over de wereld dat Wedderburn haar voorspiegelt. Aan zijn zijde, met hem, maar vooral ook zonder hem, ontdekt “Bella” haar sexualiteit. Vrouwelijke lustgevoelens; de vrouw de baas over haar eigen sexualiteit; hoe een intelligente, leergierige, vrolijke, empathische vrouw ook doorlopend “geil” kan zijn; we hebben niet perse een Simone de Beauvoir nodig om daar iets van te vinden. Maar zou Lanthimos ook dit lijntje hebben opgepikt?

En dan. Arm ding is wel erg grotesk. Aan het einde zit een scene waarin Victoria’s vader en voormalig echtgenoot hun opwachting maken & de degens worden gekruist. Gray gebruikt zulke dikke lage verf voor zijn vertelling dat het niet anders kan of iets wordt hier gepercifleerd of op zijn minst gepasticheerd. De negentiende-eeuwse roman, de kostuumfilm (kon Gray al op zijn klompen aanvoelen dat Arm ding ging verfilmd worden?), heel dat duister-romantiese sfeertje, er worden, dunkt me, draken mee gestoken; een “hilarische” (als er één stukgebruikt rotwoord is!) “politieke allegorie” misschien niet, maar duidelijke aanwijzingen dat je het niet allemaal bloedserieus moet nemen, lijkt Gray toch wel te geven.

En dat is maar de hoofdtekst! Want neem dit. Arm ding is je bekende “gevonden manuscript”; Gray heeft het niet geschreven, alleen maar bezorgd! Schrijver van de hoofdtekst is Archibald McCandless, ja. Voor de volledigheid laat Gray McCandless tekst uitluiden met een brief van Victoria McCandless aan het nageslacht; haar kleinkind die de roman en brief misschien ergens in de jaren zeventig van de twintigste eeuw zal lezen. Uit die brief valt op te maken dat er niks klopt van alles wat we tot nog toe hebben gelezen. Godwin Baxter was geen gekke geleerde, Victoria werd niet uit de dood opgewekt, Wedderburn was geen schurk en Archibald McCandless al zeker niet de innemende, verlegen, warmbloedige romanticus zoals we die op de voorgaande bladzijden hebben leren kennen. Alles ging helemaal anders. En ik las dat en in eerste dacht ik hum en tsss en hmm. Wie wil iets moois zien, en dan iemand naast zich hebben die al die schoonheid gaat kapotanalyseren? Maar bij verdere lezing blijkt de brief van Victoria McCandless een zoveelste laag. Misschien krijg je als lezer nog wel een veeg uit de pan. Misschien ben je toch wel latent misogyn als je Archibald McCandless een sympathieke figuur vond, of als je de vrolijke, lieve, maar vooral erg kinderlijke “Bella” Baxter iets aantrekkelijks vond hebben. Sja. Das dan misschien de eerste keer dat schoonheidsbeleving een suspekt bijsmaakje krijgt en dat in zichzelf is al iets wat weinigen Gray zullen nadoen.

Pas in het allerlaatste deel neemt Gray zonder mombakkes de pen op: hij is degene die het boek als geheel annoteert, inkleurt en kadreert. Andermaal wordt de lezer met vragen geconfronteerd. Is dit Grays ultieme poging tot historisering van Arm ding? Of wordt hier de geschiedschrijving in zichzelf op de korrel genomen? Uiteindelijk is immers alles fictie, wetenschap evengoed als religie. Alles is maar verhaal voor de mens om vat te krijgen op dat wat hem omringt.

Te denken, is wat Arm ding geeft. Ik vond het boek niet vreemd. Ik vond het boek prikkelend. Het boorde aan. Filosofie. Politiek. Dingen. Het leven. Alles. Ja. Dat is wat het is. Een boek over alles.

Alasdair Gray Arm ding

Arm ding

  • Auteur: Alasdair Gray (Schotland)
  • Soort boek: Schotse roman
  • Origineel: Poor Things (1992)
  • Nederlandse vertaling: Robbert-Jan Henkes
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 6 maart 2025
  • Omvang: 336 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Winnaar Whitbread Novel Award
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman uit 1992 van Alasdair Gray

De wetenschappelijke ambitie van Godwin Baxter om de perfecte metgezel te creëren lijkt werkelijkheid te kunnen worden wanneer hij het verdronken lichaam van de mooie Bella Baxter vindt dat hij weer tot leven weet te wekken. Zijn droom wordt echter gedwarsboomd door de jaloerse liefde van dr. Archilbald McCandless voor zijn creatie. Maar wat denkt Bella ervan?

Arm ding is tegelijkertijd een satirische versie van de klassieke Victoriaanse roman en een hilarische politieke allorgie over de onverenigdbaarheid van de verlangens van de mannen en de onafhankelijkheid van vrouwen.

Alasdair Gray (28 december 1934, Riddrie, Glasgow, Schotland – 29 december 2019, Shieldhall, Glasgow) is een Schotse schrijver en kunstenaar. Zijn magnum opus Lanark verscheen in 2017 in Nederlandse vertaling bij Koppernik. Hij wordt beschouwd als een klassieker en werd door The Guardian “een van de mijlpalen van de twintigste eeuw” genoemd. Arm ding (1992) won de Whitbread Novel Award en de Guardian Fiction Prize en werd in 2023 verfilmd door de Griekse filmregisseur Yorgos Lanthimos.

Bijpassende boeken en informatie

Jennifer Saint – Hera

Jennifer Saint Hera recensie en informatie over de inhoud van de mythologische roman van de Engelse schrijfster. Op 26 februari 2025 verschijnt bij Uitgeverij Orlando de Nederlandse vertaling van Hera, de roman over de onsterfelijke godin en dochter van de oude Titaan Kronos en de zus van Zeus, geschreven door Jennifer Saint. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijfster en over de uitgave.

Jennifer Saint Hera recensie en informatie

  • “Een uitzonderlijke prestatie […] Hera is een originele bespiegeling over de Griekse Oudheid.” (Elodie Harper, auteur van Het wolvennest)
  • “Een epische roman […] Onvergetelijk.” (Costanza Casati, auteur van de roman Klytaimnestra)
  • “Een levendige hervertelling.” (The Times)

Recensie van Monique van der Hoeven

En dan is – eindelijk! – Hera aan de beurt in de geweldige serie met hervertelligen door de Britse schrijfster Jennifer Saint. Ik las eerder al met veel plezier de verhalen van Elektra, Ariadne en Atalanta van haar. En nu dan Hera – de grote godin, de vrouwelijke god naast de machtige Zeus?

Het boek begint met de overwinning van de Olympiërs op de Titanen. We leren Hera kennen met een zacht eerbetoon aan Gaia “een heilig ogenblik voor de moeder die hen allen heeft gebaard”. Een prachtig feminien moment.

De relatie tussen Zeus en Hera is op zijn zachtst gezegd bijzonder. Hera houdt zich, allermenselijkst, bezig met “de wereld” – ze ziet Gaia als creatrix van de schepping. Zeus creëert poppetjes van klei. Een mooie verwijzing naar hoe “eigenaarschap” van de “scheppende kracht” historisch is overgegaan van vrouwen op mannen. Zeus en Hera doen in het begin nog veel samen, maar Zeus wordt steeds individualistischer. “Hij wil mijn kracht bij de zijne voegen, om zijn positie te verstevingen” (aldus Hera).

Zeus heeft ook niets met het huwelijk. Hij zegt:  “Het huwelijk is jouw domein, niet het mijne”.

Hera wordt woest en zint op wraak. Ze hoopt dat haar kinderen haar daarbij van dienst kunnen zijn.

We lezen het verhaal van de machtige goden van de Olympus, maar deze keer verteld gezien door de ogen van Hera. Ze komen allemaal aan bod: Hestia, Demeter, Artemis, Apollo, Poseidon en nog veel meer.

Er zijn op dit moment veel hervertellingen van oude verhalen en mythen, vooral ook vanuit vrouwelijk perspectief. Die van Jennifer Saint springen er voor mij echt enorm uit. Ze is een rasvertelster en haar vrouwen zijn daadwerkelijk menselijk en krachtig. Kom maar op met de volgende roman!

Zeker lezen dus! Gewaardeerd met ∗∗∗∗ (uitstekend).

Jennifer Saint Hera

Hera

  • Auteur: Jennifer Saint (Engeland)
  • Soort boek: mythologische roman
  • Origineel: Hera (2024)
  • Nederlandse vertaling: Saskia Peterzon-Kotte
  • Uitgever: Uitgeverij Orlando
  • Verschijnt: 26 februari 2025
  • Omvang: 400 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 24,99 / € 16,99
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe mythologische roman van Jennifer Saint

Het meeslepende verhaal van de machtige Griekse godin Hera.

Als Hera, onsterfelijke godin en dochter van de oude Titaan Kronos, haar broer Zeus helpt om hun tirannieke vader ten val te brengen, droomt ze ervan om aan zijn zijde te regeren. Terwijl ze hun heerschappij op de Olympus vestigen, vermoedt Hera dat Zeus weleens net zo meedogenloos en wreed zou kunnen zijn als de vader die ze hebben verraden.

Ze is geboren om te heersen, maar moet ze daartoe deze cyclus van geweld en wreedheid bestendigen? Of kan ze een manier vinden om een betere wereld te creëren?

Hera wordt vaak afgeschilderd als de jaloerse echtgenote of de boze stiefmoeder, maar deze hervertelling van de Griekse mythologie laat de vele kanten van Hera zien: wraakzuchtig als het nodig is, maar ook meelevend en bovenal een almachtige koningin van de goden.

Jennifer Saint is een Engelse schrijfster. Ze studeerde klassieke talen aan Kings College in Londen en werkte daarna dertien jaar als docent. Ariadne, haar veelgeprezen debuutroman veroverde de bestsellerlijsten en verscheen in vele landen in vertaling. Ook haar volgende romans Elektra en Atalanta werden een groot succes.

Bijpassende boeken en informatie

Yannick Dangre – Tussenjaren

Yannick Dangre Tussenjaren recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe roman van de Vlaamse schrijver. Op 6 februari 2025 verschijnt bij Uitgeverij De Bezige Bij de roman van de uit België afkomstige schrijver. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijver en de uitgave.

Yannick Dangre Tussenjaren recensie en informatie

  • “Het geparfumeerde proza waarin Dangre deze pijnlijke en, zo lijkt het, manisch-depressieve geschiedenis verpakt, had een onsje minder gemogen. Zo ook de vergelijkingen tussen liefde en oorlog. Niettemin dreunen Charles, en vooral Sylviane, na het lezen nog lang na.” (Lieke van den Krommenacker, VPRO boekengids)

Yannick Dangre Tussenjaren recensie van Tim Donker

Als filosofie dacht ik toen – (eerst als tragedie, dan als klucht)

Nee. Wacht.

De stilistiek dan. En wensen over.

Ofnee. Laat ik beginnen met wat er ooit was.

Er was een man. Charles Dumont. In een ooit van dertig jaar geleden was hij student. En hoe gaat dat als je studeert, er is altijd een mooiste meisje van de campus. In Charles’ geval was dat Sylviane. Zij liet hoofden haar kant op drajen. Zij liep met partikeltjes geluk als een stofwolk achter zich aan. Zij liet Charles boven zichzelf uitstijgen. Hij, de altijd zo bedeesde, ingetogen, en vooral “normale” Charles stelde haar tijdens hun eerste ontmoeting voor om samen naar zee te rijden, midden in de nacht. Zo ontstond hun relatie. Dat is hoe relaties kunnen ontstaan. In liefde, in onbesuisdheid, in exaltatie. Want Sylviane hield onmatig veel van het leven, en van het leven in onmatigheid. Wees altijd dronken, haadt Baudelaire gezeid en Sylviane liet het zich geen twee keer zeggen. Maarja. Baudelaire en Sylviane hebben goed praten. Er zijn ook nog de dingen, en die gaan zoals ze gaan. Dus kwam er een kind, Claudia. Kwam er voor Charles een carrière als min of meer gerenommeerd hartchirurg. Kwam er, wellicht, zoiets als een leven. Met het leven kwamen de problemen. Een Sylviane die bij ontstentenis van wilde avonturen haar dorst naar de oneindige roes vooral leste met alkool. Heel veel alkool. En drama. Meer nog dan alkool stroomde het drama. Sylvianes fascinatie voor Italiaanse films uit de zestiger jaren maakte dat ze zichzelf keer na keer plaatste in één of andere pathetische filmscene. Uiteindelijk liep het stuk. Natuurlijk liep het uiteindelijk stuk, wat dacht jij dan? Dat ze nog lang en gelukkig zouden leven ofzo? Nee. Syvliane nam de benen. Maalde niet om Charles en Claudia. Ging. Van alles liet ze achter. Pijn, verdriet, kleding, zorgen, hoop. En een afscheidsbrief. Waarin ze onder andere een voorstel deed. Laten we elkaar wederontmoeten, Charles, achter dertig jaar. Op het Piazza del Plesbiscito te Napels. Datzelfde Napels waar hun leven, hun liefde, hun geluk ooit zinderde.

Krijg zo’n brief. Draag hem met je mee. Dag na dag. Jaar na jaar. Decennium na decennium. Gedurende een inmiddels rond andere kernen gegroeid leven. Er kwam een nieuwe vrouw, Delphine. Met haar kreeg Charles een twede dochter. Julie. Inmiddels volwassen, net als Claudia. Die laatste ziet overigens alleen Delphine als haar moeder. Dus wat zou je zoon brief nog met je meedragen, Charles en wat zou je zoon raar, allicht in een opwelling en misschien zelfs wel dronken gedaan voorstel drie hele decennia lang ernstig nemen? Wat zou je gaan naar dat Napels waar je verder niks te zoeken hebt? Er zijn zoveel redenen om op die ergens in de vroege jaren negentig genoemde datum van 1 juli 2023 overal te zijn behalve in Napels. Heel de lange tussentijd (ja tussenjaren mensen) heeft Charles niks van haar gehoord dus Sylviane kon zich wel doodgezopen hebben. Of Korsakow heeft het beste van haar gekregen, en ze zit ergens in een instelling waar ze zich niks meer kan herinneren, niet eens haar eigen naam. Of andere verten, andere mannen, andere avonturen dienden zich aan en Sylviane denkt geen tel meer aan Claudia of Charles of iets wat ze ooit nederkalkte in een of andere brief waar ze zich nooit meer om bekommerd heeft. Of ze gaat ervan uit dat Charles het als grapje heeft opgevat, zelf vergeten is, hoe dan ook niet de moeite nemen zal. Wie zet voor zulk een onzinnigheid misschien wel een huwelijk op het spel, het levensgeluk van twee volwassen dochters? Nou? Wie? Wel, Charles natuurlijk he. Anders had die Dangre immers geen boek gehad, dommie!

Want Charles, hij gaat. Hij liegt vrouw en dochters wat voor over een medisch congres, neemt een enkele vlucht naar Napels, en wacht, en mijmert, en drinkt, en rookt. Alles veil hebbende voor een of ander zeer onzeker wederzien.

Misschien denk je nu Wat een mafkees, die Charles.
Misschien denk je Wat een vergezochte thematiek.
Misschien denk je Wat een overdreven romanties, uitgekauwd, door en door sentimentalisties, dun rotverhaaltje.
Misschien denk je die dingen en ik kan je het niet kwalijk nemen. Je moet enig gevoel hebben voor hoe grote liefdes je een leven lang in de ban kunnen houden om Tussenjaren zelfs naar tot op zekere hoogte te kunnen smaken. Want van de stijl moet dit boek als u het mij vraagt bepaaldelijk niet hebben.

Hum. Nee. Voor iemand die toch ook naam maakte als dichter, blijft Dangres gevoel voor poëzie toch opvallend vaak steken op het “rozen verwelken schepen vergaan”-nivo. Het overmatige gebruik van “als”-vergelijkingen die dan ook nog vaker dan op grond van toeval verwacht mag worden volledig mank gaan. Daarmee is het al prijs vanaf de allereerste zin: “Je amoureuze verleden is zoals de oorlog: iedereen wil er het fijne van weten, behalve jij die alles meegemaakt hebt.” Moet dat me intrigeren ofzo? Moet ik denken: liefde en oorlog, wat een spannende vergelijking, hoe komt die gast erop? Niet alleen is het zo’n beetje de meest afgezaagde vergelijking allertijden, dat “amoureuze verleden” is gewoon ronduit lelijk. En “de” oorlog? Wat is “de” oorlog? Vanwaar dat lidwoord? Waarom niet liefde is als oorlog, nee het is als “de” oorlog? En van welke oorlog en welke liefde wil “iedereen” dan het fijne weten? Ik hoef niks te weten van het liefdesleven van mijn buurman, ik noem maar wat, en het “fijne” van “de” oorlog, welke oorlog dan ook, komt veelal neer op de typische menselijke neiging om zijn soortgenoten alles te misgunnen in de onuitroeibare overtuiging zelf overal het alleenrecht op te hebben. Welk fijne bedoel je, man? Welke kogel welk stel hersenen doorboorde? Wat heb je in gedachte? Behalve een spectaculaire openingszin te willen schrijven?

Op de koop toe komt de liefde/oorlog-vergelijking een aantal keer terug. Vaak genoeg om (nog meer) te irriteren, maar ook weer niet zo vaak dat het het boek een bepaald ritme of melodie zou verlenen, of het het karakter krijgt van (zelf)spot.

Te vaak ook zijn er te kort na elkaar gelijkaardig zinsconstructies, woordkeuzes, of beelden. “Ik loop als laatste het tarmac op”; “het moment dat de uitgeklapte wielen het tarmac raken” (rot op met je tarmac man); het onophoudelijk geneuzel over “Napolitaanse bodem”; dat gemekker over “de mist van het verleden”; de talrijke opmerkingen over de klank van de Italiaanse taal, over de hitte, over zweten, over andermans en eigen geuren. Afgrijselijke gedrochten van zinnen als “een kuis studentinnetje […], de vlam in haar schoot slechts bestemd voor haar ernstige, volstrekt monogame geliefde” (ook als het ironies bedoeld is, waar ik voor Dangres gemak maar even vanuit ga, blijven het misselijkmakende woorden); als “een goed geconserveerde vrouw en twee voorbeeldig uit het nest gewiekte kinderen”, of als “Ik […] bestudeer door de openstaande balkondeuren het gebloemde behang, het kraaknet opgemaakte hotelbed, de poederroze sprei, de rieten wieken van de ventilator, het eikenhouten tafeltje met een narcisgeel, gebatikt kleedje.” Ja moet nou echt elk zelfstandig naamwoord voorafgegaan worden door een bijvoeglijk? En dit alles oversausd met platitudes en open deuren en vervelende zegswijzen (“dribbelen” om het voortbewegen van kleine kinderen mee te omschrijven, daar had ik al zo’n ongelooflijke schijthekel aan toen mijn kinderen nog in de dreumes-/peuterleeftijd waren); als literator doet Dangre zo ongeveer alles wat ik niet in romans hoop aan te treffen om juist te laten waar ik wel op hoop.

En toch lees ik.
Ik lees en ik lees en ik lees en ik lees.

Hier komt de bekentenis. Ik snap die Charles. Ik snap hoe levensvormend grote (eerste?) liefdes kunnen zijn. Ik snap hoe die gevoelens aanjagen die zelden aangejaagd zijn, hoe die dingen diep binnen in je omwoelen waar nog nooit iets omgewoeld is, hoe levend het alles je doet voelen en hoe je precies dat gevoel van maximaal leven kunt blijven missen tot je dood. Grote liefdes duren namelijk nooit een leven lang, daar zijn het grote liefdes voor. Je ziet zo’n liefde niet jaar na jaar langzaamaan uitdoven terwijl je samen oud en saai wordt en je de ander op het laatst ten hoogste nog gedoogd. Nee een grote liefde spat uiteen op het moment dat het nog voller dan vol is, een groot gat achterlatend dat door niemand of niets ooit nog gevuld kan worden. Behalve door net die ene grote liefde die er niet meer is. Dus ik snap. Ik snap hoe je gaan kunt, al ging er dertig jaar lang water onder de brug door. Ik weet niet of ik zelf zou gaan, in ieder geval niet naar Napels. Klinkt wel als een beetje heel erg veel gedoe. En zo pedant, waarom Napels, waarom niet Renkum ofzo, altijd hetzelfde met die schrijvers, als het niet dat verdomde Frankrijk is dan is het wel dat even verdomde Italië, is dat nou echt allemaal vanwege Sterne, hebben we nou in bijna driehonderd jaar echt niks beters kunnen verzinnen? Maar misschien. Als ik geen kind of kraai zou hebben, geen belangrijke bezigheden, geen baan en toch genoeg geld voor de treinreis, comfortabele overnachtingen en een aantal goede diners, dan zou ik misschien ook wel gaan naar dat stomme Napels zien ja waarom niet, Napels zien en dan sterven, Goethe, waarom niet, na de achttiende eeuw zijn we klaarblijkelijk opgehouden referentiepunten aan te maken. Maar de wil er te staan, dertig jaar op te willen vreten, er zijn, nog één keer de grote liefde, ja dat snap ik.

Ik snap dat ik het snap maar ik snap niet dat het genoeg voor me is om dit boek maar te blijven lezen en lezen en lezen. Een boek dat ik eerlijk gezegd nogal slecht geschreven vind. En waarvan het misschien goed navoelbare thema opgeschroefd wordt tot wel erg dramatische hoogten. Waarom blijf ik lezen en lezen en lezen in een boek dat me op zoveel andere nivo’s zo ontzettend erg tegenstaat?

Misschien als filosofie! Dacht ik. Ineens. Ergens op eenderde van Tussenjaren. Ja. Filosofie hoeft niet goed geschreven te zijn. Of. Naja. Niet in eerste plaats toch. Puur uit stilisties oogpunt lees ik ook liever een Timothy Morton dan een Judith Butler maar van een filosoof verlang ik vooral dat ik aan het denken gezet wordt. En denkend zet Yannick Dangre me. Bijvoorbeeld over de onherhaalbaarheid van (grote) liefde. Dangre maakt dat op een moje manier inzichtelijk door de lezer mee te nemen naar de ontmoeting van Charles en Sylviane, en die van Charles en Delphine. Want de relatie met Delphine kon er alleen maar zijn doordat die met Sylviane er was geweest. “Jij bent toch die cardioloog met die verdwenen vrouw?”, zo luidde Delphines openingszin. En een liefde werd ingeluid. Maar Charles won Sylviane juist door zijn meest onvermoede kanten te tonen. Daarin zijn grote liefdes groot: het is alles wat er nog nooit was, en alles wat er nooit meer zal zijn. En daarom ook verhoudt de grote liefde zich zo problematies tot dagdagelijksheid. De teleurstelling van Sylviane als zich een leven ontvouwt met Claudia en cardioloog is begrijpelijk – er begint iets dat van dan af aan altijd zo zal zijn. “Altijd” gaat niet samen met grootsheid. Wat er altijd is, is er altijd; het grote is naar zijn aard een zeldzaamheid.

Ja. Filosofie. Ja. Denken over liefde. Dit gaat lukken. Hiermee ga ik die 208 pagina’s wel kunnen lezen. Denk ik.

Want Dangre snijdt meer aan. Ergens schrijft hij behartenswaardig over eerlijkheid, een in ieder geval in Nederland (ook daarin werkelijk weer een hol-land) en misschien wel in het gehele Westen zeer overschatte waarde. “Hoeveel moediger het is om de rest van je leven een leugen op je schouders te torsen dan om over te gaan tot een onmiddellijke, zuiverende bekentenis, die uiteindelijk niet meer is dan makkelijke zelfverlossing. Misschien is het in liefde wel grootser om de ander te verlossen van zijn of haar angst, dan jezelf van je schuldgevoel.” O god. Ja. Dangre. Ja. Die is in de roos. Mijn hele volwassen leven al heb ik zo de schurft aan “eerlijkheid” als excuus voor alles wat lomp, lelijk, egoïstisch en kwetsend is. “Ja het is toch zeker zo”, “Ik ben alleen maar eerlijk”, “Het is het beste om te weten waar je aan toe bent”, “Ja zo open en eerlijk ben ik gewoon hoor”, “Anders ben je alleen maar een leugenaar”. In oppervlakkige sociale contacten is “eerlijkheid” vaker schadelijk dan konstruktief en in liefde geldt het misschien nog wel meer. Alles van je eigen bevlekte lever af en op de schouders van de ander! Jij hebt jezelf gezuiverd met je stomme biecht, en die ander moet daar maar tegen kunnen. Als die vol kwetsuren komt te staan door wat jij eerlijkheid noemt, ja hee, dan is hij een overgevoelig watje; jij bent van alle blaam gezuiverd want jij was “eerlijk”, die zogenaamd hoogste waarde aller waarden. Dat je wellevendheid, kompassie, mededogen of gewoon naastenliefde hoger kunt achten dan die verdomde eerlijkheid komt in jullie door en door hollandse rotkoppen niet eens op.

Dangre als filosoof. Dangre als ethicus. Dit gaat lukken.

Ook als het over wrangere opvattingen gaat. Over hoe geen enkel kind ooit tippen kan aan de intensiteit van ouderliefde. Over hoe je spijt kunt hebben als je het goede gedaan hebt. Over lafheid. Of neem deze: waar in je leven sterven dromen? Op welk moment wordt het leven van iets dat vol hoop, dromen en verwachtingen zit tot iets dat voornamelijk vol herinneringen zit: al het onvergetelijke ligt op enig moment achter je. En veel ervan valt in alle redelijkheid niet meer echt te verwachten.

Dangre als psycholoog. Dangre als goeroe. Nee. Dit gaat toch niet lukken.

Ook als filosofie schiet Tussenjaren uiteindelijk tekort. Dangre geeft stof tot nadenken ja, maar veel van dat nadenken laat hij bij de lezer. Enkele moje overwegingen daargelaten, verliest de schrijver zich vooral in tegeltjeswijsheden. Of maakt hij het juist zo konkreet dat het nauwelijks nog als antwoord kan gelden. Wanneer je gedwongen wordt je dromen te vermoorden; Dangre lijkt te denken, of Sylviane in ieder geval toch (maarja Sylviane komt uit Dangres pen; buiten dit boek bestaat zij niet), dat ergens begin dertig de laatste kans ligt om aan de wurggreep van sleur en gewoonheid te ontkomen. Het zal best waar zijn dat we af moeten van de platoonse neiging tot nietszeggende abstracties en dat filosofie gebaat is bij aan de werkelijkheid ontleende duidelijkheden maar waarom er voor de jonge dertiger ineens haast is om de dreigende vertrutting te ontvluchten wordt niet onderbouwd. Noch waarom een “avontuurlijker” leven mettertijd niet evenzeer vervelen zou. Of er misschien ook een mogelijkheid is om dromen te conserveren. Mijn opa ging na zijn pensioen Russisch studeren, iets wat hij klaarblijkelijk zijn hele werkzame leven als stationschef al had willen doen. Waarom zou het hier en nu verkieselijker zijn dan het daar en straks? Daarover zwijgt Dangre, p’don, Sylviane in alle talen.

Bovendien blijkt naarmate het verhaal zich ontvouwt dat de relatie met Sylviane helemaal niet zo “kort en hevig” is als het achterplat ons wil doen geloven. Hevig wel. Maar kort? Als ik goed gelezen heb, heeft die relatie tien jaar geduurd. Echt kort kan ik dat niet noemen. Volgepropt wel. Syvliane was alkoholiste, was manisch-depressief, was de moeder van Claudia. Sylviane is een tijdlang opgenomen geweest in een kliniek, is geduldig verzorgd door Charles, vertoonde suïcidale neigingen. Ze heeft Charles allergrootste vreugde, lust en geilheid bezorgd, maar ook ontstellend veel leed. Onder die omstandigheden is het helemaal niet vreemd dat ze dertig jaar lang een rol is blijven spelen in zijn leven, ook al hoorde hij niks van haar. Elke filosofie over “eerste” of “grote liefde” zit dan voornamelijk in het hoofd van de lezer. Is het gek dat hij na dertig jaar elke minimale kans wil aangrijpen om te zien hoe het de moeder van zijn eerste kind vergaan is, de vrouw waarmee hij in tien jaar door meer stront en rozen gegaan is dan met de veel bezadigder Delphine in dertig. Dat is, nogmaals, geen filosofie. Dat is meetkunde. En daar had Charles nou eens één keer niet over hoeven liegen. Hij had het meteen, dertig jaar geleden al, kunnen vertellen. Van die afscheidsbrief. Het voorstel. Napels. En hoe hij zelf ook een niet geheel zuivere rol heeft gespeeld in Sylvianes vertrek. Want eerder in het boek wil Dangre ons nog met een kluitje in het riet sturen, het laten lijken alsof Sylviane plots weg was, Charles was gewoon Claudia uit school aan het halen, ze kwamen terug en Sylviane was er niet meer, kwam nooit meer terug, als in dat liedje van Boduf Songs, I’m going away and I’m never coming back. Claudia was nog geen drie (is kinderopvang dacht ik eerst maar die Dangre is natuurlijk een Vlaming en ik heb het even opgezocht, in België worden kinderen al vanaf 2,5 geteisterd met school). A crow looked at me. Waarom moet ik bij vaders die alleen achter blijven met peutermeisjes altijd meteen aan Phil Elverum denken? Later blijkt het wat genuanceerder te liggen. Charles had het vertrek minstens kunnen zien aankomen. Maar een beschadigende waarheid had dit niet hoeven zijn, hij heeft uiteindelijk toch het goede gedaan, en hij had ook nog wel uitgelegd kunnen krijgen dat hij in Napels wilde gaan zien wat er geworden was van degene aan wie Claudia haar dna dankt, om het zo rationeel te houden had hij wel beter een terugvlucht geboekt, dat wel. Uit filosofisch (en trouwens ook literair) oogpunt had ik het veel spannender gevonden als de liefde tussen Charles en Sylviane maar een paar maanden geduurd had, ergens op een studentenkamertje lang geleden. Als hij Charles dat dertig jaar met zich mee had gedragen, had Dangre de lezer pas echt iets ter overpeinzing gegeven.

Geen filosofie dus. Toch niet.

Ook al omdat de prangendste vraag totaal onbeantwoord blijft. Was het het waard? Ja. Was het het waard, Sylviane, om je kind aan op te offeren? Heb je dertig jaar lang een groots en meeslepend leven geleefd of heb je al die tijd alleen maar gezopen terwijl je je miserabel voelde en je alle dagen hartzeer had om Charles maar in ieder geval om Claudia? En was het het waard, Charles? Om je gezin op het spel te zetten? Voor die ene ontmoeting in Napels? Is Sylviane nog steeds zo mooi en sexy en gaan jullie de laatste twintig jaar van jullie leven alle dagen neuken en drinken en feesten en gelukkig zijn?

Maar neen.

Dat einde.

Dat ontzettend voorspelbare, lauwe, zouteloze einde waarin Dangre alles maar zo lafjes in het midden houdt.

Ik ben blijven lezen tot dat eind.

Waarom?

Geen stijl geen filosofie geen antwoorden, waarom bleef ik toch maar lezen en lezen en lezen.

Ja, Dangre doet dat geslepen. Korte hoofdstukjes, heden en verleden afwisselen, herinneringen en herinneringen binnen herinneringen, en van alles wil je weten hoe dat afloopt maar dan springt het in het volgende hoofdstuk weer terug naar een andere lijn, een eerdere lijn, een lijn waarvan je je ook al afvroeg hoe dat ging aflopen, holy shit gaat die dwaas nu echt alles aan Delphine / aan Claudia vertellen?, maar dan komt er weer zo’n dramatische episode uit zijn leven met Sylviane, holy shit ligt die nu echt met een ander in bed hoe gaat Charles daar op reageren?, en zo verder, en zo vuts, de aloude truuk van de afgrondhanger, we zijn daar toch allemaal veel te intelligent voor, daarmee laten we ons toch niet pakken?, nee jullie misschien niet maar ik wel want ik lees en ik lees en ik lees. Ik doorzie dat ik er gewoon ingeluisd word, in dat doorlezen, en toch doe ik. In weerwil van de stijl die me tegenstaat, in weerwil van het drama dat ik veel te vet aangezet vind, in weerwil van de filosofie die me er uiteindelijk geen was. In weerwil van de gedachte dat dit boek mijn allerlaagste affecten aanspreekt: een mild soort voyeurisme (krijgt die Dangre toch nog gelijk met zijn stomme openingszin en hoe ik het fijne wil weten, minstens toch van deze liefde) en een nogal goedkoop soort sentiment.

Misschien is het een film.

God ja.

Ten laatste dan: film.

Zo’n soort Italiaanse film waar Sylviane graag naar keek. Je zapt er langs, het is al over twaalven, je moet eigenlijk allang naar bed, maar je valt in zo’n stomme domme film en je blijft zitten, je neemt nog een wijntje misschien, ach nog één scene, fijne achtergrondmuziek wel, en je kijkt, stemmige kleuren, goede cameravoering, nog één scene kijk je, nog eentje maar, en dan, ineens, de aftiteling.

Zo’n film overkomt je.

Dit boek overkomt je ook. Je leest, je bent onderhouden, soms geërgerd, een enkele keer ondanks jezelf zelfs ontroerd, en dan, ineens, is het buiten alle verwachting gedaan en heb je dat hele boek gewoon uitgelezen. Het is je overkomen. Al het leven zelve, hoor ik u zeggen. Dan zeg ik Nee. Als een film. Of nog. Als een ongelukje. Een beschamend maar al bij al ook niet geheel onplezierig ongelukje.

Yannick Dangre Tussenjaren

Tussenjaren

  • Auteur: Yannick Dangre (België)
  • Soort boek: Nederlandse roman
  • Uitgever: De Bezige Bij
  • Verschijnt: 6 februari 2025
  • Omvang: 192 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook / luisterboek
  • Prijs: € 22,99 / € 12,99 / € 13,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe roman van Yannick Dangre

Zal ze er zijn? Met die vraag stapt Charles de luchthaven binnen. Dertig jaar eerder is Sylviane met de noorderzon vertrokken. Het enige wat ze achterliet: een brief met een belofte om elkaar drie decennia terug te zien in Napels.

Hoewel Charles, die inmiddels een rustig bestaan met een nieuw gezin heeft opgebouwd, nooit van plan wat te gaan, de onopgeloste vragen hem te zeer. Hij vertrekt. Terwijl de Napolitaanse zon op hem inbeukt, wordt het verleden genadeloos in hem losgewoeld. Met elk naderend uur vraagt hij zich af of Sylviane op de afspraak zal zijnen waarom hij zijn gezin nooit de waarheid heeft verteld.

Tussenjaren is een roman over de vraag of je in het leven werkelijk opnieuw kunt beginnen. Het is een vertelling over liefde, schuld, ouderschap en de werking van de tijd.

Yannick Dangre (30 november 1987, Brussel) studeerde Nederlandse en Franse literatuur. Op tweeëntwintigjarige leeftijd debuteerde hij met de roman Vulkaanvrucht , die lovend onthaald werd en de Debuutprijs 2011 in de wacht sleepte. Dangre debuteerde daarna ook succesvol als dichter. Zijn bundel Meisje dat ik nog moet was genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs en werd bekroond met de Herman De Coninckprijs.

In september 2012 verscheen zijn tweede roman Maartse kamers (Tiplijst AKO Literatuurprijs), in 2014 een tweede dichtbundel, Met terugwerkende kracht . In de roman De idioot en de tederheid uit 2016 dringt Yannick Dangre bij monde van het eigenwijze neefje Tristan diep door in zijn familietragiek. In september 2017 verscheen zijn derde dichtbundel Nacht en navel , waarin Dangre op zoek gaat naar wat de wereld en onszelf bezighoudt en hoe beide op elkaar inwerken. Begin 2025 verschijnt nieuwe roman van zijn hand verschijnen: Tussenjaren.

Bijpassende boeken en informatie

Ferdinand von Schirach – Namiddagen

Ferdinand von Schirach Namiddagen recensie en informatie nieuw boek met verhalen van de Duitse schrijver. Op 21 januari 2025 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers de Nederlandse vertaling van Nachmittage, het boek van de uit Duitsland afkomstige schrijver Ferdinand von Schirach. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver, de vertaler en over de uitgave.

Ferdinand von Schirach Namiddagen recensie en informatie

  • “Zo worden deze verhalen van onderweg zijn tot een grote puzzel die de geborgenheid van het individu omsluit.” (Westdeutsche Allgemeine Zeitung)
  • “Eén of twee middagen zijn genoeg om het vrij dunne boek uit te lezen. Maar de beelden, ideeën en verhalen blijven nog lang resoneren.” (Claudio Campagna, NDR Kultur)

Namiddagen Tim Donker recensie

Lang had ik dit op mijn nonfiksiestapel
Ik dacht dit zijn ontmoetingen
Ik dacht dit zijn portretten
Ik dacht dit zijn beschouwingen
Ik dacht dit zijn dagboekaantekeningen
Ik dacht dit zijn reisverhalen

Ohnee reisverhalen

Weinig is ergelijker, eigenlijk, dan reisverhalen. Met al die beschrijvingen van exotische landschappen & die Heel Erg Exotische dingen die er allemaal op Zeer Exotische Wijze mis gingen of juist juist gingen & het exotische verdwalen & de exotische mensen & de exotische ontmoetingen & al bijzondere ontmoetingen die een mens al reizend hebben kan. Sja. Reisverhalen zijn het toppunt van luiheid.

Zeg ik, terwijl ik hou van luie kunst. Een simpele maar niettemin bloedmoje gitaarslag. Een paar eenvoudige lijnen op papier die geheel onverwacht een zeer indringende pentekening opleveren. Een minimalistisch pianomotiefje. Enkele woorden die op de juiste wijze gerangschikt een prachtig gedicht blijken te zijn. Kunst die je laat denken Dat had ik ook kunnen doen. Maar je hebt het niet gedaan. Je had er niet het inzicht, niet de creativiteit, niet de moed voor. Je deed het niet. Je zag niet dat genialiteit zoveel nabijer is dan je ooit had durven dromen. Je wist niet dat je met minimale middelen ook onuitwisbaar kon zijn. Je deed niet. Je zag niet. Je wist niet. Kunst die je voor je hoofd laat slaan. Waarom ik niet. Dat soort kunst.

Maar ook, er is, de verkeerde soort luiheid. Reisverhalen bijvoorbeeld. Het is het soort luiheid dat pretendeert helemaal geen luiheid te zijn. Het bijzonder maken van wat algemeen is. Gemiddelde gebeurtenissen verkopen als iets dat voortkwam uit je ongekende avontuurlijkheid. O. Juist jij. Juist jij reisde af, juist jij kwam hier terecht, juist jij sprak met deze mensen. Zal wel. Iedereen die reist maakt dezelfde dingen mee. Naja. Wie over land reist dan tenminste (niets is zo treurig als vliegen). Je krijgt pecht met de auto en je strandt in een onooglijk Frans dorpje en de reparatie duurt en duurt en uiteindelijk ben je daar een week en heb je met iedereen in het dorp gesproken en geloof je niet dat de eigenlijke vakantie nog beter kan worden. Of. In de trein naar Italië raak je in gesprek met een veteraan die je vertelt hoe hij zijn been is kwijtgeraakt. Of. Ergens in de bergen van waardanook & een verfrissing want je moet wel & de waardin van een herberg waar zelden iemand komt deelt haar droevige levensgeschiedenis met jou.

Je hoeft echtwaar niet heel verder te gaan dan de Albert Heijn bij jou om de hoek om zulke dingen mee te maken. Maar in reisliteratuur wordt het allemaal omkranst met een sfeer van uniciteit die het niet past. Zoals die gast, ken je hem, die met zijn godverdomde “Guus” van Alaska naar Argentinië reed, wat net een graadje minder kliesjeematig is dan roete zesenzestig rijden, een graadje maar, ik zeg, en die er een tamelijk slecht geschreven boekje over publiceerde. De eerste dagen dat hij op depot was dacht ik nog wat een fijne gozer wat een ongelooflijke prachtvent want een indringende gesprekspartner want hoe geweldig, nu, om weer eens te praten met een doorleefd met een belezen figuur. Maar wat een kwal bleek hij na een paar weken te zijn.

Kwallerig. In de sfeer van. De Kloot Die Lange Reizen Maakt. Dat is dat onuitstaanbare aan reisliteratuur. Reizigers denken altijd zo godverdomde uniek te zijn, zo ver verheven boven het gepeupel. Vanwege alleen al het simpele gegeven dat ze de ene voet voor de andere zetten weten. Zegt hier, zegt het achterplat van Namiddagen: “[de] verhalen spelen zich af in Berlijn, Pamplona, Oslo, Tokio, Zürich, New York, Marrakesh, Taipei en Wenen. En ik dacht Ohnee. Reisverhalen. En inderdaad. Binnen de eerste hoeveelheid pagina’s was ik al in Taipei en New York en Parijs en Tokio en Marrakesh geweest en ik dacht Ohnee. Reisverhalen. Kwallerige kwallenverhalen van kwallerige kwallenkoppen. Het mocht niet eens meer baten dat er een scene in voor kwam die ik al kende uit Rachels rokje, het boek dat mijn tot ver in mijn twintiger jaren slechts latente liefde voor literatuur definitief wakker schudde en de rabiate boekenwurm van me maakte die ik inmiddels ben – helaas nee, Namiddagen ging, even toch, terug op de stapel. De stapel die voor later is. De stapel die voor straks is. De stapel die altevaak totnooitmeerziens is.

Totdat.
Ja.
En later.

Soms.

Er weer iets boven komt.
Boeken in een stapel niet voor eeuwig verloren gaan.
Iets uit de hoop tevoorschijn komt.
Een stem er ineens weer bovenuit klinken weet.

En je denkt aan verhalen.
Je aan verhalen denkt.
Of de verhalen ineens aan je borst aan je buik aan je lijf aan je brein kleven blijven.

Want.

Verhalen. Von Schirach tekent verhalen op. Hij luistert. Mensen vertellen. Von Schirach geeft het door. Aan ons. Aan lezers. Of luisteraars. Misschien is het allemaal echt gebeurd of misschien ook niet maar Von Schirach heeft het ons in ieder geval echt verteld. Deze verhalen. Die niet zelden een onverwachte wending krijgen. Iets dat al het voorgaande in ander licht zet. Een licht dat ook beklemmend, wrang of afhankelijk van je gevoel voor humor lachwekkend kan zijn. Hebben we hier dan te maken met sketches misschien? Hum. Ja. Nee. Wat maakt het uit. Alles beter dan reisliteratuur, niet?

Noem het ZKV’s. Of noem het pilromans. Wel. Ja. Sommige van deze teksten kun je best als pilroman zien. Bijvoorbeeld het verhaal van de vrouw die haar man voor een exhibitionist hield.

Of.
Lees ik: “De Zweedse schrijver Lars Gustafsson wil tegen het publiek een volkomen betekenisloze zin zeggen. Hij zegt: ‘In de hele ruimte was een bolvormige geur waar te nemen en tegelijkertijd was een lichtgrijs getint geluid te horen.’

Ik kan het me allemaal meteen voorstellen.”

En ik zit in stoel en die Gustafsson die ken ik wel en daar met koud wordende koffie denk ik na over betekenisloosheid als fluïdum, dat heet, iets dat zich niet begrenzen laat, dat vloeit, dat zich aanpast aan wat of wie het tegenover zich heeft, want betekenisloosheid begint waar voortstelbaarheid eindigt; Von Schirach kan zich iets voorstellen bij wat Gustafsson uitdrukkelijk bedoelt als onzin, kan Gustafsson zich geen onzin voorstellen of stelt Schirach zich zelfs bij onzin nog iets voor?, en ik?, wat zie of ruik of voel of denk ik bij een bolvormige geur?, geur kan vorm hebben, zeker, vooral onaangename geuren, een zuil van stank, dat kan, een rechthoekige stank die op je inbeukt, kan best, kan allemaal, geur kan materie aannemen en geluid kan kleur hebben, muziek kan zichtbaar doorheen mijn kamer gaan, als dit Gustafssons oefening in betekenisloosheid is, is zijn voorstellingsvermogen geringer dan je van zo’n voorwaar toch lang niet misse schrijver aannemen zou.

Vestzakessay?
Ja.
Dit.
Zeker.

Ik lees razender alvast.

Komt ook. Becketts fameuze en (iets te?) vaak aangehaalde maar niettemin altijd nog onsterfelijke uitspraak (ja die over dat beter falen ja) voorbij en ik lees.

Ik lees razender nog.

Kun je zo verliefd zijn dat je vergeet dat je niet kunt zwemmen? Hubble. 100 miljard sterrenstelsels. Een Algerijnse bioscoopeigenaar die ongekend nobel lijkt maar een wat vettig randje blijkt te hebben. Als de spiegel breekt. Of. Aangename eenzaamheid. Een vuilaard blijkt een liefdevolle opa die met zijn kleindochter danst. Voorval en reactie. Een bijzonder irritante vechtersbaas die zich het liefst Tom laat noemen wordt op stel en sprong tot introverte garagist Norbert geslagen. De suïcide van zijn vrouw maakt een middelmatig dichter nog niet goed. Een zoeken naar leven in het midden. Op welk moment verraad je als pianiste je instrument? Geloof als hoefijzer. Hoeveel jaren van je leven leef je nu eigenlijk echt? Onbegrijpelijke sculpturen, park en voorjaar.

Dus nee.

Dit zijn geen reisverhalen.

Verkenningen misschien. Maar reisverhalen? Nee.

Namiddagen is geen wereldschokkend boek. Niks davert. Niks valt om. Niks is onherstelbaar anders. Maar beelden, zinnen en gedachten uit dit boek nestelen zich wel voor langere tijd – wie weet wel voor altijd – in je hoofd. En dat is, naast daveren, toch het hoogste waartoe een schrijver in staat is.

Ferdinand von Schirach Namiddagen

Namiddagen

  • Auteur: Ferdinand von Schirach (Duitsland)
  • Soort boek: verhalen
  • Origineel: Nachmittage (2022)
  • Nederlandse vertaling: Marion Hardoar
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 21 januari 2025
  • Omvang: 176 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst boek met stadsverhalen van Ferdinand von Schirach

Ferdinand von Schirach vertelt over milde vroege zomerochtenden, regenachtige middagen en zwarte nachten. Zijn verhalen spelen zich af in Berlijn, Pamplona, Oslo, Tokio, Zürich, New York, Marrakech, Taipei en Wenen. Het zijn korte verhalen over de dingen die ons leven veranderen, over toevalligheden, verkeerde beslissingen en de vluchtige aard van geluk. Von Schirach vertelt over de eenzaamheid van mensen, over kunst, literatuur, film en altijd over de liefde.

Ferdinand von Schirach (12 mei 1964, München) werkt sinds 1994 als strafadvocaat in Berlijn. Tot zijn cliënten behoren vele prominenten, industriëlen en leden van de onderwereld. Zijn debuut Misdaden (2009) werd aan 30 landen verkocht en wordt verfilmd. Andere titels die bij De Arbeiderspers verschenen zijn SchuldHet geval ColliniTaboeStraf en de prozabundel Koffie en sigaretten.

Bijpassende boeken en informatie