Tag archieven: Querido

Toon Tellegen – Langs een helling

Toon Tellegen Langs een helling recensie en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Op 14 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido het boek met nieuwe gedichten van de Nederlandse schrijver en dichter Toon Tellegen.

Toon Tellegen Langs een helling recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Langs een helling.  Het boek is geschreven door Toon Tellegen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse schrijver en dichter Toon Tellegen.

Recensie van Tim Donker

En gedichten, en Keerido, en een helling, en goed ja, en Toon Tellegen, wat is dat met die Toon Tellegen, is er iets met Toon Tellegen, er moet iets zijn met Toon Tellegen.

(stof als een meisje)
(pappa verbrandde de buxusbomen. en zou graag het huis in brand steken. maar één kwam wandelen en sloeg pappie neer)

Wat is de zaak met Toon Tellegen de zaak met Toon Tellegen is als volgt. Nog steeds is het zo dat ik daar zit. Of niet meer daar. Niet meer in zijn kamer aan de straatkant, gezeten naast het bed, het gordijn een stukje open, altijd een stukje open, zicht op die glorieuze remmerstein, die prachtige remmerstein, die diep gemiste remmerstein. Niet meer daar, niet meer naast. Maar onder nu. Nu onder het bed, want hij slaapt hier in een hoogslaper. Mijn zoon. Mijn moje lieve schitterende negenjarige zoon, en nog altijd lees ik hem voor uit Misschien wisten zij alles, God weet hoe vaak we die meer dan zeshonderd bladzijden opnieuw hebben gelezen, het is begonnen ergens in zijn kleutertijd of vlak erna misschien. En daar zit ik, lees ik hem voor, en steeds weer opnieuw, ongeacht hoe vaak ik die bladzijden al gelezen heb, en bijna van buiten ken, steeds weer opnieuw stuit ik op blokjes taalpracht. Taalschittering. Waar valt te rapen. Een bepaalde formulering. Een gedachte van één van die dieren. Een observatie. Een zin. Een scene. Waarin zoveel poëzie, of humor, of gewoonweg pure schoonheid zit. En valt boven mijn hoofd mijn zoon in slaap, of slaapt reeds, en dan vraag ik me af of hij die schoonheid of humor of poëzie op dezelfde manier ervaart als ik. Maar ik ga hem er niet voor wekken uit zijn sluimer of al diepere slaap, en bezijden het is sowieso een stomme vraag.

Dat is de helft van de zaak met Toon Tellegen.

De andere helft is dit: dat er kinderboekschrijvers zijn die kinderboeken schrijven die ook best heel genietbaar zijn voor volwassenen, omdat er een kwaliteit in hun boeken zit die jeugd en volwassenheid overstijgt; raakt aan iets diep menselijks dat door iedereen gevoeld kan worden – ongeacht de hoeveelheid levenservaring. En dat ik, als ik zulke boeken voorlees het niet kan helpen dat ik me afvraag hoe zo’n ook volwassenen aansprekende kinderboekenschrijver zou schrijven als hij louter voor volwassenen zou schrijven.

Eigenlijk is dat het hele punt neerhalen. De waarde van de overstijgende kwaliteit is immers dat het leeftijden overstijgt; waarom die waarde dan teniet doen door er toch weer een leeftijd aan te verbinden. Niettemin, bij sommige kinderboekenschrijvers (en waarom kinderboekenschrijvers, je zegt toch ook niet volwassenboekenschrijvers), als nog net dat tandje bij mocht, nog net dat beetje vuiger of vuiler of gevaarlijker (poëzie moet gevaarlijk zijn of zij is geen poëzie) (zei wie ookalweer?) (zei de ongevaarlijkste poëet), als het, bijvoorbeeld, geen sprekende dieren zouden zijn, maar wat is er tegen sprekende dieren, naja, die Daan Remmerts de Vries, bij ander voorbeeld, van wie ik nooit een kinderboek voorlas trouwens, en anders dan voorlezend lees ik geen kinderboeken, sorry, maar toch, dan, A.N. Ryst, De Harpij, dat leek wel een kinderboek maar dan één waarin ook dingen toegelaten werden die in kinderboeken niet toegelaten zijn, want, ja, hee, het zijn wel kinderen he.

Dus vroeg ik me af, soms, naast dat bed, en vraag ik me af, soms, onder dat bed, hoe het zou zijn als Tellegen voor volwassenen schreef.

En Tellegen schrijft voor volwassenen, en ik heb die boeken gelezen. Of. Naja. Sommige. Minimaal één. Ik las God onder de mensen en ik vond het niet sterker dan Misschien wisten zij alles, zeker niet, en toch, nog steeds, onder dat bed, soms, die gedachte. Of een variant erop: wat als Toon Tellegen poëzie voor volwassenen schreef. En Toon Tellegen schrijft poëzie voor volwassenen, en ik heb die boeken gelezen. Of. Naja. Sommige. Minimaal één. Ik las Tot de winter erop volgt en ik vond het niet sterker dan Misschien wisten zij alles. Zeker. Niet.

En toch onder dat bed steeds weer die gedachte.

Er is iets met de gedichten van Toon Tellegen. Ook nu weer, in dit Langs een helling.

Alle gedichten zijn zwanger van belofte. Het hele boek is weer zwanger van een belofte. Tellegen. Poëzie. Voor volwassenen. Dat gaat goed zijn. De schoonheid van de dierenverhalen, met net dat tandje bij.

Altijd is het mooi, altijd is er verwachting, altijd zijn er flitsen, een korte schittering – en altijd heb ik op het eind toch net niet dat wonderschone gedicht gelezen dat ik aan het begin nog dacht te zullen gaan lezen.

In:

“Er zijn mensen die moeten wachten –
ze wachten voor ramen, voor deuren, op pleinen,
in bushokjes, op perrons, in brieven, in boeken,
in elkaars armen, in dromen en gedachten

er is altijd nog één wachtende voor hen

waarom ben je er nog niet… denken ze

en de zon,
hun zon, hun vuurrode drenkeling, hun hemelse verstekeling, verschoppeling,
hun zon gaat onder

en verder wachten ze in het donker, in hun slaap,
in het onweer dat losbarst,
elke nacht opnieuw.”

is er aan het eind dat losbarstende onweer, dat een hollywoodiaans dan wel operaësk drama geeft (dank! voor alle geluidseffecten!) in een lekker landerig en hangerig gedicht dat zonder dramaties onweerseffect beter was geweest (denk ik) (vroeg me wel nog even af of de associaties die ik heb bij wachtenden voor een raam zoniet door Tellegen geïntendeerd dan toch wel voorzien waren) (een moment dacht ik nog dat het al misging bij die vuurrode drenkeling maar later dacht ik nee, nee, nee, dat is precies wat het is: elke dag weer gaat die grote gele verrajer vuurrood onder om een eind te maken aan weeral een andere dag, de zoveelste nou, waarin “het” niet gebeurd is) (welk het?) (het het waarop je nu al bijkans je halve leven zit te wachten natuurlijk, stommerd!).

En zo zijn er vele. Vele gedichten waarin het in de laatste zin, of in de laatste zinnen, een kant op tolt die een overigens sterk gedicht helaas wat verzwakt. Of. De waarde van het leven. Strekt zich over twee pagina’s uit. Is in deze bundel één van de langste gedichten. En lijkt meerdere gedichten in één te zijn, en dan stuk voor stuk allemaal prima gedichten, alleen weet ik niet zeker of het in deze constellatie niet inboet aan een kracht die het misschien wel had gehad als het een serie losse gedichten was geweest.

Er is iets met de gedichten van Toon Tellegen. Ze lokken je naar binnen en gojen je weer de straat op. Ze bungelen een worst voor je neus die weg is vooraleer je bijten kon. Of de bergen leken gouder van een afstandje. Ik weet het niet. Het bevat veel moois, zoveel is zeker.

Misschien lees je Tellegens poëzie om zinnen, om een halve bladzij, om maar één beeld. Het beeld van een mens die bidt om brood en een nooduitgang (zes nooduitgangen en één hartslag), en dat brood blijft maar komen, hij stikt in het brood, hij verdrinkt in het brood, dat is een maf en bizar maar ook een intrigerend beeld, dat beeld is genoeg, dat beeld is boeklang genoeg, nietwaar, en dat de laatste zin van het gedicht waarover ik hier spreek (misschien kun je het lezen, het staat ook op het achterplat, op achterplatten van poëziebundels staat meestal niet het beste gedicht uit de bundel gesieteerd maar in dit geval komt het er aardig dicht bij), dat die laatste zin, dus, het geheel afblust met zo’n vermaledijd light verse-sausje, (ja het moet weer om te lachen zijn hoor!), doet de pracht van bidden om brood en een nooduitgang niet teniet, dat beeld is er nog, dat kun je altijd nog teruglezen.

Misschien lees je Tellegens poëzie om de flitsen. Om de schittering die van één enkel idee afkaatst. En misschien moet ik niet zeuren. Een flits kan meer waard zijn dan een heel gedicht. En bij Toon Tellegen zijn de prachtige flitsen haast niet te tellen.


Toon Tellegen Langs een helling recensie

Langs een helling

  • Schrijver: Toon Tellegen (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 14 februari 2023
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 18,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Tim Donker recensie: Misschien lees je Tellegens poëzie om de flitsen. Om de schittering die van één enkel idee afkaatst. En misschien moet ik niet zeuren. Een flits kan meer waard zijn dan een heel gedicht. En bij Toon Tellegen zijn de prachtige flitsen haast niet te tellen…lees verder >

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Toon Tellegen

Een leven trekt voorbij in de nieuwe gedichten van Toon Tellegen. Herinneringen aan vroeger wisselen elkaar af met overpeinzingen over het voorbijgaan van de tijd. Langzaam glijden we langs een helling en raakt onze tijd op. Maar we hopen vurig op een uitweg, zoals in het gedicht ‘Smeekbede’:

Een man op zijn knieën,
biddend tot iemand die hij niet kent:
‘geef mij heden mijn dagelijks brood en een nooduitgang’

dat brood krijgt hij, meer dan hij op kan –
hij wordt eronder bedolven, door de geur ervan bedwelmd

en terwijl hij in het brood stikt,
dat in steeds grotere hoeveelheden naar beneden komt,
hoort hij een stem die in zijn oor fluistert:
‘die nooduitgang, waarvoor wil je die?’

Toon Tellegen (Brielle, 18 november 1941) is schrijver en dichter. Voor zijn gehele oeuvre ontving hij de Theo Thijssenprijs, de Hendrik de Vriesprijs en de Constantijn Huygens-prijs. Hij schrijft gedichten en dierenverhalen, maar ook boeken over mensen, zoals in het licht absurdistische God onder de mensen. Hij heeft inmiddels meer dan twintig dichtbundels op zijn naam staan. Een keuze daaruit verzamelde hij in Een van ons zal omkijken.

Bijpassende boeken en informatie

Hella S. Haasse – Ik stuur deze brief maar op goed geluk weg

Hella S. Haasse Ik stuur deze brief maar op goed geluk weg Brieven 1939-1950 recensie en informatie over de inhoud van het boek. Op 14 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido het boek met brieven van schrijfster Hella S. Haasse uit de jaren 1939-1950.

Hella S. Haasse Ik stuur deze brief maar op goed geluk weg Brieven 1939-1950 recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van het boek met Brieven 1939-1950, Ik stuur deze brief maar op goed geluk weg. Het boek is geschreven door Hella S. Haasse. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek met voor het eerst gepubliceerde brieven van de jonge Hella S. Haasse aan haar ouders.

Hella S. Haasse Ik stuur deze brief maar op goed geluk weg Brieven 1939-1950

Ik stuur deze brief maar op goed geluk weg

Brieven 1939-1950

  • Schrijfster: Hella S. Haasse (Nederland)
  • Soort boek: brievenboek
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 14 februari 2023
  • Omvang: 176 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Prijs: € 22,99 / € 13,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗∗ (zeer goed)

Flaptekst van het boek met brieven van Hella S. Haasse

De ontroerende, voor het eerst gepubliceerde brieven van de jonge Hella S. Haasse aan haar ouders. Met een voorwoord van Jet Steinz, samengesteld en bezorgd door Patricia de Groot.

Vanaf het moment waarop Hella Haasse, 20 jaar oud, zonder haar ouders vanuit Nederlands-Indië vertrekt om in Nederland te studeren, schrijft ze brieven aan hen. Vertelt ze eerst over de eenzaamheid en onwennigheid in Amsterdam, vol hilarische anekdotes, al snel is er geen briefverkeer meer mogelijk vanwege de oorlog. Haar vader en moeder, ieder in een ander jappenkamp geïnterneerd, lezen pas jaren later hoeveel ingrijpends er in Hella’s persoonlijke leven is gebeurd.

De ontmoeting met Jan, met wie ze na een moeizame start trouwt; haar debuut als schrijfster; de Hongerwinter; de geboorte van hun eerste dochtertje en 2,5 jaar later haar overlijden, kort voor de geboorte van hun tweede dochtertje. Alle hoogte- en dieptepunten beschrijft ze in de stijl die we van haar kennen.

Bijpassende boeken en informatie

Raz van Houts – We zijn allemaal patiënten

Raz van Houts We zijn allemaal patiënten recensie en informatie over de inhoud boek over het leven van een jonge psycholoog in de praktijk. Op 13 april 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido het boek We zijn allemaal patiënten van de Nederlandse [psycholoog en schrijver Raz van Houts.

Raz van Houts We zijn allemaal patiënten recensie informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van We zijn allemaal patiënten, Het leven van een jonge psycholoog in de praktijk. Het boek is geschreven door Raz van Houts. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het eerste boek van psycholoog en schrijver Raz van Houts.

Raz van Houts We zijn allemaal patiënten recensie

We zijn allemaal patiënten

Het leven van een jonge psycholoog in de praktijk

  • Schrijver: Raz van Houts (Nederland)
  • Soort boek: non-fictie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 13 april 2023
  • Omvang: 256 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 22,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het boek van Raz van Houts

We zijn allemaal patiënten neemt de lezer mee in de wereld van de psycholoog aan de hand van het behandeltraject. Van de verwijsbrief en de intake tot de afbouw van de behandeling. Raz van Houts geeft antwoord op alle vragen die je als lezer nooit hebt durven stellen aan een psycholoog. Analyseer je als psycholoog ook je eigen vrienden? Neem je je werk niet mee naar huis? Vinden mensen je niet te jong om ze te behandelen? Heb je toevallig nog een plek waar ik op korte termijn terechtkan?

In dit bloedeerlijke boek kijkt de lezer mee in het leven van een jonge psycholoog. Van Houts heeft een scherpe stijl, waarmee hij de absurditeit van zijn werkdagen goed weet te verwoorden. Want hoe vervreemdend is het om na vier jaar in de studieboeken te hebben gezeten ineens tegenover een mens van vlees en bloed te zitten? Een écht mens met een écht probleem dat bij jou is voor een oplossing.

Bijpassende boeken en informatie

Joke van Leeuwen – Dát bedoel ik, zei de zalm

Joke van Leeuwen Dát bedoel ik, zei de zalm recensie en informatie over de inhoud van het kinderboek bij de Maand van de Filosofie. Op 7 maart 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido het nieuwe kinderboek voor lezers van 10+ jaar van schrijfster Joke van Leeuwen.

Joke van Leeuwen Dát bedoel ik, zei de zalm recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van het nieuwe kinderboek voor 10+ jaar Dát bedoel ik, zei de zalm. Het boek is geschreven door Joke van Leeuwen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek voor kinderen ter gelegenheid van de Maand van de Filosofie, geschreven door Joke van Leeuwen.

Joke van Leeuwen Dát bedoel ik, zei de zalm

Dát bedoel ik, zei de zalm

Over het kleine en grote geheel

  • Schrijfster: Joke van Leeuwen (Nederland)
  • Soort boek: filosofisch kinderboek (10+ jaar)
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 7 maart 2023
  • Omvang: 96 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 13,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het filosofische kinderboek van Joke van Leeuwen

Een pluisje wordt door de wind weggeblazen, ver weg van haar warme trui, naar het oor van een sportvrouw die net op het podium staat met een zware kampioensbeker. Het pluisje kriebelt en als de sportvrouw daar iets aan wil doen valt de beker uit haar handen. De beker rolt de rivier in en belandt op de zanderige bodem, vlak naast een zalm.

Zo knoopt Joke van Leeuwen een bijzonder doorgeefverhaal van ontmoetingen in elkaar. Ongewone personages zoals een vlieg, een paardenbloem en een straatsteen praten met elkaar over klein of groot zijn, gewild zijn of verstoten.

Bijpassende boeken en informatie

Tomas Lieske – Niets dat hier hemelt

Tomas Lieske Niets dat hier hemelt recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe roman. Op 7 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido de nieuwe roman van de Nederlandse schrijver Tomas Lieske.

Tomas Lieske Niets dat hier hemelt recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de de roman Niets dat hier hemelt. Het boek is geschreven door Tomas Lieske. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de Nederlandse schrijver Tomas Lieske.

Tomas Lieske Niets dat hier hemelt Recensie

Niets dat hier hemelt

  • Schrijver: Tomas Lieske (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse roman
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 7 februari 2023
  • Omvang: 256 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,99 / € 13,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)

Flaptekst van de nieuwe roman van Tomas Lieske

Begin jaren dertig in de vorige eeuw. Indringers verstoren het leven in een vredig veendorp en dreigen het vertrouwde, omringende land te vernietigen. Vijf broers uit een binnenvallende familie hebben op hun strooptochten een ontdekking gedaan: een ruiter te paard, 2500 jaar geleden verdronken, maar in het zure veen prachtig bewaard. Benjamin, een kind uit het dorp, wordt gedwongen het paard te beklimmen, en opgesloten in de ruiter valt hij met de dode samen.

Niets dat hier hemelt is een virtuoze roman over de dreiging en de verwoesting van je geliefde geboortegrond. En tegelijk is het een roman die overstroomt van liefde: liefde voor de vader, liefde voor de natuur van het veen en het moeras, liefde voor de hulpbehoevende grootmoeder, liefde voor muziek.

Bijpassende boeken en informatie

Anne Vegter – Zam Zam stadsgedicht Rotterdam

Anne Vegter Zam Zam stadsgedicht Rotterdam 2021-2022 recensie en informatie over de inhoud van de bundel. Op 26 januari 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido, als markering het einde van Vegters stadsdichterschap Rotterdam, de nieuwe bundel met poëzie van Anne Vegter.

Anne Vegter Zam Zam stadsgedicht Rotterdam recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Zam Zam, stadsgedicht Rotterdam 2021-2022. Het boek is geschreven door Anne Vegter. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van Anne Vegter.

Recensie van Tim Donker

&. & dag, en licht valt. licht valt traag en zacht en wat een moje seedee is Pansophical Cataract van Man Forever toch eigenlijk & staan. & staan, de boodschappen gedaan (een hele moje vrouw in gangpad twee scheen mij te kennen of zei anders gewoon maar hallo). & staan, de afwas gedaan (lang voordat wat zwart is geblakerd werd, maakten grijze bloeisels moeder lieflijk). & staan, in vrijtijd, wat zeggen wil in even niks, staan dus, en je afvragen wat je moet met Anne Vegter. O. Wijltjens lee, je wist het wel. Wat te moeten met Anne Vegter. Haar woorden indrinken als een idioot, dat was wat te moeten met Anne Vegter. Haar woorden in je glas. Nee. Haar woorden in je bloed. Dat moest er met haar woorden, dat moest er met Anne Vegter. Harries hoofdingang. 1999. Spamfighter. 2008. Die woorden. Dat glas. Die Anne Vegter. Dat bloed. Je wist dat er meer woorden te vergaren waren en je was altijd op jacht. Of jij misschien niet. Maar ik wel. Maar er waren wegen te gaan, en er waren wegen zeker niet te gaan. Toen. In die dagen. In die dagen ik vond: een boek, dat moet een toevallige ontmoeting zijn. Lijflijk. Het liefst in een elders maar als het niet anders kon volstond de thuisstad ook. Wat zeggen wil, aan bestellen deed ik niet. Ik schuimde de antiquariaten af. Die bestonden toen nog. De Slegte ja. Die ook. Maar ook de kleine onafhankelijke antiquariaten. Meestal werden die geleid door een man en meestal was dat een autist. Een man die je niets moest vragen, en al helemaal geen ijdele praatjes mee moest slaan. Hij zat daar verscholen achter die boekenberg die een toonbank voor moest stellen. Daar moest je hem laten, ongemoeid, tot je je vondsten kwam afrekenen. Zat daar iets tussen dat hem beviel, gromde hij wat. Anders was het niets, geen woord, niet eens goedendag. Afrekenen in stilte en gaan. Je hoorde alleen de winkelbel. Zo had ik die antiquariaten het liefst. Elke (middel)grote stad was er minimaal één rijk, bezijden de obligate De Slegte bedoel ik. Daar zocht ik mijn boeken, daar joeg ik op woorden, daar trachtte ik (onder andere) Anne Vegter te vinden. Meestal vond ik haar niet, kennelijk was ze geen schrijfster die je van de hand deed als je haar eenmaal in je kast had. Verder dan Harries hoofdingang en Spamfighter was ik dus nog niet gekomen toen. Toen het zoeken tot een abrupt einde kwam. Want antiquariaten begonnen stilaan te verdwijnen? Ja. Want mijn kinderen werden geboren? Ook ja. 2013. In dat jaar werd mijn zoon geboren. Mijn zoon, de oudste. Mijn moje lieve wijze grappige unieke zoon. Werd geboren. In 2013. Ook in dat jaar werd Anne Vegter Dichter des Vaderlands.

Gode ja. Dichter des Vaderlands.

Ik had nog feesboek in die dagen. En ik herinner me nog schrijven, “postten” heette dat geloof ik: “En nu heb ik zin om Spamfighter en Harries hoofdingang het raam uit te kegelen!”. Iemand, ik meen dat het Jeany was, zei: “Je moet altijd je intuïtie volgen.”

Ik volgde niet.

Dat heet: ik kegelde niet.

Maar, Gode. Dichter des Vaderlands (waarom die hoofdletters?) (waarom vaderland?) (waarom vader?) (te sterven voor zijn moederland is niet de wens van elke vader). Past het een dichter wel om enige binding met het “vaderland” te voelen? Is des dichters ziel naar haar aard juist niet ongebonden, dolend, thuisloos, zoekend, vlinderend, zonder zeker- en zonder vastigheden? Waarmee ik niet bedoel dat de beste dichters reizigers zijn, nee helemaal niet, integendeel zelfs: de beste dichters laten me het stof op de kasten in hun slaapkamer zien alsof het Ierland is. In ieder geval is de dichter het tegendeel van lokaal, bekrompen, begrensd (God schiep eerst de nationalisten en toen de apen, en dat was al een hele verbetering). Horizonloos is wat de dichter is, waarbij ik nogmaals wil benadrukken dat een mens heel goed horizonloos op een zolderkamer kan zijn (misschien een aardige titel voor een dichtbundel: horizonloos op zolder).

Dichter des Vaderlands. Kan het erger?

Ja. Het kan erger. Het kan nog veel erger. Een mens kan zijn territorium zelfs nog korter pissen en stadsdichter worden. Van Rotterdam dan nog. Stadsdichter = gelegenheidsdichter. En gelegenheidsdichter = een contradictio in terminis. Poëzie schiet juist dáár op waar er gaar geen gelegenheid is. En Rotterdam. God ja. Rotterdam. Het is een vooroordeel, dat geef ik toe, en om vooroordelen mag u mij veroordelen maar sjee, wat héb ik een hekel aan Rotterdam! Niet zo’n erge hekel als aan Amsterdam, nee. Bijlange niet. Vergeleken bij Amsterdammers zijn Rotterdammers me haast lief. En hun tongval smaakt me vele malen beter. Maar toch. Ik weet niet wat het is, ik ben in heel mijn vijftigjarig bestaan maar drie keer in die stad geweest of laat het vier keer zijn. Eén keer heb ik er opgetreden. Bij ver het mafste optreden dat ik ooit heb gedaan. We gingen als razenden te keer, die dag, ik op guitaar en mijn kompaan op accordeon, en ergens daardoorheen klonk ook nog een teep waarop ik een op zijn zachtst gezegd nogal experimenteel verhaal had in gesproken. Zelfs ik vond ons bizar die dag. En toch die dag, kwam er na ons optreden een nog jonge vrouw naar me toe om te zeggen dat ze het zo mooi had gevonden. Dat was lief want we waren maf, die dag. Ik had haar een koffij moeten aanbieden, of een bier, of een roodwijn, maar ik zei alleen maar Dank je, ik was te verbijsterd te horen dat iemand het mooi gevonden wat we daar gedaan hadden. Ik was zonder spraak, ik vond maar twee woorden en bezijden Antonio was de sociale was ons twee. Maar Antonio was daar niet bij, die stond helemaal achter in de zaal te ouwehoeren met de geluidsman. Daar ging ze. Een moje vrouw, een lieve vrouw, onze enige fan. Misschien wel een Rotterdamse. En toch. Alle keren dat ik Rotterdam was, wilde ik er zo snel mogelijk weer weg.

Vind ik nu op mijn besprekerstafel: Zam Zam. Van Anne Vegter. Van ná dat ze Dichter des Vaderlands was. Van ná dat ze benoemd werd tot stadsdichter van Rotterdam. Sterker nog: Zam Zam zijn stadsgedichten over Rotterdam (al houdt het omslag het om welke reden dan ook enkelvoudig). Had ik mijn intuïtie gevolgd, lieve Jeany (hoe gaat het eigenlijk met je?), dan zou ik Zam Zam het raam uit hebben gekegeld.

Maar ik volg niet.

Ik kegel niet.

Ik ben inmiddels ten halve een serieus bespreker geworden. Halfserieuze besprekers kegelen niet, die openen eerst.

(in die dagen, mijn feesboekdagen, de dagen van weleer, was ik ook bespreker, voornamelijk van mjoeziek, maar de halfserieusheid had ik toen nog niet bereikt)

Dus ik open. Voila. Ik open Zam Zam. Het werk van een stadsdichter. Een stadsdichter die ook nog Dichter des Vaderlands was ook, om de ramp compleet te maken. Maar halfserieus opent niettemin.

Wat dan opvalt is de prachtige vormgeving. Er zijn bloedmoje foto’s. Echt adembenemend bloedmooi. Overheen bloedmooi zijn teksten. Dat zullen dan wel de gedichten zijn. En het komt. Het komt in golven.

Eerst grijpt me nog slechts een zin. Een zin als:

je kunt wel overal hebben gewoond
je kunt wel iedereen zijn
Het vele zwart. De woorden veelal wit. En zinnen. Dan meerdere zinnen. Zinnen als:

ze zeggen makkelijk praten
als je hier niet woont
makkelijk praten
als je ijskast vol ligt
makkelijk praten
als je makkelijk praat

(en hoezee alleen al voor het woord ijskast, ik hou van het woord ijskast, ik hou van iedereen die ijskast zegt, ik wil trouwen met alle mensen die ijskast zeggen, wees op uw hoede voor mensen die het koelkast noemen en vlucht voor mensen die uw ijskast wensen te “verbeteren” in koelkast)

(er is maar één mens erger dan de ijskastkoelkastverbeteraar en dat is de mens die paprika uitspreekt als paaprika)

En dan heet er een gedicht Iedereen is dood behalve wij en even, echt heel erg eventjes even, sta ik mijzelf toe te denken dat Anne Vegter dat gejat kan hebben van mij. In een elders en een vorig schreef ik menig in memoriam onder terugkerende titel Iedereen Is Dood Maar Wij Leven Nog (zelf jatte ik het trouwens weer van Gorki (de band, niet de schrijver): “punk is dood / en wij leven nog”), en een eventjes van een eventjes sta ik die gedachte toe me vrolijk te stemmen.

En hoe prachtig is Hoogvliet nxt lockdown:

Wat begon als ziekte eindigde
als besluit ik werd in je gedicht
wakker ik wilde mijn bed kleiner
maken mijn huis groter maken
mijn straat kleiner maken mijn
buurt groter maken mijn stad
kleiner maken mijn continent
groter maken ik maakte je zee
kleiner ik maakte je geschiedenis
groter ik groef je pleinen uit
ik groef je torens uit ik groef
je stilte uit toen ik wakker werd
in je gedicht stuurde je liefde uit
eens begroef je de woeste planeet

(hoe waar ook die eerste zin: “corona” was veel meer “beleid” dan wat voor “crisis” dan ook)

En hoe prachtig ook hoe Anne Vegter in Eigen regels uitlegt hoe ze invulling heeft willen geven aan haar stadsdichterschap, ik zou dat hier graag in zijn geheel sieteren maar het is waarlijk te lang. Laat ik volstaan te zeggen dat het mijn vooroordelen tegen het stadsdichterschap verbrijzelt. Of niet verbrijzelt, dat is te sterk, maar het sloeg er toch wel een flinke barst in.

Deze bundel greep me. Eerst in delen. De kleur, de belichting, de foto’s, een hiere of dare zin, een deze of gene tekst, zet me voor, zet me tegen (ik bedoel: een gedicht als Wat is een gelukkige stad? kan maar beter spottend bedoeld zijn, of laat het een readymade wezen ofzo: het is een aaneensluiting van lauwe, wollige, glijerige verkiezingspraat van het slag politici dat precies denkt te weten wat er speelt onder Het Volk – laat dit een meedogenloze persiflage zijn want anders kan ik bijna niet anders dan concluderen dat het dus toch waar is dat het stadsdichterschap korrumpeert – om nog maar te zwijgen van fucking Dichter des Vaderlands met hoofdletter D hoofdletter V) (waarom vader) (waarom land) (te sterven voor zijn moederlands is niet de wens van elke vader).

Deze bundel greep me. Eerst in delen. Toen helemaal:

Want Zwethka zwijgt is gewoon een heel erg mooi gedicht.
En Buurtkinderen van is gewoon een heel erg mooi gedicht.
En Stadswoede zonder bedrijfsbelang is gewoon een heel erg mooi gedicht.
En Rotterdam circulair is gewoon een heel erg mooi gedicht.
(mojer nog omdat mijn zoon, mijn moje lieve wijze negenjarige zoon de bundel uit mijn handen greep en dit gedicht aan me voorlas)
En 4 mei is gewoon een heel erg mooi gedicht.

(alleen jammer, een beetje, van die laatste zin die iets te nadrukkelijk poëzie staat te zijn) (niet mooi maar de idee van mooi) (geen poëzie maar wat mensen die nooit poëzie lezen of schrijven denken dat poëzie hoort te zijn) (en wie had het ook alweer steeds over ruggelings het nieuwe millennium in, ergens in 1999 was dat)

En Utopia / Dystopia is gewoon een heel erg mooi gedicht.
En Rotterdam, mon amour is gewoon een heel erg mooi gedicht.

Deze bundel greep me. Stadsdichter of niet; Dichter des Vaderlands of niet. Wat meer is: deze bundel liet me kortstondig houden van Rotterdam. En wie heeft opgelet, weet dat dat niet anders kan betekenen dan dat Zam Zam een verpletterend mooi boekwerk is dat gelezen moet worden door iedereen die lezen kan.


Anne Vegter Zam Zam stadsgedicht Rotterdam recensie

Zam Zam

stadsgedicht Rotterdam 2021-2021

  • Schrijfster: Anne Vegter (Rotterdam)
  • Soort boek: gedichten, poezie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 26 januari 2023
  • Omvang; 88 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 21,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het stadsgedicht van Rotterdam

Rotterdam is ‘snel en vernieuwend’ en bekend om zijn havens en moderne architectuur. Alles lijkt er groot en fonkelnieuw, maar er is ook armoede, dakloosheid, isolement. Anne Vegter woont al dertig jaar in Rotterdam en onderzocht welke verhalen verteld moesten worden. Als stadsdichter doorkruiste ze de stad van Hoek van Holland tot Nesselande en van Schiebroek tot IJsselmonde. Geflankeerd door een team kunstenaars bewerkte ze Rotterdam tot een levend atelier. Na een bezoek aan een wijk schreef ze nu eens lyrische, dan weer verhalende, soms activistische gedichten over en voor de stad.

Zam Zam verschijnt bij het einde van Vegters stadsdichterschap en bevat niet alleen al haar Rotterdamse gedichten: beeldend kunstenaar Kamiel Verschuren maakte een fotoverslag waarin we de stad aan de Maas zien zoals we die niet eerder zagen en compagnon Xandra Nibbeling tekende voor een begeleidend essay.

Bijpassende boeken en informatie

Leila Mottley – Nightcrawling

Leila Mottley Nightcrawling recensie en informatie over de inhoud van de Afro-Amerikaanse roman. Op 11 april 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido de Nederlandse vertaling van Nightcrawling de debuutroman van de Amerikaanse schrijfster Leila Mottley.

Leila Mottley Nightcrawling recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Nightcrawling.  Het boek is geschreven door Leila Mottley. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de eerste roman van de Afro-Amerikaanse schrijfster Leila Mottley.

Leila Mottley Nightcrawling recensie

Nightcrawling

  • Schrijfster: Leila Mottley (Verenigde Staten)
  • Soort boek: Afro-Amerikaanse roman
  • Origineel: Nightcrawling (2022)
  • Nederlandse vertaling: Lette Vos
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 11 april 2023
  • Omvang; 320 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 24,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de eerste roman van Leila Mottley

Kiara en haar broer Marcus scharrelen rond in een appartementencomplex in East Oakland. Beiden zijn gestopt met de middelbare school, hun vader is overleden en hun moeder zit vast. Terwijl Marcus zich vastklampt aan zijn droom om een beroemd rapper te worden, is Kiara koortsachtig op zoek naar werk om hun huur te betalen. Als de verhuurder van hun flatgebouw dreigt hun huur te verhogen, loopt Kiara in het donker door de straten, vastbesloten om te overleven in een wereld die weigert haar te beschermen. Haar leven komt nog sterker op losse schroeven te staan wanneer haar naam opduikt in een onderzoek dat haar ontmaskert als een belangrijke getuige in een enorm schandaal binnen het Oakland Police Department.

Nightcrawling is een duizelingwekkende roman over een jonge zwarte vrouw die in de straten van Oakland wordt geconfronteerd met het falen van het rechtssysteem – een van de stoerste en aardigste jonge heldinnen van onze tijd.

Bijpassende boeken en informatie

Kees ’t Hart – Pleidooi voor pulp

Kees ’t Hart Pleidooi voor pulp recensie en informatie over de inhoud van het nieuwe non-fictie boek. Op 6 december 2022 verschijnt bij uitgeverij Querido het nieuwe non-fictie boek van Kees ’t Hart.

Kees ’t Hart Pleidooi voor pulp recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Pleidooi voor pulp. Het boek is geschreven door Kees ’t Hart. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek van de Nederlandse schrijver Kees ’t Hart.

Tim Donker recensie

Het begon natuurlijk met mijn grenzeloze fascinatie voor vrachtwagens. Ik was kind, ik was acht of negen, en vrachtwagens vond ik prachtig. Ik verzamelde speeldgoedvrachtwagens en had een grote poster van een vrachtwagen boven mijn bed. Zo’n Amerikaanse vrachtwagen. Met neus. Want die waren het mooist. Het plan was: groot worden, mijn vrachtwagenrijbewijs halen, naar Amerika emigreren en er truckchauffeur worden. Van dat plan is me alleen het eerste geluk, en zelfs dat maar half.

Lezen deed ik ook. Vooral Arendsoog. Want die was cowboy en cowboys vond ik gaaf. Hun enige probleem was dat ze altijd op een paard zaten. Met paarden had ik niks. Arendsoogs paard heette Lightfeet en dat vond ik een superstomme naam. Ik was een kind, ik was acht of negen, cowboys vond ik gaaf maar ze moesten eigenlijk in vrachtwagens rijden.

Ik was een kind, ik was acht of negen, ik liep door de enige supermarkt die het dorp rijk was. Korti. Zo heette die supermarkt. Korti Totaal. Later werd dat een Super. Nu is het geloof ik een Jumbo. Zag ik toen ik een paar jaar geleden met mijn gezin door het dorp reed om mijn kinderen te laten zien waar hun vader is opgegroeid. Ik was een kind, ik was acht of negen, ik had de leeftijd dat ik af en toe een boodschap mocht doen voor mijn moeder. Ga jij even naar de Korti Tim, ik ben bakboter vergeten, en dan ging ik naar daar. Op mijn crossfiets. De Korti lag aan de Dorpsstraat, en dat was een gevaarlijke straat, daar werd onverantwoord hard gereden maar dat maakte niet uit, voor de Korti hoefde je de straat niet over te steken. Ik liep daar, een kind, acht of negen, ik liep langs het tijdschriftenrek, vermoedelijk om te zien of de nieuwe Donald Duck er al was. En toen zag ik het. Een groen blaadje met een nogal schaars geklede mevrouw op het omslag. Maar ook een vrachtwagen. Turbo King heette het. Ondertitel: cowboys van de highway. Dit was het. Dit was waar ik al die tijd naar gezocht had. Cowboys in vrachtwagens. Dit moest ik hebben. Ik kocht. De bakboter ben ik geloof ik vergeten, of misschien kon ik die niet meer betalen.

Turbo King was “een Favoriet roman”; een tijdschrift met een (nog tamelik lang) verhaal er in, uitgegeven door uitgeverij Favoriet die ook heel veel van dat soort bladen uitgaf die zich afspeelden in ziekenhuizen. Maar deze reeks ging dus over vrachtwagenchauffeurs. In Amerika dan nog! Chris Morris en Jim Stonewall, zo heetten de hoofdrolspelers. Ze hadden helaas wel een Europese vrachtwagen, zo’n stomme stompneuzige MAN. Geweldig vonden ze die truck, in meerdere delen feliciteerden ze elkaar ermee dat ze een MAN hadden en geen Amerikaanse vrachtwagen. Dat was hun enige fout. Verder vond ik alles aan die serie fantasties.

Ik ben de verhalen over Jim en Chris gaan lezen toen ik nog een kind was en ben het blijven doen tot diep in mijn puberteit. Elke maand kwam er een nieuw deel uit, of misschien elke twee weken. Ik kon elke nieuwe uitgave net aan betalen van mijn zakgeld maar toen ik ouder werd ging dat beter. Ik kwam erachter dat Favoriet, maar ook andere uitgevers van dit soort “bladenboeken”, tevens andere reeksen had die ik boeiend vond. Over cowboys (echte, te paard), politieagenten, detectives, spokenjagers (serieus!), geheim agenten, premiejagers. Ik werd een verwoed verzamelaar van deze romans. Ik vond ze aan marktkramen, in kringloopwinkels, in rommelwinkeltjes. Ik kwam erachter dat de Turbo King een eerder leven had gehad als Trucker Jim. De Trucker Jims waren op kleiner formaat uitgekomen, en op het omslag stonden Jim en Chris meestal nog in pak afgebeeld, en met hele nette haren.

Pulp, zo werd dat genoemd. Dat was geen “echte” literatuur, dat moest je eigenlijk niet lezen. Mijn nicht Anne (ook zij nu dood) en haar intellectuele vriend, de werkeloze kunstenaar (en later kok) Hans (ook hij nu dood), lieten niet af er misprijzend over te doen. Begonnen ermee me boeken voor mijn verjaardag te geven. Echte boeken. Van echte schrijvers. F. Springer. Kurt Vonnegut. John Irving. Ik vond dat niet slecht, ik las dat met plezier, maar het gaf geen doodsteek aan mijn liefde voor “pulp”. En zeker niet aan de liefde voor de Turbo King-reeks.

En dan Kees ’t Hart. Die maffe, aimabele Kees ’t Hart. Die schrijft alsof hij praat. Alsof hij daar zit, je beste vriend is, met je op kaffee zit en tegen je praat. Omdat zijn woorden levend en bloedwarm regelrecht het papier af marsjeren, je huiskamer in. Diezelfde Kees ’t Hart komt af met Pleidooi voor pulp. Ik lees al jaren geen “pulp” meer, ik weet niet eens of ze nog bestaan: die Favoriet romans die ik las, of al die andere “bladenboeken”, mijn moeder heeft ooit, toen ik al studeerde, mijn hele collectie aan de straatkant gezet, daar was ik toen wel boos over (maar inmiddels zou ik het zelf denk ik gedaan hebben) maar ik herinner me wel de waas van schaamte die eromheen hing; ik bewaarde die romans ook niet zichtbaar op mijn kamer. Dus ik dacht Dit gaat goed worden. Een goed schrijver, een gerespecteerd schrijver, gaat pleiten voor iets dat uit alle hoeken verguisd wordt, iets waarvan ook ik ooit hield. Kees ’t Hart over pulp, dat kon niet anders dan geniaal worden!

Is wat ik dacht.

Helaas. Pleidooi voor pulp viel me een weinig tegen. O jee. Daar verklap ik het al.

Ja. Het viel me tegen. Voor het grootste gedeelte had dat te maken met ’t Harts blikvernauwing. Pleidooi voor pulp gaat uitsluitend over liefdesromans. De truckers-, politie-, cowboy-, spokenjagers- en CIA-romans (om er maar een paar te noemen) die mij zo aanspraken worden nergens genoemd, niet eens in een voetnoot. De onderwerpskeuze als een pars pro toto zien lukte me maar gedeeltelijk: veel van wat hij te berde brengt, is slecht toepasbaar op wat ooit “mijn” soort pulp was. Of is dat misschien nog een lager soort pulp, een soort van pulp dat werkelijk niet meer te verdedigen is – zelfs niet door een doorgaans zeer ruimdenkende ’t Hart?

Maar er is nog iets anders. Ik was erg benieuwd naar zoiets als “terreinafbakening”. Waar houdt pulp op en begint “echte” literatuur? ’t Hart pleit sterk voor de emancipatie van de liefdesromans maar uit diverse terzijdes (“Titels weet ik niet meer. Dat laatste hoort bij deze literatuur. Je vergeet de titels en de verhalen. Je leest ze zoals je kranten en tijdschriften leest, één keer, en dan verdwijnen ze. Deze boeken bewaar je niet in een boekenkast.”) maak ik op dat ook hij een onderscheid maakt tussen “hoogbrauw” literatuur en liefdesromans; tussen “boekenkastboeken” en “pulp”. Dan komt bij mij de vraag omhoog waar die scheidslijn precies ligt. Waar houdt “pulp” op en begint “literatuur”. En is er tussen wat doorgaans onbetwist tot “literatuur” gerekend wordt ook niet genoeg “pulp” te vinden?

Ook in de puberteit geraakte ik in de ban van Stephen King. Gedeeltelijk overlapte dit met de truckersromans e.d.; King bleek wel van langere adem – hem las ik nog toen ik al studeerde. Tussen al dat gestudeerd volk was King al even verboden als de truckersromans eerder bij ander volk waren geweest. Vooral Peter hield maar niet op iedere keer als ik King ter sprake bracht (wat ik zo min mogelijk probeerde te doen) te benadrukken dat dat “geen literatuur” was. Ik wou dat ik Peter was. Voor Peter was alles altijd zo duidelijk. Wat niet zoveel meer met muziek te maken had, wat niet meer zoveel met humor te maken had, wat geen literatuur was, dat hondenhaters ook mensenhaters waren, alles was zo ontzettend duidelijk voor die gast. Voor mij was het niet per se een gegeven dat Stephen King géén literatuur schreef. Oké hij had zijn onderwerpskeuze niet zo mee en zijn thematiek tendeerde geregeld naar het eentonige maar voor een pulpschrijver beschikte hij over verrassend “literaire” technieken: perspectiefwisselingen, vormexperimenten, genreverschuivingen, montagetechnieken: het kwam alles voor bij King. Ik ken menig schrijver van zogenaamd “echte” literatuur die over een onbeholpener pen beschikt dan King.

Ik denk ook aan een plaatje dat ik ooit zag in een leerboek Nederlands op de MAVO. Het ging over het verschil tussen pulp en literatuur. Pulp werd in dat boek “lectuur” genoemd. Hoe dat verschil gevisualiseerd werd, was wat me met name trof. Literatuur, dat was een uitgelezen (!) maaltijd in een exquise restaurant. Pulp was fastfood. Maar dan dat plaatje. De literatuurlezer was een man met een net kapsel, een colbertje, een potloodsnorretje. Hij zat aan een ronde tafel met een lang tafelkleed een hardcoverboek te lezen (of was het de menukaart?). De pulplezer was een dikke gast met een rond brilletje en warrig haar die met een hamburger in zijn hand een wat flodderig uitziend boek aan het lezen was. Hij stond, zei ik dat al? Het was bij de pulplezer alles maar een tussendoortje, terwijl de literatuurlezer er duidelijk eens de tijd voor ging nemen. De pulplezer keek wel veel vrolijker, dat wel. Met een grote lach op zijn gezicht stond hij met die druipende hamburger dat flutboek van hem te lezen. De literatuurlezer keek zuinig, bijna zuur.

Maar ja. Waar houdt de hamburger op fastfood te zijn? De hamburger van de Burger King is niet de hamburger van die creatieve, onafhankelijke snackbar bij u om de hoek en ook een “sjiek” restaurant schaamt zich er niet voor een variant van de hamburger op de kaart te zetten. Welke hamburger is de truckers- of de liefdesroman; welke hamburger is King? En hoe over de “literaire thriller” dan? Ik denk dat ’t Hart over deze vragen behartenswaardiger antwoorden had gehad dan dat leerboek van de MAVO en Peter tesamen en het is ook daarom jammer dat hij deze discussie geheel en al uit de weg lijkt te gaan.

Ook zijn zijn woorden dit keer een graadje minder warm. Het gaat me teveel over wat lezeressen over liefdesromans zeggen op Goodreads, en het gaat me teveel over zijn ergernis over badinerende reacties op “pulp”. Hij verwijt de criticasters helikopterpiloten te zijn: vanuit de hoogte commentaar geven op iets wat ze door hun hoge positie eigenlijk niet eens goed kunnen zien. Maar in feite doet hij hetzelfde: hij veroordeelt het commentaar zonder na te denken over het waarom van dat commentaar.

Ik las nooit liefdesromans. Mijn moeder wel, en die bewaarde ze trouwens wel in haar boekenkast: de hele wand van de slaapkamer van mijn ouders zag rood van de liefdesromans. Hoe grenzeloos haar verzamelwoede; grenzelozer nog dan de mijne. Met alle buurvrouwen, vriendinnen, familieleden, kennissen bestond een akkoordje: iedere gelezen liefdesroman eindigden bij mijn moeder. Maar ze had het zelfs voor elkaar gekregen dat een of andere winkel (niet de Korti) hun onverkochte overschotten aan haar afstonden (gratis of tegen sterk gereduceerde prijs, dat weet ik niet meer). Met vuilniszakken tegelijk kwamen die liefdesromans ons huis in. Een groot deel van mijn jeugd zag ik mijn moeder niet anders dan op de bank, met een liefdesroman in haar hand (of aan de eettafel puzzelend, een andere hobby van haar, Zweedse doorlopers, liefst het hoogste aantal sterren). Af en toe las ze iets voor uit die liefdesromans en dat was bijna altijd slecht. Maar dat is misschien een oneerlijk argument: mijn moeder las alleen die passages voor die haar stoorden omdat ze te stompzinnig, kinderachtig of flauw van aard vond.

Maar als ik terugga naar de truckers en de cowboys en de CIA-agenten: dat las je niet om de schrijfstijl. Dat had altijd hetzelfde stramien. De karakters bleven altijd tot op het extreme plat. Zelfs Jim Stonewall en Chris Morris, waarover ik talloze en talloze Favoriet romans heb gelezen, kregen maar geen structuur (Jim Stonewall was getrouwd geweest, had gewoond, met zijn gezin, een dochtertje Sarah, in Boise, Idaho, maar de verre reizen waren te zeer aan hem blijven trekken, de truck (die stomme stompneuzige MAN) stond op zijn naam; van Chris Morris wist je niks behalve dat hij driftig was en van vrouwen hield). Je moest van die romans niks nieuws, niks verrassends verwachten. Ze waren “alleen maar” onderhoudend. Ik las ze om even weg te zijn. Wist ik veel dat je ook ondersteboven, binnenstebuiten, overdonderd, verscheurd of in de zevende hemel kon zijn van een boek.

Kan pulp wat literatuur ook kan? Moet het ene op het niveau van het andere komen te staan? Ik weet het niet.

Waarlijk interessant vond ik het laatste hoofdstuk, waarin ’t Hart zich waagt aan een analyse van de wortels van de liefdesroman. Hij komt uit bij Søren Kierkegaard die in het mij onbekende De herhaling stelt dat verliefdheid altijd gestoeld is op herhaling: er is altijd een eerdere liefde. ’t Hart ziet dit “herkansing”-thema aanwezig in alle liefdesromans. Daargelaten of Kierkegaards idee toepasbaar is op het “echte” leven (ik kan me nog herinneren dat ik in de derde klas zat, een jongetje van zeven ofzo, en dolverliefd was op Lonneke en dat zich dat niet liet vergelijken met wat dan ook dat ik eerder gevoeld had in mijn leven) (en is niet in elke liefde het singuliere zo aktief: het is steeds “deze ene liefde” die niets uitstaans heeft met welke voorgaande liefde dan ook), kun je best aan een oerbron geloven: de bron van waaruit wij allen drinken, eten, denken, liefhebben en schrijven. Er is niets op tegen om te denken dat schrijvers van “pulp” uiteindelijk uit dezelfde bron putten als schrijvers van “literatuur”; net zoals de dromen van een fabrieksmedewerker dezelfde achtergrond kunnen hebben als de dromen van een professor. Via Ovidius, John Keats, Robert Graves, Carlo Ginzburg en de mij onbekende filosoof Stanley Cavell raakt Kees ’t Hart aan thema’s als een voorwereldlijke witte godin, regeneratie, en het verkiezen van de afbeelding boven het werkelijke. Daar komt hij gevaarlijk dicht in de buurt bij  de zin van alle kunst, en misschien zelfs van alle religie: de vervolmaking van wat in aldagsleven verre van volmaakt is. Het is jammer dat het een kort hoofdstukje is, en het is jammer dat het zo helemaal op het einde is. Ik had hier meer over willen lezen, langer over willen denken.

Ook zo: wat alleen maar aangestipt wordt: pulp in strijd tegen de “ontlezing”. Wat en hoe. En waarom. En hoezo.

Teveel blijft onbeantwoord.

Een uiterst sympathieke gedachte, dit Pleidooi voor pulp. Maar in deze vorm een gemiste kans. Of een opmaat voor meer.


Kees 't Hart Pleidooi voor pulp Recensie

Pleidooi voor pulp

  • Schrijver: Kees ’t Hart (Nederland)
  • Soort boek: non-fictie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 6 december 2022
  • Omvang: 128 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 12,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe boek van Kees ’t Hart

Een wapen tegen de ontlezing Je ziet ze nog liggen in de supermarkt: de Bouquetreeksboekjes, damesromannetjes, pulpboekjes, of hoe je ze wilt noemen. Met mooie jonge mannen en vrouwen op het omslag. En titels als Gekust door de dokter, Haar liefste wens en Nog altijd de zijne. Kees ’t Hart leest ze nog steeds en is solidair met de schrijvers; ze zijn collega’s. Sommigen schreven meer dan vijfhonderd romans en verkochten er miljoenen. Wat bezielt ze om maar door te schrijven? Hoe houden ze hun schrijfverlangen in stand? ’t Hart zou het betreuren als de belangstelling voor deze boeken afnam. Zonder deze ‘lectuur’ en de leescultuur die erbij hoort zal, vreest hij, ook de literatuur verdwijnen. Want deze boeken hanteren dezelfde principes en uitgangspunten die in literatuur worden toe gepast. Ze dromen over de wereld, proberen illusies in stand te houden, voelen zich verbonden met de wereld. Ze zijn de basis van alle schrijfkunst.

Bijpassende boeken en informatie

Gerben Wynia – C.O. Jellema biografie Aan rozen denk ik in de winter

Gerben Wynia C.O. Jellema biografie Aan rozen denk ik in de winter recensie en informatie over de inhoud. Op 6 december 2022 verschijnt bij uitgeverij Querido de biografie van de Groningse dichter C.O. Jellema, geschreven door Gerben Wynia.

Gerben Wynia C.O. Jellema biografie Aan rozen denk ik in de winter recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de biografie Aan rozen denk ik in de winter, C.O. Jellema 1936-2003. Het boek is geschreven door Gerben Wynia. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden te vinden. Bovendien kun je op deze pagina informatie over de inhoud van de biografie van de uit Groningen afkomstige dichter en schrijver C.O. Jellema.

Gerben Wynia C.O. Jellema biografie Aan rozen denk ik in de winter Recensie

Aan rozen denk ik in de winter

C.O. Jellema 1936-2003

  • Schrijver: Gerben Wynia (Nederland)
  • Soort boek: biografie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 6 december 2022
  • Omvang: 648 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 45,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de biografie van dichter C.O. Jellema geschreven door Gerben Wynia

Dichter, essayist en vertaler C.O. Jellema (1936-2003) kreeg voor zijn poëzie pas laat de langverwachte erkenning en waardering. Biograaf Gerben Wynia laat zien hoe Jellema’s leven voor een niet onbelangrijk deel werd beheerst door onzekerheden en angsten. Invoelend beschrijft hij diens worsteling met zijn homoseksualiteit: hoe hij zichzelf probeerde te rechtvaardigen en hoelang het duurde tot zijn identiteit in dit opzicht vorm kreeg en zich onverhuld kon manifesteren. Ook Jellema’s literaire ontwikkeling wordt door Wynia helder in beeld gebracht. Boeiend beschrijft hij de wijze waarop Jellema, voor wie het dichten een existentiële betekenis had, pas na lang zoeken een eigen dichterlijke stem vond. Aan rozen denk ik in de winter, de biografie van C.O. Jellema, is een monument voor een uniek dichter en een bijzonder dichterschap.

Bijpassende boeken en informatie

Stijn van der Loo – De wilde binnenvaart

Stijn van der Loo De wilde binnenvaart recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe Nederlandse roman. Op 15 november 2022 verschijnt bij uitgeverij Querido de nieuwe roman van de Nederlandse schrijver Stijn van der Loo.

Stijn van der Loo De wilde binnenvaart recensie en informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman De wilde binnenvaart. Het boek is geschreven door Stijn van der Loo. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de Nederlandse schrijver Stijn van der Loo.

Stijn van der Loo De wilde binnenvaart Recensie

De wilde binnenvaart

  • Schrijver: Stijn van der Loo (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse roman
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 15 november 2022
  • Omvang: 192 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 18,99 / € 10,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗∗ (zeer goed)

Flaptekst van de nieuwe roman van Stijn van der Loo

Ruwe bolsters, blanke pitten – dat zijn de helden in Van der Loo’s romans. Harde werkers, mannen van vlees en bloed. Dat geldt ook voor Vierling, de binnenvaartschipper die moet knokken om een lading houtsnippers naar Frankrijk te mogen vervoeren. Voor de zelfstandige is het er niet eenvoudiger op geworden sinds de opkomst van de duwvaart; om de last van de stookkosten te verlichten, koppelt Zwerver bij hem aan. Tussen Vierling en zijn vrouw Pluim loopt de spanning nogal op; steeds vaker gaat zij de wal op om bij haar zus te logeren. Wat houdt ze geheim voor hem? En wat zijn de werkelijke beweegredenen van Zwerver?
De wilde binnenvaart is een roman vol verknoopte ontwikkelingen op het zwarte water van de rivieren – het water, die lieflijk ogende moordenaar.

Bijpassende boeken en informatie