Categorie archieven: Franse schrijver

Patrick Modiano – Chevreuse

Patrick Modiano Chevreuse recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe Franse roman. Op 4 oktober 2022 verschijnt bij uitgeverij Querido de Nederlandse vertaling van de roman Chevreuse van de Franse schrijver Patrick Modiano.

Patrick Modiano Chevreuse recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Chevreuse. Het boek is geschreven door Patrick Modiano. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de roman van de Franse schrijver Patrick Modiano.

Patrick Modiano Chevreuse Recensie

Chevreuse

  • Schrijver: Patrick Modiano (Frankrijk)
  • Soort boek: Franse roman
  • Origineel: Chevreuse (2021)
  • Nederlandse vertaling: Marthe Elzinga
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 4 oktober 2022
  • Omvang; 176 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Prijs: € 20
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)

Recensie en waardering van de roman

  • Voor de liefhebbers van het werk van de Franse schrijver en winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur in 2014 is er in zijn nieuwe roman weer veel om van te genieten. Patrick Modiano is zoals altijd even raadselachtig als kraakhelder.  De prachtige sfeer die hij ook nu weer weet op te roepen, gekoppeld aan het spel met geheugen en ervaring uit het verleden van zijn verteller is als altijd fascinerend en boeiend. Alhoewel het wellicht lijkt dat de meesterschrijver steeds het zelfde boek schrijft, is dit niet het geval. Bij nadere beschouwing werkt Modiano nauwgezet door aan het het spinnen van het web waarin de lezer die geraakt wordt door zijn werk en stijl, elke keer opnieuw in gevangen raakt. (Allesoverboekenenschrijvers.nl∗∗∗∗ (uitstekend

Flaptekst van de nieuwe roman van Patrick Modiano

Voor het eerst in vijftien jaar speelde de naam van die vrouw hem door het hoofd, en die zou op zijn beurt ongetwijfeld de herinnering oproepen aan andere personen, aan degenen die hij in haar gezelschap had gezien in het huis aan de rue du Docteur-Kurzenne. Tot nog toe hadden zijn herinneringen aan die mensen een soort winterslaap doorgemaakt, maar dat was voorbij, de spoken durfden weer in het volle daglicht te verschijnen. Wie weet zouden ze hem de volgende jaren telkens weer komen lastigvallen, zoals afpersers altijd doen. En aangezien hij het verleden niet kon herbeleven om het te corrigeren, kon hij hen misschien nog het best definitief onschadelijk maken en op afstand houden door ze te veranderen in romanpersonages.

Bijpassende boeken en informatie

Michel Houellebecq – Nader tot de ontreddering

Michel Houellebecq Nader tot de ontreddering recensie en informatie nieuwe boek met een bundeling van essays. Op 1 juni 2022 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers een boek met essays van de Franse schrijver Michel Houellebecq.

Michel Houellebecq Nader tot de ontreddering recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Nader tot de ontreddering, De koude revolutie 2022. Het boek is geschreven door Michel Houellebecq. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud het boek van Michel Houellebecq.

Michel Houellebecq Nader tot de ontreddering Recensie

Nader tot de ontreddering

De koude revolutie 2022

  • Schrijver: Michel Houellebecq (Frankrijk)
  • Soort boek: non-fictie
  • Origineel: Interventions (2009, 2020)
  • Nederlandse vertaling: Martin de Haan
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 1 juni 2022
  • Omvang: 480 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Prijs: € 27,50 / € 12,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het nieuwe boek van Michel Houellebecq

Het beschouwend werk van Michel Houellebecq is onmisbaar voor wie iets van de schrijver en zijn brisante romans wil begrijpen. In 2004 stelde Martin de Haan, Houellebecqs vaste vertaler, onder de titel De koude revolutie. Confrontaties en bespiegelingen een vuistdikke bundel samen waarin voor het eerst al zijn essays in één band werden verzameld. In het Frans bestond een dergelijke bundel niet, de schrijver had de losse stukken ook nooit goed bewaard, en in 2009 fungeerde De koude revolutie dus als inspiratiebron voor de eerste uitgebreide Franse bundeling.

Ruim tien jaar later, in 2020, bracht Houellebecq daarvan een fors uitgebreide nieuwe editie uit die hijzelf als definitief beschouwt: een goede aanleiding om ook de Nederlandse bundel bij te werken. Nader tot de ontreddering. De koude revolutie 2022 bevat 16 nieuwe teksten, inclusief een pleidooi tegen euthanasie dat niet in de Franse bundel staat. Ook zijn eerder los verschenen tekst over Schopenhauer is opgenomen. De teksten in dit boek vormen het denkkader van een explosief oeuvre.

Sabine van Wesemael Houellebecq Elementaire Deeltjes 68 RecensieSabine van Wesemael – Houellebecq
Elementaire deeltjes 68
monografie non-fictie
Uitgever: Uitgeverij Athenaeum

Bijpassende boeken en informatie

Charles Baudelaire – Parijse walging

Charles Baudelaire Parijse walging recensie en informatie van het boek met prozagedichten uit 1869, Le Spleen de Paris. Op 25 mei 2022 verschijnt bij uitgeverij Querido de Nederlandse vertaling door Hafid Bouazza het boek met prozagedichten van Charles Baudelaire. Bovendien zijn ook het Franse origineel en de Engelse vertaling door Louise Varèse opgenomen.

Charles Baudelaire Parijse walging recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van het prozagedicht uit 1869, Le Speen de Paris, Parijse walging, Paris Spleen. Het boek is geschreven door Charles Baudelaire. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden te vinden. Bovendien kun je op deze pagina informatie over de inhoud van het beroemde boek met Franse gedichten van Charles Baudelaire in combinatie met de Nederlandse en Engelse vertaling.

Recensie van Tim Donker

Zegt iemand, zegt wie, zegt Guus Luijters: De moderne Franse poëzie begint bij Baudelaire.

Zegt iemand, zegt wie, zegt Marcel Proust: Baudelaire was de grootste dichter van de negentiende eeuw.

Zegt iemand, zegt wie, zegt Charles Baudelaire: schrijf altijd poëzie, ook als je proza schrijft.

Hoe vaak moet een schrijver in je leven komen voor je besluit hem echt te gaan lezen?

Het was vroeg in de jaren 00 toen Baudelaire voor mij meer dan een naam werd. Ik volgde Bob Geldof nog, zo vroeg in de jaren 00 moet het geweest zijn, en ik sprak Antonio nog wel eens – zo vroeg in de jaren 00 moet het geweest zijn. Ik denk dat Sex, age and death net uit was. Ik herinner me m drajen & ook m om Antonio’s oren slaan, ik herinner m recenseren in het blad dat wij toen maakten. Kraakpen. Zo heette dat blad. Zo vroeg in de jaren 00 was het dus. En Laura was er. Moje Laura. Lieve Laura. Laura die zong, en muziek maakte, iets met toetsen, een accordeon soms. Ze zou iets voor Kraakpen gaan doen, want later, als Antonio en ik groot waren, wilden we een verzamelseedee uitbrengen met daarop alle bands en artisten die wij goed vonden maar die naar onze smaak te weinig aandacht kregen. En Laura ging één van hen zijn. Want die had minstens één prachtig liedje gemaakt, Feel it heette dat liedje en op tot deze dag kan ik het nog niet horen zonder minstens één traan in een oog (het linker of het rechter) te krijgen. Er kwam nooit iets van die seedee, er kwam nooit iets van Kraakpen of althans na zekere tijd niet meer, en Antonio en ik kregen ruzie, en ik studeerde af, zo vroeg in de jaren 00 was het dus, en ik probeerde iets freelancerigs te doen, iets met een tekstbureautje ofzo, ik had zelfs een naam, ik wilde het Stijlbreuk noemen maar mijn vriendin en mijn schoonzus vonden dat te negatief klinken en ik luisterde in die dagen nog naar hen, ja zo vroeg in de jaren 00 was het, en toen was er dus heeltegaar geen naam meer voor dat tekstbureautje maar wat maakte het uit, ik had er toch al niks mee, het was eigenlijk meer een eufemisme voor werkeloos zijn, ik wilde geen zakelijke teksten schrijven en ik wilde geen reclameteksten schrijven en ik wilde geen interne slogans bedenken voor een Rabobank in Naaldwijk om alle neuzen weer dezelfde kant op te krijgen, hel, ik wilde niet eens interne slogans bedenken voor een Rabobank in Naaldwijk die alle neuzen een andere kant op zouden krijgen, en heeldurdagen zat ik maar, thuis, en heeldurdagen verveelde ik me daar, thuis. Maar Laura was er nog. De seedee was er nooit gekomen maar Laura was er nog. Antonio en ik waren gebrouilleerd geraakt maar Laura was er nog. Schrijven voor het tekstbureautje wilde ik niet maar Laura schrijven wilde ik wel. Deed ik dus. Schrijven. Of mailen, hoe heet dat. Alle dagen. Heeldurdagen. Ik. Aan Laura. Laura. Aan mij. Wat lees je?, was een vraag die ik haar vaak stelde. Ik lees Baudelaire, zo luidde op een keer het antwoord, en Sex, age and death van Bob Geldof was uit, zei ik dat al?,  een vriendschap en een blad en een tekstbureautje later en nog altijd was die plaat niet oud, of niet echt oud, ik vond t in ieder geval nog steeds een goede plaat, een hele goede plaat  (inmiddels heeft hij al ruim tien jaar mijn seedeespeler niet meer van binnen gezien denk ik), en op die Sex, age and death was een regeltje “She read a poem by Baudelaire / sitting naked in a chair”, ik weet niet meer in welk liedje die regel voorkomt want inmiddels heeft die plaat al in ruim tien jaar mijn seedeespeler niet meer van binnen gezien maar sjeesis aan Laura denken en hoe zij naakt in een stoel gezeten een gedicht van Baudelaire las, was me verre van onaangenaam. Maar me aanzetten tot zelf Baudelaire gaan lezen deed het niet.

Ergens later. In diezelfde vroege 00’s maar dan iets later. Ik was getrouwd, wil je wel geloven? Niet met Laura, dat had ook niet gekund (alhoewel een mens misschien te snel de neiging heeft om onwaarschijnlijkheden als onmogelijkheden te klasseren en dat wat gebeurt als “voorbestemd”, terwijl, misschien, alles anders was geweest als je toen op die moje dag ergens in mei niet linksaf was gegaan maar rechtsaf, ja, misschien had dat iets in gang gezet dat al het onmogelijke mogelijk had gemaakt en al het onvermijdelijk zeer vermijdelijk, ja, wie weet), maar met die vriendin die Stijlbreuk een te negatieve naam had gevonden (had ik er dus ook meteen een hele leuke schoonzus bij, hoezee mij). De huwelijksreis voerde ons tot het zuiden van Portugal. Daar. Ergens een hotel. Een hotel met een bibliotheekje. Of. Naja. Zeg: ze hadden alles dat gasten in hun kamer hadden laten liggen voorzien van een stempel van het hotel en in kasten gezet. De ruimte waar die kasten stonden mocht dan bibliotheek heten. Er stonden boeken in allerlei talen. Engels. Duits. Spaans. Portugees. Nederlands. Ik was vaak in dat bibliotheekje. Mijn vrouw, ja ze was ineens mijn vrouw, lag aan het zwembad misschien maar ik stond in de bibliotheek. Ik pakte. Zeg gerust: ik jatte. Ik pakte jatte daar van alles. Dat boek over de geschiedenis van de reuk van Alain Corbin, bijvoorbeeld. Maar ook Iemand, niemand en honderdduizend van Luigi Pirandello. En Dronken van weemoed, de vertaling van Paris Spleen zoals die in 1993 in pocketversie uitkwam bij het Groningse BoekWerk. Ik las het wel, ik las het niet. Ik las het een beetje. Ik las het soms. Ik las het zo-zo (het was een zo-zo sorry). Het was bij me. Het was het mooiste dat ik ooit had gejat, waarom het dan ook nog helemaal lezen?

Later werd het later en in ergens een winkel in twedehands boeken vond ik Dichters van de avant-garde. De moderne Franse poëzie. Ik kocht het. Ja. Ik kocht het voornamelijk omdat Stéphane Mallarmé, Comte de Lautréamont, Alfred Jarry, Jacques Rigaut, Henri Michaux en Francis Ponge erin stonden (naast vele anderen). Helden. Helden. Helden. (Hoewel: Ponge?) (?) (??) (???) (Bij toegeeflijkheid dan misschien) (dacht ik vandaag) (toen ik lang het stasjon fietste) (mijn zoon had gezegd) (mijn moje lieve wijze grappige fantastiese negenjarige onvergelijkbare zoon) (had gezegd) (dat ik zo moest fietsen) (zo door die straten moest fietsen) (zo door die straten langs wat uiteindelijk het stasjon bleek te zijn moest fietsen) (om te komen) (om bij die supermarkten te komen) (om bij die supermarkten te komen die ooit op loopafstand waren) (& fietsend) (& daar) (dacht ik dat Ponge het soort held is dat je op de koop toe neemt als je bepaalde andere helden omarmd) (& held bij toegeeflijkheid, dat vond ik mooi, daar grijnsde ik even om) (van oor tot oor) (toen ik fietste langs wat f’domme dat goeje ouwe stasjon Vleuten bleek te zijn). Maar daar, in dat boek, die bloemlezing, ontbrak die onvermijdelijke Baudelaire natuurlijk ook niet; het onvermijdelijke ontbreekt nooit – het is p’sies daarom dat we het het onvermijdelijke noemen: omdat het nooit ontbreekt (tenzij iemand, tenzij we toen allemaal, op een moje dag in mei, rechtsaf waren gegaan waar we eigenlijk linksaf wilden). Drie gedichten: Correspondenties, In het voorbijgaan en Om één uur ’s nachts. Die eerste twee vond ik nogal saai (volgens mij rijmden ze zelfs!) maar het prozagedicht Om een uur ’s nachts vond ik fantasties.

Later. Later nog. Dit moest per post komen. Het door Alan Ziegler geredigeerde Short. An International Anthology of Five Centuries of Short-Short Stories, Prose Poems, Brief Essays and Other Short Prose Froms. Ik had het besteld omdat het me in die dagen bezig hield zo veel mogelijk te zeggen in zo weinig mogelijk woorden. Of ik zelf niet. Maar anderen. Hoeveel de anderen veel kunnen zeggen in zo weinig mogelijk woorden. Internationaal, vijf eeuwen omspannend. Daar moesten goeje dingen tussen zitten. Of. Na. Ja. Wie er tussen zat. Ja hoor. Natuurlijk weer Baudelaire. The Stranger, Dog and Flask, The Bad Glazier, Get Drunk. En humzie. Ik was nog altijd niet overtuigd. Ja, Get Drunk vond ik goed. Maar dat kende ik eigenlijk al. Het was een van de teksten die ik wél gelezen had in het door mij uit die Portugese hotelbibliotheek ontvreemde pocketversie van het eigenste boek dat hier nu voor me ligt.

Want ja. Er was Querido voor nodig. Er was hardcover voor nodig. Er was Louise Varèse voor nodig (want de vrouw van, en een elektroniek poëem, een poëem waar je doorheen kon lopen – hoe kan een mens daar niet van opkijken). Er was Hafid Bouazza voor nodig. Er waren drie talen voor nodig. En nu heb ik hem gelezen. Baudelaire. Nog net geen twee eeuwen later. Nu heb ik hem echt gelezen. Voorbij een zo-zo lezen, een hier of daar lezen, een hum en humzie lezen.

Of. Naja. Daar zeg ik wel: drie talen. Maar één taal valt al af. Je kunt er die Baudelaire natuurlijk niet op afrekenen dat hij een Fransoos was. Maar Frans is wel de allerlelijkste taal wereldwijd, en allertijden. Het verslaat zelfs Italiaans in lelijkheid. En dat wil wat zeggen. Het is een taal die ik niet spreek, die ik niet wens te spreken, die ik nooit zou willen spreken, of lezen. Als er één reden is waarom Stefan Themerson niet deugt, dan is het omdat hij de Franse sietaten die hij in zijn filosofiese beschouwingen opneemt onvertaald laat. Een lelijkheid waaraan wel meer filosofen lijden. Hier wil ik een eind aan maken mensen. Ofwel je laat elk sietaat onvertaald, of het nu in het roemeens, japans, swahili, sjienees of etruskies is; ofwel je vertaalt alles dat niet behoort tot de moedertaal van de schrijver of de (vermoedelijke) lezers. Maar stop in elk geval te denken dat ieder “belezen” mens Frans zou kunnen lezen. Ik haat Frans. Ik heb Frans zo snel als het maar kon uit mijn vakkenpakket gegooid. Ik. De talenman. Ik snuif de taal. Ik zou elke taal willen spreken. Behalve Frans. Dus. Naja. Frans lees ik niet.

Een tweetalige bundel dan.

Of. Naja.

Las ik het Engels van Louise Varèse, boeide het me ineens minder. Boeide me minder wat me in het Nederlands wel geboeid had. Zegt iemand Dat komt omdat het niet je moedertaal is. Alleen in je moedertaal vat je elke nuance.

Denk ik ja.
Denk ik hum.
Denk ik misschien.

Zegt iemand, zegt Baudelaire:

“…fiacres attardés et éreintés.”

Zegt Nannie Nieland-Weits (die van die pocket die ik gejat had in Portugal):

“…verlate, afgebeulde huurkoetsjes.”

Zeggen Thérèse Fisscher en Kees Diekstra (die hetzelfde gedicht voor Dichters van de avant-garde mochten vertalen):

“…verlate, afgejakkerde koetsen.”

Zegt Louise Varèse:

“…belated and weary cabs.”

Zegt Hafid Bouazza:

“…verlate en afgematte fiakers.”

Of, in hetzelfde gedicht, Baudelaire zegt: “sauteuse”; wat bij Nieland-Weits een “vlinder” wordt; bij Fisscher en Diekstra een “hoertje”; bij Varèse een “dancer” en bij Bouazza een “acrobate”. In zijn noten (Bouazza heeft noten, Varèse niet) schrijft Bouazza dat sauteuse zowel acrobate als slet, prostituee kan betekenen maar dat Baudelaire-kenner Claude Pichois meent dat de eerste betekenis van sauteuse hier beoogt wordt.

Of neem – nee, wacht.

Wat ik bedoel is: wat is vertalen?

Zegt iemand, zegt wie, zegt Bart Vonck vertalen is verhuizen.
Zegt iemand, zegt wie, zegt Nicolaas Matsier vertalen is verschalen.

De levenswee. De ennui. De weltschmerz. En hoe die in woorden te vatten, de woorden van een andere taal, de woorden van een taal waarin Baudelaire ze niet gevat had. De Bouazza-vertalingen lezend, vroeg ik me af: Zou Baudelaire een duister schrijver geweest zijn? Een moeilijk leesbare schrijver – het soort schrijver dat niet mikt op de betekenissen die direkt achter de woorden liggen, maar verder gelegen betekenissen. Het soort schrijver, u weet, dat het niet over “koetsen” heeft maar over “fiakers”; en met een sauteuse niet de misschien voordehandliggendere “wulpse” betekenis beoogt (een hoertje, een danser, of de fladderende vlinder) maar de -nogmaals: misschien- minder alledaagse zin van “acrobate”. Iemand zei: Baudelaire moet ook voor Fransen een heel leesbare schrijver zijn want anders verdwijnt dat op den duur. Ik weet niet of die redenering hout snijdt. Dan zou alles dat het uit de vergangenheid tot hier redt een zekere mate van toegankelijkheid moeten hebben gehad, gedurende alle era’s die het overleeft heeft. Ik vraag me zeer hard af of dat het geval is.

Het lijkt mij niet ondenkbaar dat Baudelaire een minder toegankelijke schrijver was – met zijn onverhoedse surrealisme (een “gewoon” reisverhaal krijgt zomaar ineens een surrealistiese wending), zijn referensies aan mythen en oude volksverhalen, zijn soms ellenlang meanderende zinnen en zijn voorliefde voor het schimmige en het angstaanjagende. Hij zal in ieder geval niet “makkelijk wegleesproza” hebben willen schrijven. In dat geval heeft Bouazza mogelijk de “meest echte Baudelaire” in zijn vertalingen naar voren gehaald – is hij m in ieder geval dichter op de huid gebleven dan Nieland-Weits wier Dronken van weemoed wél gemakkelijk wegleest.

Uit de noten, waarin Bouazza gloedvol doceert, blijkt ook de passie, de liefde voor de tekst, het geschreven woord, literatuur, geschiedenis; ieder woord ten volle willen vatten. Is dan Baudelaire misschien mogelijkerwijs wellicht (bijwoorden van twijfel) meer recht gedaan met deze soms misschien wat barokke & soms misschien wat “moeilijke” & soms misschien wat duistere, maar in ieder geval altijd intrigerende vertalingen dan met die van vertalers die andere keuzes maakten? De twintig door Bouazza vertaalde teksten vormen voor mij in ieder geval het kloppend hart van dit boek. Ik las ze met smaak, aandacht, rust. Ook al door die prachtige (en ook niet altijd even lieflijke) illustraties van Marlene Dumas.

Maar Le Spleen de Paris bestaat uit meer dan twintig teksten. Baudelaire schreef er vijftig. Bouazza kon dat niet allemaal vertalen, want Bouazza die ging dood. In 1947 was er al een Engelse vertaling (door Louise Varèse) uitgekomen bij New Directions en Querido voegde die vertaling toe aan deze bundel opdat mensen zoals ik -Fransweigeraars- toch nog de dertig overige teksten kunnen lezen. En ik las. De eerste twintig opnieuw (& dacht soms: Bouazza deed dat toch beter) (maar f’ruit, laat ik geloven in die het-is-je-moedertaal-niet tejorie) & dan de andere dertig.

En dacht soms Misschien waren twintig teksten toch wel genoeg geweest, Baudelaire.

En soms een lichte irritatie. Een bepaalde koketheid misschien, iets waaraan het decadentisme natuurlijk sowieso niet vreemd is; het spleen, de Weltschmerz, de ennui de vivre, de gevoelige natuur, het lijden aan het leven, hoe herkenbaar allemaal ook, het kan soms ook een beetje op de zenuwen werken.

Maar dan weer.

The eyes of the poor. Hee. Maar dat ken ik. Van The Cure dan nog. Het Kiss me kiss me kiss me album van die band was één van de eerste niet-metal platen die me trokken. Mijn oudste zus had die plaat, ik had m haar gegeven voor haar verjaardag, rib uit mijn lijf, was nog een dubbelelpee ook en voor het geld dat ik eraan uitgaf kon ik alvast niet de nieuwe D.R.I. kopen en dan nog geld overhouden ook want Crossover was géén dubbelelpee. Afgrijselijk. Een plaat kus me kus me kus me noemen, en dan die hoes, en dan dat haar van die Robert Smith, en dan het feit dat het geen metal was en al helemaal geen D.R.I. En toch. Soms, als ze er niet was, ging ik stiekem naar mijn zus heur kamer om stukjes en beetjes van Kiss me kiss me kiss me te luisteren. How beautiful you are nam ik, al even stiekem, op een bandje op waar het stond tussendoor Slayer, Venom, Kreator, Destruction, Napalm Death en Extreme Noise Terror. Ik weet niet waarom het juist dat liedje werd. Ik kon het al snel meezingen, misschien daarom; meezingen was me met Napalm Death alvast nooit gelukt. You want to know why I hate you, I’ll try and explain, remember that day in Paris, when we wandered through the rain? En eerst nu pas, zoon vijfendertig jaar later, realiseer ik me dat die Smith de tekst van How beautiful you are bijna integraal heeft gejat van Baudelaire. Bij hem heette het The eyes of the poor. En eindelijk begrijp ik die haat, die ik in de versie van Smith altijd een beetje overdreven vond want waarom zou je iemand haten alleen omdat ze het niet fijn vindt dat er mensen naar haar staren? Langs de andere kant vatte “How no-one ever knows or loves another” de boel dan weer goed samen maar dat zijn nu weer zoon beetje de enige woorden die Smith klaarblijkelijk zelf verzon.

Of, pagina’s later, een genereuze duivel tegenkomen; genereus genoeg om hem op te nemen in je gebeden: “O God, laat de duivel zijn belofte houden!”

Of, pagina’s later, het overbekende Enivrez-vous (Get drunk) (Wees altijd dronken) – overbekend ja maar desalniettemin nog altijd magistraal, prachtig, adembenemend, en, na 150 jaar, nog altijd zeer levendig.

Of, pagina’s later, een vrouw in een raam & je hebt haar hele levensgeschiedenis reeds verzonnen. Mogelijkerwijs ga je zeggen: “Hoe weet je dat wat je verzonnen hebt haar ware verhaal is?” En dan die fantastiese repliek: “Wat maakt het uit wat werkelijkheid is buiten mijzelf, zolang het me helpt te leven, te voelen dat ik ben en wat ik ben?”  En ik denk aan een werkelijkheid buiten mijzelf, een werkelijkheid buiten onszelf, een werkelijkheid die “daar is”, wat me onbestaande lijkt. En ik denk aan Stefan Themerson (ge weet, die zeikerd die zijn franse sietaten wel eens had mogen vertalen maar verder een briljant filosoof, dichter en schrijver was), die gezeid haadt: “’Weten’ betekent dat wíj weten.”, en: “Ik weet dat dit voorwerp hier is wat we gewoonlijk ‘een tafel’ noemen maar ik weet ook dat het voor een termiet voedsel zou zijn, voor de vloer eronder is het gewicht, voor onze grootvaders is het wat-is-er-met-die-prachtige-boom-gebeurd?, en voor onze kleinkinderen – een oninteressante episode in verband met de vroegere geschiedenis van enkele anonieme stukjes materie die, over de hele wereld verspreid en zelfs niet langer identificeerbaar als as, deelnemen aan verscheidene processen. Dus ik weet dat deze tafel zonder mij geen tafel is. Ik ben noodzakelijk voor zijn bestaan als tafel. Het is een tafel door de vooringenomenheid van mijn bewustzijn.” En lezend, en denkend, en drinkend, ergens ver na het middernachtelijk uur in een vakantiehuisje in België, ben ik, ook zonder Bouazza, dan toch weer eventjes onder de indruk van de rijkheid van Baudelaire. Al vroeg ik me wel af – ofnee, niet nu, dat komt later.

Of, pagina’s later, de soep en de wolken, dat exact dáár over gaat: soep en wolken, en de laatste vier regels vond ik grappig, ze hadden me gnuivend, ergens op een weesee, ik geloof dat het in Balen was (want ik dacht nog, even, aan groenten en aan Walter van den Broeck).

Dat het dus zo was dat Varèse me, anders dan Bouazza, niet met elke tekst aan mijn stoel nagelde. Maar misschien was het de veelheid. Misschien was het mijn moedertaal niet. Er bleven teksten die me in hun ban hielden. Er bleef, steeds, pracht. En af en toe, toch, de uitroep O Bouazza waarom moest gij dood gaan? Ja, ik weet waarom gij dood moest gaan. Gij hield van een neut en meer nog van twee. Gij dronket uzelf dood. Maar toch: waarom moest gij nu dood gaan?

Maar ondanks die uitroep. Lof voor Louise Varèse. Lof voor Marlene Dumas. Lof voor Querido. Maar vooral: lof voor Baudelaire. De man die eeuwen kan overleven. En minimaal drie talen. En geen spat aan kracht inboeten. Dan ben je de grootste ja. En niet alleen van de negentiende eeuw. Misschien ook van de twintigste en de éénentwintigste.

Charles Baudelaire Parijse walging Recensie

Parijse walging / Paris Spleen

  • Schrijver: Charles Baudelaire (Frankrijk)
  • Soort boek: Franse prozagedichten
  • Illustraties: Marlene Dumas
  • Origineel: Le Spleen de Paris (1869)
  • Nederlandse vertaling: Hafid Bouazza
  • Engelse vertaling: Louise Varèse
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 25 mei 2022
  • Omvang: 232 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 39,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het boek van Charles Baudelaire

Na hun succesvolle samenwerking in William Shakespeares Venus en Adonis besloten Hafid Bouazza en Marlene Dumas de handen opnieuw ineen te slaan. Ditmaal zou hij de vijftig prozagedichten vertalen die Charles Baudelaire (1821-1867) verzamelde in Le Spleen de Paris, en zij zou zijn vertaling illustreren.

Op 29 april 2021 stierf Hafid Bouazza. Marlene Dumas maakte schilderijen en tekeningen bij de twintig prozagedichten waarvan hij de vertaling voltooide. Ze liet zich inspireren door de sfeer van de tekst en de specifieke klankkleur van Bouazza. Zo werd het boek een postume ode aan hun vriendschap.

Charles Baudelaire wordt beschouwd als de dichter van het spleen, een zwaarmoedigheid, een intense verveling die tot weltschmerz leidt. In Le Spleen de Paris schetst hij portretten van rouwende weduwen, afgewezen minnaars, mensen die vechten tegen het donker om hen heen en in zichzelf. Wie deze magnifieke bundel leest, beseft dat Les Fleurs du mal ten onrechte grotere bekendheid geniet.

Het Franse origineel is in Parijse walging geheel opgenomen, evenals een Engelse vertaling van de hand van Louise Varèse. Het hart van het boek wordt gevormd door de twintig door Marlene Dumas geïllustreerde vertalingen van Hafid Bouazza.

Bijpassende boeken en informatie

Guillaume Martin – Het peloton en ik

Guillaume Martin Het peloton en ik recensie en informatie over de inhoud van het filosofische wielerboek.  Op 24 mei 2022 verschijnt bij Uitgeverij Balans  de Nederlandse vertaling van La société du peloton van de Franse wielrenner en filosoof Guillaume Martin.

Guillaume Martin Het peloton en ik recensie en informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Het peloton en ik. Het boek is geschreven door Guillaume Martin. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud het nieuwe boek van de Franse wielrenner en filosoof Guilaume Martin.

Guillaume Martin Het peloton en ik recensie

Het peloton en ik

Een filosofie van de mens in de massa

  • Schrijver: Guillaume Martin (Frankrijk)
  • Soort boek: filosofieboek, wielerboek
  • Origineel: La société du peloton (2021)
  • Nederlandse vertaling: Alexander van Kesteren
  • Uitgever: Balans
  • Verschijnt: 24 mei 2022
  • Omvang: 192 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs; € 21,99 / € 10,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het nieuwe boek van de Franse wielrenner en filosoof Guillaume Martin

Er kan er maar één winnen. Maar die kan dat alleen met de hulp van anderen. Het is een klassiek dilemma: als je gelukkig wilt blijven in een gelukkige omgeving, wanneer kies je dan voor jezelf en wanneer voor de groep waarvan je deel uitmaakt? Wanneer moet je egoïstisch zijn en wanneer juist altruïstisch?

Als iemand dit probleem van dichtbij kent, dan is het filosoof en topwielrenner Guillaume Martin. Omdat wielrennen een individuele sport is die wordt beoefend in teamverband, legt het genadeloos onze fundamenteelste tegenstellingen bloot. Sprint je weg of help je je kopman? Ga je voor de etappe of voor het klassement? Het peloton is een hiërarchisch universum waarin alle menselijke aandriften in uitvergrote vorm naar boven komen, van machtsspelletjes tot voor-wat-hoort-wat.

In het fascinerende Het peloton en ik, deels geschreven tijdens de Tour van 2021, onderzoekt Martin wat de wielerwereld ons kan leren over dat veel grotere peloton dat we de samenleving noemen. Hij neemt ons mee op een persoonlijke tocht langs de problemen van deze tijd – klimaat, volksgezondheid, democratie – en gebruikt voorbeelden uit de sportwereld om ons hier anders naar te laten kijken. Zijn wij misschien allemaal een beetje zoals de wielrenner die voorrang geeft aan zijn eigen belang, zonder te beseffen welke schade hij aanricht? Kan het voorbeeld van de ware kampioen ons helpen?

Guillaume Martin Socrates op de fiets RecensieGuillaume Martin (Frankrijk) – Socrates of de fiets
filosofisch wielerboek
Uitgever: Uitgeverij Balans
Verschijnt: 12 maart 2022

Bijpassende boeken en informatie

David Diop – Reis zonder terugkeer

David Diop Reis zonder terugkeer recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe roman van de Franse schrijver. Op 24 maart 2022 verschijnt bij uitgeverij Cossee de Nederlandse vertaling van de roman La porte du voyage sans retour van de Franse schrijver David Diop.

David Diop Reis zonder terugkeer recensie en informatie

Als de redactie het boek gelezen leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de historische roman Reis zonder terugkeer. Het boek is geschreven door David Diop. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de Franse schrijver David Diop.

David Diop Reis zonder terugkeer Recensie

Reis zonder terugkeer

  • Schrijver: David Diop (Frankrijk)
  • Soort boek: Franse historische roman
  • Origineel: La porte du voyage sans retour (2021)
  • Nederlandse vertaling: Martine Woudt
  • Verschijnt: 24 maart 2022
  • Omvang: 256 pagina’s
  • Prijs: € 22,50 – € 27,50
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe roman van David Diop

De jonge botanicus Michel Adanson reist in 1750 af naar Senegal om de lokale flora te bestuderen. De Fransman bereidt zich voor op een tocht door het oerwoud, langs stammen die een taal spreken die hij niet beheerst, en waar tropische ziektes op de loer liggen. Maar als hij het eiland Gorée bezoekt, doet hij een ontdekking: deze plek van aankomst is voor miljoenen Afrikaanse tot slaaf gemaakten een plek van vertrek, zonder terugkeer.

Als hij hoort over Maram, een jonge vrouw die vanuit Gorée wist te ontsnappen naar het vasteland van Senegal, verandert zijn plan. De reis wordt een zoektocht naar de talloze sporen en legendes die deze vrouw heeft achtergelaten. In plaats van aan zijn onderzoek te werken, schrijft hij in zijn notitieboekjes over de vriendschap met zijn gids Ndiak, over zijn twijfels aan de superioriteit van het Verlichte Europa, en over de prachtige Maram, die haar toekomst in eigen hand nam.

Net als in het bekroonde Meer dan een broer belicht David Diop een episode uit de koloniale geschiedenis. Een geschiedenis die tot op de dag van vandaag voortduurt.

Bijpassende boeken en informatie

Michel Houellebecq – anéantir

Michel Houellebecq anéantir recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe roman. Op 7 januari 2022 verschijnt bij uitgeverij Flammarion de nieuwe roman van de Franse schrijver Micjel Houellebecq. De Nederlandse vertaling met als titel Vernietigen, verschijnt op 10 maart 2023 bij uitgeverij De Arbeiderspers.

Michel Houellebecq anéantir recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van de roman anéantir. Het boek is geschreven door Michel Houellebecq. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de Franse beroemde en beruchte schrijver Michel Houellebecq.

Michel Houellebecq anéantir Recensie

anéantir

  • Schrijver: Michel Houellebecq (Frankrijk)
  • Soort boek: Franse roman
  • Taal: Frans
  • Uitgever: Flammarion
  • Verschijnt: 7 januari 2022
  • Omvang: 736 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Boek bestellen bij: Amazon / Bol

Recensie en waardering van de roman

  • “Trois ans après ‘Sérotonine’, l’écrivain français le plus connu dans le monde revient avec ‘Anéantir’, un grand roman sur les maux de notre société.” (Le Figaro)
  • “Avec ‘anéantir’, Houellebecq entrouvre une porte vers la lumière.” (Le Soir)
  • “Mais au fond, ce roman qu’on ne lâche pas laisse pas laisse aussi en soi des visages pleins d’espoir.” (Liberation)
  • “À l’ironie provocatrice filtrant délicieusement l’air du temps, il [Michel Houellebecq] ajoute une bienveillance inédite.” (Midi Libre)

Flaptekst van de nieuwe roman van Michel Houellebecq

Ce nouveau roman sortira dans une édition reliée, à la couverture cartonnée, avec une tranchefile et un signet de couleur. Romancier, essayiste, poète lu dans le monde entier, Michel Houellebecq a reçu en 2010 le prix Goncourt pour La carte et le territoire. Son dernier roman, Sérotonine, est sorti en janvier 2019.

Michel Houellebecq Vernietigen Recensie en informatieMichel Houellebecq (Frankrijk) – Vernietigen
Franse roman
Uitgever: De Arbeiderspers
Verschijnt: 10 maart 2023

Bijpassende boeken en informatie

Roger Martin du Gard – Kijken door het sleutelgat

Roger Martin du Gard Kijken door het sleutelgat recensie en informatie over de inhoud van de dagboeken en herinneringen, in Privé-domein 320. Op 8 maart 2022 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers een selectie van de dagboeknotities en herinneringen van de Franse schrijver Roger Martin du Gard.

Roger Martin du Gard Kijken door het sleutelgat recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Privé-domein 320, Kijken door het sleutelgats, dagboeken en herinneringen.  Het boek is geschreven door Roger Martin du Gard. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe Privé-domein 320, de dagboeken van de Franse schrijver Roger Martin du Gard.

Roger Martin du Gard Kijken door het sleutelgat Recensie

Kijken door het sleutelgat

Dagboeken en herinneringen
Privé-domein 320

  • Schrijver: Roger Martin du Gard (Frankrijk)
  • Soort boek: dagboek
  • Nederlandse vertaling: Anneke Alderlieste
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Reeks: Privé-domein 320
  • Verschijnt: 8 maart 2022
  • Omvang: 480 pagina’s
  • Prijs: € 27,50 – € 32,50
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de dagboeken van Roger Martin de Gard

Kort na het einde van de Eerste Wereldoorlog begon Roger Martin du Gard een dagboek bij te houden, een activiteit die hij dertig jaar (tot 31 december 1949) onafgebroken voortzette. Enkele jaren voor zijn dood voegde hij persoonlijke documenten, zoals brieven, eerdere dagboeknotities en jeugdherinneringen aan toe. Uit die ruim drieënhalf duizend pagina’s tellende Journal maakte vertaalster Anneke Alderlieste een keuze: ze selecteerde passage over vriendschap (volgens hem belangrijker dan liefde), zijn werk en constante twijfel, de angst voor de dood, het ‘spinnen’ (dat trage gegons van gedachten) en zijn voorliefde om te observeren (sleutelgatkijken). Dan is er nog de politiek, welhaast vanzelfsprekend vanwege het wereldgebeuren in deze periode. Een eindeloos genuanceerd schrijven: alles om zo dicht mogelijk bij de waarheid te komen.

Bijpassende boeken en informatie

Georges Perec – De wedergekeerden

Georges Perec De wedergekeerden recensie en informatie over de inhoud van de Franse roman uit 1972. Op 22 februari 2022 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers de Nederlandse vertaling van de roman Les revenentes van de Franse schrijver Georges Perec.

Georges Perec De wedergekeerden recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman De wedergekeerden. Het boek is geschreven door Georges Perec. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van roman uit 1972 van de Franse schrijver Georges Perec.

Georges Perec De wedergekeerden Recensie

De wedergekeerden

  • Schrijver: Georges Perec (Frankrijk)
  • Soort boek: Franse roman
  • Origineel: Les revenentes (1972)
  • Nederlandse vertaling: Guido van de Wiel
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 22 februari 2022
  • Omvang: 120 pagina’s
  • Prijs: € 20 – € 25
  • Uitgave: gebonden boek
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de roman van Georges Perec

De wedergekeerden vertelt Cléments legende met veel seks en edelstenen. Plek: de kerk te Exeter. Reden: een seksfeest. De deernen Thérèse, Hélène en Estelle hebben eerst seks met de kerkheer zelf, met meerdere preekheren, met de jetset-vedette Bérengère de Brémen-Brévent en verder met de etter Ernest en z’n efeben. De echte reden? ‘B de BB’ brengt d’r edelstenen mee en wenst deze tegen veel geld te venten. Messentrekkende bendeleden wensen echter deze geslepen stenen en het edelsmeedwerk met geweld weg te nemen. Weten Clément en de deernen tegen het end de rest beet te nemen en de edelstenen zelf te stelen?

Bijpassende boeken en informatie

Édouard Louis – Veranderen: methode

Édouard Louis Veranderen: methode recensie en informatie over de inhoud van dit autobiografische boek. Op 6 mei 2022 verschijnt bij uitgeverij De Bezige Bij de Nederlandse vertaling van Changer: méthode, het nieuwe boek van de Franse schrijver Édouard Louis.

Édouard Louis Veranderen: methode recensie en informatie

Als het de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering lezen van Veranderen: methode Het boek is geschreven door Édouard Louis. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van dit autobiografische boek van de Franse schrijver Édouard Louis.

Édouard Louis Veranderen methode Recensie

Veranderen: methode

  • Schrijver: Édouard Louis (Frankrijk)
  • Soort boek: autobiografie
  • Origineel: Changer: méthode (2021)
  • Nederlandse vertaling: Jan Pieter van der Sterre, Reintje Ghoos
  • Uitgever: De Bezige Bij
  • Verschijnt: 6 mei 2022
  • Omvang: 240 pagina’s
  • Prijs:  € 20 – € 25
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de autobiografie van Édouard Louis

Het wereldwijde literaire succes van Édouard Louis is ongekend. Nog voor zijn dertigste heeft hij al meerdere zeer goed ontvangen bestsellers op zijn naam staan. Hij is voortdurend op reis om over zijn werk te praten, en zijn boeken worden door beroemde regisseurs voor het toneel bewerkt. Louis bezoekt literaire festivals, geeft colleges aan prestigieuze universiteiten en kan continu rekenen op de belangstelling van de pers. Het succes en de aandacht zijn eerst verslavend, maar langzaam maar zeker mat dit hem ook af, tot hij begint te walgen van zijn eigen leven.

Jarenlang had Édouard Louis één prangende wens: hij wilde zijn jeugd ontvluchten en ontsnappen aan de grijze luchten van Noord-Frankrijk. Hij droomde ervan om rijk te zijn en op straat herkend te worden. Maar nu hij dat heeft bereikt wil hij eigenlijk alleen maar in een hoekje blijven liggen, weg van alles. Een gat graven en erin verdwijnen om nooit meer te hoeven spreken en bewegen.

In Veranderen: methode vertelt Édouard Louis zijn eigen verhaal, zijn odyssee, op nietsontziende en pijnlijk eerlijke wijze. Hij bewijst eens te meer waarom hij een van de belangrijkste en meest toonaangevende schrijvers van zijn generatie is.

De jonge schrijver en socioloog Édouard Louis (1992) werd geboren als Eddy Bellegueule. Hij debuteerde met de bestseller Weg met Eddy Bellegueule, waarvoor hij onder andere de Prix Pierre Guénin ontving.

Bijpassende boeken en informatie

Édouard Levé – Zelfmoord

Édouard Levé Zelfmoord recensie en informatie over de inhoud van de Franse roman. Op 14 oktober 2021 verschijnt bij uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van Suïcide de laatste, korte roman van de Franse schrijver Édouard Levé. Op deze pagina kun je bovendien de uitgevreide recensie van Tim Donker lezen.

Recensie van Tim Donker

Maar waarom zou meetkunde niet gelijk staan aan goddelijheid? 1000 + 1 + 1 + 1. En waarom zou je niet een grote mok dampende koffie nemen na het middernachtelijk uur? Waarom zou je nog zoeken naar je bril, waarom zou je het zoeken niet staken, waarom zou je niet zitten, waarom zou je niet denken, waarom zou je geen rust in je hoofd of onrust in je kop waarom zou je niet lopen waarom niet op straat en waarom niet daarbuiten waarom zou je de kou niet trotseren waarom zou je zitten waarom zou je jeuk op onbereikbare plekken waarom geen gebakken ei waarom mep je de klok niet aan diggelen waarom zou je niet in gesprek gaan met jezelf.

In gesprek gaan waarover

In gesprek over dit boek

In gesprek over welk boek

In gesprek over Zelfmoord van Édouard Levé.

Dat er nóg boeken waren, zou je je dan zeggen. Boeken als deze. Maar dat dat er niet toedoet.

Welke boeken, zou je je vragen.

Vanuit de toppen van je hoofd zou je Mijn zelfmoord noemen. Henri Roorda. De zoon van anarchist Sicco Roorda. De anarchie zat Henri zo diep in het bloed dat hij in opstand kwam tegen het leven. Hij pleegde zelfmoord. Schreef er een boekje over dat Mijn zelfmoord heette.

In die volgorde, zou je je vragen met een licht-spottend glimlachje om je’s mond.

In zekere zin wel, zou je mompelen, onverstoorbaar omdat je jouw spottende opmerking reeds had voorzien (je kent je), aangezien Mijn zelfmoord postuum verscheen. Die laatste zinnen, en dat ik niet zo goed wist wat ik ervan moest denken: “Ik jaag me een kogel door het hart. Dat doet vast minder pijn dan door het hoofd. (…) Vrienden zijn nog langs geweest met het aanbod me te helpen en me te genezen. Ik heb hun aanbod afgeslagen, want ik weet heel goed dat niets me zou kunnen verlossen van de verlangens, beelden en gedachten die al veertig jaar mijn geest beheersten. (…) Ik zal er wel op moeten letten dat het schot niet al te luid weerklinkt in het hart van een gevoelig mens.”. En hij deed. Hij joeg zich een kogel door het hart, had zich een kogel door het hart gejaagd.

Je zwijgt even en jij, je zwijgt ook.

Of, je zegt en je kijkt naar je, vertwijfeld omdat je langzamerhand denken begint dat je op een verkeerd spoor bent, dat je gedachtentrein weldra ontsporen zal (maar je neemt de ontsporing voor lief, gedachten moeten kunnen ontsporen, gedachten eisen het recht op om te ontsporen), of Jacques Rigaut. Plande zijn zelfmoord op 5 november 1929 en hield zichzelf meedogenloos aan die planning. Schreef een gedicht dat Algemeen zelfmoord bureau heette. Ging over een bureau dat handelde in zelfmoord, de tarieflijst was hilarisch: “Verhanging. Zelfmoord voor minvermogenden. 5 fr. (Touw verkrijgbaar tegen 20 fr. per meter. Voor extra touw dient 5 fr. per 10 cm. te worden bijbetaald.)”. Ook in andere gedichten vielen de zelfmoordreferenties bij bosjes te rapen: “Probeer, als je dat kunt, een man tegen te houden die met zelfmoord in zijn knoopsgat reist.”; “Ik zal een grote dode zijn.” of de mooiste: “Ik heb nooit gelachen, behalve wanneer ik lachte.”. Als je erover nadenkt misschien wel de mooiste weemoedige regel uit de geschiedenis van de poëzie. Maar dan moet je erover nadenken…

en toen, eindelijk, de ontsporing:

En heeft die gast van Mond is spruitje trouwens ook geen zelfmoord gepleegd –

Ja hoor es, onderbreek je je terecht, al die gasten plegen zelfmoord. Daar zijn het dichters voor, of fucking schrijvers voor mijn part. Maar daar hebben we het nu niet over.

Nee, geef je jezelf gelijk, nu hebben we het over Édouard Levé. En die schreef een boek dat Zelfmoord heette.

Ja, en.

Voor het en, zeg je, en uit alle macht vermijd je het je aan te kijken, voor het en moet ik het achterplat sieteren: “Tien dagen nadat Édouard Levé het manuscript van Zelfmoord had overhandigd aan zijn uitgever pleegde hij zelfmoord”.

Ja, en.

En. En niks. En is, wat moeten we hiermee.

Wat we moeten. Moeten met die man, moeten met dat boek, moeten met dat achterplat.

Mijn vraag zou zijn of het er heel veel toe doet. Zou dit boek evenveel aandacht hebben gekregen, evenveel aandacht hebben verdiend als Édouard Levé gewoon was blijven leven. Waarom wekt het zoveel wrevel bij me op dat dat zinnetje erbij moet, kompleet met die tien dagen enzo. Niet “Kort nadat Édouard Levé het manuscript…” of “Édouard Levé overhandigde het manuscript van Zelfmoord en pleegde enkele dagen later zelfmoord”, nee tien dagen. Precies tien dagen. Het effect dat dat waarschijnlijk sorteren moet, is dat het bloed in mijn aderen gaat stollen ofzo, of dat ik dit boek met meer aandacht ga lezen dan ik anders gedaan zou hebben. Maar voor mij krijgt het juist iets treurigs, iets puberaals: zo’n openbare zelfmoordbrief, dat luid uitgeschreeuwde goodbye cruel world, het is goed voor adolescenten om te koketteren met zelfmoord maar Levé was toch al over de veertig.

Maar het gaat niet feitelijk over de zelfmoord van Levé maar over die van een vriend van hem.

Ja, dat zeggen ze dan. Er is een “jij” en die “jij” is een vriend van de “ik”, en de “ik” is dan, laten we aannemen, Levé. Maar met zo’n lieries “ik” weet je het maar nooit. Het lieries “ik” is niet het psikologies “ik”, niet eens perse een voorstelbaar “ik”; het lieries “ik” kan net zo goed “jij” zijn. En dan zou die “jij” net zo goed “ik” kunnen zijn, en dan schrijft Levé dus helemaal niet over een vriend maar alsnog over zichzelf. Hij usurpeert dat “jij” in ieder geval wel volledig, komt, al schrijvend, in de uiterste hoekjes van zijn “jij” terecht; schrijft uitgebreid over gebeurtenissen waar de “ik” niet bij aanwezig was, minutieus over gebeurtenissen waarbij helemaal niemand dan de “jij” aanwezig was, hij beschrijft alles wat er in het hoofd van “jij” omging, en dat terwijl de “ik” en de “jij” nu ook niet meteen de allerbeste vrienden waren, zeker niet meer in de jaren voor diens dood.

Dan is er geen jij maar is alles ik.

Of er is wel een jij en die heeft ook echt zelfmoord gepleegd maar dat is alleen maar de aanleiding voor de ik om zich alle kanten op te laten gaan, over de jij heen naar zichzelf terug.

Maar eigenlijk zou het niet moeten uitmaken.

Eigenlijk zou het niet moeten uitmaken.

Want echt gebeurd is geen ekskuus.

En wat meer is, ik wil dit boek op zijn literaire kwaliteiten kunnen beoordelen en niet het gevoel hebben dat ik uit de tragische laatste woorden van een schrijver een motief te puzzelen heb. Of op een soort psikologies nivo zelfmoord als zodanig kan leren begrijpen ofzo. E.M. Cioran had het al gezeid: “De obsessie van de zelfmoord is de typische eigenschap van degene die noch kan leven noch kan sterven, en wiens aandacht nooit afdwaalt van deze dubbele onmogelijkheid.” Dat alvast neemt me voor de jij, inzoverre hij dan toch echt niet de ik is, in: hij heeft alleszins nooit over zelfmoord zitten mekkeren vooraleer hij zichzelf van het leven beroofde. Cioran zei ook nog: “Men pleegt slechts zelfmoord als men, in bepaalde opzichten, altijd overal buiten heeft gestaan.” Misschien dat. Voor zover ik er iets van begrijpen wil, misschien dat.

Maar misschien moet je Cioran niet noemen.

Type “foute denker”. Zo zijn er zovelen. Om dat soort doorgeschoten politiekcorrectheid maal ik niet. Dat is facebook-retoriek. Hee kijk ons eens de goede jongens zijn. Wij weten dat die man in de jaren dertig kleinstwijlen verdachte politieke voorkeuren koesterde, en daarom wijzen wij hem af! Want wij zijn te goed om ons met lieden van diergelijk allooi te bevuilen, wij zijn veel beter dan dat. Maar ik erger me wel aan dat continue “de zelfmoord”. “Gedachten over de zelfmoord”, dat is toch afgrijselijk? Maar nu gaat het er toch weer over. Het onderwerp van dit boek is niet het allerinteressantste onderwerp dat er is. Er zijn er ontelbaren die over zelfmoord hebben geschreven, of ze nu later wel of niet de hand aan zichzelf hebben geslagen. Dus: de latere lotgevallen van Levé erbuiten, en het onderwerp een bijzaak.

Dan blijft.

Dan blijft wat er altijd blijft. Dan blijft hoe het geschreven is.

Ja, en dan wint Levé alvast punten doordat hij zoveel over “jij” schrijft dat het boek nauwelijks “ik-zinnen” kent. Zodat het feitelijk een jij-boek is. En ik hou van boeken in de jij-vorm, zeg je.

Ik hou van boeken in de jij-vorm, zeg jij ook.

Ja we houden van boeken in de jij-vorm, zeggen we.

Wat is dat met die jij-boeken? In dit geval misschien dissociatie maar –

Misschien niet alleen in dit geval. Een ik dat zich tot een jij objectiveert. Dat is de vervreemdende schoonheid van de jij-roman. Daarin staat Levé inderdaad al op punten voor. Verdermeer gaan de herinneringen van/aan de jij-figuur maar door, in ogenschijnlijk kompleet willekeurige volgorde, over het algemeen totaal futiele herinneringen – en dat geeft het boek een zekere koortsigheid die ik mooi vind.

En enkele bloedmoje zinnetjes. “Door je vroege dood zul je nooit oud worden.”; “Doordeweeks dacht je soms dat het zondag was.”; “Je las woordenboeken zoals anderen romans lezen.”.

Maar die wordt alleen nog maar mojer: “Elk lemma is een personage, zei je, dat je kunt tegenkomen in een andere rubriek. Als we erin grasduinen komen allerlei handelingen tot stand. Afhankelijk van de volgorde wisselt het verhaal. Een woordenboek heeft meer weg van de wereld dan een roman, want de wereld is geen coherente reeks handelingen, maar een samenraapsel van waargenomen dingen. Je kijkt ernaar, losse voorwerpen worden een groep en krijgen door de geografische nabijheid betekenis. Als gebeurtenissen op elkaar volgen, denken we dat ze een verhaal vormen. Maar in woordenboeken bestaat geen tijd: ABC is niet méér of minder chronologisch dan BCA.” Prachtige filosofie; Hume had het niet beter kunnen zeggen.

Hume!

Hume!

Ja, Hume!

En het begin.

Ja, het begin.

Als je het even los ziet van elke tragiek, is dit misschien wel de meest esthetische zelfmoord uit de wereldliteratuur. Een vent gaat op een zaterdagmiddag in augustus tennissen met zijn vrouw en halverwege de tuin zegt hij dat hij zijn racket is vergeten. Hij gaat terug het huis in, gaat naar de kelder, en schiet zichzelf dood. Zelfmoord in tennistenue. Joy Division meets Tocotronic.

Dus. Zonder de biografie van de schrijver, en met het onderwerp op de twede plaats –

Is Zelfmoord op een paar kleine schoonheidsfoutjes na (die belachelijke drieregelige gedichtjes waar het boek mee eindigt hadden bijvoorbeeld echt niet gehoeven) een heel mooi boek voor iedereen die euh…, een heel mooi boek wil lezen.

Édouard Levé Zelfmoord recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Zelfmoord. Het boek is geschreven door Édouard Levé. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden te vinden. Bovendien kun je op deze pagina informatie over de inhoud van de korte roman van de Franse schrijver Édouard Levé.

Édouard Levé Zelfmoord recensie

Zelfmoord

  • Schrijver: Édouard Levé (Frankrijk)
  • Soort boek: Franse roman
  • Origineel: Suicide (2008)
  • Nederlandse vertaling: Katrien Vandenberghe
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 14 oktober 2021
  • Omvang: 104 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de roman van Édouard Levé

Tien dagen nadat Édouard Levé het manuscript van Zelfmoord had overhandigd aan zijn uitgever pleegde hij zelfmoord, slechts tweeënveertig jaar oud. De roman is in veel opzichten een openbare zelfmoordbrief, maar een onpersoonlijke: het gaat inderdaad om zelfmoord, maar niet die van de schrijver. Het boek is een minutieus onderzoek naar de zelfmoord – en het leven – van een van de beste vrienden van de schrijver. Op een zaterdag in augustus gaat de vriend tennissen met zijn vrouw. Buiten op de oprit verontschuldigt hij zich en gaat opnieuw het huis in: hij is zijn racket vergeten. Er verstrijken een paar minuten – zijn vrouw hoort een schot. Ze vindt hem in de kelder. Hij heeft zich door zijn hoofd geschoten, naast hem op de tafel ligt een opengeslagen stripboek. Waarom kiest iemand ervoor om vrijwillig het leven te verlaten? Hoe beïnvloedt de doodsoorzaak de manier waarop iemand wordt herinnerd? Is het juist van ons dat we naar een ‘boodschap’ of een ‘betekenis’ zoeken wanneer iemand een geweerloop tegen zijn hoofd zet?

Édouard Levé (1965-2007) was een veelzijdige kunstenaar in de traditie van het conceptualisme. Hij debuteerde met Oeuvres (2002), dat minutieuze beschrijvingen bevat van 533 niet-verwezenlijkte installatie- en performanceprojecten. In 2005 verscheen Zelfportret en Zelfmoord, zijn laatste boek, verscheen in 2008.

Bijpassende boeken en informatie