Tag archieven: Koppernik

Lara Pawson – Verbruikt licht

Lara Pawson Verbruikt licht recensie en informatie over de inhoud van de roman van de Engelse schrijfster. Op 12 juni 2025 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van de roman Spent Light van de uit Engeland afkomstige schrijfster Lara Pawson. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de auteur en over de uitgave.

Lara Pawson Verbruikt licht recensie

  • “Verbruikt licht is wild, gedurfd schrijven in combinatie met volkomen helder denken, en hoewel verontrustend is het ook komisch, op een bevredigend duistere en absurde manier.” (The Guardian)
  • “Soms afstotend, vaak verleidelijk, altijd resonerend en dwingend.” (The Irish Times)
  • “Lara Pawsons manier van schrijven is briljant, zenuwslopend en schokkend levendig.” (Times Literary Supplement)

Lara Pawson Verbruikt licht

Verbruikt licht

  • Auteur: Lara Pawson (Engeland)
  • Soort boek: Engelse roman
  • Origineel: Spent Light (2024)
  • Nederlandse vertaling: Lisette Graswinckel
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 12 juni 2025
  • Omvang: 160 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 22,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman van Lara Pawson

Een vrouw kijkt naar haar broodrooster en plotseling barst de hele wereld open in haar keuken, in al zijn brutaliteit en schoonheid. En ze blijft kijken: de broodrooster wordt geassocieerd met de CIA, de eierwekker met de IRA, haar telefoon met de uitbuiting van Congo – en langzaam dringt het besef door dat we omringd worden door objecten die weliswaar levenloos zijn, maar zeker niet onschuldig.

In een meesterlijke mengeling van fictie, geschiedenis, memoir en liefdesbrief verheft voormalig oorlogscorrespondent Lara Pawson de netwerken van troep die we om ons heen verzameld hebben tot briljant, meedogenloos en extreem grappig proza. Verbruikt licht is een onthutsende leeservaring waarna u nooit meer op dezelfde manier zult kijken naar een wasmachine, een eekhoorn of een eierwekker.

Lara Pawson is geboren in 1968. Ze is schrijver en journalist. Als oorlogsverslaggever reisde ze veel en woonde onder andere in Angola, Ivoorkust, Mali en Ghana – tegenwoordig woont ze weer in Londen, zo dicht mogelijk bij het bos. Ze publiceerde drie boeken en schrijft regelmatig voor The Guardian en Times Literary Supplement.

Bijpassende boeken

De tijd is puin, de tijd is hoop

De tijd is puin, de tijd is hoop recensie en informatie boek over 55 jaar Poetry International. Op 10 junu 2025 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik het boek over 55 jaar Poetry International. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de auteurs en over de uitgave.

De tijd is puin, de tijd is hoop recensie van Tim Donker

&
stoelen missend

&
las ik in eerste:
de tijd is punk, de tijd is hoop
en ik wist niet zo goed wat ik daarvan moest vinden

&
ik ken een band die Puin + Hoop heet
er zit een gat in de soep
dat is van hun

&
de circusklanten
de verheerlijking en het verleden
heimwee en de dood

&
de Poetry International serie
oja de Poetry International serie
de circusklanten zijn weg bracht me hc artmann, jürgen becker, günter bruno fuchs, helmut heissenbüttel, ernst jandl, friederike mayröcker wat bijkans het hele boek was en ik verheerlijk het verleden niet bracht me mario cesariny de vasconcelos, e.m. de melo e castro, casimiro de brito, armando silva carvalho en dat was wat minder misschien of niet het halve boek toch (ook niet bijkans) maar nog altijd heel veel moois zodat het me altijd gespeten heeft dat ik nooit de hand heb weten te leggen op heimwee naar de dood of machine van woorden dus wat kan ik zeggen – ik kan alleen maar zeggen dat de verwachtingen hoog, zeer hoog gespannen waren

&
opent
opent met Diana Anphimiadi uit Georgië
die opent, dus, met een gedicht dat, hoe toepasselijk Het begin heet. De Nederlandse vertaling is van Ingrid Degraeve maar waarom vind ik het Engels, gedaan door Natalia Bukia-Peters en Alyson Hallett, zoveel beter? Het is niet zomaar een verschil, het is niet alleen maar het verschil tussen elke regel met een hoofdletter beginnen ook als de zin nog doorloopt, iets wat ik echt spuuglelijk vind, nee, het is het verschil tussen een matig tot redelijk gedicht en een goed tot bijna prachtig gedicht, & welke vertaling benadert het orzjieneel het best?, is Anphimiadi een goed dichter zwak vertaald door een vertaler die haar stiel niet kent of een zwakke dichter opgelapt door twee vertalers met een goed dichterlijk vermogen?, ik weet het niet, ik beheers het Georgisch niet, ik lees dat schrift niet, het zal de laatste keer niet dat ik me verwonder over de verschillen in de vertalingen

&
Simon Armitage dicht een vermakelijke tedoen-lijst bij elkaar, veel van de voorgenomen aktiviteiten hebben met Donald Campbell te maken, dat moest ik opzoeken, dat bleek een autocoureur geweest te zijn, alweer een tijdje dood, verongelukt, natuurlijk, aan dit gedicht werd gerefereerd in het voorwoord, “luchtig” ze zeiden, “humoristisch” ze zeiden, maar ik weet niet, bij luchtig en humoristisch denk ik onmiddellijk aan light verse en dat is Armitages tedoen-lijst absoluut niet, gewoon een opsomming van aktiviteiten die een mens zou kunnen ondernemen, sommige van die aktiviteiten zijn banaal, sommige zijn redelijk absurd, sommige eigenlijk heel mooi, alle klaarblijkelijk broodnodig want alleen eten en ademen zijn optioneel

&
die Maricela Guerrero, die stond onderlaatst ook al in Terras, (toen haadt zij gezeid dat stilstaan een andere vorm van stromen is), hier dicht zij Angst, hier dicht zij fractietjes mojer dan zij in Terras deed maar wel altijd nog zeer herkenbaar want heur praat over cellen deed bij mij eerder nog een lampje branden dan die naam, het ritme in dit gedicht is mooi, de zinnen in dit gedicht zijn mooi, het ritme van de zinnen in dit gedicht is zo mooi, al kun je ook hier weer het Nederlands niet preciezelijk op het Engels leggen, Me da la sensación de que sí entraron todos, heet het in het Mexicaanse orzjieneel; in het Nederlands wordt dat “Ik krijg het gevoel dat iedereen wel binnen is maar Robin Meyers, die het naar het Engels vertaalde, komt af met “I have a hunch there was room for everyone” wat mij een volslagen andere zin lijkt, volgens mij blijft Lisa Thunnissens Nederlands dichter bij het orzjieneel, Thunnissen vertaalde Guerrero ook toen, in Terras 26 en sowieso vind ik Ik krijg het gevoel dat iedereen wel binnen is een mojere zin dan I have a hunch there was room for everyone

&
later
later weer
het gedicht van Luljeta Lleshanaku
de Engelse vertaling is van Henry Israeli en de Nederlandse van Raoul Schuyt en voorwaar ik zeg u, het zijn twee totaal verschillende gedichten, en dit keer gaat mijn voorkeur dan weer uit naar het Engels, en bij nu denk ik dat ik misschien moet ophouden me te verwonderen over of te ergeren aan de (grote) verschillen in de vertalingen, vertalen is interpreteren, de interpretatie van een gedicht ja dat is iets, weet je nog dat we filmpjes moesten maken van gedichten en dat die docent, die domme vervelende arrogante klotedocent zei dat mijn filmpje een mooi filmpje was maar dat het niet een accurate verfilming van het gedicht was en dat ik dat zo stom vond dat ik subietekens heel de school begon te haten omdat ze zo’n oerstomme droplul voor de klas dierven zetten, verfilmen is vertalen is interpreteren is lezen, iedereen leest een gedicht anders, ik lees, ik lees De tijd is puin, de tijd is hoop, ik lees

&
ja
je moet Tom Lanoye voor lief nemen
wiens homeruslezing me laatst zo ergerde
omdat hij iets te goed leek te weten wie er allemaal goed zijn en wie fout, iets te klaar meende te mogen zien waar goed ophoudt en fout begint, en dat wijzen, altijd maar dat wijzen, wie ter linker- en wie ter rechterzijde en dat het dan ook nog eens de gebruikelijke verdachten zijn die aan de verkeerde kant eindigen (maar heel eerlijk gezegd is de uit dit hier Een omgekeerd Babylon afkomstige zin “Hoe blijf ik niet-artificieel intelligent” uit mijn hart gegrepen)
maar je krijgt ook
de zinderende oorlogspoëzie van Ljoeba Jakymtsjoek
&
ja
je moet Ramsey Nasr voor lief nemen
(geen enkele akteur deugt echt helemaal en dat met die etentjes en ongemakkelijke gesprekken kennen we nu toch verdorie zo langzamerhand wel dat is zelfs voor een film al aan de minderwaardige kant)
en ook moet je de flauwzinnige puberale sinterklaasrijm van Derk Otte verduren
of dat weeral veels te leukig rijmelende en verdermeer tot het uiterste gezwollen gezeik van Ilja Leonard Pfeijffer
(waarom hebben ze voor het Nederlands taalgebied gekozen voor zo’n beetje de allerslechtste dichters die er te vinden zijn?)
maar daar staat tegenover dat Momtza Mehri op uitnodiging van haar humeurige bovenbuurman op een dakterras staat en muntthee drinkt en de agressiviteit van reclame bespreekt, wat je, als lezer, goed kunt zien, goed kunt voelen, je voelt de wind, je ziet de muntblaadjes, je ziet de zon ondergaan, je staat daar, en dan krijg je met Mensen zijn zo mooi als ze onzeker zijn ook nog eens een prachtzin cadeau
dat Patricia Jabbeh Wesley een gedicht geschreven heeft over iets waar de gemiddelde mens waarschijnlijk niet dagelijks over nadenkt: het verkopen van je huis (zelfs toen ik mijn huis verkocht dacht ik niet na over het verkopen van mijn huis): de mensen, de bezichtigers, de volmaakte vreemden die gewoon maar rondlopen waar je droomt, waar je slaapt, waar je wegglipt naar andere werelden. Hoe ze binnenkomen met hun lelijke jassen aan en met hun ogen alles bezoedelen wat van jou is. Hoe dat wringt. Schuurt. Knelt. “In mijn land verkoop je je huis niet. / Je verkoopt je huis niet aan vreemden. // Je vertrekt niet zodat anderen je bezit kunnen bezitten.” schrijft ze en misschien zit daar wel iets in, net als in het gedacht dat je huis verkopen ei zo na jezelf verkopen is (want inderdaad: mijn vorige huis had een ziel, en hier, in dit al niet meer zo heel erg nieuwe huis, is die ziel niet. waar is die ziel gebleven? bewonen die nieuwe domme bewoners nu mijn ziel, raken ze aan die ziel met hun koppen en hun stemmen en hun wegens hun hele goede banen zo drukke levens?, of heb ik die ziel simpelweg laten sterven – gewoon door accoord te gaan met iets waarmee ik nooit accoord had moeten gaan?). In minder dan anderhalve pagina maakt Wesley het nimmer werkelijk doorvoelde zeer voelbaar middels een gedicht dat beslist humoristische kanten heeft maar nergens lichtvoetig wordt
& dat Esther Phillips’ eerste gedicht de dageraad zelve was; dat Jean D’Amerique een binnenstebuiten gekeerde mond heeft, zure regen is en dor hout en een mitrailleur schietend geboren zag worden; en dat, ik noem maar iets, Chris Tse kans ziet om een ode aan Celine Dion te schrijven die nergens melig, pathetisch of larmoyant wordt – verrek, het gedicht is geeneens onaardig (en een ode aan Celine Dion is het ook al niet echt)

Over bloemlezingen valt altijd wat te zeiken.
Waarom is dit boek zo dun, maar 75 bladzijden, en de meeste gedichten dan ook nog in drie talen wat de spoeling echt wel dunnetjes maakt. Goed, De tijd is puin, de tijd is hoop beoogt geen opsomming te zijn maar een ontmoeting maar zelfs voor een ontmoeting is dit aan de vluchtige kant – meer een begroeting dan een ontmoeting feitelijk.
En waarom waarom waarom ontbreekt iedere nadere informatie over de dichters en de vertalers? Waarschijnlijk hebben ze gedacht dat er dan nog minder ruimte voor poëzie zou overblijven en dat iedereen met een internetaansluiting ook zelf wel wat kan achterhalen maar het is toch altijd fijn om enkele vingerwijzingen op voorhand al te hebben: gaat het om een bekend / gerenommeerd dichter of om een debutant, hoeveel bundels heeft iemand al op zijn naam staan, is er al iets in het Nederlands vertaald en zo ja bij welke uitgeverij dan?, zo nee in het Engels misschien en bij welke uitgeverij dan?, in welk genre specialiseert een vertaler zich?; bovendien vind ik het als lezer fijn om niet het boek uit gestuurd te worden.

Maar!

Bekijk het zo: De tijd is puin, de tijd is hoop bracht me humor, verstilling, gedachten, schoonheid en gelukkig ook nog genoeg ergernis. Meer kun je eigenlijk niet vragen van een dichtbundel.

De tijd is puin, de tijd is hoop

De tijd is puin, de tijd is hoop

55 jaar Poetry International

  • Auteurs: Diverse dichters
  • Soort boek: gedichten, poezie
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 5 juni 2025
  • Omvang: 96 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 17,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het boek over 55 jaar Poetry International

In 2025 viert Poetry International een jubileum: al vijfenvijftig jaar brengt de organisatie poëzieliefhebbers, dichters en vertalers van over de hele wereld bij elkaar tijdens het Poetry International Festival. Ter ere van deze mijlpaal presenteren Poetry International en uitgeverij Koppernik een bloemlezing uit het werk van de dichters die in dit jubileumjaar op het festival staan.

In deze zorgvuldige selectie staan iconische Nederlandstalige dichters zoals Ramsey Nasr, Tom Lanoye en Astrid Roemer naast internationale grootheden en opkomende legendes als Kwame Dawes, Maricela Guerrero en Momtaza Mehri.

Met bijdragen van dichters uit vijftien verschillende landen – van Mexico en Oekraïne tot Liberia en Barbados – biedt deze bloemlezing een rijk palet aan poëzie: van vervreemdende en speelse verzen tot ontroerende odes en lyrische liefdesbrieven aan de wereld – elk in de originele taal én vertaald naar het Nederlands en Engels.

Bijpassende boeken en informatie

Tea Tupajić – Zwarte zomer

Tea Tupajić Zwarte zomer recensie en informatie boek met verhalen van Dutchbat-veteranen over de val van Srebrenica tijdens Bosnië-oorlog. Op 25 juni 2025 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik het eerste boek van de in Serajevo geboren filmmaakste Tea Tupajić. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de auteur en over de uitgave.

Tea Tupajić Zwarte zomer recensie

Als er in de media een boekbespreking of recensie verschijnt van Zwarte zomer, het eerste boek van Tea Tupajić, dan besteden we er op deze pagina aandacht aan.

Tea Tupajić Zwarte zomer

Zwarte zomer

  • Auteur: Tea Tupajić (Bosnië en Herzegovina)
  • Soort boek: journalistiek boek
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 25 juni 2025
  • Omvang: 96 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 17,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het boek van Tea Tupajić

Het is 1995 en een bloedhete zomer. Het Nederlandse vredesbataljon ‘Dutchbat iii’, door de vn in Srebrenica gestationeerd om de inwoners te beschermen tijdens de Bosnische burgeroorlog, wordt na een belegering overlopen door Servische troepen. Na de overgave wordt met Dutchbat onderhandeld over de overdracht van de inwoners, met de verzekering dat die veilig zijn. Niets blijkt minder waar. In de dagen die volgen worden bijna 8400 Bosnische moslimmannen en -jongens gedood door de Bosnisch-Servische troepen.

Film- en theaterregisseur Tea Tupajić zocht contact met de Dutchbat-veteranen, die tot op heden met deze geschiedenis leven. Ze sprak met meer dan honderd van hen en reisde door heel Nederland om naar hun verhalen te luisteren. In Zwarte zomer rijgt ze op poëtische wijze de verhalen van zes veteranen aaneen tot een aangrijpend meerstemmig koor waarin slachtoffers, daders en helden in elkaar overlopen. Een gekwelde legerarts, een kleinzoon van een verzetsheld, twee vrouwelijke soldaten die vriendinnen worden, een leger-adjudant die een verschil wil maken, een vrijwilliger die verteerd wordt door schuldgevoel – via de pen van Tupajić vertellen zij een geschiedenis waarmee Nederland nog altijd worstelt.

Tea Tupajić is geboren in 1984 in Sarajevo, Bosnië en Herzegovina. Ze is schrijver, theater- en filmregisseur. Over de Dutchbat-veteranen maakte zij eerder het theaterstuk Dark Numbers (2018). Haar film Darkness There and Nothing More (2021), die in wereldpremière ging tijdens de idfa Envision Competition, werd genomineerd voor een idfa Award voor Beste Debuutfilm en voor Beste Nederlandse Film. Haar teksten zijn verschenen in het Engels, Duits, Nederlands, Pools, Arabisch en Hebreeuws. Zwarte zomer is haar eerste boek.

Bijpassende boeken en informatie

Ingvild H. Rishøi – Het verhaal over Mevrouw Berg

Ingvild H. Rishøi Het verhaal over Mevrouw Berg recensie en informatie boek met verhalen van de Noorse schrijfster. Op 8 mei 2025 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van de verhalenbundel Historien om fru Berg van de uit Noorwegen afkomstige schrijfster Ingvild H. Rishøi Het verhaal van mevrouw Berg. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijfster, de vertaalster en over de uitgave.

Ingvild H. Rishøi Het verhaal over Mevrouw Berg recensie

  • “Rishøi schrijft strak, prachtig en met melancholie over de banden die we met elkaar – of met een hamster – proberen aan te gaan. Een opmerkelijk goede schrijver.” (Berlingske, ∗∗∗∗∗)
  • “De buitengewoon suggestieve verhalen hypnotiseren de lezer volkomen.”(Uppsala Nya Tidning)
  • Rishøi’s verhalen verspreiden een soort innerlijk licht. Ze zijn vol vreugde, zelfs als alles zwart wordt” (Jyllands-Posten, ∗∗∗∗∗∗)

Ingvild H. Rishøi Het verhaal over mevrouw Berg

 

Het verhaal over Mevrouw Berg

  • Auteur: Ingvild H. Rishøi (Noorwegen)
  • Soort boek: verhalen uit Noorwegen
  • Origineel: Historien om fru Berg (2011)
  • Nederlandse vertaling: Liesbeth Huijer
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 8 mei 2025
  • Omvang: 120 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 23,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de verhalenbundel van Ingvild H. Rishøi

Ingvild H. Rishøi heeft de afglopen jaren de harten van talloze lezers (en critici) beroerd met haar romam Stargate en Winterverhalen. Met groot invelingsvermogen en een bijzondere litaraire kracht beschrijft ze de broze band tussen mensen; het raadselachtige, beangstigende en mooie ervan. In deze vijf verhalen gaat het over het ontmoeten van de eerste liefde, over helderziend zijn, over ontdekken dat je heel erg op Janis Joplin lijkt, over glimwormen en kaarten. En over de liefde voor een hamster die Mevrouw Berg heet.

In Het verhaal van Mevrouw Berg maakt de lezer opnieuw kennis met de alledaagse magie en loyaliteit vanuit het perspectief van een kwetsbaar kind, wat er onder meer voor heeft gezorgd dat Rishøi ‘de nieuwe Astrid Lindgren’ wordt genoemd.

Ingvild H. Rishøi (24 augustus 1978) is geboren en getogen in Oslo. Met Winterverhalen bevestigde ze haar positie als een van de belangrijkste schrijver van Noorwegen. Ze werd onder meer bekroond met de P.O. Enquistprijs, de Kritikerprijs, de Brageprijs, de Neshornprijs en de Amalie Skramprijs.

Bijpassende boeken en informatie

César Aira – De naaister en de wind

César Aira De naaister en de wind recensie en informatie van de inhoud van de roman uit 1994 van de Argentijnse schrijver. Op 24 april 2025 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van de roman La costurera y el viento van de uit Argentinie afkomstige schrijver César Aira. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de auteur en over de uitgave.

César Aira De naaister en de wind recensie

  • “De onnavolgbare Argentijnse auteur César Aira kiest in zijn oeuvre, al ontelbaar veel boeken groot, altijd de vlucht naar voren. Je slaat zijn grappige, erudiete en melige romans buiten adem dicht.” (NRC)
  • “Ik werd al snel verleid door De naaister en de wind, dat zich afspeelt in Coronel Pringles, Argentinië, de geboorteplaats van Aira. Het wekt geen verbazing dat hij afkomstig is uit een plaats die Pringles heet, waar grappige muziek klinkt en er nooit iets gebeurt, behalve alles.” (Patti Smith)

César Aira De naaister en de wind

De naaister en de wind

  • Auteur: César Aira (Argentinië)
  • Soort boek: Argentijnse roman
  • Origineel: La costurera y el viento (1994)
  • Nederlandse vertaling: Adri Boon
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 24 april 2025
  • Omvang: 144 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 22,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman uit 1994 van César Aira

De naaister en de wind is een heerlijk lachwekkende en grappige roman zoals alleen César Aira die kan schrijven. Een naaister die een trouwjurk aan het naaien is vreest dat haar zoon al rijdend in een vrachtwagen per ongeluk is ontvoerd en naar Patagonië is verdwenen. Volledig in paniek belt ze een lokale taxi om de achtervolging in te zetten. Als haar man hoort wat er is gebeurd, gaat hij achter vrouw en kind aan.

Zo racen ze niet alleen naar het einde van de wereld, maar ook naar avonturen vol verlangen. De wilde zuidenwind wordt verliefd op de naaister en een monsterachtig kind neemt het op tegen de vrachtwagenchauffeur. De halsbrekende achtervolging wordt afgewisseld met Aira’s meeslepende overpeinzingen en herinneringen aan zijn jeugd in zijn geboorteplaats, de arbeidersstad Coronel Pringles.

César Aira is geboren op 23 februari 1949 in Coronel Pringles, Argentinië. Sinds 1967 woont hij in Buenos Aires. Hij wordt beschouwd als een van de origineelste schrijvers van Zuid-Amerika en heeft meer dan honderd titels op zijn naam staan. Hij schrijft geregeld voor El País en zijn werk is in vele landen vertaald. Eerder verschenen van hem bij Koppernik Een episode uit het leven van een landschapsschilderHet literatuurcongres en De haas.

Bijpassende boeken en informatie

Ota Pavel – Hoe een reebok ons leven redde

Ota Pavel Hoe een reebok ons leven redde recensie en informatie autobiografische verhalen uit 1971 van de Tsjechische schrijver. Op 17 april 2025 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van van Smrt krásných srnců het boek met jeugdherinneringen van de uit Tsjechië afkomstige schrijver Ota Pavel. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver, de vertaler en over de uitgave.

Ota Pavel Hoe een reebok ons leven redde recensie en informatie

  • “Het zijn absurdistische parabels, afwisselen hilarisch, verontrustend en mysterieus.” (The Guardian)

Ota Pavel Hoe een reebok ons leven redde

Hoe een reebok ons leven redde

  • Auteur: Ota Pavel (Tsjechië)
  • Soort boek: jeugdherinneringen, memoir
  • Origineel: Smrt krásných srnců (1971)
  • Nederlandse vertaling: Edgar de Bruin
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 10 april 2025
  • Omvang; 120 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,50
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de jeugdherinneringen van de Poolse schrijver Ota Pavel

Hoe een reebok ons leven redde is na het uitermate goed ontvangen Hoe ik de vissen ontmoette het volgende deel van de ontroerende jeugdherinneringen van de Joods-Tsjechische schrijver Ota Pavel. Tegen het decor van de mensonterende jaren veertig ontvouwen zich de opnieuw wonderbaarlijke avonturen en ontsnappingen van vader Popper.

De eigenzinnige, liefdevolle memoires laten op een buitengewone manier de kracht van literatuur zien, en dat de verbeelding en de wil tot creëren zelfs op de meest duistere momenten van de mensheid een mogelijkheid tot ontsnapping kan bieden.

Ota Pavel, geboren als Ota Popper (2 juli 1930, Praag – 31 maart 1973, Praag), was een Tsjechische schrijver, journalist en sportverslaggever. Hij wordt geroemd om zijn korte verhalen en autobiografische romans. Zijn carrière als sportverslaggever kwam tot een einde toen bleek dat hij een bipolaire stoornis had. In 1966 moest hij ook stoppen met zijn werk als journalist en werd hij verschillende keren opgenomen in een inrichting. In deze moeilijke periode schreef hij zijn mooiste werken. In 1973 stierf hij aan een hartaanval.

Bijpassende boeken en informatie

Willem du Gardijn – Het koor van de 300 moordenaressen

Willem du Gardijn Het koor van de 300 moordenaressen recensie en informatie van de inhoud van de roman over Oost-Berlijn in de DDR. Op 25 maart 2025 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik de nieuwe roman van de Nederlandse schrijver Willem du Gardijn. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijver en over de uitgave.

Willem du Gardijn Het koor van de 300 moordenaressen recensie van Tim Donker

De koning danst op de muziek van een fascist.
De zon het volk het brood de spelen.
En de koning danst op de muziek van een fascist.

Andermaal spreekt een achterplat maar halve waarheden. Het zegt van Lena en Maksa. Ze wonen naast elkaar in de brede straat, ze reizen samen met de tram naar hun werk, want ook werken doen ze in hetzelfde bedrijf. Dat is waar, het achterplat liegt er niet over. Ze hebben mannen, Frans en Markus, ze hebben kinderen, Rainer en Rosie, twee gezinnen, wonend naast elkaar, de vrouwen zijn al bevriend sedert hun kindertijd, de kinderen krijgen misschien ook wel iets met elkaar. De boodschappen doen Lena en Maksa ook al samen, het zou alles heel gewoon kunnen zijn, heel volks. Behalve dan dat het verhaal speelt in Oost-Berlijn, in de tijd van, denk ik, Erich Honecker, toen de muur nog fier overeind stond (en dat maakt alles anders en net dat zegt het achterplat u niet). U weet. De socialistische eenheidspartij. De Stasi. Alle bedrijven in handen van de staat, alle neuzen dezelfde kant op. Planeconomie. Afgegrendelde grenzen. De welvaart en de mensenrechten waren elders. Alleen het socialisme gold, wie het socialisme niet aanhing was een vijand van het volk. En alles dat van verre of nabij met het gehate kapitalisme in verband gebracht kon worden, was uit den boze. Maar Lena en Maksa willen ook wel eens een spijkerbroek kunnen dragen. Dan. Er worden dingen gefluisterd, er zou iets gaande zijn, het moet alles strikt geheim, Markus weet ervan, er zijn mensen bij betrokken die alleen gekend kunnen en mogen worden via initialen, maar het lijkt echt zo te zijn: dat er een tunnel gebouwd wordt. Een tunnel, dwars onderdoor de muur, een tunnel die uitkomt in West-Berlijn, een tunnel naar de vrijheid, een tunnel naar spijkerbroeken. En hoe opmerkelijk: de tunnel zou uitkomen in de kelder van de slagerij bij Frans, Lena, Maksa en Markus in de straat, de vier buren moeten daar alleen nog even een beginnetje hakken, en dan komen ze hun bevrijders vanzelf tegen. Het moet gebeuren in een nacht, het komt, het komt eraan, nog even geduld en dan kunnen ze gaan.

Het blijkt alles verraad. Maksa speelt een dubbelrol, onduidelijk is hoe lang al, misschien al heel lang, er is geen tunnel, er zijn wel agenten, er wordt geschreeuwd, gerend, geschoten, iemand overleefd het niet, Lena probeert de koelbloedige moord van een agent op andere familieleden te voorkomen, de kogel verdwaalt en doorboort een andere agent, nu is Lena een moordenares, van een agent nog wel, een beschermer van het socialisme, hoe erg kan een mens zijn, Lena komt in de gevangenis.

In de gevangenis is het erg. Manipulaties, vernederingen, vuigheden, vuile spelletjes. Er is gefilmd, in het huis van Lena en Frans, er zijn beelden, ook van Frans met een andere dame op ergens een hotelkamer ofzo, sadistische bewakers laten Lena alles zien, het is alles onderdeel van iets veel groters, Maksa heeft in veel een rol gespeeld, Maksa heulde al langer van de machtshebbers, onduidelijk is hoe lang, in een onvrij land is het onmogelijk om niet af en toe te collaboreren, Rik Zaal toonde dat onlangs al onweerlegbaar aan, hoe zou je zelf zijn, hoe lang kan je je rug recht houden in omstandigheden waaronder de rug buigen zoveel voordeel brengt? Soms is verraad heel begrijpelijk, al zijn er gradaties misschien, en erg onmenselijk schildert Du Gardijn Maksa zeker niet af. En helemaal vrijuit gaat ze ook niet: na een lichtere straf komt ze onder curatele te staan van een misschien niet heel onaardige maar wel tamelijk opdringerige en ook enigszins viezige man die voornamelijk op haar liefde uit is. Het eindigt ermee dat ook Maksa voor moord gevangen wordt gezet.

Ergens, niet ver van Leipzig, is een vrouwengevangenis. Er zitten driehonderd moordenaressen gevangen. Twee ervan zijn Maksa en Lena. De grote hoedster is “het vrouwtje”, een kleine, niet al te moje vrouw die voor vele veranderingen, zeg verbeteringen, in de gevangenis heeft gezorgd. “Het vrouwtje” houdt therapeutische sessies met de moordenaressen, en de veelvuldige, door haar gedirigeerde, koorgezangen hebben een al even therapeutische werking. Hoewel “het vrouwtje” een sleutelrol speelt in Het koor van de 300 moordenaressen, ontwikkelt deze verhaallijn zich pas tegen het einde van het boek – ja dat hele koor van driehonderd moordenaressen komt pas tegen het einde van het boek aan bod. Het is waar de roman een haast surrealistiese lading krijgt. Ofnee. Wacht. Anders.

Want het zal wel. Dat Du Gardijn een te totalitair en te verstikkend beeld schetst van het toenmalige Oost-Berlijn. Jaja. Dat zal best. Ik weet het niet. Ik was toen niet daar, ik ben maar één keer in Berlijn geweest, dat was aan deze zijde van de millenniumwending, de muur was allang verleden tijd, ik was niet heel erg onder de indruk van Berlijn maar achteraf hoorde ik uit vele monden dat ik me niet in de goede wijken begeven had, ik had naar daar en daar moeten gaan, waar het allemaal veel mojer was dan waar ik geweest was. Het zal wel. Het zal allemaal wel. En toen kwam de overheid en zei dat de mensen niet naar hun werk mochten, dat de kinderen niet naar school mochten, dat niemand na tien uur ’s avonds nog de straat op mocht, dat je louter geboeid en gekneveld de supermarkt in mocht, dat de oude mensen moesten sterven zonder ooit nog hun kinderen of hun geliefden te zien, dat wie zich niet liet inspuiten met een of ander veel te snel ontwikkeld serum waarvan niemand de effecten op langere termijn kon voorspellen niet het recht had om op restaurant of op kaffee te gaan, en ik zei Het totalitarisme is geïnstalleerd, we moeten iets doen en monneer Bepaaldekeuzeshebbenbepaaldegevolgenendatisaltijdalzogeweest zei Ik vind niet dat het totalitarisme geïnstalleerd is en ik dacht hoeveel totalitarisme moet er zijn voor je het totalitarisme mag noemen? En de koning danst op de muziek van een fascist, de koning staat met zijn bolle kop vrolijk te wiegen op de muziek van een fascist, en ik denk is dat niet het begin van verstikking? Mijn ademen alleszins al wat stroever bedacht ik me dat het fascisme zo zou komen: met de koning vrolijk, de koning dansend, de koning die van de krommen aas gebaart. Hoe stroef moet het ademen gaan voor er sprake is van verstikking? Ik weet het niet, maar wat meer is –

want er is altijd meer –

wat meer is, is dit: waarom moeten Nederlanders proza toch altijd aan een of andere buitenromaneske realiteit toetsen? Een romancier is geen historicus. Waarom literatuur meten aan een lat die iets zeggen wil over het “wie es eigentlich gewesen war”, er zijn altijd anderen die beter kunnen zeggen wie es eigenlich gewesen war en die mogen anderen dan op de vingers tikken en zeggen ja so war es dus nicht. Nicht zo verstikkend en nicht zo totalitair, jajaja, het zal wel, er waren geloof ik ook westberlijners die liever in het oosten dachten te wonen, hoeveel verstikking is verstikkend genoeg, de koning danst op de muziek van een fascist en Boele zegt dat dat het verschrikkelijke was, voor ons westerlingen, toen, in de jaren tachtig, dat de Stasi alles van je wist, in zo’n soort maatschappij hoopte je toch nooit te hoeven leven, en nu, zegt Boele, geven we al onze privacy prijs aan koekjes en aan het internet, de grote bedrijven weten nu misschien wel meer van ons dan de Stasi ooit van haar burgers wist, misschien is het waar wij nu leven wel verstikkender en totalitairder dan ooit, en so war es dus nicht, waarom moet ik verdomme een abonnement nemen als ik alleen even wil lezen wat een of andere gast over een of ander boek geschreven heeft, nog een reden om kranten te mijden als de pest, maar wat ik zeggen wil is dat realiteitszin volgens mij niet de voornaamste waarde is in Het koor van de 300 moordenaressen. Misschien vergis ik me, maar het lijkt me dat het Du Gardijn er niet om te doen is een volledig en juist beeld te schetsen van het toenmalige Oost-Berlijn (en misschien had hij er wel beter aan gedaan om een fictieve plek in een fictieve tijd als achtergrond te gebruiken), hij lijkt mij, eerder, een podium te willen geven aan een bepaald soort vervreemding.

Die bijna hypnotiese vervreemding.

Dat vreemde sfeertje dat er doorheen gans de roman hangt.

Dat beklemmend is ja, maar ook bijna kinderlijk, bijna sprookjesachtig. Dat onwerkelijke. Dat, sja, toch, dromerige. De ene keer neigend naar een nachtmerrie. De andere keer alleen maar verwarrend. En soms  welhaast mooi.

Gardijns instrument, de taal, is overeenkomstig gestemd. Lange, meandere zinnen, vol komma’s, soms lichtelijk naïef, of, in ieder geval toch, impressionisties. De ene keer is Lena aan het woord, de andere keer Maksa. Iemand zei dat Du Gardijn doorsloeg in zijn schrijfstijl maar ik vind zijn stijl werkelijk prachtig. Ook de taal is gezang hier, ook de taal hypnotiseert. Uiteindelijk creëert het een heel nieuw universum dat het bestaande universum niet wenst te reproduceren maar zo haar eigen wetmatigheden heeft. Geloven in een tunnel naar West-Berlijn kan, je woonst veil hebben voor een spijkerbroek kan, een gevangenis met driehonderd moordenaressen kan, een vrouw die met liefde het koor leidt kan, gelouterd de gevangenispoort uitlopen kan ook. Kan allemaal zo erg dat het universum van Het koor van de 300 moordenaressen iets is waar je zo maar in zou kunnen verdwalen, hier en nu op goede dag of in een daar en dan op een kwadere dag – want in een land waar de koning danst op de muziek van een fascist is er nog veel meer verstikking mogelijk.

Willem du Gardijn Het koor van de 300 moordenaressen

 

Het koor van 300 moordenaressen

  • Auteur: Willem du Gardijn (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse DDR roman
  • Uitgever: Uitgeverij Koppernik
  • Verschijnt: 25 maart 2025
  • Omvang: 232 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,50 / € 11,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe roman van Willem du Gardijn

De vriendinnen Anna en Maksa, die werken bij Die Fleisch Union Berlin, worden door een functionaris van de partij uitgenodigd voor een gesprek. De intimiderende ontmoetingen zetten een keten van gebeurtenissen in gang die niet anders dan noodlottig lijkt te kunnen eindigen.

In Het koor van de 300 moordenaressen roept Willem du Gardijn, in zijn geroemde stijl, de donkergrauwe wereld van Oost-Berlijn in de jaren tachtig van de vorige eeuw op. Ondanks de grove ernst van de communistische ideologie en het verraad door je naasten schetst hij een intrigerend claustrofobische wereld die toont dat het zelfs in de meest uitzichtloze tijden saamhorigheid een ontsnapping kan bieden.

Willem du Gardijn (1964) studeerde in Utrecht en Berlijn. In 2008 publiceerde hij de roman Monografie van de mond. Daarmee werd hij genomineerd voor de Academica Literatuur Prijs. In 2011 verscheen zijn buitengewoon goed ontvangen verhalenbundel Negen raven. In 2016 volgde de roman Bevrijding. In de herfst van 2018 verscheen de verhalenbundel Het grote vakantiepark. Met deze verhalenbundel stond du Gardijn op de longlist van de Bookspot Literatuurprijs. Zijn laatste roman Het einde van het lied (2021) stond op de longlist van de Libris Literatuur Prijs en de Boekenbon Literatuurprijs 2022.

Willem du Gardijn Het einde van het lied RecensieWillem du Gardijn (Nederland) – Het einde van het lied
Nederlandse roman
Recensie van Tim Donker
Weergaloos mooi. Het nam me mijn adem. Het stolde mijn bloed. Het zette de tijd stil. Dit is literatuur van het allerhoogste nivo…lees verder >

Bijpassende informatie

Alasdair Gray – Arm ding

Alasdair Gray Arm ding recensie en informatie over de Schotse roman uit 1992. Op 6 maart 2025 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van de roman Poor Thing van de uit Schotland afkomstige schrijver Alasdair Gray. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijver, de vertaler en over de uitgave.

Alasdair Gray Arm ding recensie en informatie

  • “Geestig en heerlijk geschreven.” (New York Times)
  • “Een schitterend, levendig, grappig, vies, intelligent boek.” (London Review of Books)
  • “De grootste Schotse romanschrijver sinds Sir Walter Scott.” (Anthony Burgess)

Arm ding recensie van Tim Donker

Hoe veellagig kan film zijn, weet jij dat?, en waarom moet beeld altijd voorop? Arm ding, ik kursiveer dit nu maar op de site staan titels nooit kursief dus waarom doe ik eigenlijk moeite maar goed, Arm ding dus, is  verfilmd & dan zegt iets, dan zegt iemand, dan zegt één of andere zwakbegaafde Vond je de film Poor things vreemd? Dat is het boek ook, alsof het vanzelfsprekend is dat je de film natuurlijk hebt gezien al lang voor je er überhaupt maar aan kon denken om het boek te lezen, en men vindt zulke zever dan klaarblijkelijk nog zijflapwaardig ook nog ook, waar gaat het heen als zelfs uitgevers als stilzwijgend onderschrijven dat de verfilming voor elke gemiddelde lezer ook al voor het boek uit gaat, ik zag de film ik vond die beter dan het boek maar het was alweer de butler die het had gedaan dat dacht ik al, & alleen vroeger, in mijn late tienerjaren, toen we al in Eindhoven woonden want toen hadden we een videorecorder en een videotheek op loopafstand, keek ik regelmatig films en dan, inderdaad, meestal verfilmingen, van boeken van Stephen King want iets anders las ik niet in die jaren, en dan zaten we, mijn moeder en ik, op de bank met koffie en koek of met wijn en nootjes (o alleen God weet hoe erg ik mijn moeder mis) en dan begon ik, vaak al in het begin maar nooit later dan ergens halverwege, aan een lange verhandeling die ik inluidde met “Dat is in het boek helemaal anders”, en dan hoorde ik mijn moeder al zuchten want die had een hekel aan mijn exposés over hoe het boek veel beter was dan de film en net dat maakte het voor mij des te leuker om ermee door te gaan, tot ik het zelf zat werd, en later werden we die films ook zat, en nog weer later bevond ik me op een opleiding waar ik als cineast vanaf zou komen, dacht ik, want dat leek me het hoogst haalbare op die opleiding maar in mijn leven was films maken ten beste plan B, en nog weer later was ik niks niemendal alleen maar een vader een postbezorger een muziekliefhebber een mens en een lezer, een lezer met een boek, een boek dat Arm ding heet en dat verfilmd is, en ik vraag me af hoe, hoe meerlagig dit boek is, en hoe meerlagig film uiteindelijk kan zijn.

Waarschijnlijk heeft Yorgos Lanthimos de hoofdtekst van Arm ding als uitgangspunt genomen want dat kun je lekker vet aanzetten, maar zelfs die hoofdtekst is al tamelijk meerduidig. (dat is al één ding dat ik haat aan verfilmingen, wittenie, dat je zit te kijken naar een tot eindgeldig verklaarde interpretatie van die ene der vele lezers). We bevinden ons ergens aan het eind van de negentiende eeuw en Godwin Baxter is een, lawwezeggûh, “excentrieke” wetenschapper. Van kindsbeen af opgeleid in de mediese kunst door zijn al even eigengereide vader heeft Baxter het hoogst maryshelleyekse bereikt – hij is nu levensschepper. Shelleys meisjesnaam was, ja, Godwin; Grays roman zit stampensvol met dit soort knipoogjes. Op een avond springt de hoogzwangere Victoria in de Clyde waardoor zij komt te overlijden. Ze is het zat, zo zullen we later in het boek leren; ze is haar leven zat: haar gewelddadige, gevoelsarme vader; haar dominante, normatieve, bekrompen man, een militair van grote faam; het keurslijf waarin ze gedwongen wordt. Victoria’s lijk wordt opgevist door een vriend van Baxter, een vent wiens baan het is om lijken uit de Clyde op te vissen! De man tipt Baxter en die komt het lijk halen, snijdt de foetus uit het lijf van Victoria en via een operatie weet hij de hersens van de ongeboren baby in het hoofd van Victoria te plaatsen en deze laatste uiteindelijk weer tot leven te wekken. Een volwassen vrouw met een markant litteken boven op haar hoofd, de hersens van een baby, de vrolijkheid en onbevangenheid van een kind in een -kennelijk- aantrekkelijk vrouwenlichaam, jajaja, ik kan me de kolderieke scènes reeds voorstellen! Kostuumdrama met kolderieke, kleurrijke personages die ongebruikelijke koppen hebben – op zeker het soort film waarvoor de akteurs langer in de griem zitten dan dat ze bezig zijn met akteren. Hoe ook, huisvriend Archibald McCandless, ook een dokter, treft de inmiddels tot Bella omgedoopte Victoria op een dag aan achter de pianola, uitzinnig, extaties, volkomen opgaand in haar spel (en nu we het toch over beeld hebben: bij deze passage zag ik Henryk Górecki voor me – hoe die, in een documentaire van Reinbert de Leeuw, zingend, swingend, achter de piano zat, in mijn herinnering speelde hij Pools volkswijsje maar dat laatste weet ik niet meer zeker) & hij is direkt verkocht. Liefde bloeit op, dan en daar, een weinig later al besluiten “Bella” en Archibald te trouwen.

Een bizarre, sprookjesachtige liefdesgeschiedenis ja ik zie de film al voor me. Maar dat is maar de eerste laag. Want evengoed kun je in Arm ding een feministies pamflet lezen over de door de man gemaakte of minimaal toch gevormde vrouw. De door man en vader onder de duim gehouden Victoria krijgt in een twede leven opnieuw pas in mannenhanden gestalte: eerst door Baxter als levensschepper en opvoeder en later aan de zijde van McCandless waar zij misschien in de eerste plaats echtgenote heeft te zijn, hoezeer McCandless haar ook haar eigen pad als medicus gunt. In de hoofdtekst heeft de lezer naar dat laatste vooral het raden. Ze is begaan met de zwakken, met vrouwen en sexualtiteit, met abortus maar het blijft bij snelle blikken in de toekomst daar het verhaal afbreekt nog voor “Bella” McCandless haar professionele ambities ten volle waar kan maken. Ergens, zo’n beetje voor het midden van de roman, wordt “Bella” (dan nog) Baxter geschaakt door Duncan Wedderburn, een achterbakse, weke, gluiperige en neurotiese advocaat. Schaken is misschien niet helemaal het goede woord; “Bella” is niet erg gekant tegen het reisje over de wereld dat Wedderburn haar voorspiegelt. Aan zijn zijde, met hem, maar vooral ook zonder hem, ontdekt “Bella” haar sexualiteit. Vrouwelijke lustgevoelens; de vrouw de baas over haar eigen sexualiteit; hoe een intelligente, leergierige, vrolijke, empathische vrouw ook doorlopend “geil” kan zijn; we hebben niet perse een Simone de Beauvoir nodig om daar iets van te vinden. Maar zou Lanthimos ook dit lijntje hebben opgepikt?

En dan. Arm ding is wel erg grotesk. Aan het einde zit een scene waarin Victoria’s vader en voormalig echtgenoot hun opwachting maken & de degens worden gekruist. Gray gebruikt zulke dikke lage verf voor zijn vertelling dat het niet anders kan of iets wordt hier gepercifleerd of op zijn minst gepasticheerd. De negentiende-eeuwse roman, de kostuumfilm (kon Gray al op zijn klompen aanvoelen dat Arm ding ging verfilmd worden?), heel dat duister-romantiese sfeertje, er worden, dunkt me, draken mee gestoken; een “hilarische” (als er één stukgebruikt rotwoord is!) “politieke allegorie” misschien niet, maar duidelijke aanwijzingen dat je het niet allemaal bloedserieus moet nemen, lijkt Gray toch wel te geven.

En dat is maar de hoofdtekst! Want neem dit. Arm ding is je bekende “gevonden manuscript”; Gray heeft het niet geschreven, alleen maar bezorgd! Schrijver van de hoofdtekst is Archibald McCandless, ja. Voor de volledigheid laat Gray McCandless tekst uitluiden met een brief van Victoria McCandless aan het nageslacht; haar kleinkind die de roman en brief misschien ergens in de jaren zeventig van de twintigste eeuw zal lezen. Uit die brief valt op te maken dat er niks klopt van alles wat we tot nog toe hebben gelezen. Godwin Baxter was geen gekke geleerde, Victoria werd niet uit de dood opgewekt, Wedderburn was geen schurk en Archibald McCandless al zeker niet de innemende, verlegen, warmbloedige romanticus zoals we die op de voorgaande bladzijden hebben leren kennen. Alles ging helemaal anders. En ik las dat en in eerste dacht ik hum en tsss en hmm. Wie wil iets moois zien, en dan iemand naast zich hebben die al die schoonheid gaat kapotanalyseren? Maar bij verdere lezing blijkt de brief van Victoria McCandless een zoveelste laag. Misschien krijg je als lezer nog wel een veeg uit de pan. Misschien ben je toch wel latent misogyn als je Archibald McCandless een sympathieke figuur vond, of als je de vrolijke, lieve, maar vooral erg kinderlijke “Bella” Baxter iets aantrekkelijks vond hebben. Sja. Das dan misschien de eerste keer dat schoonheidsbeleving een suspekt bijsmaakje krijgt en dat in zichzelf is al iets wat weinigen Gray zullen nadoen.

Pas in het allerlaatste deel neemt Gray zonder mombakkes de pen op: hij is degene die het boek als geheel annoteert, inkleurt en kadreert. Andermaal wordt de lezer met vragen geconfronteerd. Is dit Grays ultieme poging tot historisering van Arm ding? Of wordt hier de geschiedschrijving in zichzelf op de korrel genomen? Uiteindelijk is immers alles fictie, wetenschap evengoed als religie. Alles is maar verhaal voor de mens om vat te krijgen op dat wat hem omringt.

Te denken, is wat Arm ding geeft. Ik vond het boek niet vreemd. Ik vond het boek prikkelend. Het boorde aan. Filosofie. Politiek. Dingen. Het leven. Alles. Ja. Dat is wat het is. Een boek over alles.

Alasdair Gray Arm ding

Arm ding

  • Auteur: Alasdair Gray (Schotland)
  • Soort boek: Schotse roman
  • Origineel: Poor Things (1992)
  • Nederlandse vertaling: Robbert-Jan Henkes
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 6 maart 2025
  • Omvang: 336 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Winnaar Whitbread Novel Award
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman uit 1992 van Alasdair Gray

De wetenschappelijke ambitie van Godwin Baxter om de perfecte metgezel te creëren lijkt werkelijkheid te kunnen worden wanneer hij het verdronken lichaam van de mooie Bella Baxter vindt dat hij weer tot leven weet te wekken. Zijn droom wordt echter gedwarsboomd door de jaloerse liefde van dr. Archilbald McCandless voor zijn creatie. Maar wat denkt Bella ervan?

Arm ding is tegelijkertijd een satirische versie van de klassieke Victoriaanse roman en een hilarische politieke allorgie over de onverenigdbaarheid van de verlangens van de mannen en de onafhankelijkheid van vrouwen.

Alasdair Gray (28 december 1934, Riddrie, Glasgow, Schotland – 29 december 2019, Shieldhall, Glasgow) is een Schotse schrijver en kunstenaar. Zijn magnum opus Lanark verscheen in 2017 in Nederlandse vertaling bij Koppernik. Hij wordt beschouwd als een klassieker en werd door The Guardian “een van de mijlpalen van de twintigste eeuw” genoemd. Arm ding (1992) won de Whitbread Novel Award en de Guardian Fiction Prize en werd in 2023 verfilmd door de Griekse filmregisseur Yorgos Lanthimos.

Bijpassende boeken en informatie

Jolanda Kooijmans – Addertje

Jolanda Kooijmans Addertje recensie en informatie boek met nieuwe poëzie van de Nederlandse dichteres. Op 6 maart 2025 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik de nieuwe dichtbundel van de uit Nederland afkomstige schrijfster Jolanda Kooijmans. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de dichteres en over de uitgave.

Jolanda Kooijmans Addertje recensie en informatie

Als er in de media een boekbespreking of recensie verschijnt van Addertje het nieuwe boek met gedichten van Jolanda Kooijmans, dan besteden we er op deze pagina aandacht aan.

Jolanda Kooijmans Addertje

Addertje

  • Auteur: Jolanda Kooijmans (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 6 maart 2025
  • Omvang: 152 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 22,50
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het nieuwe boek van de Nederlandse dichteres Jolanda Kooijmans

In Addertje ontmoeten we het demonische wezen Addertje dat haar moeder zoekt. Het bange meisje Zuuz dat de stem van de duivel heeft gehoord. Haar oudoom Drie die eindeloos op sterven ligt. De kinderen misbruikende priester Bubblebeez die de hel onder zijn toog meedraagt. De eeuwig klagende teinreiziger Constant en de zeldzame watersatan, aan de andere kant van het gangpad, die het op hem gemunt heeft.

Addertje is een wonderlijk lichte, fijnzinnige en diepzinnige dichtbundel over de duivel. De vier verhalende gedichten gaan over het kwaad, over vervreemding, verdraaiing, angst, het verloren lopen in de wereld, het pauzeren van een kritische grens. Het archetype van de duivel wordt opnieuw geboren in een veelheid van vromen en gedaanten en hij is verrassend anders dan je denkt.

Jolanda Kooijman is dichter en beeldend kunstenaar. Haar gedichten verschenen onder andere bij De Revisor, Deus ex machina, Ooteoote en in de bundels De Branie en De aarde. Haar debuutbundel Twee ton verscheen in 2020.

Bijpassende boeken en informatie

  • Nederlandse dichteressen

Anke Scheeren – Blauw of de kleur van blijdschap

Anke Scheeren Blauw of de kleur van blijdschap recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe Nederlandse roman. Op 27 februari 2025 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik de nieuwe roman van de Nederlandse schrijfster Anke Scheeren. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijfster en over de uitgave.

Anke Scheeren Blauw of de kleur van blijdschap recensie van Tim Donker

Te zeggen of te zwijgen (waarover men niet spreken kan daarover moet men zwijgen) (maar ik moet spreken ook als ik zwijgen moet) dat ik niet eens wist dat ze een boekenpagina hadden. Ik associeer Nieuwe Revu voornamelijk met waargebeurde misdaad, met spanning, met sensatie, met lang leve de lol en nimmer eindigt het feestje; kortom een soort papieren versie van SBS6. Maar wat blijkt. Niet alleen hebben ze een boekenpagina, ze menen ook nog criteria op te mogen stellen waaraan een besprekerken die naam waardig zou moeten voldoen. Zeggen ze, zegt Nieuwe Revu naar aanleiding van De mooiste dagen zijn het ergst van Anke Scheeren: “Wie het talent van Anke niet ziet, is het vak van literatuurcriticus niet waard.” (want zo hecht zijn ze daar met Scheeren dat ze Anke mogen zeggen) (& literatuurcriticus, jaja, ik wist niet dat het een vak was) (ook niet dat het een proeve van bekwaamheid vereiste, de ballotage, herken het talent en u is waardig) (ge moet talent kunnen herkennen als ge het ziet). Wel. Ja. Dus. Noem dit besprekerken maar onwaardig dan want in eerste kon ik het talent toch niet daar voor het oprapen zien liggen. Er wordt geopend met een scene die zich afspeelt in het kantoortje van de baas, wat ik qua opening toch wel aan de zwakke kant vind, noem het gerust een beetje afgezaagd; ergens vraag iemand zich af hoeveel lichtjaren iets “geleden” is, lichtjaar gebruiken om naar duur te verwijzen in plaats van afstand, ook dat vind ik zwak; Scheeren gebruikt, ook al niet sterk, heel erg veel, zo heel erg ongelooflijk veel pagina’s om ons lezers in te peperen dat hoofdpersoon Egbert een kleurloze, saje, geremde sufbubbel is, en eenmaal in Mongolië treedt Egbert in een ger allerlei ongeschreven regeltjes met voeten en dat. Ja dat. Dat vond ik meer iets voor een strip. Het Donald Duck-achtige personage (misschien hemzelf wel) die in een of ander “exotisch” oord ver van huis in de eenvoudige hut van de pure leden van een al even puur natuurvolk iets onvergeeflijks doet (het eten weigeren, of niet helemaal op eten, of juist wel helemaal op eten, of eten met de pet op, of iemand een hand geven, of juist geen hand geven, of niet voldoende eer betonen aan een afgodsbeeld, zoiets) en dan zomaar ineens van geëerde en welkome gast  verandert in opgejaagde paria. Het volgens Nieuwe Revu voor de ware criticus zo goed te herkennen talent lag in de ogen van dit besprekerken een weinig bedolven onder net één flauwiteit teveel.

Want Mongolië dus. Ja. Egbert is data-analist, het had weeral niet nietszeggender gekund, en wordt door zijn baas naar Mongolië gestuurd om de bevolking warm te krijgen voor de plaatsing van een aantal windmolens. De Nederlandse windmolens waarin zijn bedrijf grossiert hebben vooral leegte en wind nodig, en dat is er allebei genoeg in Mongolië. Het is onduidelijk waarom baas Harrold de niet bepaald avontuurlijk aangelegde, niet bepaald initiatiefrijke, niet bepaald doortastende Egbert op deze missie stuurt. Startpunt is Ulaanbaatar, waar op voorhand een onderkomen verzorgd zal zijn, maar daarna moet Egbert het achterland in, in de Mongoolse leegte op zoek naar een geschikte plek voor de windmolens en de bezwaren van eventueel aanwezige nomaden weg zien te nemen. Er zullen knopen moeten doorgehakt, er zal daadkrachtig opgetreden moeten worden, er zal gekampeerd moeten worden, het zal afzien zijn; allemaal dingen waartoe de lezer dankzij Scheerens overdadige aanwijzingen niet toe in staat acht. Met samengeknepen billen en gekromde tenen op de leesstoel want je ziet het al van verre aankomen: dit gaat mis, dit gaat helemaal mis, Egbert gaat falen zoals niemand ooit gefaald heeft, of, wat ook kan, kleurloos als hij is zal hij geheel worden ingevuld door de overweldigende ongereptheid van Mongolië en zijn vroegere bestaan almeteens verruilen voor een ascetisch leven in een ger ergens in het midden van niets. En ja natuurlijk wordt hij overvallen, natuurlijk wordt hij beroofd, natuurlijk rijzen er misverstanden, natuurlijk is hij als de nitwit die hij is te slecht voorbereid op alles dat op zijn pad komt. Je kunt het allemaal zien aankomen, en hee, dan komt het ook nog ook.

Maar daarmee is niet alles gezegd.

Een talent zie ik al wel bij Scheeren: de (voorspelbare) plot krijgt niet de meeste aandacht. Het is maar een vehikel om Egbert los te krijgen van zijn vertrouwde omgeving en hem -in de leegte, in het niets- volledig op zichzelf aangewezen te laten zijn. Welsprekender dan de plot, dus, is de sfeer van Blauw of de kleur van blijdschap. Misschien is er alsnog niet een heel extreem talent voor nodig om op de steppe sfeer tot zingen te krijgen, dat zullen keelzangen zijn en dat voelt iedereen met een minimum aan voorstellingsvermogen direct al aan. Maar het werkt niettemin, en het is een van de redenen waarom dit boek alle enen bij elkaar opgeteld toch een prettige leeservaring oplevert.

Voor een andere reden moet men alleen maar kijken naar Scheerens professie. Schrijver, en wetenschapper in de psychologie. Egbert mag dan een beetje een lulletje rozenwater zijn, eendimensionaal is hij niet. In leegte en stilte, bij afwezigheid van alles, krijgt hij alle ruimte voor (zelf)reflectie en het zijn de herinneringen, de overpeinzingen, de twijfels en de bewustzijnsstromen die Blauw of de kleur van blijdschap naar mijn idee zijn kracht geven. De lange gedachtegangen over liefde, familie, leven, sterven, karakter (of de afwezigheid daarvan), reizen, baan en determinisme vormen hier de ware vergezichten. In het zijn van het zijnde dat het karakter heeft van het erzijn is elkendeen maar een geworpen zijnde: je hebt het maar te doen met wat je vermag, en de grenzen aan wat je vermag zijn getrokken door wat is aangeboren en door omstandigheden die je voor een groot deel ook zelf nooit voor het kiezen hebt gehad. Je angsten, je beperkingen, je intelligentie, je uiterlijk, alles dat je houdt waar je bent en waaruit geen ontsnappen mogelijk is.

Daar is, bijvoorbeeld, een prachtige peins bij Egbert naar aanleiding van een herinnerd radiobericht over een verongelukte man die “een vrouw en twee kinderen” “achterlaat”: “Het was een vergissing om te denken dat de luisteraars medelijden moesten hebben met de dubbelklapte man tegen de boomstam. Het waren immers de achterblijvers die nog jarenlang moesten werken en hun huur of hypotheek moesten betalen. Zij waren het die week in week uit hun boodschappen deden, in rijen stonden en door de regen fietsten. In een voortdurende variatie op hetzelfde thema moesten de achterblijvers zich aankleden, zich scheren, zich ontlasten, zich druk maken, glimlachen, geruststellen, verhuizen, googlen, ontkennen, veters strikken, afscheidnemen, met vreemden in een lift staan, het nieuws volgen, online afspreken, dezelfde fouten maken, zich belachelijk maken, sleutels zoeken, hun knieën stoten, karakter tonen, hoesten of krabben, wakker liggen, rennen om niet te sterven, stofzuigen, de vaartwasser inruimen, praten over ambities, de waarheid omzeilen, gekwetst worden, kou vatten, klappen voor andermans succes, op vakantie gaan, brood smeren, verbranden, hunkeren, zich vergissen, zich laten koeioneren, zich niet laten kennen, interesse veinzen, voortploeteren tot die ene dag dat ook zij iemand achter zouden laten. De gekte om door te gaan hoefde alleen maar ietsje groter te blijven dan de gekte om er voortijdig mee te kappen.” (waarbij vooral die laatste zin op adembenemend akkurate wijze samenvat wat het betekent om in leven te zijn).

Het is vooral in de bespiegelingen van deze aard dat ik talent herken. Talent om te ontroeren, te verontrusten, onbehaaglijk te maken, aan het denken te zetten. Geen klein talent nee. Dus. Ben ik waardig nu, mag ik blijven? En mag ik nu ook Anke zeggen?

Anke Scheeren Blauw of de kleur van blijdschap

Blauw of de kleur van blijdschap

  • Auteur: Anke Scheeren (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse roman
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 27 februari 2025
  • Omvang: 232 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,50 / € 12,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de tweede roman van Anke Scheeren

‘Wat vind je zo mooi aan Mongolië, Egbert?’
‘Dat het er leeg is.’
‘Wat vind je zo mooi aan de leegte?’
‘Dat er niks is.’
‘Maar dan ben jij er ook niet meer.’
‘ja.

Onverwacht stuurt zijn baas de weinig ambitieuze Egbert Klein op missie naar Mongolië. Hij moet de inwoners van het uitgestrekte land overtuigen van de ongekende duurzame mogelijkheden die de wind en de leegte bieden. In Ulaanbaatar verandert hij noodgedwongen in een avonturier met een rolkoffer.

Baluw of de kleur van blijdschap gaat over verlies en hunkering, over jezelf tegenkomen, juist wanneer je er niet naar op zoek was.

Anke Scheeren is schrijver en onderzoeker. Na haar studie psychologie ontving zij een schrijversbeurs van literair tijdschrift Hollands Maandblad. Ze publiceerde verschillende korte verhalen. In 2009 verscheen haar roman De mooiste dagen zijn het ergst. Het boek werd lovend ontvangen en genomineerd voor de Opzij Literatuurprijs en de Selexyz Debuutprijs.

Bijpassende boeken en informatie