Tag archieven: Poëzie

Siel Verhanneman – Wat nu met het licht dat binnenvalt

Siel Verhanneman Wat nu met het licht dat binnenvalt recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe bundel met gedichten van de Vlaamse dichteres. Op 11 januari 2022 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers de nieuwe dichtbundel van de Belgische dichteres en schrijfster Siel Verhanneman.

Siel Verhanneman Wat nu met het licht dat binnenvalt recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de bundel Wat nu met het licht dat binnenvalt. Het boek is geschreven door Siel Verhanneman. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek met gedichten van de Vlaamse dichteres Siel Verhanneman.

Siel Verhanneman Wat nu met het licht dat binnenvalt Recensie

Wat nu met het licht dat binnenvalt

  • Schrijfster: Siel Verhanneman (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 11 januari 2022
  • Omvang: 72 pagina’s
  • Prijs: € 20 – € 25
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Siel Verhanneman

In een kier liggen blinde vlekken van rouw, het verlies van wie je liefhebt houdt zich erin op en blijft nog jaren stevig woeden. Lijven verworden er tot hout, kunstmatig in elkaar geschroefd, niks voelt nog echt.

Siel Verhanneman belicht de impact die rouw heeft op intimiteit, spontaniteit en de zintuiglijke weergave van het leven. Kunst van Rodin, Vandenberg, Basquiat en Bourgeois activeert haar zintuigen die – zo lang door angst en somberheid uitgedoofd – de massieve constructie die rouw is langzamerhand ontmantelen tot er ruimte is voor nieuw leven. Waar licht weer binnenvalt.

Siel Verhanneman (1989) is schrijver en dichter, en publiceerde de poëziebundel Als ik stil ben heb ik een bos in mijn hoofd (2016) en de roman Of iedereen gaat dood (2019). Als één van de tien interessantste jonge dichters van de Lage Landen stond haar poëzie in de bloemlezing Nu (2020). Peter Verhelst bloemleesde haar werk in Watou (2020).

Bijpassende boeken en informatie

Tsead Bruinja – De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie

Tsead Bruinja De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie recensie en informatie boek met 100 gedichten uit het Koninkrijk van 1945 tot nu.

Tsead Bruinja De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie, 100 gedichten uit het Koninkrijk van 1945 tot nu. Het boek is samengesteld door Tsead Bruinj. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden te vinden. Bovendien kun je op deze pagina informatie over de inhoud van deze poëziebloemlezing van Tsead Bruinja.

Tsead Bruinja De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie Recensie

De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie

100 gedichten uit het Koninkrijk van 1945 tot nu

  • Samensteller: Tsead Bruinja (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 7 juni 2022
  • Omvang: 224 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de bloemlezing samengesteld door Tsead Bruinja

Als Dichter des Vaderlands (2019-2020) nam Tsead Bruinja zich voor een inclusieve bloemlezing samen te stellen die ruimte bood aan zo veel mogelijk talen, streektalen en dialecten. Zijn selectie begint in 1945 en beperkt zich tot poëzie die geschreven is binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Dat betekent dat er poëzie te lezen is uit Indonesië en Suriname en van de Antillen, maar ook dat
er gedichten in staan van nieuwe Nederlanders uit het Midden-Oosten en Zuid-Amerika. Met deze bloemlezing wil Bruinja een andere blik op de Nederlandse poëzie bieden. In bijna alle belangrijke bloemlezingen tot dusver ontbreken bijvoorbeeld de Friese en de Antilliaanse poëzie, terwijl die poëzie in contact staat met de Nederlandstalige poëzie en de wereldpoëzie.

“Irakezen, Iraniërs, Amerikanen en anderen hebben in Nederland werk gemaakt dat met ons te maken heeft. Dat grotere verhaal ontbreekt tot nu toe in de bloemlezingen. “Onze” literatuur is die van Remco Campert, Tjitske Jansen en Radna Fabias, maar ook die van Tsjêbbe Hettinga, Jan Glas en Nydia Ecury, van Mowaffk Al-Sawad en Mia You.” Tsead Bruinja

Bijpassende boeken en informatie

Jila Mossaed – Ik zing in een andere taal

Jila Mossaed Ik zing in een andere taal recensie en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Op 1 november 2021 verschijnt bij uitgeverij Wilde Aardbeien de Nederlandse vertaling van de bundel met gedichten van de Iraans-Zweedse schrijfster Jila Mossaed. In de bundel zijn trouwens ook de originele Zweedee gedichten opgenomen.

Jila Mossaed Ik zing in een andere taal recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Ik zing in een andere taal. Het boek is geschreven door Jila Mossaed. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de bundel met poëzie van de Iraans-Zweedse schrijfster Jila Mossaed. Zowel de Zweedse originele gedichten als de Nederlandse vertaling zijn in de bundel opgenomen.

Jila Mossaed Ik zing in een andere taal Recensie

Ik zing in een andere taal

  • Schrijfster: Jila Mossaed (Iran, Zweden)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Nederlandse vertaling: Sjoerd-Jeroen Moenandar
  • Uitgever: Wilde Aardbeien
  • Verschijnt: 1 november 2021
  • Omvang: 154 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de dichtbundel van Jila Mossaed

Ik zing in een andere taal is een kennismaking met de Zweedse gedichten van Jila Mossaed (Teheran, 1948). In deze bundel zijn 67 van haar gedichten verzameld, waarbij het origineel en de Nederlandse vertaling naast elkaar worden weergegeven.

Jila Mossaed schreef deze gedichten tussen 1997, het jaar waarin haar Zweedse debuut verscheen, en 2018, toen haar vooralsnog laatste bundel werd gepubliceerd. Zeven bundels zijn in die periode verschenen en Mossaed, voor wie het Zweeds een tweede taal is die ze rond haar veertigste is gaan spreken, neemt inmiddels een centrale positie in de Zweedse dichtwereld in. In 2018 werd ze tot lid verkozen van de Zweedse Academie.

Mossaeds lyrische gedichten gaan over onderdrukking in Iran, over vluchten, het trauma om van cultuur en taal te moeten veranderen en over haar pogingen om in het nieuwe land een plek voor zichzelf te creëren. De unieke stem in deze poëzie is nu voor het eerst in het Nederlands vertaald door Sjoerd-Jeroen Moenandar, die ook het nawoord schreef.

Jila Mossaed schrijft in het Zweeds, voor haar ‘de taal van ijs’, maar ‘het vuur en de woestijn’ van het Perzisch blijven op een fascinerende wijze een uitloop vinden.

Bijpassende boeken en informatie

Tomas Lieske – Het spettert geluk

Tomas Lieske Het spettert geluk recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 7 december 2021 verschijnt bij uitgeverij Querido het boek met nieuwe poëzie van de Nederlandse schrijver en dichter Tomas Lieske.

Tomas Lieske Het spettert geluk recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Het spettert geluk. Het boek is geschreven door Tomas Lieske. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek van de Nederlandse dichter Tomas Lieske.

Recensie van Tim Donker

Stel je een dag voor. Kun je dat? Kun je je een dag voorstellen? Stel je een dag voor, en stel je voor dat dat donderdag was. Dat is een goede dag he? Klinkt al zo mooi. donnn durrr daggg. Spreek langzaam, spreek zacht, beweeg je hand op en neer en stel je de dag voor. Stel je die dag eens voor, en dat ik daar zat. Ja, ik zat op een donderdag. De kinderen waren in de schoelje, de huishoudelijke karwijtjes waren voor even gedaan (maar ik ben snel tevreden), en ik zat. Er was koffie. En er was een poëziebundel. ‘fnee, een poëzieboek misschien veeleer. The book of Frank, CAConrand. Een boek waar ik meer van had verwacht. Zo is de mens. Die verwacht altijd meer. Het was niet onaardig, dat The book of Frank – een weinig te rebellieus misschien. Hoeveel geslachtsdelen en hoeveel masturbatie kan een boek hebben? Hoeveel absurdisme is leuk voordat het “te gezocht” wordt? Maar het gesprek tussen Frank en het varken is monumentaal, en het boek deed me gniffelen, vele malen gniffelen (& ik dacht, zomtijds, een enkele keer, vaak, dit moet ik aan mijn zoon voorlezen, dit moet ik aan mijn zoon voorlezen, wat ik deed, de volgende dag, maar hij had geen tijd, hij moest naar school) en iets wat u deed gniffelen kan nooit slecht zijn, dus, welaan. Er was boek, die dag, en er was mjoeziek, die dag, stel je voor dat er mjoeziek was. the bad plus. U weet wel, dat bandje dat jazzversies maakt van gekende popliedjes. Jezus. the  bad plus, hoe kwam ik nu weer aan een seedee van the bad plus? Al wist ik dat wel, ik wist dat heel goed, het was die dag, het was een andere dag, het was niet eens donderdag toen, of op zijn best een poging tot donderdag (hee dat zou de titel van deze bespreking zijn geweest in de tijd dat ik mijn besprekingen nog titels meegaf: Een Poging Tot Donderdag), en ik was in Zierikzee. De wereld was normaal geworden. Of de wereld. Nederland. Nederland was relatief normaal geworden, een mens kon al eens een snotvalling krijgen ja maar dat hoorde bij het leven dus iedereen mocht weer eten in restaurants en iedereen mocht weer ongekneveld een winkel in. En toen, juist toen, was ik in Zierikzee. Mijn kinderen attendeerden me op een platenzaak & ik zei ja dat is een platenzaak, dat is met recht een platenzaak, daar verkopen ze platen maar hee, men, welke men?, of ze, welke ze?, ja ze hebben me van mijn platenspeler weggetreiterd toen er begin jaren negentig eventjes bijna nergens meer platen te krijgen waren en ik tandenknarsend een seedeespeler kocht en seedee na seedee een seedeeverzameling opbouwde en nu ga ik verdorie nooit meer terug naar een andere geluidsdrager nu ga ik verdorie tegen alles in de seedee trouw blijven zolang als ik leef, zo stond ik dus, fulminerend, ei zo na schuimbekkend, in Zierikzee dan nog, op een dag die niet eens donderdag was, hooguit een poging tot donderdag, toen mijn kinderen, mijn moje lieve prachtige grappige wijze opmerkzame kinderen zeiden Pappa ze hebben ook seedees hoor. En ik ging. Winkel in. Want hee ik hoefde geen knevel meer, en het weer was in orde en ik was frivool dus ik ging. Winkel in. En ik graaide in bakken en ik ging. In winkel. Met seedee. Naar de kassa. Ik had the bad plus gegraaid omdat ik me verbeeldde dat ik wist dat dat goed was, en omdat ik de foto’s in het seedeeboekje mooi vond, en omdat ik kopen wilde, omdat ik eindelijk weer eens, in een echte winkel met echte mensen achter een echte kassa, echt kopen wilde. En de echte mensen achter de echte kassa waren lief en bleven maar praten en praatten me seedees aan en nog meer seedees en steeds meer seedees en misschien had ik the bad plus kunnen laten, als het er alleen maar ging om in een echte winkels echt seedees gekocht te hebben, maar ik liet ze er tussen. the bad plus. Misschien omdat ik meende dat dat goede ochtendmjoeziek ging zijn. Misschien omdat ik meende dat het weer eens tijd was voor een levensechte miskoop. Misschien omdat ik mezelf wijs maakte dat ik een jazzversie van the robots moest horen. Hoe ook. Ik kocht. En daar was. Op dag, die dag, die donderdag, met CAConrad en koffie the bad plus. En dat lied van Yeah Yeah Yeahs dat ging dan nog wel, vooral, misschien, omdat ik het orzjieneel niet kende. En iets van TV on the radio werd in handen van the bad plus nog best heel pruimbaar, vooral, misschien, omdat ik zo’n afgrijselijke teringhekel had aan TV on the radio. En the robots. Ach, the robots. Een jazzversie. Kan staan naast. Wat is? Krautrock? Synthpop? Dark wave? Psych? Kan staan, was best heel mooi gewoon, en ik dacht aan Kees. Aan die goede ouwe Kees. Aan die lieve moje Kees. Alleen daarom al had een plaatje alle recht. Ik kon met dingen gojen, ik kon stampvoeten van boosheid (dat mag niet van mijn vrouw hier in huis, stampvoeten, ze zegt dat de vloerverwarming daardoor kapot kan gaan) doordat die stomme Ethan Iverson met zijn stomme piano op zoon hyperirritante wijs Johnny Cash’s zanglijn naspeelde op I walk the line en Don’t dream it’s over is sowieso één van de vervelendste liedjes ooit gemaakt maar seedeelang viel wat ik hoopte dat goed ging zijn maar vermoedde dat slecht ging zijn me niet eens heel hard tegen. Stel je voor dat het die dag was, dat het zo’n soort dag was, dat het donderdag was, en dat het zonlicht viel op mijn papier.

En hoe zegt Rimbaud dat weer? (iets over de zon die haar gele pasteideeg tegen de papieren ruitjes plet)(dit kon ik ook beter zeggen) (dit kon ik ook poëtischer zeggen) (dit kon ik ook in mijn eigen woorden zeggen)

Misschien was het dus een dag, misschien was het die dag, misschien was het een dag om mijn vooroordelen te vergruizelen. Vergruizel uw vooroordelen op een dag dat gebleken was dat CAConrad niet dat genie was waar je hem voor hield, en dat the bad plus presies die niet gans onaardige ochtendjazz bleek te zijn die je dacht dat het zou zijn terwijl je ergens dacht te weten dat het prut zou zijn. Vergruizel uw vooroordelen op donderdag. Vergruizel uw vooroordelen altijd op donderdag. Stel je die dag voor. Stel je die donderdag voor. Want die dag was het.

Die dag was het dat ik eindelijk eens aan Het spettert geluk begon. Lieske. Ook zo’n vooroordeel. Ik ken vele dichters en daarmee bedoel ik niet dat ze bij mij op de koffie komen (er is nog nooit een dichter bij mij op de koffie geweest) maar dat ik gedichten van hun hand gelezen heb. En daarnaast ken ik nog vele dichters alleen maar van naam. Vaak op die naam gestombeld, maar nooit iets van gelezen. Tomas Lieske is er zo één. En het gekke is, ik had nooit wat van hem gelezen en toch had ik de stelligste overtuiging dat het he-le-maal niks was. En nog een beetje vreselijker misschien. Waarom dacht ik zo? Ik weet het niet. Misschien vond ik het meer een naam voor een soapacteur. Misschien omdat ik een keer een fotootje van hem zag, en ik vond hem een beetje op Paul Witteman lijken. Iemand die een beetje op Paul Witteman lijkt, kan geen fatsoenlijke poëzie schrijven. Kan ook tellen als vooroordeel he? Misschien omdat hij een roman over Beethoven schreef. Misschien vanwege die theaterfascinatie van hem. Ik weet het niet. Maar ik had die Lieske al afgeschreven vooraleer ik ook maar één (1) letter van hem gelezen had. En daar ging vandaag verandering in komen, op donderdag, toen ik zat, na CAConrad gelezen te hebben, na koffie gedronken te hebben, toen de mjoeziek al verstomd was, toen ik zat, nog steeds, dat wel (en zitten is de ergste verslaving zitten is de verslaving die ons allen doden zal) (maar dood moet je toch en zitdood is na ligdood de mooiste dood) (Robert Walser dood in de sneeuw, ook een moje dood) (Robert Walser die zei Je hoeft niet iets bijzonders te zien, je ziet al zo veel), toen ik zat en las. In Lieske. Het spettert geluk.

Ik las. Ik lees.

Wat las ik, wat lees ik?

Wel.

Noem het een poëem; noem het een prozagedicht; noem het een novelle in verzen; noem het een toneeltekst, ook goed. Ja theater kan soms goed zijn. Ik vind theater goed als het niet teveel theater is. Hoe heette ook alweer die Amerikaanse dichteres (of was het een dichter?) die een dichtwerk de vorm van een toneeltekst had gegeven, ik vond dat goed, ooit, ik sprak daarover, ooit, op ze veezboek, maar ik heb allang geen veezboek meer en dat boek gaf ik weg aan iemand die ik nooit meer zie, ik weet dat ik het geweten heb, ooit, die naam, maar ik weet ook dat ik het nooit meer ga weten, terug, die naam. Of geef Het spettert geluk geen naam, dingen worden er niet altijd perse mojer van als zij namen krijgen. Dat het in dit (?) (poëem) (?) (deze toneeltekst?) (?) (ah:) dit boek barst van de weerbarst – zoveel kan ik u al wel vertellen.

Het geeft mensen. In een ark. Of is het een duikboot? Mensen zitten vast op de bodem van de Seine. Ze praten. Soms lijkt het Zuid-Afrikaans, een enkele keer wel jiddisch. Om de tijd te doden dragen ze poëzie voor, voeren ze toneelstukken op. Toneelstukken opvoeren in wat een toneelstuk lijkt te zijn, het Droste effect is ook een band, trouwens. Vanuit de patrijspoorten zien ze rotzooi langs drijven. Pizzadozen. Tuinen. Een kaffee. Een gehoorapparaat. Een sliert kinderen, hand in hand.

Het geeft een kapitein, ook. Keto Stiefcommando. Over wie Lieske naar het schijnt al vaker schreef. En die in zijn schip of ark of onderzeeër meegekregen heeft: “alle klonkies en daklozen, de gammerkoppen en de knorhanen, de trompoppies en die meisies van die nag, de liereman en de wijn-wijn-kropdoffer”, die luisteren naar namen als Arabia Felix, Merci Merci, Sua Vecito, Mosje Hercuul, Imker Graat en Damn Good Memory. Markante namen voor markante personen hee waar, wanneer zei ik dat eerder?

Keto Stiefcommando zoekt en mist zijn dochter. Keto Stiefcommando schrijft brieven aan Susanna Shakespeare. Keto Stiefcommando likt aan zijn beïnkte pen, wat zijn tong en bovenlip kwaadaardig donkert. Soms, tijdens het lezen, dacht ik hem voor me te zien. Dan zag ik Kiefer Sutherland voor me. Heet die zo? Kiefer Sutherland? Dat is toch geen naam? Maar ik zag hem. Met dat rechthoekige brilletje dat hij in die ene film droeg. Was dat Flatliners? Of heeft hij die altijd op, die bril, misschien is dat gewoon de bril van die vent, die dingens, die Kiefer Sutherland ofzo. Dat zal me leren niks te weten van film.

En het bonkt in Het spettert geluk. Het bonkt en het davert en het schroeit en het snijdt en het rijt open -ja!- maar ook kabbelt het en heeft het lief en troost het en drijft het. In Het spettert geluk. Het is licht, en het is duister. En zwaar op de hand, soms. De gesprekken, bijvoorbeeld. Of ze toneelstuk zijn, of tussen de coulissen gevoerd worden; de onderwerpen zijn veelal niet vederlicht. Dat gaat over verkrachting, vermiste dochters, ongewenste zwangerschap, de vervuiling van de Seine. Lieske saust dit dan wel op met hiere of daare scheutjes absurdisme en met razende taalliefde (echte liefde is taalliefde, ik zeg) (de taal zodanig diep liefhebben dat je haar uit haar boeien wil bevrijden), maar niettemin is dit boek diergelijk vulzame kost dat ik mijn leeshonger er snel door gestild wist. Twee of drie bladzijden kon ik hebben – in een enkel geval vier of vijf. Dan moest ik iets anders gaan doen. Het dak dweilen, mijn navel schoonmaken, Sebastiaan ontluizen, de vaat begraven in de achtertuin, ijzer met handen breken, de stilte een nieuw verfje geven – al wat niet lezen in Het spettert geluk was.

En dus lees ik niet, maar lees ik verder, lees ik een andere dag verder. Een dag die geen donderdag is – zelfs geen poging tot donderdag. En ik lees, en ik denk dit is niet het mooiste dat ik ooit las. Ik lees, en ik denk dit is niet het gaafste boek van het decennium. Ik lees, en ik denk Het spettert geluk doet me niet willen naar boven gaan, naar zolder, uit het raam klimmen, het dak op, en daar staan, op mijn dak, mijn pas gedweilde dak, met luide stem voorlezen, schreeuwend voorlezen, brullend, ei zo na schuimbekkend voorlezen, hele passages, hele bladzijden, misschien wel het hele boek. Gewoon. Omdat ik wil dat het gehoord wordt. Omdat het te mooi is om niet gehoord te worden door iedereen. Of. Naja. De mensen in mijn straat dan. Nee. Dat soort boek is het niet.

Het is gewoon – ja wat eigenlijk?

Het is poëem of toneeltekst of novelle in verzen of politiek pamflet of woedende schreeuw of de dans der dollen. Of een boek. Gewoon een mooi boek. Niet minder. Vooral ook niet meer.

Dus ik zit. Op weeral een andere dag. Misschien woensdag. En ik denk Eigenlijk toch geen boek om vooroordelen mee te vergruizelen. Maar het is dan ook geen donderdag vandaag. Mijn vooroordeel tegen Lieske is met Het spettert geluk niet vergruizelt – je zult mij niet in de nabije toekomst brullend naar de boekwinkel zien rennen om alles van Lieske aan te schaffen (met die roman over Beethoven, zeg ik gans bevooroordeeld, mag je van mij almeteens de kachel aansteken). Geen vergruizeling. Zeg liever: traagweg opgelost. Als een suikerklontje in een kopje koffie. De koffie van een dag die geen donderdag is en ook geen poging tot een donderdag. De koffie die ik liever ongezoet drink. De koffie waarvan ik drink, denk Gadverdamme wat zoet, dan drinken, rustig, en zeggen: Die Lieske die deugt wel. Dat spettert dan geen geluk maar op dagen die niet eens pogen donderdag te zijn is het fijn en fijn is goed. Je hoeft niks bijzonders te zien. Je ziet al genoeg.

Tomas Lieske Het spettert geluk Recensie

Het spettert geluk

  • Schrijver: Tomas Lieske (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 7 december 2021
  • Omvang: 96 pagina’s
  • Prijs: € 15 – € 20
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Recensie en waardering van de bundel

  • “Tomas Lieske creëert opnieuw een enerverende wereld in ‘Het spettert geluk’ — hoe aanstekelijk alleen al die titel.” (Trouw)

Flaptekst van de bundel met nieuwe gedichten van Tomas Lieske

Tomas Lieske voert in de magistrale bundel Het spettert geluk opnieuw de op straat levende verschoppelingen in Parijs ten tonele. Ze zijn door Keto Stiefcommando samengebracht in de Arc: een schip dat eerst potsierlijk is opgetuigd en dat daarna tijdens een reis door een achterbakse bemanning veranderd is in een onderzeeboot. Wanneer de Arc vastloopt in de Seine en tot op de bodem zinkt, zien de verbaasde zeeschuimers hoe de achtergebleven Parijse beschaving, van Egyptische beelden tot quinoasalades en van scooters tot corseletten, in de rivier plonst en langs hun onderzeeramen met de stroom meedobbert. Het spettert geluk is een echte Lieske: vol virtuoze taal en spetterende beelden.

Bijpassende boeken en informatie

Iduna Paalman – Bewijs van bewaring

Iduna Paalman Bewijs van bewaring recensie en informatie over de inhoud van de bundel met nieuwe gedichten. Op 3 mei 2022 verschijnt bij uitgeverij Querido het nieuwe boek van de Nederlandse dichteres Iduna Paalman.

Iduna Paalman Bewijs van bewaring recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Bewijs van bewaring. Het boek is geschreven door Iduna Paalman. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden te vinden. Bovendien kun je op deze pagina informatie over de inhoud van het boek met nieuwe gedichten van dichteres Iduna Paalman.

Iduna Paalman Bewijs van bewaring Recensie

Bewijs van bewaring

  • Schrijfster: Iduna Paalman (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 3 mei 2022
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Prijs: € 15 – € 20
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Iduna Paalman

[…]

hoewel alle boeken over jou gaan kun je er helaas niets aan verdienen
er is een constructie waarbij de geldstromen via eendagsmachines
over verschillende sluizen worden verdeeld, je zult je erin moeten verdiepen
zoals in alles waar je uiteindelijk geen recht op hebt

[…]

In haar nieuwe dichtbundel Bewijs van bewaring onderzoekt Iduna Paalman de verhalen van mensen die lang over het hoofd werden gezien, die ver van het grote toneel leefden, die geen plek hadden in geschiedenisles, fotoalbum of canon. Met behulp van archiefmateriaal, interviews en historisch onderzoek maakt ze persoonlijke poëzie van levens die nooit eerder op deze manier werden blootgelegd.

Bijpassende boeken en informatie

Jan Baeke – Het verkeerde hart

Jan Baeke Het verkeerde hart recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 25 januari 2022 verschijnt bij uitgeverij De Bezige Bij de bundel met nieuwe poëzie van de Nederlandse dichter Jan Baeke.

Jan Baeke Het verkeerde hart recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Het verkeerde hart. Het boek is geschreven door Jan Baeke. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de bundel met nieuwe poëzie van de Nederlandse dichter Jan Baeke.

Jan Baeke Het verkeerde hart Recensie

Het verkeerde hart

  • Schrijver: Jan Baeke (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Bezige Bij
  • Verschijnt: 25 januari 2022
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Prijs: € 20 – € 25
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Jan Baeke

Aandacht. Alle personages die Jan Baeke opvoert in Het verkeerde hart zoeken naar aandacht, leven bij aandacht, vragen of eisen aandacht. Zo ook de moeder, die een van de centrale figuren is: ‘Mijn moeder was op straat om god te spreken./ Het was warm, de stad was uitgelopen en/ de vuilniszakken, de verkeersopstoppingen/ en het bedelen langs de terrassen groeiden aan.’ De personages kiezen niet zelden voor aandacht van de verkeerde soort, uit onderdanigheid, uit een zwak zelfbeeld. De figuur Eddy is dan weer iemand die op vrij narcistische manier aandacht opeist.

Het verkeerde hart bestaat uit drie afdelingen, en laat zich makkelijk lezen als een roman, waar alle personages door elkaar heen lopen en praten, van elkaar houden, elkaar wantrouwen en onmachtig zijn werkelijk in evenwicht te leven. Het gaat hierbij vooral om het tonen van de verschillende manieren en strategieën waarmee wij een ander ‘inschakelen’ om onze plek in de werkelijkheid te bevestigen of te veroveren.

Bijpassende boeken en informatie

Jan-Paul Rosenberg – Laatste foto van de vrede

Jan-Paul Rosenberg Laatste foto van de vrede recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 22 maart 2022 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers het boek met poëzie van de Nederlandse dichter Jan-Paul Rosenberg.

Jan-Paul Rosenberg Laatste foto van de vrede recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de bundel Laatste foto van de vrede. Het boek is geschreven door Jan-Paul Rosenberg. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek met gedichten van Jan-Paul Rosenberg.

Jan-Paul Rosenberg Laatste foto van de vrede Recensie

Laatste foto van de vrede

  • Schrijver: Jan-Paul Rosenberg (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 22 maart 2022
  • Omvang: 72 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de dichtbundel van Jan-Paul Rosenberg

In Laatste foto van de vrede voert Jan-Paul Rosenberg ons vanuit onze vertrouwde wereld weg naar een postapocalyptisch bestaan, bevolkt door een soort die speelbal is van een voortschrijdende transformatie en vervreemding. In wat volgt gaat het over gaming en framing; over vloggers, moraal en psychiatrie; over dood en leven; over een computerscherm als ultieme werkelijkheid; over de aloude roep om Heldere Leiders, maar uiteindelijk toch ook weer over de mens, die zijn bestemming vindt in de verbondenheid met de elementen. Rosenberg schetst verontrustende visioenen, maar zijn barokkerige poëzie getuigt desondanks van een intelligent en erudiet soort levenslust.

Bijpassende boeken en informatie

Toon Tellegen – Tot de winter er op volgt

Toon Tellegen Tot de winter er op volgt recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 16 november 2021 verschijnt bij uitgeverij Querido de bundel met nieuwe gedichten van de Nederlandse schrijver en dichter Toon Tellegen.

Toon Tellegen Tot de winter er op volgt recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Tot de winter er op volgt. Het boek is geschreven door Toon Tellegen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek met nieuwe gedichten van Toon Tellegen,

Toon Tellegen Tot de winter er op volgt Recensie

Tot de winter er op volgt

  • Schrijver: Toon Tellegen (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 16 november 2021
  • Omvang: 56 pagina’s
  • Prijs: € 12,50 – € 17,50
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Toon Tellegen

In Tot de winter er op volgt dicht Toon Tellegen over het gezicht van de ouderdom. Nu eens kijkt hij met weemoed terug op het leven, dan weer schopt hij vol bravoure het einde ervan vér voor zich uit.

Het verleden slaat op de vlucht,
het is bang voor mij

ik zou het wat aan kunnen doen,
het laten stikken bijvoorbeeld, of vergeten

en dan alleen verder gaan
met alleen maar heden voor mij, achter mij

ik zou niets meer wegen,
nooit meer die loodzware voeten, die rug die bezwijkt,
die plotselinge steen in mij

en nooit meer schrijven, doorkrassen, verfrommelen, verdoezelen.

Bijpassende boeken en informatie

Astrid H. Roemer – Ik ga strijden moeder

Astrid H. Roemer Ik ga strijden moeder recensie en informatie bundel met gekozen gedichten. Op 15 maart 2021 verschijnt bij uitgeverij In de Knipscheer deze bundel met gedichten van de Surinaamse dichteres Astrid H. Roemer.

Astrid H. Roemer Ik ga strijden moeder recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de bundel met gekozen gedichten Ik ga strijden moeder. Het boek is geschreven door Astrid H. Roemer. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van een boek met een selectie van de gedichten van de Surinaamse dichteres Astrid H. Roemer.

Astrid H. Roemer Ik ga strijden moeder Recensie

Ik ga strijden moeder

Gekozen gedichten

  • Schrijfster: Astrid H. Roemer (Suriname)
  • Samensteller: Koos van den Kerkhof
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: In de Knipscheer
  • Verschijnt: 15 november 2021
  • Omvang: 138 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback 
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst boek met gedichten van Astrid H. Roemer

Het poëtische oeuvre van Astrid H. Roemer is niet groot, maar wel spannend, interessant, actueel en provocerend en gelukkig niet in een hokje te stoppen. Van Astrid H. Roemers poëzie zou je wel tien verschillende bloemlezingen kunnen samenstellen. Ik ga strijden moeder echter laat de ontwikkeling zien van de jonge activistische dichter tot de diva die in spannende vertelbeelden de lezer weet te betoveren. De voortdurende gedaanteverandering in de poëzie van Astrid H. Roemer vindt zijn voorlopige voltooiing in haar laatste bundel uit 2012. Zinnen zijn herkenbaar, maar de grens tussen de ene en de andere is vloeibaar. Deze bloemlezing bundelt gedichten van Astrid H. Roemer uit haar eerste bundel van 1970 tot en met haar jongste poëziepublicaties in literaire tijdschriften vanaf 2015 tot in 2020. Haar vroege poëzie heeft een wat bescheiden plaats en het latere dichtwerk krijgt meer ruimte. Zo wordt de groei zichtbaar van een dichter met een directe en persoonlijk geladen expressieve stem tot een intrigerende epische verteller die een eigen wereld creëert. Een dichter die haar gedachten en emoties vormgeeft, actievoert, haar solidariteit uit maar vooral het bestaan liefheeft.

Astrid H. Roemer is natuurlijk op de eerste plaats als prozaschrijver bekend en niet als dichter. In de luwte van het proza rijpt haar poëtische meesterschap. Haar poëzie is nauwelijks te vergelijken met die van welke Nederlandstalige dichter dan ook. Voor Roemer is een gedicht een manier om met de lezer te communiceren. In haar vroegste verzen kondigt zich alles al aan. Vrije verzen doortrokken van emotie, zelfs rebellie. Astrid H. Roemer blijkt dan al de taal in al zijn facetten en in al zijn poëtische nuances te beheersen. Alle registers van het gevoelsleven slaat ze aan: de woede, het heimwee, de moed, de nostalgie en het verdriet. Poëzie met een grote betrokkenheid bij het leven van mensen die in de ogen van de ‘doorsnee Nederlander’ ‘anders zijn’. Met elke bundel zet de verandering in Astrid H. Roemers poëzie door. Het verhaal wordt poëzie. De liederen worden vrije verzen, vrije verzen worden liederen. De voortdurende gedaanteverandering is vanaf het begin een kenmerk van haar poëzie en ze eindigt voorlopig in pure muzikaliteit, taligheid en vormkracht. Het is een bijna mythologische gedaanteverandering.

Astrid H. Roemer (1947) debuteert onder het pseudoniem Zamani in 1970 met de dichtbundel Sasa. Ze breekt door naar een groot publiek met de roman Over de gekte van een vrouw (Uitgeverij In de Knipscheer, 1982). Inmiddels heeft ze een veertigtal titels op haar naam staan, in alle denkbare literaire genres: van gedichten tot novellen, romans, columns, toneelwerken, liederen, libretto’s en autobiografieën. Voor haar romans is ze in 2016 bekroond met de P.C. Hooftprijs en voor haar gehele oeuvre in 2021 met de Prijs der Nederlandse Letteren. Ik ga strijden moeder (2021) markeert haar 50-jarig schrijverschap.

Bijpassende boeken en informatie

Hester van Hasselt Bianca Sistermans – Een mogelijk begin van veel

Hester van Hasselt Bianca Sistermans Een mogelijk begin van veel recensie en informatie boek over 29 dichters aan het werk. Op 2 november 2021 verschijnt bij uitgeverij Querido het boek met interviews met dichters van Hester van Hasselt en foto’s van Bianca Sistermans.

Hester van Hasselt Bianca Sistermans Een mogelijk begin van veel recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Een mogelijk begin van veel, 29 dichters aan het werk. Het boek is geschreven door Hester van Hasselt. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud dit boek met interviews met dichters afgenomen door Hester van Hasselt en met foto’s van Bianca Sistermans.

Recensie van Tim Donker

Dus. Eigenlijk was ik iets anders aan het lezen. Eigenlijk was ik Zelfmoord van Édouard Levé aan het lezen. Maar men overhandigde mij dit. Dit werd mij overhandigd op een grauwe zaterdagmorgen. Behalve dat het middag was, en zonnig. Behalve dat het regende. Ik kwam alleen maar even langs en ik kreeg Een mogelijk begin van veel in mijn handen gedrukt. Het zat nog in folie. Dat vond ik mooi, dat het nog in folie zat. Alle woorden in het boek hield ik hier in mijn hand, maar ik kon ze niet lezen. Ook dat is poëzie. Ik deed het boek in mijn stuurtas en fietste verder. Verder, verder. Altijd maar verder.

Avond. Joanne Robertson op de steerjoo. Voorzichtig haal ik Een mogelijk begin van veel uit zijn beknellende folie. Ik tast. Ik voel. Ik kijk. Ik blader. Er is muziek, en er is dit boek. Alles is goed. Goed bier ook, dit. Moet ik vaker drinken. Ik drink. Ik voel. Ik kijk. Ik tast. Ik blader. Negenentwintig dichters aan het werk. Aan het werk, nog wel. Wiens laatste woorden waren dat ookalweer? Iemand, een filosoof of een wetenschapper of een dichter, zei “Aan het werk” en stierf. Maar hier wordt eventjes niet gestorven. Hier wordt ieder sterven tot nader order opgeschort. In ieder geval zolang ik drink en voel en kijk en tast en blader en lees.

Wanneer is een dichter aan het werk? Een dichter is aan het werk als hij dicht. Je kunt wel over het oeuvre van een dichter spreken als “zijn werk” maar toch is het werk het werk niet. Het werk is dichten en als er een gedicht is, is er gedicht, en als er gedicht is, is het werk gedaan. Ik wist op voorhand niet goed hoe ik me dit boek moest denken. Misschien het gedicht zien ontstaan. Misschien de zin en dan de andere zin, en tussendoor zie je hem ook naar het toilet gaan?

Een mogelijk begin van veel is veel. Het is een mooi boek, dat ten eerste, het ziet er schitterend uit. Het zijn foto’s, het zijn gesprekken, het is poëzie. Het is dat alles en je kunt het gewoon vasthouden. Met één hand, terwijl je in je andere een glas bier ofzo. Meng de zeedruif met de wijn. En geef de dichter ook wat.

Het begint met de portretten. Je kende de dichters al? Nu heb je er een beeld bij. Je weet dat Delphine Lecompte tussen elf uur ’s ochtends en één uur ’s middags schrijft (vermoedelijk de meest onpoëtische tijd van de dag) en van de boeken van Daniil Charms houdt (wie niet, Delphine, wie niet); dat Berend Wesseling een megalomane eikel is, dat de dagen van Pieter Boskma leeg moeten zijn of dat Menno Wigman graag Joy Division wilde zijn. Maar een werkelijk beeld is er ook. Die foto’s. Die prachtig moje foto’s van Bianca Sistermans. Kira Wuck zit voor het raam te lezen (welk boek leest zij daar & die kat onder die stoel lijkt me een hele lieve kat maar van die in het raam weet ik het nog niet zo net). Maarten van der Graaff ziet er veel jongensachtiger uit dan ik me hem had voorgesteld (heel veel Maarten in die foto). Het haar van Sasja Janssen is mooi, en haar kijken blijft niet lang van papier. Radna Fabias zit op de bank en rookt een sigaret. Er ligt een kleedje op die bank. Voor de bank, op de grond, zit een poes. Dat is een lieve poes, denk ik. Bij Vrouwkje Tuinman ook alweer een poes. Hebben dichters vaker katten? Het zijn onwijs poëtische dieren natuurlijk. Variërend op een tekst van Laurie Anderson zou ik kunnen schrijven: que es mas poëtisch? hondje of poes? Zou ik kunnen schrijven. Maar ik doe het niet.

Het is een tamelijk lijflijk werk, dit Een mogelijk begin van veel. Dichters zien daar waar ze dichten, met hun dagdagelijksheden om zich heen. En dan nog het praten over hoe ze werken. Woorden over woorden. Een verdubbeling wordt vier, wordt acht, wordt zestien. Weetikveel. Ik was nooit zo goed in rekenen.

De gesprekken werden niet perse voor dit boek gehouden. Het zijn veelal oudere gesprekken, de meeste voor Awater en Poëziekrant. De oudste dateert van mei 2013 (de mei van 2013 was mooi, was erg mooi, toen werd mijn zoon geboren); het jongste werd gevoerd in juni 2021. In het begin was het nog anders want in het begin was de interviewer totaal afwezig in de eindtekst. Maar dan, een dichter of zes later duikt ze ineens op. De woorden in de tekst niet langer alleen de woorden van de dichter. Neh. Des dichters woorden nu voorafgegaan door een vraag.

In eerste vond ik dat jammer. Die monologen van die dichters, die vond ik wel prettig. Alsof je ze wat voor zich uit hoort mijmeren, tegen niemand in het bijzonder of toch maar tegen mij dan misschien. Ik hoorde ze praten. Diepe, donkere, enigszins gruizige stemmen hadden zij. Ook de vrouwen. Ze praatten over poëzie, en over het maken van poëzie, en over het maken van hun poëzie. Dit zou een lateavondprogramma moeten zijn, ‘k dacht. Om een uur of twaalf. Dichter, whisky in de hand (whisky moeten ze drinken whisky zullen ze drinken allemaal moeten ze whisky drinken), en dan praten over hoe dat allemaal gaat met het schrijven van een gedicht. Hoe gaat dat dan, vragen de mensen zich af. Dan gaat dat zo, zegt de dichter. En praat. Mooi zou dat zijn. Daar zou ik wel naar kijken.

Maar dan worden monologen ware vraaggesprekken, de interviewer die zichzelf er eerst uitgefilterd had, stapt in beeld. Weet je, eigenlijk hou ik niet zo van de interviewvorm. Dat vraag-antwoord-vraag-antwoord ritme is me te springerig, te vluchtig. Te schools misschien bijna. Het geeft bovendien te veel voedsel aan storende bijgedachten. “Maar dat is geen antwoord op de vraag”, kan ik denken. En: “Wat een stomme vraag”, kan ik denken. En “Waarom wordt hier niet op doorgevraagd?”, kan ik denken. Kan ik allemaal denken. Maar dat denk ik niet. Denken dat je iets gaat denken en het vervolgens helemaal niet denken. Ook dat is poëzie.

Ik blijf lezen in Een mogelijk begin van veel. Verwoed, voor mijn doen. Meestal lees ik vele boeken door elkaar.  Maar Édouard Levé is vergeten, even. Ik lees in mijn leesstoel. Die voor het raam staat, vlak bij de tuindeur. Cognackleurig. Armleuningen op precies de goede hoogte voor het lezen van een boek. Niet te hoog, niet te laag. Fijne leesstoel, die leesstoel. Daar zit ik, en lees. In Een mogelijk begin van veel. Keer na keer (ik lees wel vaak & ik lees wel veel maar ik lees nooit erg lang achter elkaar door); in iets minder dan een week heb ik het boek uit. Het zijn maar 255 bladzijden maar toch is dat voor mijn doen erg snel.

Dat ik iedere keer weer word teruggezogen naar dit boek, ook waar monologen vraaggesprekken zijn geworden (en dat met mijn ingesleten achterdocht tegen interviews en interviewers) komt door Hester van Hasselt. Hester van Hasselt is fantastisch. Ze is geen Michaël Zeeman-achtige eigengeiler die interviewend vooral bezig is de eigen eruditie te etaleren en ook geen Ischa Meijer-achtige zuiger die de geïnterviewde woorden wil ontlokken die die eigenlijk niet kwijt wil. Dat snapte ik tijdens mijn opleiding al niet. Meijer heette een meesterinterviewer te zijn. Waarom?, vroeg ik mijn docenten op een keer, Waarom is die man volgens jullie dan zo goed? Omdat hij mensen dingen kan laten zeggen die ze eigenlijk niet kwijt wilden, was het antwoord. Dan maakt onwellevendheid iemand dus tot een goed interviewer?, vroeg ik. Maar die laatste vraag bleef onbeantwoord.

Van Hasselt is egocentrisch noch onwellevend. Nee. Hester van Hasselt is één en al liefde. Liefde voor haar gesprekspartner. Liefde voor de taal. Liefde voor poëzie. Dat druipt, met emmers tegelijk, van dit boek af. Een mogelijk begin van veel is zo’n ontzettend liefdevol werk.

Zit in uw stoel (cognac- of anderskleurig) en zet muziek op. Leg een seedeetje op. Ik zou Hamnskifte adviseren. De plaat heet Födzlepijnan maar dat mag je vergeten want Hamnskifte heeft maar één plaat gemaakt (het is een beetje een mysterie met dat Hamnskifte. naar het schijnt zou niemand precies weten wie het zijn of waar ze vandaan komen – ook dat is poëzie). Lees. Lees uzelf doorheen de herfst. Kijk. Lees. Voel. En tast. Dit zijn de dichters. En dat hun gedichten.

Ja als ik dan toch nog enige kritiek naar voren mag brengen: dat poëziegedeelte, dat had natuurlijk veel dikker moeten zijn. Dat hadden minstens vijf gedichten per dichter moeten zijn. Minstens. Meer poëzie. Altijd meer poëzie. Ik neem klotepoëzie met liefde op de koop toe als daar ook meer fantastische poëzie mee vrij komt. En dat doet het altijd. Zo werkt dat immers met poëzie. Het is het mooiste medium dat er is. Dat zegt niet dat het niet mis kan, en goed mis kan ook. Dat zegt alleen dat wanneer het raak is, het meteen hemels is.

Ik kende niet alle dichters hier bijeengebracht. Sommigen ken ik goed, heel goed. Van sommigen staan hier dichtbundels in de kast. Een of meerdere. Maar sommigen kende ik niet, zelfs nog nooit van gehoord. Anderen kende ik alleen van naam of misschien heel vaag van één enkel gedichtje ooit gelezen. Maar meer niet. Want soms gaat dat zo. Is er tot op heden niet echt een aanleiding geweest om eens wat nader onderzoek te doen naar zo’n naam die maar passief ergens in je brein ligt te liggen. Of is het gewoon fijn om totaal bevooroordeeld te zijn en te denken Dat gaat helemaal niks zijn met die die-en-die, zelfs zonder ooit één letter gelezen te hebben van die die-en-die. Hou vast aan je vooroordelen. Je kunt niet zonder. Je kunt niet elk vooroordeel verruilen voor feitelijke kennis. Tenminste niet als je nog zoiets als een leven hebt, met dingen die gedaan moeten worden (aardappels schillen ofzo).

Gewoon maar zitten. En lezen. Weer. Nog steeds. Soms de totale overrompeling. Remco Campert. Wat is dat gedicht van hem allejezus goed! Lamento heet het. Ik kende het niet, ik ken eigenlijk niks van Remco Campert. Eén boek van hem doek ooit op in de nalatenschap van mijn opa. Zijn bibliotheek was al behoorlijk geplunderd door diverse familieleden toen mijn vader en ik daar aankwamen. Ik nam maar wat mee, ongericht. Willekeurig. Er zat een boek van Remco Campert tussen, van de boeken die ik die dag meenam, is dat één van de weinige die ik daadwerkelijk gelezen heb. Ik weet niet meer hoe het heette. Er stond geloof ik een luciferdoosje op de voorkant. Het was maar een dun boekje. Ik vond het niet slecht, ik vond het niet goed. De kok van een restaurant waar ik ooit werkte, was bezeten van de poëzie van Campert. Hij duwde me zijn gedichten herhaaldelijk onder de neus. Ik vond ze niet slecht, ik vond ze niet goed. Ik vond het vooral fijner mijn vooroordeel tegen Campert in stand te houden. Het leven is vurrukkulluk. Niet gelezen. Nog geen fragment eruit. Maar het waren altijd van die meisjes, van die vervelende meisjes, van die hele vervelende meisjes die met dat boek dweepten. Alweer een reden om iemand voorgoed weg te schrijven. Campert. Vervelendemeisjesschrijver. Daar hoeven we al niet meer naar om te kijken. Scheelt weer boeken. Kopen en lezen.

(zegt Campert hier, in dit boek, in dit Een mogelijk begin van veel overigens dat Het leven is vurrukkulluk is geschreven onder invloed van Queneau dus misschien moet ik het toch maar eens gaan lezen? je kunt je invloeden slechter treffen immers. vele malen slechter)

Maar met dit Lamento moet ik me gewonnen geven. Wat een geweldig gedicht. Ja, hier wilde ik dus meer van. Dat is waarom ik zeg: minstens vijf gedichten per dichter. Waarom luisteren jullie nou niet? Nou moet ik weer mijn kot uit, naar ergens een bibliotheek ofzo, nou moet ik meer, nou wil ik meer. Meer van Campert lezen.

Lieke Marsman. Oh. Ook zo’n naam die ik al had weggeschreven, met nog minder reden dan Campert. Wiegeliedje voor wie alles moet heet haar gedicht en het is mooi en het is lief en het is warm en het is een klein beetje gek en ik wil meer.

Antjie Krog. Waarom ik haar niet eerder ben gaan lezen kan ik niet zeggen. Ik ben nochtans een liefhebber van Zuid-Afrikaanse literatuur. En toch. Ik weet niet. Haar moniaal heeft alles wat ik goed vind. Experiment, taalwoede en iets duisters, iets bijbels, iets dreigends. Maar waarom, Alfred Schaffer, zelf een geniaal dichter, het Zuid-Afrikaanse wyle niet gewoon laten staan? of vervangen door wijle, dat kan ook, is misschien beter zelfs, ik vertrouw die Griekse y nooit zo (te spits en te schuin als u het mij vraagt), maar god, toch niet, in jezusnaam niet, nooit “poos”. poos is zo’n afschuwelijk lelijk woord. poos is misschien wel het lelijkste woord uit de Nederlandse taal en zeer zeker geen goed equivalent van het schitterende wyle.

Radna Fabias. Haar gedicht wervelt me om, omwervelt me. Is dat een woord, omwervelen? (die rode kronkellijn die mijn computer er nu onder zet doet me denken van niet). Het is overal in de kamer. Het is muziek op papier. Het leeft.

Ghayath Almadhoun. Vertelde zijn gedicht gedeeltelijk na in het interview. Ik vond de navertelling op eerste oog beter dan het gedicht zelf. Vooral de zin “en het meeste was gemaakt in China” mis ik deerlijk in het werkelijke gedicht. Maar op het eind wordt het gedicht dan toch weer beter dan de hervertelling. Het kan een sprookje zijn, of een allegorie ofzo. Het kan ook gewoon een bloedmooi prozagedicht zijn.

En Ester Naomi Perquin. Ja. Die een vreemdsoortig pakketje krijgt bezorgt. Op woensdag dan nog, dat vond ik misschien wel het mooiste. Dat het op een woensdag was. Schoonste dag der dagen, zei mijn moeder altijd. “Maar wij stapten voorzichtig de doos in en zagen / dat we mooier dan ooit vergeten zouden wat we / dachten dat ons te wachten stond.” Dicht Perquin en die zin moest ik drie keer overlezen voordat ik door de schoonheid de betekenis begon te ontwaren. Dat is toch fantastisch? Dat de dichter je een prachtige mist in lokt en dat je pas later begint te beseffen dat er in die mist meer is dan alleen maar pracht? Ook dat is poëzie.

Dus. Ja. Wat zei ik? Een mogelijk begin van veel is veel. Ik heb prachtige foto’s gezien, ik heb fijne monologen gehoord die een teeveeprogramma hadden kunnen zijn, ik heb prettige gesprekken mogen lezen en ik heb moje, hele moje poëzie in mijn handen gehouden daar in die cognackleurige stoel met die heerlijke armleuningen, die stoel daar, voor het raam, bij de deur. Wat een mooi boek. Om te zien ook, zei ik dat al? Ja dat zei ik al. Maar fysiek ook echt een beeldschoon boek. Zo mooi dat ik het vreselijk vond toen ik er een vlek op maakte. Ik had een bloedend oor, ineens (Lezen tot je oor bloedt was de titel van deze bespreking geweest als ik dit besproken had in de tijd dat ik mijn besprekingen nog titels gaf). Ik voelde met mijn hand aan mijn oor (het linker), verrek mijn oor bloedt. Nu zat er ook bloed aan mijn hand. Ik legde Een mogelijk begin van veel neer. Nu zat er bloed aan het boek. Op de kaft.

Dat vond ik erg. Dat vond ik heel erg. Normaal heb ik daar niet zoveel last van. Als er barsten komen in cdhoesjes of scheuren in de pagina’s van een boek. Koffie wil er ook nog wel eens overheen gaan. Zolang het leesbaar blijft vind ik dat allemaal niet zo erg. Maar dit keer wel. Ik boende. Ik boende hard. Ik boende zo hard ik kon, maar de vlek bleef zitten. Wat wel weg ging was het “het” van “29 dichters aan het werk”. Nu staat er “29 dichters aan [vage vlek] werk”, en de bloedvlek is verkleurd tot een niet meer al te opvallend donkerbruin vlekje schuin onder het weggeboende “het”. Dat vond ik erg. Dat vond ik heel erg. Dat vond ik ontheiliging, ontering, schandelijk. Toen dacht ik Maar ik heb mijn eigen exemplaar nu wel totaal uniek gemaakt. En ook dat is poëzie.

Hester van Hasselt Bianca Sistermans Een mogelijk begin van veel recensie

Een mogelijk begin van veel

29 dichters aan het werk

  • Schrijfster: Hester van Hasselt
  • Foto’s: Bianca Sistermans
  • Soort boek: interviews, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 2 november 2022
  • Omvang: 264 pagina’s
  • Prijs: € 25 – € 30
  • Uitgave: gebonden boek
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het boek over 29 dichters aan het werk

Een mogelijk begin van veel is een ontmoeting met 29 dichters in woord en beeld. Een poging vat te krijgen op het wonderlijke proces van het dichten. Portretten dicht op de huid, gesprekken over het schaamteloos gebruik van rijm, ziek worden van een komma en uitrusten in een gedicht. Over klauwen en stinkveren, eerzucht en gretigheid, over glimpen van een nieuwe taal en de bodem van je blik. In Een mogelijk begin van veel weerklinkt een veelstemmig geluid uit het hedendaagse poëzielandschap. Een fotoboek, een bundel interviews en een poëziebloemlezing ineen.

Interviews Hester van Hasselt, fotografie Bianca Sistermans.

Met Delphine Lecompte, Bernard Wesseling, Remco Campert, Pieter Boskma, Mustafa Stitou, Menno Wigman, Bernke Klein Zandvoort, Lieke Marsman, Kira Wuck, Rozalie Hirs, Antjie Krog, Maarten van der Graaff, Anneke Brassinga, Hafid Bouazza, Miek Zwamborn, K. Schippers, Ted van Lieshout, Bette Westera, Edward van de Vendel, Anne Vegter, Sasja Janssen, Kreek Daey Ouwens, Radna Fabias, Ghayath Almadhoun, Alfred Schaffer, Vrouwkje Tuinman, Joost Oomen, Ester Naomi Perquin en Eva Gerlach.

Bijpassende boeken en informatie