Tag archieven: Querido

Marente de Moor – De schoft

Marente de Moor De schoft Recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe roman. Op 30 maart 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido de nieuwe roman van de Nederlandse schrijfster Marente de Moor.

Marente de Moor De schoft recensie van Paulien Weikamp

Ik las De Schoft terwijl ik op een zomerse wandelvakantie was in Cornwall, Zuid-West Engeland. Het weer was prachtig, het eten goed, mijn gezelschap uitstekend. Ik liep langs steile kliffen uitkijkend over de aquamarijne zee tussen Engeland en Ierland en het kon geen groter contrast zijn met de ijskoude winterse middellandse zee waar dit verhaal zich afspeelde.

We leven mee met de hoofdpersoon Tom, een journalist van begin vijftig die het gevoel heeft dat hij aan de kant is gezet -door zijn voorheen bevriende hoofdredacteur, door zijn dochter Lauren- en die meevaart op een schip op de middellandse zee dat vluchtelingen redt, om verslag te doen. Het schip wordt bemand door vrouwen en Tom heeft het gevoel vanaf het begin dat iedereen hem haat; de bemanningsleden, de opgepikte vluchtelingen, de mensen thuis. Wow, dacht ik. Interessant. Marente de Moor heeft dit boek De Schoft genoemd dus Tom zal wel denken over zichzelf dat hij een schoft is, maar dat is ie dan natuurlijk niet.  Hoe gaat ze dit vormgeven?

Tom is inderdaad niet zo schofterig als hij zelf denkt of beter gezegd wat hij denkt dat anderen over hem denken. Hij is eerder bang en uitgeblust. En zijn voorheen best progressieve ideeën zijn helaas voor hem niet helemaal woke genoeg voor de vrouwen die het schip bestieren. Deze vrouwen lijken eerder de schoften te zijn omdat ze nogal kort door de bocht gezegd, redden om het redden zonder voldoende voedsel voor iedereen, en ze zijn ongelooflijk bot en onaardig tegen Tom die eigenlijk alleen maar vraagtekens zet. Onder de vluchtelingen aan boord zit ook een schoft die de scheepsdokter verkracht-wat trouwens snel onder het tapijt wordt geschoven want ja, die man had het moeilijk- en er blijkt ook flink verdiend te worden aan de grote oversteek. En niet te vergeten: buiten het schip lopen ze ook rond, de schoften. Toms ouders, zijn dochter, zijn voormalige vriend de redacteur.

Het verhaal is doorspekt met cursieven over lijdende vrouwen. Vreselijke martelingen, borsten die worden afgesneden en opgediend, ogen die zijn uitgestoken. Ik kon bijna niet lezen. Walgelijk. Welke schoften doen zulke dingen?

Bedoelt Marente de Moor met dit boek te zeggen dat iedereen een schoft is?  Dat vind ik een heel interessante en ook heel belangrijke vraag maar eigenlijk kan ik met dit boek geen antwoord geven omdat we alleen Tom echt goed leren kennen; de veelzijdigheid van zijn karakter, zijn mooie en zijn minder mooie kanten. De anderen zijn vrij platte eenzijdige figuren. Zou de Moor ons daarmee een spiegel willen voorhouden? Zou ze bedoelen dat wij zo naar anderen kijken, als één dimensionale types? Dan zouden wijzelf behoorlijk schofterig zijn.

Er is nog één schoft onbenoemd gebleven en dat is De Moor zelf. Ergens besloop me namelijk het gevoel dat ik door haar werd gemanipuleerd, dat ze me duwde in een richting door die cursieven, door Toms verhaal wel invoelbaar te maken en dat van de anderen niet. Door zo’n belangrijk onderwerp als het lijden van vluchtelingen te kiezen. Door me telkens te laten denken: wat bedoelt ze nou toch? Zeer onaangenaam en tegelijkertijd intrigerend!

Wat er vervolgens met mij gebeurde vond ik interessant. Ik las het boek uit, ging door met mijn volgende wandeling. Wind in de haren, slapende zeehonden die zich loom omdraaiden in de warme zon, een glimlach van een geliefde en ik dacht niet meer terug aan De Schoft. Hoe kan dat nou? Dit onderwerp en thema spreken me enorm aan. Ik vind de schrijfstijl van De Moor prachtig. Bovendien leest het als een trein. Waarom is het dan niet blijven plakken?

Ik kan alleen maar voor mezelf spreken, anderen hebben hier wellicht een ander gevoel bij, maar ik ben niet geraakt. Het bleef allemaal op grote afstand. Of hield ik het op grote afstand? Heb ik gedaan wat mensen zo vaak doen bij een grote hoeveelheid aan ellende? Heb ik me ervoor afgesloten? Ben ik hier eigenlijk De Schoft? De roman is gewaardeerd met ∗∗∗∗ (uitstekend).

Marente de Moor De schoft Recensie

De schoft

  • Schrijfster: Marente de Moor (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse roman
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 30 maart 2023
  • Omvang: 224 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe roman van Marente de Moor

Tom Wilenski, een uitgerangeerde journalist, krijgt de opdracht om nog één reportage te schrijven; over een groep vrouwen die vluchtelingen redt op de Middellandse Zee. Eenmaal aan boord van hun naamloze schip bekruipt hem het gevoel dat hij in de val is gelokt. De vrouwen menen dat hij foute meningen is toegedaan en willen hem kwijt, maar de Italiaanse kustwacht weigert het schip toegang tot de havens. Dan besluiten ze uit te varen voor een nieuwe reddingsmissie. Voedsel en brandstof raken op, de euforie van de geredde mannen slaat om in wanhoop en als bij toverslag is zowel Sicilië als Malta uit de zee verdwenen. Tom vraagt zich af of hij het schip ooit nog levend zal verlaten.

De schoft raakt aan actuele thema’s, en is een scherpe roman over de eeuwenoude traditie om vrouwen te vereren die hun lichamen opofferen aan hun idealen.

Bijpassende boeken en informatie

Drago Jančar – Bij het ontstaan van de wereld

Drago Jančar Bij het ontstaan van de wereld recensie en informatie over de inhoud van de roman uit Slovenië. Op 28 maart 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido de Nederlandse vertaling van de Sloveense roman Ob Nastanku sveta van schrijver Drago Jančar.

Drago Jančar Bij het ontstaan van de wereld recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Bij het ontstaan van de wereld. Het boek is geschreven door Drago Jančar. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de uit Slovenië afkomstige schrijver Drago Jančar.

Recensie van Tim Donker

Maar ook later kwam ik er nog wel eens. Op weg naar mijn tante fietste ik door de Lessinglaan. Toen die nog leefde, nog hier was, en kookte en praatte. Soms fietste ik er met mijn zoon achterop. Eén keer moest ik de Lessinglaan niet eens ver verlaten: toen zat ze niet in haar eigen huis in Kanaleneiland maar  in dat zorghotel aan de Kennedylaan. Ik zou er een avondje komen, samen met haar eten, het eten is hier goed, had ze gezegd en okee had ik gezegd, en ik kwam, met bonbons en een klein flesje port, ik wist eigenlijk niet of zulke dingen waren toegestaan in een zorghotel, ik wist niet of er in mijn tas zou gekeken worden, we zaten daar, in haar kamer, we aten bonbons, we dronken port, we praatten over vroeger, toen gingen we eten. Het eten was niet goed.

Altijd als ik doorheen die Lessinglaan fietste, keek ik even. Ik wist niet meer welk nummer het was, iets in de negentig geloof ik. Destijds onthield ik het nummer al nooit. Op een keer moest ik terugfietsten naar huis, toen ik al best wel ver was, om in mijn kleine zwarte boekje op te zoeken op welk nummer hij ook alweer woonde. De Willem. De man. De uitgever. Ik kwam graag bij hem totdat het stopte en het stopte niet omdat ik dat wilde. Hoe ik daar zat, hoe we praatten, hoe we koffie dronken. Dan vroeg hij of ik opgeschuimde melk op mijn koffie wilde. Dan zei ik ja. Dan deed hij warme melk in de melkopschuimer, dan pompte hij, dan praatten we, dan vergat hij de opgeschuimde melk, dan moest hij opnieuw pompen, dan praatten we, dan vergat hij de melk weer. Dat herhaalde zich meestal drie of vier keer. Als de gesprekken niet over muziek gingen, dan gingen ze over boeken. Ik herinner me één keer nog scherp. Zijn uitgeverij richtte zich toen allang niet meer louter op het experimentelere werk maar ik, ik richtte me toen nog wel louter op het experimentelere werk. Ik zat daar, enthousiast een lans brekend voor het één of andere experimentele boek dat ik kort daarvoor had gelezen. De man, de uitgever, de Willem, de melkopschuimende figuur daar in de kamer, hij zei: Die experimenten die ken ik nu wel, vertel me eerst eens een goed verhaal. Ik zweeg even, dacht na, en zei Die verhalen die ken ik nu wel, vertel ze me eerst eens op een interessante manier.

Tenminste, zo pleeg ik het verhaal te vertellen. Ik heb het verhaal al zo vaak op bovenstaande manier verteld, dat ik bijna begin te geloven dat ik dat ook daadwerkelijk zei. Maar het klinkt niet als mij. Zwijgen en knikken en ja zeggen, dat klinkt als mij. Het komt door mijn brein. Mijn brein werkt veel te traag. Het is ongeschikt voor diskussies. Het maakt niet uit wat de ander zegt, altijd denk ik Ja daar zit wel iets in, van die kant heb ik het nog nooit bekeken, misschien heb je wel gelijk. Zo heb ik me ooit eens op een haar na laten overtuigen dat ik me ook moest gaan laten vaccineren. Want als ik nu eens iemand besmette “die daar minder goed tegen kan”, beletselteken. De suggestie van wat de puntjes onuitgesproken lieten, was duidelijk: dan zou ik een moord op mijn geweten hebben. En ik dacht ja, misschien heb je wel gelijk, misschien eist de medemenselijkheid van mij dat ik me een experimenteel serum laat toedienen opdat ik het niet zal zijn die een ander “die daar minder goed tegen kan” de dood in gejaagd heeft.

En dan pas veel later. Op de fiets, terug naar huis. Of de volgende dag, onder de doesj of op de plee of op weg naar het winkelsentrum. Of soms zelfs pas vele dagen later. Denk ik Nee. Denk ik Toch niet. Denk ik Je hebt geen gelijk. Denk ik Als iemand daar minder goed tegen kan, is het aan hem om zich te “beschermen” met een experimenteel serum, niet aan mij. Denk ik Die verhalen ken ik nu wel vertel ze me eerst eens op een interessante manier.

Of tien, twintig jaar later. Denk ik Neem nu Drago Jančar, Willem. Neem nu Bij het ontstaan van de wereld. Nee dit is niet perse een experimentele roman, al zou ik je niet uitlachen als je dat zou beweren. Maar zijn kracht haalt het boek zeer zeker uit de stilistiek en niet uit de inhoud. Niet het “goede verhaal”, maar de manier waarop het verteld wordt, is wat er hier toe doet.

Ik heb ooit eens beweerd, toen ik jong en onnozel was, dat er feitelijk maar twee verhalen zijn: dat van de liefde en dat van de dood. En dat alle boeken en alle films variëren op één van deze twee thema’s, of op allebei. Voor Bij het ontstaan van de wereld is deze uitspraak nog niet eens zo gek: het gaat over liefde, het gaat over dood. En over opgroeien gaat het, en jaloezie, over illusies en over desillusies. Over maatschappelijke spanningen, over katholicisme, over socialisme, over fanatisme en over bekrompenheid.

Over dingen die al miljoenen keren eerder verteld zijn gaat het.

In een tijd net na de oorlog in een land dat toen nog Joegoslavië heette, de tijd van Tito, de tijd van het communisme, een nieuw juk, allicht, terwijl de wonden van de voorbije oorlog nog maar nauwelijks geheeld zijn.

In een tijd die al miljoenen keren eerder beschreven zijn speelt het.

De personages zijn een wondermoje jonge vrouw, een onzekere, twijfelende, dromerige puber, een goedmoedige slungel met grote voeten, een motorrijder met licht criminele inslag, een drinkende en partizanenliederen zingende vader die Hitler doodgeschoten had als hij had gekund maar ja toen Hitler in Maribor was, uitgerekend op die dag was Danijels vader bij zijn zus in Murska Sobota.

Personages die al mijloenen keren eerder gezien zijn spelen hier.

Ja Willem wat zeg je nu. Als een goed verhaal een nieuw verhaal is (en dat moet haast wel want anders zou het een afgezaagd verhaal zijn), dan vertelt Bij het ontstaan van de wereld geen goed verhaal. Maar Bij het ontstaan van de wereld is wel een goed boek. Het is één van de beste boeken van dit jaar, één van de beste boeken ooit. Ik vind niet gauw dat je iets moet lezen, niemand moet ooit iets lezen, de moetlees bestaat niet. Maar toch moet je dit lezen, Willem. Jij en verder elke andere wereldburger. Ja iedereen in de hele wereld moet dit boek lezen. Dit is zo’n fantasties mooi boek. En men zegt wel dat lijden loutert, maar schoonheid, Willem, loutert ook. Een schoonheid als in dit boek maakt mensen beter. Door Bij het ontstaan van de wereld te lezen word je een beter mens.

En als dat niet zit in het verhaal – waar zit het dan in? Ja presies. In hoe het verhaal verteld wordt. En nou heb ik je waar ik je hebben wil.

Ik zei al eerder dat Bij het ontstaan van de wereld niet persé te kwalificeren is als experimentele roman, maar het heeft wel kenmerken die bij experimentele romans vaak vallen aan te treffen. Er is surrealisme, vermenging van mythe met werkelijkheid, of droom met werkelijkheid, er is veel herhaling, er zijn uitgesponnen terzijdes die de lezer voor langere tijd uit het verhaal lijken te nemen, er is sprake van een onduidelijke vertelinstantie (mijn indruk is dat Danijel het verhaal vertelt aan degene die het uiteindelijk opschrijft maar expliciet wordt dat nergens), het is ijl, het is muzikaal, het is onwerkelijk, het is hard, het is ironies, het is schrijnend, het is mooi.

Het is een inéénademuit enerzijds en een boek waarvan je nooit de laatste bladzijde wil omslaan anderzijds. Op de ochtend van een werkdag, en ik wil niet werken, ik ben al ver na halverwege, ik kan van waar ik lees het einde bijna zien en ik wil dat dit moment: lezen in Bij het ontstaan van de wereld met koffie en met op de steerjoo het ongekend prachtige liedje Christmas soul van Mi and L’au zó ver opgerekt kan worden dat het een hele dag duurt. Nee. Een heel leven.

En niet omdat mij daar zo’n goed verhaal verteld wordt nee.

Of.

Naja. Er ís natuurlijk wel een verhaal.

Danijel die misschien niet misschien wel de verteller is maar door wiens ogen we in elk geval de gebeurtenissen meemaken is een jongen in een tijd waarin Hitler verslagen is en Tito vereerd wordt. Hij wordt verscheurd tussen het katholicisme in de vorm van zijn moeder en pater Alojzij en het communisme in de vorm van zijn vader en de klassenlerares annex docente aardrijkskunde, kameraad Benedetič. Danijel is geen strijder, hij is eerder een dromer. Daarom is hij gevoelig voor bijbelse verhalen, bijvoorbeeld het verhaal over koning David. Dat verhaal resoneert doorheen het hele boek. Ook komt hij graag bij professor Fabijan thuis, die mooi kan vertellen over vogels, over Patagonië, over ontdekkingsreizigers. In een voorjaar in die tijd, komt de moje Lena in de woning onder die van Danijel wonen, een jonge, wat raadselachtige vrouw die zeer tot Danijels verbeelding spreekt. En er is het meisje Vasilka – misschien iets van liefde. Het wordt een moje zomer.

Maar na een moje zomer volgt een grimmige herfst. Ruzies, konflikten, gevechten, verdwijningen, verwondingen, beroertes, verlammingen, razzia’s en erger. Maar schoonheid of ellende, alles in die verslavend prachtige taal van Jančar. De poëzie. De muzikaliteit. De gelaagdheid.

De eerder genoemde herhaling, b’voorbeeld, komt voor op het niveau van het verhaal maar ook op het niveau van de verteller. Zo verlopen de avonden dat de kameraden van Danijels vader op bezoek komen altijd hetzelfde. Dat is gewoon hoe het gebeurt. Dat is hoe de dingen gaan. Maar ook worden er over verhaalfiguren steeds dezelfde dingen verteld: hoe iemand een been is kwijt geraakt, dat iemand hele grote voeten heeft en bijgevolg ook hele grote schoenen, dat de broer van Danijel bij de marine zit, dat een oom in Amerika woont in een plaats die Bethlehem heet. Dat is hoe mensen praten, steeds dezelfde dingen zeggen, steeds dezelfde verhalen vertellen. Zo praat mijn collega ook. Die kan zelfs hetzelfde verhaal vier of vijf keer achter elkaar vertellen. Dan is het verhaal net klaar, en dan zegt hij iets als “Ik wist niet wat ik hoorde want…” en dan begint hij het verhaal dat hij zojuist verteld heeft vanvorenafaan opnieuw te vertellen en als ik een horloge had zou ik er dan op kijken en amai is het zo rap zeggen maar ik heb geen horloge dus probeer ik met blikken duidelijk te maken dat het tijd is want ik moet nog, ik moet nog helemaal naar dat verre Leeuwesteyn weet je niet hoe ver dat van het depot vandaan ligt, weet je niet hoe groot die wijk is, weet je niet hoeveel mensen daar wonen en hoeveel post die krijgen, al die huizen, al die mensen, al die brievenbussen moet ik nog.

De soepelheid waarmee Jančar schakelen weet tussen diverse lagen, geeft Bij het ontstaan van de wereld niet alleen de vaker genoemde muzikaliteit en poëzie maar paradoxaal genoeg ook iets spraaktaligs. En dat hallucinante: niet altijd is het duidelijk wat mythe, droom of werkelijkheid is; of herinnert Danijel zich iets wat onmogelijk op die manier gebeurd kan zijn en weet je niet goed of je het geloven, hoe je het opvatten moet.

Dat dus, Willem. Of zoals Jančar het zelf zegt:

“De wereld was bij haar geboorte precies hetzelfde als later, toen ze volgroeid was. Ze is niet wezenlijk anders, alle dingen zijn net zoals geschreven staat in de oude boeken, waarin de Prediker zegt: niets nieuws onder de zon. Maar het is wel zo dat ogen die net ter wereld komen op een andere manier kijken, want ze zien alles voor het eerst. Als de wereld volgroeid is, of al wat ouder, maakt ze een wegwuivend gebaar en zegt: Ach, dat gemaaide grasland en die besneeuwde vlakte, dat hebben we al eens gezien. Als de wereld jong is, nog heel jong is, zal het beeld van de sneeuw die de straat en de daken bedekt en op het mutsje valt van het meisje met wie Danijel mee naar huis loopt, en die op haar wangen smelt terwijl er vlokken blijven hangen aan haar blonde haarlokken die uitsteken onder het mutsje dat te klein is om al haar weelderige, lange haar te bedekken, zodat het er bij haar slapen onderuit komt en nat wordt van de sneeuw… als de wereld jong is, zal dat beeld diepe indruk maken: de straat langs het bos ziet er prachtig uit, helemaal wit, de lippen van het meisje zijn rood en de jongen en het meisje zijn buiten adem als ze naar haar huis lopen; maar als de wereld oud is, heeft ze daar geen oog meer voor, dat is de wereld slechts gegeven als ze nog jong is.”

Dus dat. Willem. Dus dat. Is wat Jančar doet. In Bij het ontstaan van de wereld geeft Drago Jančar ons onze ogen terug. Onze ogen van toen we jong waren. Hij laat ons dingen zien alsof we ze voor het eerst zien. De lezer golft mee met de vertelling en leest dingen die al miljoenen keren eerder verteld zijn nu, hier, voor het eerst. Dat is schrijven, Willem. Dat is wat schrijvers doen, echt goede schrijvers tenminste. Hun boek brengen alsof het het enige boek ooit geschreven is. Niet door het verhaal, Willem. Maar door hoe het is opgeschreven.


Drago Jančar Bij het ontstaan van de wereld recensie

Bij het ontstaan van de wereld

  • Schrijver: Drago Jančar (Slovenië)
  • Soort boek: Sloveense roman
  • Origineel: Ob Nastanku sveta (2022)
  • Nederlandse vertaling: Roel Schuyt
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 28 maart 2023
  • Omvang: 224 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Prijs: € 23,99 / € 13,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe roman van de Sloveense schrijver Drago Jančar

De grauwe oorlogstijd is net voorbij, het is lente en in de puber Danijel ontwaken nieuwe gevoelens wanneer naast hem de mooie jonge Lena komt te wonen. Hij kan zijn ogen niet van haar afhouden. Wie is zij? En wie zijn de twee mannen met wie zij een intieme relatie onderhoudt? Als haar liefdesverhaal na een bewogen zomer op tragische wijze eindigt, weet Danijel ‘dat alles draait om de liefde, het grote verhaal van het leven, dat zich sinds het ontstaan van de wereld in ontelbare varianten afspeelt’.

Bij het ontstaan van de wereld is een verbeeldingsrijke roman over volwassen worden, over de aard van mensen, hun passies, hun schuld­gevoel en hun nobele beslissingen – tegen de achtergrond van de Sloveense naoorlogse periode als deelrepubliek van Tito’s Joegoslavië.

Bijpassende boeken en informatie

A.N. Ryst – Bonsaibaby

A.N. Ryst Bonsaibaby recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe Nederlandse roman. Op 24 maart 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido de nieuwe roman Bonsaibay, geschreven door A.N. Ryst wat het pseudoniem is van schrijver Daan Remmerts de Vries.

A.N. Ryst Bonsaibaby recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de de roman Bonsaibaby. Het boek is geschreven door A.N. Ryst. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de Nederlandse schrijver A.N. Ryst.

Recensie van Tim Donker

Dat dat wel even een heel ander paar mouwen was, was wat ik de langste tijd dacht.

God, wat een geniaal boek had ik De Harpij gevonden. Surrealisties, sprookjesachtig, angstaanjagend, betoverend, hartverwarmend, ontluisterend, eng, lief, hard, poëties, mooi, spannend, meeslepend, keelsnoerend – het was bijna alles wat een boek mogelijkerwijs kan zijn. Ik had die zevenhonderdzestien pagina’s gegeten, werkelijk waar, rauw en zonder zout of peper. Dit was nu eens een boek waar je niets op tegen kon hebben (het had, gezien de thematiek, gemakkelijk gezwollen, hoogdravend, pretentieus kunnen zijn maar dat was het niet!), of, naja, ik geloof dat ergens iets stond over “Bete’s aantrekkingskracht op dieren” ofzo terwijl dat Emver had moeten zijn. Dit boek was te mooi, te doortimmerd voor slordigheden. Iemand had dat moeten zien. De schrijver of een corrector of een redacteur of hoe heten al die gasten bij zo’n uitgeverij en wat doen ze eigenlijk? Maar goed. Wat een ongemeen rijk boek dat was. Hoe polyfoon. Hoe fantasierijk. Zo’n boek schrijf je eenmaal in je leven ik denk.

Ik denk en ik dacht. Toen. Wanneer? Nou, toen ik aan Bonsaibaby begon natuurlijk let dan toch op. Ik dacht Moet ik hier wel aan beginnen. Na zo’n Harpij. Je moet naar het schijnt ook nooit teruggaan naar een plek waar je in je jeugd een moje vakantie hebt doorgebracht. Ofzo. Nee dat vergelijk gaat niet op. In ieder geval: ik dacht Na De Harpij kan alles, wat dan ook, van deze schrijver alleen maar tegenvallen. Mojer dan De Harpij wordt het niet dus het kan alleen maar slechter.

Doch toen wist ik me geslagen door mijn eigen gedachten. Moet zo’n man dan maar nooit meer een boek schrijven omdat hij toevallig één keer een briljant boek heeft geschreven? Of nog: moet bij alles wat hij schrijft iedere keer maar weer dat briljante boek op tafel gelegd worden, en dan wijzen, en dan zeggen Jaha Ryst, aardig boekje hoor, maar hier ga je nooit meer overheen kunnen gaan.

Dus ik vergat bovenstaande gedachten, vergeet u ze ook maar, en ik begon, onbevooroordeeld (ha! mocht je willen stombo!) aan Bonsaibaby.

Bonsai baby is gewoonstlevenproza. Verhalen uit de Aldag. Vergis ik mij, of is het toeval, of is het echt zo dat gewoonstlevenproza aan een opmars of een terugkomst bezig is? Als dat zo is, dan is het sowieso prijzenswaard. Ik werd zolang getrokken door literatuur maar wat mij op de middelbare school aan literatuur werd voorgeschoteld deed me zodanig niks dat ik me er jarenlang van afgekeerd heb. Het stond zo ver van me af. Dat kwam misschien omdat ik nog maar zestien was, en nog geen oorlog had meegemaakt ofzo. Maar ik herkende ook niet de volwassenen om mij heen in deze boeken, en bovendien haatte ik al die zogenaamde gelaagdheden. Al die mythen en sagen en bijbelverhalen en filosofieën en Klassieken en alles wat je eruit moest kunnen halen; om één zo’n boek te begrijpen moest je bijkans al een halve bibliotheek gelezen hebben en ik had geen halve bibliotheek gelezen en als het op deze manier moest zou ik ook niet heel veel zin om ooit wel een halve bibliotheek gelezen te hebben.

Ik was eindsweegs de twintig in toen mijn pad me boeken bracht die eigenlijk, sja, nergens over gingen. Over mensen die op een terrasje zaten en daarna naar huis liepen en onderweg misschien iemand zagen lopen die ze dachten te kennen. Over mensen die voor hun raam stonden en lusteloos naar buiten keken. Over mensen met geestdodende, uitzichtloze banen. Mensen met alledaagse gedachten, bijvoorbeeld over het mannetje in het voetgangerslicht. Mensen die nooit dachten aan Griekse filosofen. Literatuur ontdaan van alle pretenties maakte het me mogelijk me op de taal te konsentreren, de pure taal, de wendbare taal, de magiese taal, die het alledaagse evengoed gezegd kreeg als het onmogelijke. Dat ontstak mijn potentiële literatuurliefde. Dus ik heb niks tegen gewoonstlevenproza. Integendeel.

In Bonsaibaby zijn het Violetta en Lennard die ons verhalen van hun Aldag. Hun hele gewone leven. Ze hebben een moeizame relatie, het is al een paar keer uit geweest, er zijn andere mensen, andere namen, geschiktere liefdes misschien. Er is een scheiding die definitief lijkt, de punt gezet, klaar om verder te gaan, de bron opgedroogd. En dan mis je natuurlijk je water pas, we kennen het liedje allemaal.

Bij Lennard, we beleven het verhaal voornamelijk vanuit hem, begint de hunkering toch weer. En het lijkt, het lijkt weer goed te komen, misschien waren ze toch wel voor elkaar gemaakt, wie weet.

Doodgewone relatieproblemen tegen een doodgewone achtergrond. Natuurlijk haat Lennard zijn schoonouders, wie niet. Het is bijna spreekwoordelijk, en het is voer voor heel veel grapjes en in dit geval voor een roman. Natuurlijk word je afgestoten door degene waardoor je aangetrokken wordt. Natuurlijk kan zo’n Violetta heel goed zeuren. Natuurlijk is ze labiel. Natuurlijk zijn er honderdduizend dingen op haar aan te merken. Natuurlijk wil je haar terug. Natuurlijk is het allemaal doodgewoon en natuurlijk is dat niet erg.

Of.

Misschien.

Ja.

Toch.

Blijf dan maar houden van gewoonstlevenproza. Het kan ook een beetje te gewoon zijn. Alsof je je kollega voor de zoveelste keer hoort zeiken over zun vrouw.

Ja want dat was het ook. Omdat het gefocaliseerd wordt vanuit Lennard, ligt voornamelijk Violetta hier op de canapé. Het is haar gedrag, haar gemoed, haar familie, haar verleden dat hier doorlopend geanalyseerd wordt (over Lennard komen we bijna zo goed als niks te weten). Dacht ik even: is dit gezichtspunt of gewoon platvloers sexisme? De vrouw als hysteries wezen die een stabiele man nodig heeft om haar eventjes diets te maken waar het zoal is misgegaan met haar of gewoon het onvermogen om jezelf klaar te zien: de analysator ziet wel de splinter in het oog van zijn geliefde maar niet –

(maar in overwookte tijden zou een mens al bijna een heel klein beetje sympathie kunnen opbrengen voor sexisme ofnee vergeet ook dat ik dat gezegd heb)

Kwam ik me daar toch weer met mezelf in konflikt zeg. Gewoonstlevenproza ontstak de vlam voor literatuur in mij; komt daar een boek dat is alsof ik een kollega hoor praten, is het ook weer niet goed. Ja. Hoeveel gewoonheid is goed en hoeveel gewoonheid is net iets te gewoon, ik weet het niet, misschien hou ik er toch stiekem meer van als de gewoonheid met een klein scheutje mafheid wordt vermengd. Zoals toen Lennard op een begraafplaats zat te praten met een vrouw waarvan hij eerst aannam dat het Violetta was, en later gewoon zomaar een vrouw, en nog weer later blijkt daar helemaal niemand te zijn, en hij maar praten, bijvoorbeeld over dat liedje waarin ze zongen they talked about life but missed all the points en ik ah! denken en ik de twee toon beweging denken, maar dan weer waar zwets ik eigenlijk over? ik ken alleen maar the lunatics have taken over the asylum.

Of op het eind.

Ja op het eind.

Die ietwat afgezaagde i see dead people-achtige plotwending die ik desalniettemin niet had zien aankomen. Ik geloof dat ik op een bankje zat met iemand en dat die iemand me zei dat dat eind allang verklapt was op de radio. Ik zei Daar zou ik als schrijver niet blij mee zijn geweest. Mijn bankgenoot zei dat Ryst erbij was, toen, op de radio, en dat hij het ofwel zelf gewoon vertelde of anders er niks op tegen had dat het verteld werd.

En ik zweeg stil. En later fietste ik naar huis.

En al fietsend dacht ik dat dat niet juist was. Dat ik dat niet had moeten zeggen. Van dat “als schrijver zou ik daar niet blij mee zijn geweest”. Als schrijver, als ik ooit schrijver was geweest, of had kunnen worden, had het me vermoedelijk geen donder kunnen schelen. Je schrijft een boek en later vragen ze je er voor de radio iets over komen te vertellen, je praat, je hebt dat boek allang geschreven, wat kan jou het schelen hoe ver iedereen al is in dat boek en of ze al zijn aanbeland bij dat ietwat afgezaagde i see dead people-achtige plotwendinkje op het eind. Maar als lezer, misschien. Ik luister gelukkig nooit naar de radio dus als lezer wist ik van dat ietwat afgezaagde i see dead people-achtige plotwendinkje op het eind niks af. Waardoor het me een stomp gaf.

Ja een stomp.

De stomp die zei Hee jij dacht toch dat dit boek lezen zoiets was als je kollega horen praten? Nou dan heb je nog geen rekening gehouden met DIT. En dat DIT, dat ik ekspres kapitalizeer, was dus die stomp. Waardoor dit boek (nee geen De Har – ZWIJG) gewoonstlevenproza werd met een stomp.

Daarom zwijg ik over dat op de radio klaarblijkelijk lang en breed uitgemeten einde. Dat moet je zelf maar lezen. Voor zover je dit boek nog niet gelezen hebt. Want wie het nog niet weet: Bonsaibaby is gemakkelijk en rap weglezend gewoonstlevenproza met hier en daar een rare kitteling en een fikse stomp op het eind.


A.N. Ryst Bonsaibaby recensie

Bonsaibaby

  • Schrijver: A.N. Ryst (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse roman
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 24 maart 2023
  • Omvang: 204 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 21,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe roman van A.N. Ryst

Na een scheiding van enkele maanden keert Violetta terug naar haar woning in de stad. Lennard heeft op haar gewacht; eindelijk gaan ze praten over eigenheid, over verwachtingen, over hun voorgeschiedenis en over ijskasten – over alle obstakels, kortom, die er tussen hen waren opgerezen. Nog één keer krijgen ze de kans om bij elkaar te zijn…

Bonsaibaby is een magistrale, diepgaande, verrijkende vertelling over
gloed en over deemstering, spelend in een wereld tussen droom en
realiteit.

Bijpassende boeken en informatie

Joost Oomen – Lievegedicht

Joost Oomen Lievegedicht recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 21 maart 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido het boek met nieuwe gedichten van de Nederlandse dichter en schrijver Joost Oomen.

Joost Oomen Lievegedicht recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Lievegedicht.  Het boek is geschreven door Joost Oomen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse schrijver en dichter Joost Oomen.

Recensie van Tim Donker

God, wat was dit een verademing zeg.

Hè? Wat? Joost Oomen een verademing? En dat zeg jij?

Ja. Dat zeg ik. Ja ik weet. Ik vond dat Perenlied niet veel. Het was er wat mij betreft allemaal een beetje over. Gespierde fantasie. Zoon hele gespierde fantasie die breed over straat loopt te lopen, iedereen moet zien hoeveel fantasie ik ben. Een beetje te halfzacht ook. Maar gespierde halfzacht. Zoon heel gespierde halfzacht die breed over straat loopt te lopen, iedereen moet zien hoe erg halfzacht ik wel durf zijn.

En dan dat De Slimste Mens (misschien het meest overschatte televisieprogramma ooit?), en die vreselijke Jinek, en Humberto Tan ook nog, en de harten van het grote publiek stelen, als er een publiek is waarvan je de harten niet moet willen stelen dan is het wel het grote publiek. Stadsdichter geweest, om het nog even erger te maken. Of dat interview in Een mogelijk begin van veel waar hij weer zo ontzettend vrolijk moest doen, want dat is het typetje, het typetje Joost Oomen. Die lief is en grappig en zo ontzettend vrolijk en een beetje raar misschien. Want hij heeft opgetreden in Pisa en in kippenhokken en in kastelen in Portugal, ja hoe avontuurlijk allemaal, maar zoon gespierde avontuurlijk, en een beetje raar misschien ook, maar zoon gespierde raar.

Want bij typetje Joost Oomen is alles met nadruk zodat zelfs een blinde kip er niet naast kan kijken. Het moet wel gezien worden, hè. Het is ook opvallend dat het hele achterplat van deze bundel over Joost Oomen gaat en er geen woord wordt vuil gemaakt aan de inhoud.

Ja en ja en ja. Vond ik allemaal en ik begon dan ook met een lichte weerzin aan Lievegedicht. Dat begint met een brief aan sneeuw. Ja, een brief aan sneeuw verdorie. Ook alweer zoiets. De brief gaat over poëzie, waar sneeuw natuurlijk alles van weet want zelf zo poëties. Of iets dat zelf dichterlijk is meteen ook weet hoe gedichten werken is iets waarover je kunt twisten natuurlijk, en sneeuw is filmies en dichterlijk en muzikaal misschien ook (Tindersticks liet het althans ooit sneeuwen in f mineur), maar ook wel een beetje op een banale manier. Pleur er maar een beetje sneeuw in dan wordt het vanzelf wel mooi. Maar een dichter mag van mij ook best het banale aftasten, juist misschien zelfs en daar zit ook de losse stoeptegel die me over dit gedicht deed vallen: schrijft Oomen (over -naar ik aanneem- poëzie): “Ik wil weten waarom het er niet is als je een plak kaas op een snee witbrood legt, maar wel als je die kaas vervangt door een klaproos.”. Wat ik uitleg als: een wit broodje met kaas is geen poëzie maar een wit broodje met een klaproos wel. Wat ik uitleg als: alleen het maffe, het ongerijmde, het absurde en het ongewone boeren poëzie. Terwijl het niet aan het beeld ligt, maar aan het oog dat het beeld ziet. Plus daarbij: ik vind kaas op witbrood best heel poëties. Vooral oude kaas. Op witbrood. Met zeezoutboter. Vooral als er een kop koffie naast staat, en er een goede jazzplaat op de steerjoo ligt. Vooral als er nog een voorjaarszonnetje door de ruiten is om het af te maken.

En ik dacht dit wordt niks. Dit wordt helemaal niks.

Maar het werd wel wat. Het werd een verademing.

De bundel groeide. De bundel groeide op mij. De bundel groeide op mijn lichaam en zie daar: er stond een verademing op mijn lichaam te woekeren.

In De bananenboom heeft de bananenboom maar een bijrolletje. Het gaat over wonen aan zee (“want dan zit je haar altijd goed”), een kind hebben dat Pieteke heet of Bert, een wereldontvanger hebben, een trombone hebben. Een licht surrealisties liefdesgedicht en ik vond het goed.

Of Dan. Hoe relaties ontstaan, hoe relaties verlopen. “eerst heb je elkaar / nog nooit gezien”; en hoe gaat dat dan dan gaat het zo: “dan zoen je voor de eerste keer / dan wordt het opeens april / dan hou je van elkaar / dan deel je een nectarine”.

En ik word lezende allengs vrolijker (toch) en ik word lezende allengs lichter. En er is muziek, ik hou van het ritme en de herhaling van Oog en liplip; één van de meest dansbare gedichten die ik ooit las (een ballet voor oog, vinger en lip). Je kunt er onvervalste erotiek in lezen, dat is niet moeilijk. Maar je kunt ook gewoon zon, het was ochtend, het was nog voor school, mijn kinder aten druiven, en ik las Oog en liplip en had de zon voor het grijpen.

Toen greep iemand anders. Toen greep mijn zoon. Mijn moje lieve wijze grappige negenjarige zoon. Greep. Druiven waren op, hij greep. Hij liep op me af, op mijn mij in de leesstoel liep hij af en hij greep. Hij greep Lievegedicht uit mijn handen. Dat doet hij soms. Dat doet hij vaak. Als hij mij een dichtbundel ziet lezen. Uit mijn handen grijpen en staan voordragen. Hij draagt goed voor. Oomen, hij draagt je gedichten heel mooi voor.

En ik dacht Dit nu is geluk. Ik heb nog geen kop koffie gehad, ik moet nog lopen naar school, het licht is nog een weinig wankel en mijn zoon staat mij gedichten voor te dragen.

Goede gedichten. Moje gedichten. Fijne gedichten.

Die nacht b’voorbeeld. Weer dat dwingende, dat swingende, dat heerlijke ritme. Ik kan het niet meer lezen ik kan het nooit meer lezen zonder mijn zoons stem erbij te horen (hij kwam niet uit rododendron waarom kwam hij niet uit rododendron), of zijn commentaar (“pappa deze gedichten zijn zo raar en zo grappig”) (“pappa, was deze man dronken toen hij dit schreef?”) (“pappa, deze man is geniaal!”). Hij kon lezen tot Een lange i. Toen school. Liedje las ik toen ik weer alleen was. Wat je kan. Wat je bent. Wat je hebt. Zoiets is. Waarover dit gedicht gaat. En ik werd er door gekriebeld.

En ik las.
Heel de ochtend las ik.

In Een blok cement op zolder vinden las ik misschien wel het beste gedicht in tien jaar of vijf jaar of weet ik veel, ik hou het niet bij, wie keek er op zijn almanack, wie noteerde het in zijn agenda, enfin echt een fantasties gedicht gewoon en toen was ik zelf van zon gemaakt.

En niet de zon.
En niet de verademing.

Wat een zure stinkende shit lag er deze tijd op mijn recenseertafel. Al die dichters die maar stonden te preken en te zeiken en te zeuren. Al die mislukte Messiassen die als Laurie Andersons experts wel even gingen zeggen wat het probleem was en hoe het moest worden opgelost. En ik hou van duister. En ik hou van woede. En het meest irritante geluid dat ik ken is als iemand op slippers de trap afloopt.

En als je allervolst boos en zuur zit, komt Joost Oomen je met dit hier Lievegedicht doodleuk een hoofdmassage geven. En je wil alleen maar nog meer ergernis want was dat niet die stomme Slimste Mens-gast. Maar er is een punt, ergens in deze bundel, waar je verzet breekt. En dan is er alleen nog maar licht. En heel de kamer glimlacht.


Joost Oomen Lievegedicht recensie

Lievegedicht

  • Schrijver: Joost Oomen (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 21 maart 2023
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Joost Oomen

Tien jaar lang trok Joost Oomen langs de poëziepodia van Europa. Hij droeg voor in kippenhokken, Portugese kastelen, de tv-studio’s van Eva Jinek en Humberto Tan, metrostations en circustenten. Hij stal het hart van het grote publiek door zijn deelname aan De Slimste Mens, waarna zijn shows op De Parade, Lowlands en Oerol in groten getale werden bezocht. Ook zijn roman Het Perenlied, zijn reisverslag Visjes en zijn columns op Instagram en in de noordelijke dagbladen kennen een trouwe schare fans. Het enige wat nog ontbreekt? Een dichtbundel. Met Lievegedicht presenteert Joost Oomen zijn gedichten eindelijk weer op papier.

Bijpassende boeken en informatie

Steffie van den Oord – De vrouwen van Hendrik de Jong

Steffie van den Oord De vrouwen van Hendrik de Jong recensie en informatie over de inhoud van de historische roman. Op 9 mei 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido de nieuwe roman van de Nederlandse schrijfster Steffie van den Oord.

Steffie van den Oord De vrouwen van Hendrik de Jong recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de de roman De vrouwen van Hendrik de Jong. Het boek is geschreven door Steffie van den OOrd. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe historische roman van de Nederlandse schrijfster Steffie van den Oord.

Steffie van den Oord De vrouwen van Hendrik de Jong recensie

De vrouwen van Hendrik de Jong

  • Schrijfster: Steffie van den Oord (Nederland)
  • Soort boek: historische roman, misdaadroman
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 9 mei 2023
  • Omvang: 256 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman van Steffie van den Oord

Door Scotland Yard wordt hij er rond 1893 een poos van verdacht Jack the Ripper te zijn. Hoe weet de Nederlandse Hendrik de Jong oudere en jongere vrouwen uit alle lagen van de bevolking aan zich te binden? En wie zijn deze vrouwen – die hij al dan niet laat verdwijnen? De Jong blijft ongrijpbaar tot in de rechtszaal. Het publiek smult van de berichtgeving in de pers en probeert een glimp van hem op te vangen. Maar alleen zijn slachtoffers weten wie de man met de indringende, bijna witte ogen is.

Steffie van den Oord raakte gefascineerd door zijn verhaal, vond nieuw materiaal en laat in deze zinderende historische roman de lang weggestorven stemmen weer tot leven komen. Sommige vrouwen wisten te ontkomen, en een van hen, een Amerikaanse, bleef hem volgen tot het allerlaatste moment.

Bijpassende boeken en informatie

Joke van Leeuwen – Dát bedoel ik, zei de zalm

Joke van Leeuwen Dát bedoel ik, zei de zalm recensie en informatie over de inhoud van het kinderboek bij de Maand van de Filosofie. Op 7 maart 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido het nieuwe kinderboek voor lezers van 10+ jaar van schrijfster Joke van Leeuwen.

Joke van Leeuwen Dát bedoel ik, zei de zalm recensie van Paulien Weikamp

Soms ruik je een geur die je direct terug katapulteert naar een herinnering uit je jeugd. Alsof alles wat je hebt geleerd in je leven er even niet meer is en je weer net als toen zeven bent en salamanders uit de sloot vangt. De geur van modder, kleefkruid, een zweempje koeienpoep van het land ernaast. Een geur die een gevoel oproept dat er overal verrassingen zijn verborgen; een pad onder een steen, de sloot die veel dieper is dan tot je knieën, de zonnestralen in de iris van je vriendje waardoor zijn ogen wel van goud lijken. Die tijd, de tijd waarin je op avontuur ging en de wereld om je heen begon te ontdekken en ’s avonds met frisgewassen haartjes in je pyjama op de bank veilig tussen papa en mama naar de tv keek. Als woorden een geur zouden kunnen zijn, als een boek een geur kon zijn, dan ruikt dit boek van Joke van Leeuwen naar toen. Dàt bedoel ik, zei de zalm roept bij mij precies hetzelfde gevoel op van spanning en veiligheid op als overdag salamanders vangen en ’s avonds tv kijken.

Van Leeuwen rijgt de verhalen aan elkaar net als het spelletje waarin je een dier moet noemen dat begint met de laatste letter van het vorige dier. Poes-slang-giraf-fazant. Van beker naar zalm, van zandkorrel naar denker, van een hond naar een liniaal, van straatsteen naar inktzwam. Als ik het zo opschrijf klinkt het totaal niet logisch, maar als je de verhaaltjes leest in het volkomen begrijpelijk wat er staat.  Het zijn stuk voor stuk verhaaltjes die je aan het denken zetten over waardering, over gezien worden, over aandacht. Zelfs zandkorrels hebben behoefte aan respect, niet alles kan worden gemeten met een liniaal en wat is eigenlijk mooi?

Van Leeuwen heeft het boek geschreven voor de Maand van de Filosofie voor kinderen, maar zoals gezegd, ik werd er zelf ook weer even kind van ook al ben ik ondertussen al lang en breed een groot mens. Net als de schrijfster zelf ook al lang en breed een groot mens is. Maar wel een groot mens dat met gemak weer in haar kinderschoenen kan stappen en een wereld kan oproepen voor alle kinderen of ze nu zeven, achtenveertig, drieënzeventig of zevenentachtig zijn.

Ik vind het prachtig en dan heb ik nog niet eens iets gezegd over de illustraties die ze ook zelf heeft gemaakt. Een vakvrouw. Fantastisch. Ik hoop dat dit boekje op alle basisscholen wordt (voor)gelezen. Het boek is gewaardeerd met de maximale ∗∗∗∗∗ (uitmuntend).

Joke van Leeuwen Dát bedoel ik, zei de zalm

Dát bedoel ik, zei de zalm

Over het kleine en grote geheel

  • Schrijfster: Joke van Leeuwen (Nederland)
  • Soort boek: filosofisch kinderboek (10+ jaar)
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 7 maart 2023
  • Omvang: 96 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook / luisterboek
  • Prijs: € 13,50 / € € 5,99 / € 7,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗∗ (uitmuntend)

Flaptekst van het filosofische kinderboek van Joke van Leeuwen

Een pluisje wordt door de wind weggeblazen, ver weg van haar warme trui, naar het oor van een sportvrouw die net op het podium staat met een zware kampioensbeker. Het pluisje kriebelt en als de sportvrouw daar iets aan wil doen valt de beker uit haar handen. De beker rolt de rivier in en belandt op de zanderige bodem, vlak naast een zalm.

Zo knoopt Joke van Leeuwen een bijzonder doorgeefverhaal van ontmoetingen in elkaar. Ongewone personages zoals een vlieg, een paardenbloem en een straatsteen praten met elkaar over klein of groot zijn, gewild zijn of verstoten.

Bijpassende boeken en informatie

Christa Meindersma – De rode kogel

Christa Meindersma De rode kogel recensie en informatie over de inhoud van het boek met berichten uit bezet Tibet. Op 7 maart 2023 verschijnt bij Querido Facto het eerste boek van de Nederlandse internationaal jurist en schrijfster Christa Meindersma.

Christa Meindersma De rode kogel recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van De rode kogel, Berichten uit bezet Tibet. Het boek is geschreven door Christa Meindersma. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek Tibet, geschreven door de Nederlandse jurist, onderhandelaar voor de VN en schrijfster Christa Meindersma.

Christa Meindersma De rode kogel recensie

De rode kogel

Berichten uit bezet Tibet

  • Schrijfster: Christa Meindersma (Nederland)
  • Soort boek: journalistieke reportages
  • Uitgever: Querido Facto
  • Verschijnt: 7 maart 2023
  • Omvang: 424 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 29,90
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het boek over Tibet van Christa Meindersma

Christa Meindersma is zesentwintig als Chinese soldaten haar tijdens een vreedzame betoging in Lhasa beschieten. Met twee kogelgaten in haar lichaam wordt ze naar een ziekenhuis gebracht. Daar wordt het pas echt eng: is de operatie bedoeld om haar leven te redden of wil men haar, de ongewenste westerling, juist laten sterven in een hospitaalbed? Ze overleeft.

Deze gebeurtenis bepaalt haar levenslange verbondenheid met de Tibetanen en de Dalai Lama. In De rode kogel vertelt Meindersma over de Tibetanen die haar op enig moment in haar leven hebben geraakt: een activist, een spion, een minnaar, een non, een politiek gevangene, een dichter, een leraar, de Dalai Lama. De rode kogel is ook haar persoonlijke zoektocht naar wat het betekent om te overleven en vrij te zijn als anderen worden verdrukt en gedood.

Meindersma’s boek is vaak intiem, soms absurdistisch en altijd ontroerend. ‘Vertel de wereld over ons, over de Chinese wreedheden,’ smeekten de Tibetanen haar. Met De rode kogel lost ze deze belofte in.

Christa Meindersma is internationaal jurist en werkte in Tibet als tolk-vertaler voor het Zwitserse Rode Kruis. Zij was onderhandelaar voor de Verenigde Naties en het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken in Kosovo, Oost-Timor en Soedan. Met Rob van Wijk zette zij het Den Haag Centrum voor Strategische Studies op. Ook was zij directeur van het Prins Claus Fonds en Porticus. De rode kogel is haar eerste boek.

Bijpassende boeken en informatie

Sebastian Barry – De verre voortijd

Sebastian Barry De verre voortijd recensie en informatie over de inhoud van de Ierse roman. Op 28 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido de Nederlandse vertaling van Old God’s Time de nieuwe roman van de Ierse schrijver Sebastian Barry.

Sebastian Barry De verre voortijd recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman De verre voortijd. Het boek is geschreven door Sebastian Barry. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de uit Ierland afkomstige schrijver Sebastian Barry.

Recensie van Tim Donker

Aantrekken en afstoten: een dans zo oud als de mensheid. En dit was de dans. Dit was de dans die ik danste. Dit was de dans die ik danste met Sebastian Barry. Of liever met zijn roman. Zijn roman De verre voortijd.

De dans was daar niet ineens. De boeken liggen in een stapel hier. Een grote stapel hoger nog dan de stoel waarin ik de boeken lees. Ik pak een boek van de stapel en lees er wat in. Wat ik probeer te lezen is het totale aantal pagina’s gedeeld door drie, zodat een boek niet te lang in de stapel blijft rondhangen. Want nadat ik wat gelezen heb in een boek, leg ik het op de stapel aan de andere kant van mijn leesstoel en pak ik het volgende boek. Waar ik wat in lees totdat ik het leg op de stapel aan de andere kant van mijn leesstoel en ik het volgende boek pak. Waar ik wat in lees totdat ik het leg op de stapel aan de andere kant van mijn leesstoel en ik het volgende boek pak. En zo verder. Tot er alleen nog maar vloer te zien is aan die ene kant van mijn leesstoel en alle boeken liggen aan de andere kant. Dan leg ik alle boeken weer terug: wat nu het bovenste boek is, wordt het onderste boek, en alles begint van vorenafaan.

De verre voortijd was al twee keer voorbij gekomen. Niet eens het totale aantal pagina’s gedeeld door drie, nee gewoon een miezerig hoofdstukje per keer. In meer had ik die eerste een, twee keer geen zin. En de hoofdstukjes in De verre voortijd zijn kort. Niets wees erop dat dit boek me ging grijpen, dat het een boek ging zijn waarin ik bleef hangen, een boek om alle andere boeken in de stapel mee te vergeten.

Tot die derde keer dat ik het in handen hield dus. En ik bleef lezen. Niet een hoofdstukje per keer. Niet eens het totale aantal pagina’s gedeeld door drie. Maar gans het boek ineens.

En toch. Ja. Toch.

Toch kwam die eeuwige dans toen pas goed los. Ik las, ik bleef lezen, ik verleende De verre voortijd voorrang boven al die andere, al die heel veel andere boeken in de stapel. En toch wist ik niet of ik het nou een goed boek vond of niet.

Om te beginnen is er de taal. Ja natuurlijk is er de taal. Dit is een boek, kluns, er is niks anders dan taal in een boek. En de woorden. Taal bestaat uit woorden. En er zijn woorden. Woorden als patat bijvoorbeeld, wat ik echt een afschuwelijk lelijk, een afgrijselijk boers, een ongekend lomp rotwoord vind (al moet ik toegeven dat “friet” nauwelijks een fractie beter is). Of een woord als “geprest” (voor “onder druk gezet”). Of “match” (voor “overeenkomst”). Of “shabby” (voor “amoedig”). Of “cottage” (waar je ook “huisje” kon zeggen, of voor mijn part “hut”). Maar dat is aan de vertaler, dat is niet in Barry’s handen. Wat wel in Barry’s handen is, is het overdadige gebruik van “o lieve God” en “Lieve Jezus, Maria en Jozef” dat na verloop van pagina’s lichtelijk pathetisch om niet te zeggen potsierlijk of zelfs ronduit belachelijk gaat aandoen. Ook zijn er net iets teveel ver gezochte als-vergelijkingen. “Tom pruttelde als de steelpan met bonen van een cowboy.”; een kruiwagen piept “als een hond die in het Grieks blaft”; “Het deksel van Toms hersenpan kwam omhoog en rommelde, als een pan aardappels die aan de kook raakt.”; het zijn er teveel en ze zijn ook niet allemaal zo tekenfilm-achtig absurdistisch al de hier gesieteerde die -bedoeld of onbedoeld- nog wel enigszins te lachen geven. O. Misschien zijn er wel iets teveel woorden tout court; de taalrijkdom wordt bij vlagen taaloverdaad: alsof het schrijven zelve soms overkookt. Maar ik ben de laatste om te spreken over een teveel aan woorden en ik weet ook iets te goed hoe heerlijk het is, hoe ongekend, bijna eroties geladen heerlijk, als de woorden maar blijven stromen uit je pen of uit het klavier van je laptop (hoe zou Barry schrijven?) (zijn hoofdpersonage in dit De verre voortijd, Tom Kettle, zou bijna op zeker met papier en pen schrijven of misschien met een heel ouderwetse tiepmasjiene maar ja: hoeveel Sebastian Barry zit er in Tom Kettle?) (Barry weet zoveel vlees te sprankelen aan Kettle’s botten dat het haast niet anders kan of er zit iets van het verleden van Sebastian Barry in dat van Tom Kettle).

En er is de toon.

Het is de toon die de muziek maakt, schreef een dosent op de opleiding ooit eens onderaan één van mijn stukken. Eigenlijk schreef hij het in Frans. Dat vond ik vervelend. Ik haat de Franse taal en zag ook daarbuiten geen enkele reden om in Nederland op een opleiding gewijd aan de Nederlandse taal onderaan een in het Nederlands geschreven stuk van een Nederlandse student iets in het Frans te schrijven. Maarja. De toon, de muziek: De verre voortijd is een gitzwart boek. Al dacht ik in het begin hier en daar nog wel een flard -zij het sieniese- humor te ontwaren.

He?

Wat?

Ja.

Humor. Dacht ik. Een beetje onderkoeld, een beetje sienies. Maar humor. Ik moest een paar keer hardop lachen. Het was maandagavond, iedereen behalve ik was naar bed, iets overbodigs stond op herhaling, niemand zei “glimlacht” (“glimlacht” niemand zei), en ik moest een paar keer hardop lachen. Ja ik zou kunnen zeggen waarom, ik zou een hiere of daare passage kunnen sieteren maar ik doe dat niet. Niets is zo efemeer als humor. Je kunt humor niet verpotten. Wat grappig leek op maandagavond toen iedereen naar bed was en er iets overbodigs op herhaling stond en niemand “glimlacht” zei, is misschien mogelijkerwijs wellicht (bijwoorden van twijfel) minder grappig als de klok donderdag slaat, jazz de ruimte vult, regen tegen de ramen slaat. Ik zag een vrouw fietsen zoals een duif loopt, en later ik liep met mijn kinder in ergens een winkelsentrum en ik zag een duif lopen en ik stootte mijn kinder aan en ik zei Zien jullie hoe die duif loopt jongens, met dat koppie dat steeds naar voor en naar achter gaat? (ze keken), Ik zag laatst een vrouw presies zo fietsen, ik zweer het bij God. En mijn kinder keekt naar de duif, en toen naar mij. En lachen. Wij: lachen. Heel hard lachen. Heel die middag lang deden we fietsende duiven na, en we hadden lol. En later, in de avond, wij allang weer thuis, ik zei iets over fietsende duiven en niemand lachte (ik ook niet). Het had ineens opgehouden grappig te zijn.

Ook in De verre voortijd later weinig humor meer. Misschien is dat niet Barry, misschien ben ik dat maar. Ik was zeventien toen ik in de bioscoop een vrouw de voeten van een man zag afhakken om daarna gepassioneerd te zeggen O god I love you. Ik lachte, want zo’n intense liefdesverklaring nadat je iemand ernstig hebt verminkt – daar zag ik een soort humor in. Maar ik was wel de enige. Mijn eenzame lach keihard doorheen een Eindhovense bioscoop. Ik sloeg verschikt een hand voor mijn mond. Misschien is mijn humor raar en bedoelde Barry nergens grappig te zijn. Niettemin: De verre voortijd lijkt wel met iedere bladzij een diepere tint van zwart aan te nemen.

En ik weet niet. Ik weet niet of het De verre voortijd past zo’n zwartgallige blik op het leven te bieden. Sommige boeken past het. Eden eden eden paste het. De koning paste het. In sommige boeken is het logisch om nergens nog een sprankje licht te krijgen, geen enkele zicht op hoop of troost. Maar De verre voortijd lijkt ondanks alles een redelijk normaal boek en moet een redelijk normaal boek je kop tot bloedens toe in de ellende en niets dan de ellende van het leven wrijven? Nee. Ja. Ik weet het niet.

En er is het verhaal.

Het verhaal is er altijd. Misschien een beetje laat om in een bespreking met het verhaal af te komen maar dit is het verhaal: Tom Kettle is een gepensioneerde politieman. Negen maanden met pensioen. Een zwangerschap met pensioen, het vergelijk wordt in het boek zelf getrokken (natuurlijk, in een boek dat zo tuk is op vergelijkingen). Dan laat zijn ouwe sjef hem vragen zijn licht te laten schijnen over een oude zaak (een “cold case”) (is er in Nederlandse politietaal echt geen beter woord daarvoor beschikbaar?) waar hij betrokken bij geweest is, waar hij meer dan betrokken bij is geweest om er maar het minste van te zeggen. Ten dele is dit boek dus gewoon een doodordinaire politieroman, een wieheefthetgedaan of hoezatdievorkindesteel, en later wordt het ook nog een watgaatergebeuren dan wel w’romdoetdepliessie niks – maar dan gaat het al ergens anders over.

Wil ik een politieroman?

Ach.

Ja.

Waarom niet.

Met deze sfeer.

De sfeer is fantasties. Je moet een roman maar in Ierland laten afspelen om verzekerd te zijn van een fantastiese sfeer. De zee. Het weer. De mensen. De gebouwen. O ja de gebouwen. Die Tom woont in een soort van oud kasteel ofzo, monumentaal pand, geweldig uitzicht, zijn buurman bespeelt de cello, ik herhaal zijn buurman bespeelt de tsjello. En anders schiet hij aalscholvers dood.

En er is de stijl.

Of.

Naja.

Ik meen dat het stijl is. Tom heeft hallucinaties. Vaak. Er is de dramaties aflopende hallucinatie waarin zijn dochter bij hem op bezoek komt, maar bij dan weet de lezer al dat die dochter dood is en dat de scene dus onmogelijk waar kan zijn. Maar Barry past de hallucinatie vaker toe, ook bij gelegenheden waarin de lezer onwetend is en dus Tom maar vertrouwt op zijn moje blauwe ogen. Praat hij met een vrouw, ziet hij een meisje. Komt de lezer later te weten dat ook die personages al jaren dood zijn. Gaat hij, de lezer, uiteindelijk twijfelen aan alles wat Tom beweert, zegt, meemaakt, zich herinnert. Denk ik is dat wat een schrijver wil? Dat je niks gelooft, dat je aan alles twijfelt?

Nee. Ja. Ik weet het niet.

Er is ook een droomscene. Tenminste. Er is gewoon een heel realistische scene en dat blijkt dan later een droom te zijn. Maar voor een droom is het veel te werkelijk, veel te saai, veel te geordend, veel te chronologisch. Mijn ervaring is dat dromen wel grepen doen uit het werkelijke leven maar dingen aaneen plakken op een manier die in dat werkelijke leven nooit zouden kunnen, omdat menig natuurwet getart wordt. Zo droomde ik laatst dat ik uit ging met een man die jaren geleden een collega van me was maar met wie ik indertijd nauwelijks contact had. Het was avond, we gingen uit, we zetten onze fietsen op slot, even later was het ineens ochtend en ik moest post bezorgen, de fiets was weg, ineens kwam mijn zoon erin voor, het regende, het was herfst, het was een zonnige zomeravond, er was iets met een openbaar gebouw, mijn fiets miste een wiel en toen weer niet. Een scene die traagweg verloopt, nooit ver blijft van de dagdagelijkse realiteit een paar pagina’s later willen verkopen als een droom: is dat amateuristische schrijverij, hollywoodiaans effectbejag of een gebrek aan controle?

Ik weet het niet.

Zeg het maar.

En er zijn de personages.

Of het personage. Tom. Tom Kettle. Maf. Rauw. Innemend. Hoe hij elk samenzijn weegt op de weegschaal van vriendschap. Wat een lieve man. Wat een rare man. Wat een intrigerende man. En wat zijn al die demonen die hij met zich meesleept?

Want ja. Dat is er ook. Informatie achterhouden. Dat moet je kunnen. Dat is niet niks. Allereerst moet de lezer wéten dat er informatie achtergehouden wordt: dat er iets te weten valt dat hij op dat moment klaarblijkelijk nog niet geheel weet. Gewoon zwijgen volstaat dus niet, dat is maar een zinledige stilte. Stiltes moeten geladen zijn – met verhalen die, hoop je, nog komen gaan. En dan komen de verhalen. God ja. Dan komen ze. Barry houdt ze lang achter, het komt alles pas bijna op het einde van het boek. Maar als ze komen, dan komen ze ook. Komt de ellende. Al die akelige verhalen. De een na de ander; allemaal in de laatste, zeg, zestig bladzijden van het boek. Ik las die zuchtend, kreunend, steunend, waarom vroeg niemand hier in huis wat er met me was? De verhalen zitten vol smart, leed, lijden, pijn. En je krijgt ze. Je krijgt ze allemaal. Je vroeg je af hoe dat zat met die vrouw van Tom, met zijn kinderen, met die zaak waarin om zijn mening was gevraagd: nou zo zit dat dus allemaal & leuk is het niet.

En weeral de vraag. Is hier een geraffineerd schrijver bezig, die na alle ellende waaraan De verre voortijd reeds rijk was een nóg bitterder toetje heeft opgekookt voor zijn lezers om elke laatste illusie uit handen te slaan of is dit einde (als heel het boek) gewoon ongecontroleerd, improvisatories, al schrijvend ontstaan?

Hoe. Ja. Ik weet het niet.

En ik las, en ik bleef lezen, en toen was het boek uit. En ik nam het volgende boek van de stapel. Huis vrede breuk heette dat boek en god wat een Amsterdams, slecht geschreven hipsterboek zeg. Dan buig ik alsnog, in terugblik, het hoofd voor Sebastian Barry. NRC sprak krom, krommer nog dan krom, met te zeggen dat Barry’s boeken “kruipen” “bijna onmerkbaar” “onder je huid”. Al ken ik alleen maar dít boek van Sebastian Barry: onmerkbaar ging het niet en van kruipen was geen sprake. Het werd op boeklengte geïnjecteerd. Onder mijn huid. Een boek dat nog lang de maat zal nemen. Een boek dat zich voorlopig niet wegwassen laat. Een boek dat me nog lang zal bijblijven.


Sebastian Barry De verre voortijd recensie

De verre voortijd

  • Schrijver: Sebastian Barry (Ierland)
  • Soort boek: Ierse roman
  • Origineel: Old God’s Time (2023)
  • Nederlandse vertaling: Jan-Willem Reitsma
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 28 maart 2023
  • Omvang: 240 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 23,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Longlist Booker Prize 2023

Flaptekst van de nieuwe roman van Sebastian Barry

Politieman Tom Kettle is onlangs met pensioen gegaan en geniet van zijn rust in zijn nieuwe huis met uitzicht op de Ierse Zee. Maandenlang ziet hij nauwelijks een levende ziel, en vangt hij alleen af en toe een glimp op van zijn excentrieke huisbaas en de nerveuze jonge moeder die naast hem is komen wonen. Hij heeft alle tijd om te mijmeren, bijvoorbeeld over zijn geliefde vrouw June en hun kinderen. Tot twee voormalige collega’s aanbellen met vragen over een decennia oude zaak, een zaak die Tom nooit helemaal achter zich heeft kunnen laten, en hij verstrikt lijkt te raken in de duistere uithoeken van zijn geheugen.

De verre voortijd is een roman over een van de zwartste bladzijdes uit de Ierse geschiedenis, geschreven door een meesterverteller op de toppen van zijn kunnen.

Bijpassende boeken en informatie

Marita de Sterck – Harde hand

Marita de Sterck Harde hand recensie en informatie over de inhoud van de Vlaamse roman. Op 28 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido de nieuwe roman van de Vlaamse schrijfster Marita de Sterck.

Marita de Sterck Harde hand recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de 15+ roman Harde hand. Het boek is geschreven door Marita de Sterck. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek van de Belgische schrijfster Marita de Sterck.

Marita de Sterck Harde hand recensie

Harde hand

  • Schrijfster: Marita de Sterck (België)
  • Soort boek: Vlaamse roman (15+ jaar)
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 28 februari 2023
  • Omvang: 144 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 17,99 / € 9,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Waardering Paulien Weikamp∗∗∗∗∗ (uitmuntend)

Flaptekst van het nieuwe boek van Marita de Sterck

Mira, een jonge twintiger, adopteert Turbo, een jachthond die met extreme angsten kampt. Mira wil de brute jager opsporen die haar hond heeft mishandeld en gedumpt. Als ze voor een krant over dieren mag schrijven, grijpt ze die kans om ook jagers te interviewen. Tot ze oog in oog staat met een beruchte jager die regels en voorschriften aan zijn laars lapt, én ze de moed vindt om ook haar eigen kwetsuren onder ogen te zien.

De Sterck beschrijft overtuigend en pakkend hoe hond en baasje elkaar stutten en steunen.

Bijpassende boeken en informatie

Lies Gallez – honger, heteronormativiteit & het heelal

Lies Gallez honger, heteronormativiteit & het heelal recensie en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Op 21 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido het boek met poëzie van de Nederlandse schrijfster Lies Gallez.

Lies Gallez honger, heteronormativiteit & het heelal recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel honger, heteronormativiteit & het heelal. Het boek is geschreven door Lies Gallez Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de eerste dichtbundel van de Vlaamse schrijfster Lies Gallez.

Recensie van Tim Donker

Wat is dat eigenlijk met verwachtingen en hoe hoog ze zijn?

Die vakantie waar je al zo lang naar uit keek.
Die liefde die bij aanvang nog zo enig in zijn soort leek.
Die seedee die je bestelde en die van ver moest komen en waarop het wachten lang was.

Dat biertje dat je gevonden had in ergens een winkel in ergens een stad waar je nooit kwam, dat moje en bijzondere biertje dat je nu al zo lang bewaarde voor een speciale gelegenheid, een speciale gelegenheid die nooit kwam dus wierp je het op zomaar een regenachtige vrijdagavond in je glas na een lange en zware werkdag, je had nog maar net gegeten, iedereen was al naar bed en je zat daar maar alleen en dit moest dan maar die speciale gelegenheid zijn dan.

Wat is dat met verwachtingen dat ze niets anders lijken te kunnen doen dan je teleur te stellen? Speciaal als ze hoog waren, die verwachtingen.

Denk ik: hebben verwachtingen hoogtevrees misschien.
Denk ik: is het in je brein altijd mojer dan daarbuiten misschien.
Denk ik: is dit gods manier om ons te harden voor het leven misschien.

En dan: dan is het zoon vrijdagavond. Het is precies zoon vrijdagavond na een veel te lange en veel te zware werkdag. Het is zoon vrijdagavond waarop je nog maar net je avondeten achter je kiezen hebt als iedereen al naar bed is en je zit daar maar. Je zit daar maar in je leesstoel en verrek in je glas mogelijkerwijs precies zoon biertje dat je eigenlijk bedacht had voor dat soort van speciale gelegenheid dat maar nooit lijkt te komen. Je hebt je eten op, je hebt je koffie op, iedereen is naar bed, je hebt je glas gepakt en dat stomme helemaal niet zo speciale biertje en je hebt het uitgegoten en nu zit je daar. In je hand rust een bundel. In je hand rust een poëziebundel. In je hand rust een poëziebundel van een Lies Gallez die je niet kent en zie daar je speciale gelegenheid. Poëzie is je speciale gelegenheid. Lies Gallez is je speciale gelegenheid. Dat je haar niet kent is je speciale gelegenheid.

Dat doorbladeren. Ja. Dat eerste doorbladeren. Niets in de hele wereld kan vergeleken worden met het eerste doorbladeren van een boek, meer speciaal van een poëziebundel. Likkebaarden aan de bladspiegel. Zo heerlijk gekriebeld worden door een zin. Zwemmen in het paginawit. En weten dat je dit tot je gaat nemen. Weten dat je dit tot je gaat nemen. Niet nu, maar ooit. Niet nu, maar snel.

Net dat is je fout natuurlijk.

Dat je het niet nu gaat lezen, maar ooit, maar snel bedoel ik.

Hoe ik daar zat, zoon als speciale gelegenheid vermomde doodgeslagen vrijdagavond met Lies Gallez op mijn schoot, hoe ik honger, heteronormativiteit & het heelal doorbladerde met een voor een misschien specialer gelegenheid bedoeld biertje onder handbereik (dat wil zeggen dat het stond in de kast naast me), hoe ik bladerde, hoe ik dacht Dit gaat geweldig zijn, hoe ik, na dat eerste doorbladeren dacht Dit gaat de mooiste bundel van 2023 zijn.

Maar mijn fout was dat ik niet meteen begon met lezen.

Het lezen uitstellen, het luisteren naar een nieuwe seedee uitstellen is wat ik voortdurend doe. Ik weet niet, ik denk dat het daar beter van wordt ofzo. Alsof zoon dichtbundel nog even moet rijpen. Alsof alle tintelingen, alle sprankelingen in mijn lijf heen en weer en op en neer moeten gaan en ik pas dan, wanneer de voorpret via mijn oren naar buiten gedrukt wordt, klaar ben om te gaan lezen.

Dan. Dat lezen. Het echte lezen. Niet het voorlezen, het schampende lezen, het vooral-niet-echte lezen. Het lezen dat niet een aanvang neemt op een vrijdag nadat je je afgebeuld hebt, veel te veel, veel te zwaar, onder veel te extreme weersomstandigheden; zoon vrijdag waarop elke streling, elke liefkozing, elk welgemikt woord je weldadig zou zijn – zoon soort vrijdag is het niet als je begint met lezen.

Misschien is het dinsdag als je begint met lezen.

Misschien is het dinsdag en de kinderen zijn naar school en de regen slaat tegen de ruiten en de weesee beneden moet nog opgekuist en de weesee boven moet nog opgekuist en de boodschappen moeten nog gedaan en je weet niet eens wat je je gezin vanavond zal voorzetten en je hebt geen zin om de man te zijn die de boodschappen moet doen de weesees op te kuisen de kinderen uit school te halen het avondmaal te maken maar die man ben je die taken heb je en het is dinsdag en de regen slaat tegen de ruiten en de klok zegt dat je even hebt, nog heel even, nog even om te zitten met je kop koffie en komaan met honger, heteronormativiteit & het heelal.

Ow.

De bundel van de vrijdag, toen iedereen naar bed was en je dat niet geweldige maar toch ook lang niet misse biertje in je glas had.

De bundel die je deed vermoeden.

De bundel die je zo ontzettend vrijdag deed zijn.

Behalve dat het nu geen vrijdag is maar dinsdag, een grauwe dinsdag bovendien, nog vroeg in de ochtend, je kop bevat niets dan koffie en er is nog veel te doen, en dan die bundel, ja die stelt teleur natuurlijk en dat is niet eens de schuld van Lies Gallez.

Of. Toch.

Ja, gedeeltelijk is het toch wel haar schuld. Ze kan ook minder schreeuwwoorden gebruiken. Woorden die staan en schreeuwen en aanwezig staan te zijn en alles behalve toevallig hun plaats in een zin innemen. Woorden als dood en sterven en liefde en hart en neuken misschien. Zulke woorden. Woorden die de taal doen ophouden met stromen. Woorden die de taal tot stilstand brengen. Omdat ze al zo lang zo hard hebben staan schreeuwen dat ze inmiddels hun stem hebben verloren en niets meer zeggen. Een mens moet oppassen met zulke woorden, speesjaal in poëzie en bij Gallez komen ze net iets te vaak voor.

En ook: misschien mag het een tikje minder vaak over gevoelens en therapie en eenzaamheid en psychiaters gaan, mag het een tikje minder vaak preken, mag het een tikje minder vaak deugen.

Zoals. B’voorbeeld.  langeafstandsrelatie vs. de pandemie joeg me speciaal de gordijnen in (alleen al dat “de” pandemie) (of misschien meer dat de “pandemie”) (nee toch vooral dat “de”). Alle deugers die zo hard deugden dat ze hun oma’s en hun opa’s lieten verrekken en hun liefdes en verlangens op zolder lieten verdorren om maar de braafste leerling van de klas te zijn die goed begrepen dat de volksgezondheid nu vóór alles ging (volksgezondheid mijn aars!) (en gij geleufde dah?), wat alle ondeugers almeteens tot de raddraaier van de klas maakte: in het schijnsel van de aureooltjes van de deugers leken zij immers nog lelijker: al wie behept was met een iets genuanceerdere blik op de “pandemie” (ja zelfs het gebruik van zulke aanhalingstekens plaatste je onverbiddelijk in een uiterst verdachte politieke hoek) was minimaal een gevaarlijke gek maar eigenlijk gewoon een massamoordenaar; waar het lang een goed ding heette krieties te zijn, en niet alles wat de teevee ons voorkauwt voor zoete koek te slikken, maakte diezelfde krietiese inslag je nu ineens tot een uiterst suspect persoon; ik, kortom, kan weinig ontroering voelen voor aanrakingen die denkbeeldig moeten blijven omdat wat er te lezen valt op de site van het ministerie van buitenlandse zaken volledig ernstig genomen wordt (en dat “vegan” lasagne staat me ook niet aan trouwens) (waarom “vegan”?) (waarom niet vegetaries of voor mijn part veganisties).

Of. De poëzie iets minder nadrukkelijk poëzie laten zijn misschien. “dat je je afvraagt hoe bang sterren zijn als ze sterven”, zoon zin. Gezwollen en lillend staat die zin, en een tikje belachelijk. Draven doe je beter laag, en niet hoog.

Maar dit is het andere:

die hooggespannen verwachtingen die waren niet zomaar. Die waren niet alleen maar ingefluisterd door vrijdag en bier en alleen in de kamer zijn en de stilte die wiegt. Die hadden wel degelijk te maken met wat ik gezien had en gelezen had op een bladzijde hier of een bladzijde daar. Dat is het andere.

Het andee is die hand. Die hand die af en toe uit deze bundel naar omhoog komt en me van mijn sokken mept de hand die zegt lees dan toch beter sukkel de hand die me bijwijlen bij mijn strot grijpt en me versuft achterlaat.

Het andere is de hand.
Het andere is dat Gallez absoluut een poëet van formaat is.
Het andere is dat Gallez in een nabije of een verdere toekomst zomaar eens met een geniale bundel op de proppen gaat kunnen komen.

De hand te ervaren. In een gedicht als rood ik zeg. Of in een gedicht als nooit meer moeder zeggen ik zeg.

Of. de correlatie tussen knikkende hoofden en de norm:

“je zit in het café met bier. over het algemeen ben je gelukkig. iemand werpt een / vraag in je schoot: wanneer wist je eigenlijk dat je ook op vrouwen viel?”; “a. misschien was het donderdag. de vuilniskar schoof langzaam door de straat. / je dronk oploskoffie in de tuin, er zat een merel in de magnolia en toen wist je / het.”; “b. misschien was het zondag. je wilde geen jurkje aan. je wilde in het bos / spelen. je wilde tegen bomen praten onder een helderblauwe lucht en toen wist / je het.”; “d. misschien was het vrijdag en toen wist je het.”; “je wil zeggen: ik word verliefd op de ziel. / je wil zeggen: de ziel, de ziel, de ziel. / en toen wist je het.” –

Toen wist ik het. De hand. De poëzie. De taal. De taal van de vuilkar en de tuin en de oploskoffie en de merel en de magnolia en het jurkje en zelfs de taal van de ziel (al is dat een onbruikbaar konsept). De taal van de dagen die een donderdag een zondag of een vrijdag hadden kunnen zijn. Het weten dat altijd een weten is dat er ineens is, of altijd al geweest is, en wat doet het er verder toe. Toen las ik, toen smolt ik, toen liep ik weg door het afvoerputje (heeft mijn huiskamer een afvoerputje? ik hoop het).

Een fantasties idee ook is een wisselkantoor voor vragen, zoals in wisselkantoor voor vragen (ha!); een idee dat poëties en mooi en pregnant en absurdisties is – wat een prachtige kombinasie van eigenschappen is. Een idee dat een lamp aanzette in mijn brein die uiteindelijk heel mijn lijf verlichtte, mede omdat het me deed denken aan één van de geniaalste passages uit de wereldliteratuur, uiteraard van de hand van JMH Berckmans (een beter schrijver heeft immers nooit geleefd): “Soms zou je wel eens willen binnenstappen bij het Centrum voor Levensvragen om de hoek en er wat van je Levensvragen afvuren op de maatschappelijk werkster van dienst.

Bestaan Zombie’s echt?
Is armoede relatief?
Duurt eerlijk het langst en komt Loontje om z’n Boontje aan het eind van de fabel?
Waar is God?
Is leven erger dan de dood?
Wat zijn zwarte gaten?
Wie schreef het boek der Liefde?
Who put the bomb in the bom-sh-bom and who put the ram in the ding-along-a-ding-dong?
Hoe heette de hond van Napoleon?
Antoinette, wie heeft de bal?
Wat is het teken van de christenmens?
Wat te doen?
Hoe laat is deze potsierlijke vertoning afgelopen?
Quanto costa?
Wat is het nummer van de brandweer?
Zien wat de maatschappelijk werkster zegt.”;

de “potsierlijke vertoning” waar Lies Gallez van dicht is van andere maar daarom niet mindere aard. De mensen staan in een rij voor het loket bij dit wisselkantoor; kennelijk hebben velen zo hun vragen die ze het liefst nooit meer gesteld horen worden:

“het is eindelijk jouw beurt. aan het loket zeg je: ik wil aller heteronormatieve / vragen die me ooit gesteld zijn inruilen: heb je een vriend?, hoe ziet je ideale / man eruit?, wanneer ga je trouwen?, wanneer krijg je kinderen?”

(wacht eens even, stellen mensen elkaar echt dit soort vragen? niemand heeft deze dingen ooit aan mij gevraagd. maarja ik ken dan ook al mijn hele leven lang geen ene mens)

Maar zijn de vragen die Lies Gallez hiervoor terug wil werkelijk veel beter? “wanneer zul je sterven”; “ben je gelukkig?” – als we dan toch onnozel gaan doen, vraag er dan liever “Wat is het nummer van de brandweer?” of “Antoinette, wie heeft de bal?” er voor terug. De hinderlijke neiging zich te verliezen in schreeuwwoorden als geluk en sterven had ik reeds benoemd maar hier wil ik toch nog wel even zeggen dat ik het jammer vind dat zo’n fenomenaal gedicht zo zwak moet eindigen.

Gallez kan zoveel met woorden. Het ongemak dat een mens voelen kan tijdens wat mij een zuigelingenstortbad leek te zijn (ja zuigelingenstortbad want je denkt toch niet dat ik babyshower ga zeggen he) (Gallez zegt het ook niet; Gallez schetst alleen en daar is Gallez op haar best: als ze niet zegt maar schetst). De suffe gesprekken, de taartpunten “op dessertborden met gouden randjes”!), om beurten de baby vasthouden; hoe afgezonderd je je kunt voelen in een gezelschap, ik herken dat wel. Ik herken dat goed. Op het laatste familiefeestje hier in het kot (wat mijn dochter werd acht) (mijn lieve moje grappige geweldige dochter werd acht) ging iedereen, de een na de ander, vertellen op welk uur van de dag ze hun vaatwasmasjien inruimden en op welk uur van de dag ze hem weer leeghaalden (meestal was dat een ander uur dan dat eerste uur); en ook hoe de vaatwasmasjien eruit zag en welke mogelijkheden hij had en ik zat stil en dacht dat ik niets, niet één woord, te zeggen had over een vaatwasmasjien behalve misschien dat ik het het meest overbodige apparaat allertijden vind.

Zo zijn er.
Zo zijn er nog.
Zo zijn er nog gedichten.

Zo zijn er nog wel wat gedichten die me volledig bij de kladden hadden. homophobic ashes; love story; hoe er zo lesbisch mogelijk uit te zien en to cure your sexualitiy from wet pussies zijn niets kort van geniaal of misschien zoveel kort daarvan dat ik de noodzaak niet helemaal inzie van die engelstalige titels maar alleen al die eindzin van dat laatstgenoemde gedicht: “ze voorspellen: als het leven een wit blad papier is, krijg jij de kantlijn waarin je / jezelf mag zijn.” vervuld me met een stille vreugd zoals die van een goede roodwijn ofzo.

Het ronkt en het vonkt bij Gallez; ik hou van haar ritmiek, de herhaling, de vormexperimenten, de vele prachtzinnen die ze me te rapen geeft. Op andere momenten lijkt het me nog een weinig te onvolgroeid. Zegt Dieuwertje Mertens (is dat eigenlijk de Dieuwertje waarmee Gallez trouwen wil?): “Gallez debuteerde met een verhalenbundel, maar door haar beeldende manier van schrijven en de nadruk op stijl vermoed ik dat er ook een dichter in haar schuilgaat, die ieder moment de weg naar buiten kan vinden. Ik kan niet wachten.”

Wel, dat had Dieuwertje goed gezien dan (ik weet niet, ik heb die verhalenbundel nooit gelezen, Gallez vloog tot nog toe onder mijn radar, mogelijkerwijs lag de poëzie er in die verhalen zo duimendik bovenop dat je moeite moest doen om ernaast te kijken). De dichter Gallez is met honger, heteronormativiteit & het heelal naar buiten gekomen. Nou doe ik nog een voorspelling: vanaf hier liggen er twee wegen voor die dichter open.

Op de eerste weg zal ze de schreeuwwoorden achter zich laten, de taal zelf tot poëzie laten bloeien, vindt ze nog meer van die kleine, haast nonchalante zinnen waarin zoon ongekend wonderschone kracht tot uitdrukking komt en speelt ze nog meer met ritmiek, herhaling en vormexperimenten –

Langs die weg zal ik haar volgen. Langs die weg zal ik alles van haar lezen. Langs die weg zal ik haar grootste fan zijn.

De andere weg? De weg van nog meer sex, nog meer preek, nog meer Engels, nog meer grote grote woorden, nog meer geluk, nog meer sterven (en nog meer fans waarschijnlijk). Langs die weg zal ik niet staan. Langs die weg zal ik zitten. Verdiept in mijn zoveelste herlezing van honger, heteronormativiteit & het heelal.


Lies Gallez honger, heteronormativiteit & het heelal recensie

honger, heteronormativiteit & het heelal

  • Schrijfster: Lies Gallez (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 21 februari 2023
  • Omvang: 72 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: 20,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe boek met gedichten van Lies Gallez

het geluid van een eenzame hond
uit het huis van je buren horen.
oordoppen op maat laten maken.
een reis naar de dode zee boeken.
nog meer mieren. nu vliegen ze.
altijd niemand blijven.
ben je al bang?

In honger, heteronormativiteit & het heelal maakt Lies Gallez een uitzoomende beweging. De bundel begint bij het kleine ik. Maar al snel plaatst diezelfde ik zich tegenover de ander, die zo verschillend en tegelijkertijd ontzettend gelijkend is. In het laatste deel staat die ik tegenover en midden in de grote, mooie, moeilijke wereld waarin we leven.

honger, heteronormativiteit & het heelal is een verbluffend eerlijk poëziedebuut dat licht en donker samenbrengt. De bundel kruipt in je hart, in je geweten, onder je huid tot een vreemde je op straat vraagt: hoe te eren wat voor altijd boven je hoofd hangt zonder een vogel of wolk te zijn?

en je dan antwoordt: o.

Lies Gallez Het water vangen RecensieLies Gallez (België) – Het water vangen
verhalen, debuut
Uitgever: Querido
Verschijnt: 2 maart 2021
Waardering redactie∗∗∗∗ (uitstekend)

Bijpassende boeken en informatie