Categorie archieven: Zwitserse roman

Fleur Jaeggy – De gelukzalige jaren van tucht

Fleur Jaeggy De gelukzalige jaren van tucht recensie en informatie over de roman uit 1989 van de Italiaans-Zwitserse schrijfster. Op 16 september 2021 verschijnt bij uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van de roman I beati anni del castigo van schrijfster Fleur Jaeggy.

Fleur Jaeggy De gelukzalige jaren van tucht recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman De gelukzalige jaren van tucht. Het boek is geschreven door Fleur Jaeggy. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van deze Italiaanse roman uit 1989 van de Zwitserse schrijfster Fleur Jaeggy.

Recensie van Tim Donker

Soms duurt een vriendschap tot aan de dood van Bowie. Want mensen gaan dood, zangers gaan dood, iedereen gaat dood, Bowie ging dood. Ik had nog feesboek in die tijd. Bowie ging dood en ik had nog feesboek. En iemand schreef, iemand zei, toen, bij de dood van Bowie, hij zei, hij schreef, en ik lieg niet, ik spreek de hele zuivere erge waarheid als ik zeg dat hij schreef dat hij zei, bij de dood van Bowie: A saint has passed away.

Die iemand was een vriend van mij.

Ik zeg met opzet was.

En ik dacht O. En ik dacht Hum. En ik dacht Tsja. Uh seent hes past uh-weej. Ik was met die gast op vakantie geweest ooit. Niet met Bowie. Maar met die vent die dat geschreven had. Dat van uh seent hes past uh-weej. Ik had met die gast op een strand gezeten, we hadden biertjes gedronken, we hadden avond aan avond gekaart, we hadden ons de tranen in de ogen gelachen om de absoluutste stompzinnigheden, ik mocht hem wel. Maar ja. Dan moet je niet gaan schrijven dat er uh seent uh-weej gepast is als de meest overgewaardeerde artiest allertijden komt te overlijden. Uh seent hes past uh-weej. Zouter vraten we het niet die zomer, of was het winter toen hij dood ging, ik weet het niet meer. Waarom moest dat in het engels, dat om te beginnen al, misschien omdat het in het Nederlands te duidelijk zou zijn geweest hoe achterlijk die mededeling was. Is een vriendschap bestand tegen zulke dingen, is er een vriendschap denkbaar die hiervoor robuust genoeg is, ach vriendschap, ik zag die gast al jaren nog maar nauwelijks, komaan dan, weg jij met je seent.

Vriendschap, dat is ook waar het in De gelukzalige jaren van tucht over gaat en dan met name over de vraag of een vriendschap “buiten” overleven kan. Buiten? Ja. Waar zal ik eens beginnen? Ow. Dat hele boek, mensen, daar hebt gijlie geen gedacht van.

Doch bijna had ik het boek al bij de eerste bladzijde het raam uit gekegeld. In de twede regel Robert Walser al tegenkomen, dat is niet alleen mooi -want Walser is de schrijver van vele weliswaar bij momenten lichtelijk saje maar vooral toch voor het grootste gedeelte fijne, zachte, warme, innemende, lieve (ja Walser heeft zoon beetje de liefste literatuur ooit nedergepend) en steeds een tikje zonderlinge boeken- maar ook begrijpelijk: het internaat waar De gelukzalige jaren van tucht zich afspeelt (het speelt zich af in een internaat ja had ik dat nog niet gezegd?) staat op een steenworp afstand van Herisau, het gesticht waar Walser de laatste jaren van zijn leven verbleef, en ook van de plek waar Robert Walser op eerste kerstdag 1956 aan een hartinfarct stierf in de sneeuw.

Maar dan staat er: “We kenden die schrijver niet. Zelfs onze lerares Duits kende hem niet. […] Het is echt zonde dat wij niet van het bestaan van Walser afwisten, we zouden een bloem voor hem hebben geplukt. Tenslotte was ook Kant ontroerd toen een onbekende vrouw hem, voor hij stierf, een roos aanbood.” Waarom moet die zin over Kant er nou weer bij? En waarom Kant, waarom niet Jan Boerenlul, die vast ook blij was met een roos, van een bekende of een onbekende vrouw, toen Jan Boerenlul nog in de bloei van zijn leven was of toen Jan Boerenlul al op sterven na dood was? Ja, ik weet waarom Kant: omdat de filosoof de mededeling moet doen uitstijgen boven het stompzinnige, nietszeggende en totaal overbodige anekdotiekje dat het is. Wat een pretentieuze weetjesweterij, wat een pedanterie, want een gemaakt achteloze namennoemerij! Weg, weg, weg met dit boek, onmiddellijk het raam uit ermee! Maarja, ik zat op het weesee toen ik de eerste bladzijden las en ik had zo gauw geen raam bij de hand (ja waar zijn die goeje ouwe weeseeraampjes eigenlijk gebleven?) en ik had ook nog niet ganzelijk gedaan met op de kakstoel te zitten dus ik las maar door. Gode zij dank. Gelukkig las ik door. Hoezee voor de weeseeraampjesloze weesees! Ik las door! Ik las zinnen als “Als je de kleine witomlijste ramen bekijkt en de nijvere, stralende bloemen op de vensterbanken, ontwaar je een tropische stilstand, een getemd woekeren, en krijg je het gevoel dat er zich binnenshuis koel-sombere en enigszins ziekelijke dingen afspelen. Een Arcadië van ziekelijkheid. Het is alsof daarbinnen, in die netheid, de vrede en idylle des doods heersen. Een gejuich van kalk en bloemen”; “Ik deed Frans en Duits en algemene ontwikkeling. Ik deed helemaal niets.”; “Ze was vijftien, had glanzend haar, steil als een lemmet, een duistere, strakke, ernstige blik. Een arendsneus, haar tanden, als ze lachte, en ze lachte niet vaak, waren spits. Een mooi hoog voorhoofd, waarop je de gedachten bijna kon aanraken, waarop voorbije generaties talent, intelligentie en charme hadden overgedragen.” –

en ik was gegrepen.

Gegrepen door de stijl van Jaeggy. Een prachtige, unieke stijl die zich moeilijk typeren laat. Het is poëtisch, het is duister, het is broeierig, het is onderkoeld, het is lyrisch, het is grimmig, het is sienies, het is ontwapenend, het is mooi. Ik ben blij met mijn weesee zonder ramen, heel blij. Ik las door, ik las rap, het is een dun boekje, net iets over de honderd bladzijden heen, met korte hoofstukken en ik hou van korte hoofdstukken, ik hou van te kunnen denken: “Nog één hoofdstukje? Ja dat kan wel voor ik moet gaan koken / voor ik de kinderen uit school moet halen / voor ik de plee moet opkuisen / voor ik de boodschappen moet gaan doen / voor ik nog even kleinstwijltjens melankoliek uit het raam moet gaan staren.”, ik hou van dat ritme, ik hou van dat wit, ik hou van dat deinen.

Jaeggy beschrijft het mooi maar Jaeggy beschrijft ook iets moois: de vriendschap tussen de ikpersoon en ene Frédérique (het meisje met het glanzende haar en de aanraakbare gedachten). In retrospekt: de ikpersoon is geen meisje meer maar vrouw en kijkt terug op “de gelukzalige jaren van tucht”, en haar vriendschap met Frédérique; een vriendschap die niet bestand bleek tegen een leven buiten de muren van de kostschool.

(& vroeger, toen ik kind was, en ging loozjeren bij mijn tante, las ik saavonts, stiekem, want ik had het gevoel dat ik iets deed wat niet mocht, in de stripboeken van mijn tien jaar oudere nichten. die hadden meisjesstripboeken. wij hadden thuis geen meisjesstripboeken, ondanks dat ik twee zussen heb. er was een reeks van dikke stripboeken, ik geloof dat de reeks “Debbie” heette. de verhalen daarin speelden zich bijna altijd af op een kostschool. de kleuren waren donker, veel bruin. de verhalen waren ellendig maar toch vond ik er iets gezelligs in. een beetje dat. dit. nu. deze gelukzalige jaren van tucht. een bruinige gezellige tristesse. ofzo)

De gelukzalige jaren van tucht is een miniatuurtje vol prachtige zinnen van het kaliber “De lucht was nog steeds blauw, geheugenloos”. Het is een verstild, het is een beweeglijk boek. Het is teder, het is zacht, het is bikkelhard. Trieste liedjes en walsen. Eigenlijk meer een herfstboek dan een zomerboek maar soit, ik bespreek het weer eens veel te laat. “De dag was helder en rampzalig”. Ingetogen. Afgemeten. Mat. “Oeroud zijn onze kinderjaren”.

Fantasties is het hoofdstuk van het afscheid, alle meisjes weg uit het internaat, iedereen naar “huis”, hoe problematies want wat is tuis als je de “gevangenis” van het internaat alleen maar kent? Iedereen weg, de ikpersoon als laatst, de leraar gymnastiek, tennis en aardrijkskunde brengt haar naar het station, de trein, dan aankomst in Zürich:  “Op het perron stond Herr Dr. op me te wachten, mijn vader. Hij nam zijn hoed af. Laten we naar huis gaan. Naar het hotel. Het was bijna zomer. Met Pasen was er net zo’n blauwe lucht geweest, en ook die haan op de klokketoren van een protestantse kerk. Er is iets verstards. ‘Bist du zufrieden?’ ‘Ja, mein Vater.’ Ook in de manier van praten iets verstards.”

Tevredenheid lijkt het hoogst haalbare, de geslaagde dag, wanneer was je voor het laatst tevreden? Maar wie heeft tevredenheid nodig als de treurnis zo mooi kan zijn:

“Orde en onderwerping, je weet maar nooit wat die voor uitwerkingen hebben als je volwassen bent. Je kunt crimineel worden of, als de tijd zijn werk doet, een verstandig mens. Maar getekend zijn we allemaal, vooral de meisjes die tussen de zeven en tien jaar kostschool achter de rug hebben. Ik weet niet wat er van hen is geworden, ik weet niets meer van hen. Het is alsof ze dood zijn. Alleen eentje, Frédérique, heb ik overal gezocht, omdat ze voor me uit loopt. En ik ben altijd op haar brief blijven wachten. Zij hoort niet bij de doden. Het stond voor mij onomstotelijk vast dat ik haar nooit meer terug zou zien, en ook dat dankzij onze opvoeding: je de mooie dingen ontzeggen en het goede nieuws vrezen.”

Het goede nieuws is dat het goede nieuws niet gevreesd hoeft te worden.
Het goede nieuws is dat de brief nooit gekomen is.
Het goede nieuws is dat je elkaar nooit meer terug ziet, of in ieder geval pas lang nadat uh seent uh-weej gepast is.

Het goede nieuws is dat alles in ieder geval nog altijd prachtig beschreven kan worden.

Fleur Jaeggy De gelukzalige jaren van tucht recensie

De gelukzalige jaren van tucht

  • Schrijfster: Fleur Jaeggy (Zwitserland)
  • Soort boek: Zwitserse roman
  • Origineel: I beati anni del castigo (1989)
  • Nederlandse vertaling: Annegret Böttner, Leontine Bijman
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 16 september 2021
  • Omvang: 104 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Boek kopen bij: Boekhandel / Bol
  • Winnaar Premio Bagutta 1989

Recensie en waardering voor de roman

  • “IJskoud proza is het, maar vol van spanning en suggestie. Als een tragisch voorval de meisjes uit elkaar drijft, wordt pas echt duidelijk wat er zo gelukzalig is aan die jaren van tucht.” (Emilia Menkveld, de Volkskrant)
  • “Deze Zwitserse schrijfster schrijft spectaculair. Ze durft risico’s te nemen om door te dringen tot de essentie.” (Sebastiaan Kort, NRC, ●●●●)

Flaptekst van de roman van Fleur Jaeggy

In een hoog in de bergen gelegen Zwitsers meisjespensionaat, waar de dagen op exact dezelfde manier verstrijken, doet op een dag een nieuw meisje haar intree: ze is mooi, streng, perfect, ze lijkt alles al te hebben meegemaakt. Tussen deze Frédérique en de hoofdpersoon, die het verhaal van hun ‘amitié amoureuse’ jaren later met een mengeling van nostalgie en huiver te boek stelt, ontspint zich binnen de strenge muren van het internaat een verwarrende verbondenheid.

Deze ongrijpbare verhouding wordt in de buitenwereld nog problematischer wanneer zij elk op hun eigen manier ondervinden dat de tucht weliswaar uit hun leven is verdwenen, maar dat daardoor de eerder zo verafschuwde orde ook ontbreekt. De gelukzalige jaren van tucht is een intens verhaal over idylle en gevangenschap. De Zwitsers-ltaliaanse schrijfster Fleur Jaeggy werd in Zürich geboren. In 2019 verschenen van haar in vertaling de verhalenbundel Ik ben de broer van XX en de roman SS Proleterka, die op de shortlist van de Europese Literatuurprijs stond. De gelukzalige jaren van tucht is haar bekendste roman die verscheen in 1989 en bekroond werd met de Premio Bagutta.

Bijpassende boeken en informatie

Tom Zürcher – Liebe Rock

Tom Zürcher Liebe Rock recensie en informatie over de inhoud van deze nieuwe roman uit Zwitserland. Op 25 augustus 2021 verschijnt bij uitgeverij Picus Verlag de nieuwe roman van de Duitstalige Zwitserse schrijver Tom Zürcher. Er is geen Nederlandse vertaling van de roman verschenen of aangekondigd.

Tom Zürcher Liebe Rock recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Liebe Rock. Het boek is geschreven door Tom Zürcher. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de Zwitserse schrijver Tom Zürcher.

Tom Zürcher Liebe Rock Recensie

Liebe Rock

  • Schrijver: Tom Zürcher (Zwitserland)
  • Soort boek: Zwitserse coming-of-age roman
  • Taal: Duits
  • Uitgever: Picus Verlag
  • Verschijnt: 25 augustus 2021
  • Omvang: 296 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook

Flaptekst van de roman van Tom Zürcher

Timm ist achtzehn und Schulabbrecher und will hoch hinaus. Als erster Schritt zieht er von zu Hause aus – und bei der Kellnerin Rock ein. Dort freundet er sich nicht nur mit ihrem Hund an, er ist auch mit Mitbewohner Marc konfrontiert. Weil er in ihm einen Rivalen um Rocks Liebe sieht, torpediert Timm ihn, wo er kann, und montiert Teile aus dessen unfertiger Dissertation in seinen zweifelhaften Cut-up-Roman. Wenngleich völlig ahnungslos, hat sich Timm nämlich in den Kopf gesetzt, Schriftsteller zu sein. Sein Vater setzt sein gesamtes Geld und alle Hebel in Bewegung, um das zu ermöglichen. Timms absurder Erstling fällt, trotz seiner großen Ambitionen, bei der Kritik zunächst durch, doch dann scheint sich das Blatt zu wenden.

Der neue, aberwitzige Roman von Tom Zürcher, der mit »Mobbing Dick« 2019 für den Deutschen Buchpreis nominiert war. Ein sympathischer Hochstapler und seine Nöte: Wie man einen Bestseller schreibt und dabei sein Leben immer weiter vermurkst.

Bijpassende boeken en informatie

Robert Walser – De bediende

Robert Walser De bediende recensie en informatie van deze Zwitserse roman uit 1908. Op 7 juli 2021 verschijnt bij uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van Der Gehülfe de roman van de Zwitserse schrijver Robert Walser.

Robert Walser De bediende recensie en informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van De bediende, de roman uit 1908. Het boek is geschreven door Robert Walser. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van deze roman van de Zwitserse schrijver Robert Walser.

Robert Walser De bediende Recensie

De bediende

  • Schrijver: Robert Walser (Zwitserland)
  • Soort boek: Zwitserse roman
  • Origineel: Der Gehülfe (1908)
  • Nederlandse vertaling: Machteld Bokhove
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 8 juli 2021
  • Omvang: 288 pagina’s
  • Prijs: € 20 – € 25
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Recensie en waardering van de roman

  • “Robert Walsers roman De bediende is risicovol, lyrisch en bij tijd en wijle ontzettend komisch.” (NRC)

Flaptekst van de roman van Robert Walser

‘Voor de ogen van de man die klaarblijkelijk net een reis achter de rug had, stond op een emaillen bord te lezen: C. Tobler, technisch bureau. Hij wachtte nog een moment om over iets vast heel onbelangrijks na te denken, toen drukte hij op de knop van de elektrische bel.’

Het begin van Robert Walsers in 1908 verschenen roman is tekenend voor zijn hoofdpersoon; voortdurend houdt Joseph Martin in om over iets vast heel onbelangrijks na te denken, voortdurend verwondert hij zich, voortdurend is hij in twijfel. Het ene moment maakt hij zich verwijten omdat hij de ondergang van het huis waar hij is aangesteld niet kan tegenhouden, het volgende moment staat hij volkomen onverschillig tegenover deze ondergang. Doorlopend zwaait hij heen en weer tussen verzet en onderdanigheid, tussen zelfvertrouwen en lafheid.

Met de karaktervastheid van de andere personages in de roman is het niet beter gesteld: Josephs werkgever springt heen en weer tussen uitbundige hartelijkheid en woede-uitbarstingen, zijn vrouw is een groot raadsel en Wirsich, Josephs voorganger, is de gepersonifieerde wankelmoedigheid.

Walser belicht zijn personages van alle kanten in hun tegenstrijdigheden in deze zedenschildering van de vroege twintigste eeuw in Zwitserland.

Robert Walser informatie

Robert Walser (1878-1956) was een Zwitserse schrijver. Zijn oeuvre – dat klassiekers kent als De wandelingDe TannersJakob von Gunten en De rover – wordt door collega’s als Franz Kafka, Hermann Hesse, J.M. Coetzee en W.G. Sebald hooglijk geprezen. Eerder verschenen De rover en De Tanners in Nederlandse vertaling.

Bijpassende boeken en informatie

 

Christian Kracht – Eurotrash

Christian Kracht Eurotrash recensie en informatie nieuwe Zwitserse roman. Op 16 november 2021 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers de Nederlandse vertaling van de nieuwe roman van de Zwitserse schrijver Christian Kracht.

Christian Kracht Eurotrash recensie en informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Eurtrash. Het boek is geschreven door Christian Kracht. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de Zwitserse schrijver Christian Kracht.

Christian Kracht Eurotrash Recensie

Eurotrash

  • Schrijver: Christian Kracht (Zwitserland)
  • Soort boek: Zwitserse roman
  • Origineel: Eurotrash (2021)
  • Nederlandse vertaling: P.J.Th.M. Claessens
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 16 november 2021
  • Omvang: 208 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
  • Longlist Deutscher Buchpreis 2021

Recensie en waardering van de nieuwe roman van Christian Kracht

  • “Voor mij is Eurotrash van Christian Kracht het beste wat je momenteel kunt lezen van de Duitse literatuur.” (Der Spiegel)

Flaptekst van de nieuwe roman van Christian Kracht

25 jaar geleden reisde in Faserland een naamloze verteller (was het Christian Kracht?) door een door God verlaten Duitsland, van Sylt tot over de Zwitserse grens. In Eurotrash bezoekt dezelfde verteller zijn bejaarde, alcoholische, recalcitrante moeder in Zürich. Samen met haar gaat hij opnieuw op reis, nu door Zwitserland, waarbij zijn moeder haar best doet het dubieuze deel van haar spaartegoeden te spenderen. De reis voert dit keer niet alleen naar de diepte van het eigen innerlijk, maar ook naar de afgrond van de eigen familie, wier verleden op tragische en soms komische wijze de Duitse geschiedenis kruist.

Bijpassende boeken en informatie

Friedrich Dürrenmatt – Justitia

Friedrich Dürrenmatt Justitia recensie en informatie Zwitserse misdaadroman uit 1985. Op 23 februari 2021 verschijnt bij Uitgeverij Athenaeum de Nederlandse vertaling van Justiz de misdaadroman van de Zwitserse schrijver Friedrich Dürrenmatt.

Friedrich Dürrenmatt Justitia recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de misdaadroman Justitie. Het boek is geschreven door Friedrich Dürrenmatt. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van deze roman uit 1985 van de Zwitserse schrijver Friedrich Dürrenmatt.

Friedrich Dürrenmatt Justitia Recensie

Justitia

  • Schrijver: Friedrich Dürrenmatt (Zwitserland)
  • Soort boek: Zwitserse roman, misdaadroman
  • Origineel: Justiz (1985)
  • Nederlandse vertaling: Ria van Hengel
  • Uitgever: Athenaeum
  • Verschijnt: 23 februari 2021
  • Omvang: 200 pagina’s
  • Uitgave: Paperback

Flaptekst van de misdaadroman van Friedrich Dürrenmatt

In een vol restaurant wordt op klaarlichte dag een hoogleraar doodgeschoten. De dader, een prominente burger van Zürich, wordt tot twintig jaar tuchthuis veroordeeld, laat in de gevangenis een jonge, brodeloze advocaat bij zich komen en geeft hem de opdracht zijn zaak opnieuw te onderzoeken. De hypothese is dat hij niet de moordenaar was. De advocaat neemt de schijnbaar zinloze opdracht aan en merkt te laat in welke val hij is gelopen: hij verwart het rechtssysteem met gerechtigheid. Is Vrouwe Justitia werkelijk blind?

Bijpassende boeken en informatie

Hildegard E. Keller – Was wir scheinen

Hildegard E. Keller Was wir scheinen roman over Hannah Arendt recensie en informatie. Op 26 februari 2021 verschijnt bij uitgeverij Eichborn Verlag deze roman over Hannah Arendt van de Zwitserse schrijfster Hildegard E. Keller. Er is nog geen Nederlandse vertaling van de roman verschenen of aangekondigd.

Hildegard E. Keller Was wir scheinen recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Was wir scheinen. Het boek is geschreven door Hildegard E. Keller. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de roman van de Zwitserse schrijfster Hildergard E. Keller over filosofe Hannah Arendt.

Hildegard E. Keller Was wir scheinen roman over Hannah Arendt

Was wit scheinen

Roman over Hannah Arendt

  • Schrijfster: Hildegard E. Keller (Zwitserland)
  • Soort boek: biografische roman, Zwitserse roman
  • Taal: Duits.
  • Uitgever: Eichborn Verlag
  • Verschijnt: 26 februari 2021
  • Omvang: 576 pagina’s
  • Uitgave: Gebonden Boek / eBook

Flaptekst van de roman over Hannah Arendt

Im Sommer 1975 reist Hannah Arendt von New York in die Schweiz, in das Tessiner Dorf Tegna. Von dort fliegen ihre Gedanken zurück nach Berlin und Paris, New York, Israel und Rom. Und sie erinnert sich an den Eichmann-Prozess im Jahr 1961. Die Kontroverse um ihr Buch »Eichmann in Jerusalem« forderte einen Preis, über den sie öffentlich nie gesprochen hat. Mit profunder Kenntnis von Leben, Werk und Zeit gelingt Hildegard Keller ein ein faszinierend neues Bild einer der bedeutendsten Denkerinnen des 20. Jahrhunderts.

Bijpassende boeken en informatie

Charles Lewinsky – De stotteraar

Charles Lewinsky De stotteraar recensie en informatie van deze Zwitserse roman. Op 11 november 2020 verschijnt bij Meridiaan Uitgevers de Nederlandse vertaling van Der Stotterer de nieuwe roman van Charles Lewinsky.

Charles Lewinsky De stotteraar Recensie en Informatie

Recensie van: Tim Donker

Maar je moet goed begrijpen hoe dat ging. Ik stond daar met dat boek in mijn hand, dat boek dat ik zojuist bij hem bezorgd had. Want het was zaterdag en dus een werkdag en ik had een pakketje voor hem gehad dat niet door de brievenbus paste, ik had bij hem aangebeld en hij was naar beneden gekomen vanaf helemaal het allerhoogste verdiep waar hij woont. We stonden daar. In het portiek van zijn flat. Ik gaf hem het pakje. Hij maakte het open. Het was een boek. Ik vroeg of ik het eens mocht zien. Ik weet niet waarom ik dat vroeg, omslag en titel spraken me niet erg aan en de schrijversnaam zei me niks. Ik denk dat ik graag iets in mijn handen heb als ik met mensen praat. De post voor zijn portiek had ik al bezorgd, mijn armen waren leeg, het is goed om met iemand te praten en af en toe met mijn kop in een boek te kunnen duiken. Denk ik.

Dat we aan het praten waren, dat moet je vooral in je achterhoofd houden. Of voornamelijk hij praatte want zo’n soort man is hij wel een beetje. Dat Lewinsky een Zwitser was, zei hij en ik mompelde iets over Zwitserse schrijvers (Eigentlich möchte Frau Blum den Milchmann kennenlernen, mompelde ik, Max Frisch mompelde ik, Blaise Cendrars mompelde ik maar die is naar Frankrijk verkast en ook nogal overschat, mompelde ik. mompelde ik allemaal) waarop hij een hele resem schrijvers uit Zwitserland opsommen begon. Dat Meridiaan mij eigenlijk weinig zei, mompelde ik en hij zei iets over Atlas Contact en dat bij Meridiaan ook het boek van een hele bekende schrijfster was verschenen maar dat hij haar naam even niet kon ophoesten. Ik kuchte droog en zei dat ik hem daar niet mee kon helpen. Ondertussen bladerde ik. Las ik zinnen. Halve zinnen. Flarden. Woorden. Meer een sfeer, las ik.

Ik las: “Oké. Natuurlijk doe ik het. Ik zou wel gek zijn als ik het niet deed.”

Ik las: “Ik hou van woorden. Ik hou van lezen en ik hou van”

Ik las “U”. Her en der las ik “U”. Hier werd iemand aangesproken met “U”. En ik dacht dus dat dat de lezer was. Ja nogmaals, je moet je realiseren dat ik aan het praten was terwijl ik bladerde en niet echt las. Laat staan grondig. En ik zei dat de schrijfstijl van dit boek me wel pakte, dat ik zelfs nog maar half in het gesprek aanwezig was. Zo gegrepen was ik. Maar niet genoeg gegrepen om echt gelezen te hebben. Maar dat zei ik er niet bij.

Hij zei: “Oké. Neem maar mee. Recenseer het zelf dan maar.”

En zo kwam het dat ik het boek meenam. Ik stopte het in mijn stuurtas, ik praatte nog wat, nam afscheid, vervolgde mijn ronde. Gans de rest van mijn ronde eindlang (wat niet schokkend lang meer was, overigens, want hij woont op zo’n tweederde van die wijk) dacht ik aan het boek in mijn stuurtas. Het boek met de ik die wel gek zou zijn als hij het niet deed. Het boek met de ik die van woorden hield, en van lezen. Het boek waarin de lezer rechtstreeks wordt aangesproken. Met “U” dan nog.

Ik ben graag “U”. Misschien omdat ik zo zelden met “U” aangesproken word. Ik ben bijna vijftig, maar voor veel mensen ben ik klaarblijkelijk altijd nog “jongen”. Jongen dit, jongen dat. Zeggen ze dan. Soms zelfs jochie. En dus zeggen ze ook “je”. Een jongen is geen “U” immers. Dan ben ik ook nog eens volwassen in een tijd waarin het ook in zakelijke brieven heel gebruikelijk is om te tutoyeren. Zelfs in officiële schrijvens ben ik niet per definitie “U”. Als ik werk ben ik vaak “jullie”. Dat gaat dan zo. Dan regent het de hele dag door, en het waait, en dan ga ik kleddernat en verwaaid op mijn postfiets door de straten (die zwarte, want met die rode heb ik een ongeluk gehad) en dan zeggen de mensen: “Dat is ook niet leuk voor jullie”. En dan kijk ik altijd achter me om te zien of me misschien niet een hele stoet collega’s achterop komt. Maar als ik werk ben ik kennelijk niet ik maar alle postbodes die er zijn. Een pars pro toto dat ik nooit zo goed begrepen heb.

Vanavond ging het fijn zijn. Met die nieuwe whisky, die dure, die ik me eindelijk had kunnen kopen met het geld dat ik voor mijn verjaardag had gekregen. En dan dit boek. En dan stilte, dus pas als iedereen naar bed was. Zou ik zitten. Met dit boek.

Zat ik. Met dit boek. En las. Las beter. Las echt. O. Dus. Het is niet ik die “U” is in De Stotteraar. Nee. De Stotteraar is een brievenboek. Lichte teleurstelling. Boeken die de lezer rechtstreeks aanspreken en hem dan nog “U” noemen ook zijn er niet veel. Met brievenboeken echter kun je bibliotheken vullen. De grote aantrekkingskracht van De Stotteraar weg. Terwijl ik zat. Aan tafel. In stilte. Met roodwijn overigens. Geen whisky. Maar ik las. Ik las en ik las. En las. En las.

Ik heb gelezen.

Ik heb dit boek in één week uitgelezen. Opdat het soort boekenwurm dat op een achternamiddag met gemak duizend pagina’s “wegzet” me niet verkeerdelijk begrijpen zou: dat is snel voor mijn doen. Heel erg snel. Omdat ik wel veel lees, en vaak maar nooit lang achtereen. Want ik moet mijn kinderen naar school brengen. En ontbijt voor ze maken. En de bedden verschonen. En het huis stofzuigen. En de afwas doen. En boodschappen doen. En werken, soms. En de kinderen weer uit school halen. En eten koken. En de badkamer schrobben. En een ruzie tussen mijn dochter en mijn zoon beslechten. En een spelletje met ze doen. En de WC opkuisen. En de huiskamer opruimen. En de was ophangen. En mijn kinderen op bed leggen. En ze voorlezen. En voor ze zingen. En een recensie schrijven. En op een stoellekee zitten en voor me uit staren. En peinzen over hoe de dingen zijn, en niet. En koffie zetten. En een omeletje bakken voor mijn zoon. En broodjes smeren. En me rot voelen. En de keukenvloer aanvegen. En tussendoor korte leesmomentjes sprokkelen. Daarnaast lees ik altijd dertig, vijftig, honderd boeken door elkaar. Als ik inhoud, sfeer, stijl van het een zat ben, ga ik door in het andere en zo verder en zo vuts. Maar terwijl ik in de De Stotteraar bezig was, heb ik geen letter in enig ander boek gelezen. Een hele week lang al mijn leesmomentjes vullen met maar één boek: zoiets kwam niet eerder voor hier in mijn huis. En die leesmomentjes alleen al, rekte ik tot in het oneindige op. Ik zat met De Stotteraar op de WC net zo lang tot ik het koud kreeg en de WC-bril in mijn huid gekerfd stond. Ik las De Stotteraar lopend door de huiskamer, doorheen de tuin op weg naar de schuur waar de fiets staat waarmede ik altijd mijn kinderen ophaal van school (en later zocht ik me rot naar het boek totdat het me inviel: Oja, ligt in de schuur!). Ik las dit boek één doordeweekse avond zo lang dat het nacht werd, diep in de nacht, veel te diep in de nacht want de volgende morgen moet ik om half zeven alweer kinderen aankleden wassen voeden naar school brengen. En ik maakte de fout er een paar zware Belgiese biertjes bij te drinken zodat ik vele tientallen pagina’s herlezen moest de volgende dag (zegt iemand: alcohol dulles the senses) (net dat wat ik er zo fijn aan vind). Zodoende. De Stotteraar en alleen De Stotteraar, 375 bladzijden op één week gedaan – een record sedert ik kinderen heb.

Misschien moet ik u vertellen waarom ik het boek zo rap gelezen heb.

Nee. Ik ga u eerst eens vertellen wie toch die stotteraar is over wie De Stotteraar gaat. Niet Notker de Stotteraar. Maar Johannes Hosea Stärckle. Zijn –ernstige- stotteren deed hem al vroeg de kracht van het geschreven woord ontdekken. In schrift kon hij alles wat hij sprekend niet kon. Niet alleen: zich vloeiend uitdrukken. Maar ook: voorwenden een ander te zijn. Met dat vermogen kon hij op school opstellen en brieven vervalsen; met dat vermogen verdiende hij later zijn brood. In eerste instantie bij een schimmig bedrijfje waar hij treurige, alleenstaande, eenzame mannen moest doen geloven dat ze met liefhebbende, aandachtige, sexy vrouwen aan het chatten waren. Later pakte hij de zaken grootser aan: hij troggelde menig oud vrouwtje grote sommen geld af door zich als een in de problemen zittende kleinzoon voor te wenden. Een slordigheidje deed het bedrog uitkomen en Stärckle geraakte achter de tralies.

Dat is De Stotteraar. Een gevangenisboek evenzeer als een brievenboek. In zijn cel schrijft Stärckle brieven. Voornamelijk aan gevangenispastor Arthur Waldmeier, in de gevangenis algemeen bekend als “de padre”. Verderop in het boek schrijft Stärckle ook anderen wel een sporadische brief, maar het lichaam van De Stotteraar wordt uitgemaakt door de brieven aan “de padre”. Hij is de “U” die ik even dacht te zijn. Aan Waldmeier schrijft Stärckle over zijn jeugd, maar hij stuurt hem ook kortverhalen die Stärckle  “vingeroefeningen” noemt. Via deze brieven, en niet minder via de kortverhalen leert de lezer Stärckle kennen.

Een dun gegeven, u zegt?

Ja, u plaudeert recht en niet krom. Maar Lewinsky maakt gebruik van een aantal literaire trucs die De Stotteraar vaart geven, maar ook (de suggestie van) inhoud. Trucs die zo opzichtig zijn (en die Lewinsky bij monde van Stärckle hier en daar ook onverbloemd toegeeft – en dat is nog de beste truc van allemaal: zeggen dat je de boel aan het oplichten bent en dan vrolijk verder gaan!) dat je Lewinsky het breed lachend vergeeft.

Ongecompliceerd taalgebruik. Korte zinnen. Versnellen. Vertragen. Alvast op de ontknoping van een bepaalde passage vooruitlopen zodat de lezer weet dat het dramatisch eindigen gaat, alleen weet hij nog niet hoe. Af en toe een terzijde inlassen om de lezer op zijn honger te laten zitten. Beloven dat je in een volgende brief op iets terug zult komen (zo wordt de –niet eens zo heel geweldige- wraak op een pestende klasgenoot uitgesmeerd over vier brieven: alleen komaan weer twintig bladzijden die de lezer ademloos tussen twee slokken koffie door gelezen heeft). Plotseling afgebroken zinnen. Wat mij bij dat eerste doorbladeren al opviel: die directe aanspreekvorm. De lezer weet wel dat hij de padre niet is nee. Maar er is geen padre. De lezer is de enige die leest. De lezer voelt zich toch meegesleurd in de communicatiestroom. Waarover nog dit: het is ook een geniale zet van Lewinsky om het boek op te bouwen met louter en alleen de uitgaande brieven. Een oplichter is op zijn best als je alleen zijn weergave van de feiten kent, immers. Op deze manier genereert Lewinsky bij de lezer een zeker sympathie voor Stärckle. Daarin schijnt de Zwitser wel vaker te floreren. Ik weet het niet, dit is het eerste boek dat ik van hem lees maar ik hoor zeggen dat hij vaak een onaangename hoofdpersoon kiest met wie de lezer na verloop van bladzijden dan toch meeleven gaat. Een ander groot pluspunt dat komt met het gegeven dat de lezer alleen maar de brieven leest die Stärckle schrijft (en niet de brieven die hij ontvangt), is dat hij (de lezer) altijd alleen maar weet wat Stärckle weet (of wat Stärckle wil dat de lezer van zijn brieven weet): als Stärckle in onzekerheid zit of vanwege bepaalde gebeurtenissen in de gevangenis zelfs voor zijn leven vreest, hangt ook de lezer in het luchtledige.

Trucs? Ja, trucs. Maar wel trucs die maken dat De Stotteraar leest als een dingens, kom hoe heet het weet?, vroeger gingen ze op stoom & ik zit er nooit in. Welja, een trein bedoel ik. Een gigantische vaart. Een bladzijdeomslaander of noem jij eens een normale Nederlandse term voor dat achterlijke “pageturner”. Door. En door. Even nog dit stukje. Even nog deze brief. Even nog deze tien, vijftig, honderd bladzijden, wacht even, ik kom zo.

Maar tot nog toe een receptuur waarmee ook Stephen King (om nu maar eens een andere gewiekste oplichter te noemen) mee had kunnen afkomen. Ja, mensen die bijna nooit literatuur lezen durf ik De Stotteraar blindelings aanraden. Het enige boek dat ik aan mijn vrouw zou kunnen geven als we op (zomer)vakantie zijn in ergens een ergens: hier lees dit eens, je zult het goed vinden, ik weet het zeker. Meer nog: voor mijn onlangs 85 geworden tantetje was dit best een geschikt verjaardagscadeautje geweest.

Doch Lewinsky heeft meer gedaan dan een lekker makkelijk weglezend allemansvriendje uit zijn pen wurmen. De meer “intellectueel” ingestelde lezer met een onberispelijke boekenkast hoeft zich voorwaar niet te schamen voor het plezier dat ook hij zal beleven aan De Stotteraar. De schrijver is niet vergeten zoiets als “diepgang” aan te brengen, zij het dan dat ook deze “diepgang” totaal getrukeerd lijkt (maar daarover later meer).

Door zijn schandelijk liefdeloze jeugd met een godsdienstwaanzinnige vader en een moeder die vooral goed is in wegkijken en niets horen, is Stärckle opgegroeid tot een formidabel bijbelvast persoon. Hij heeft gelijk welk bijbelcitaat direct bij de hand om gelijk welke situatie, gedachte of herinnering te illustreren – niet zelden met een enigszins cynische ondertoon. Daarmee geeft Lewinsky zijn lezers veel te denken over religie, in dit geval het christendom. Het zijn namelijk over het algemeen niet de van ruimdenkendheid en naastenliefde getuigende citaten waarmee Stärckle zijn brieven opsiert. De vraag of religie ons tot betere of slechtere mensen maakt is niet nieuw, maar zolang er nog religie bestaat van blijvende relevantie. Een oude discussie nieuw bloed inpompen getuigt van even grote kracht als een totaal nieuwe beginnen.

Het moge geen verwondering wekken dat Stärckle van zijn geloof viel, of er allicht nooit echt op gezeten heeft. Later werd zo’n beetje alles dat Schopenhauer geschreven heeft Stärckles bijbel. Ook aan hem refereert hij in zijn brieven ruimschoots. En er valt bij deze filosoof genoeg moois te rapen, woorden die doen lachen, woorden die verstillen, woorden die tot denken zetten. Zodus: in die trein, in die vaart, toch geregeld nog een overpeinzing bij mij. Ook vanwege de fantastische oneliners van Stärckles eigen hand: Schopenhauer was een goede leermeester. “IJdelheid maakt dom en domheid maakt ijdel”, zegt hij bijvoorbeeld ergens, of: “Je bent nog niet blind als je alleen maar je ogen dichtdoet.”; “Gekken zijn vaak goede psychiaters.”; “[D]e waarheid [is] een veiligheidsriem voor mensen die geen fantasie hebben.” Niet alleen slaagt Lewinsky erin een oplichter sympathiek te maken; de lezer zal in hem zelfs een intelligent en weldenkend man zien. Door te appelleren aan gevoelens en ideeën die velen wel kennen, en die dan zo exact te formuleren dat daar heel precies iets staat dat jij al een half (of voor mijn part een heel) leven ongeprononceerd in je meedraagt, wordt aan Stärckle welhaast het aura van een wijze verleend. “Als studie had ik Duitse taal- en letterkunde gekozen,” vertelt Stärckle, “vanuit het naïeve idee dat we bij de werkgroepen gezamenlijk diep op de meesterwerken van de literatuur zouden ingaan. De illusies van een provinciaal. Teksten, zo werd ons bijgebracht, waren objecten die we net zo lang moesten ontleden tot de in de kleine stukjes geknipte onderdelen precies in de van tevoren voorgeschreven reageerbuisjes pasten.” Daar staat mijn eigen teleurstelling in literatuurwetenschap en in een studie Nederlands (waar ik uiteindelijk niet eens meer aan begonnen ben) kernachtig verwoord in een beeldspraak die ik zelf nét niet had kunnen verzinnen. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat velen die Nederlands zijn gaan studeren uit taal-  of boekenliefde iets dergelijks gevoeld moeten hebben. Op geraffineerde wijze maakt Lewinsky Stärckle tot uw verwant.

En die kortverhalen die hij schrijft en aan de padre stuurt, die zijn ook nog eens niet halfslecht. Een ervan – het verhoor van een vluchtelinge – is zelfs ronduit geniaal. Het verhaal bevat enkel de antwoorden van de vluchtelinge (zoals De Stotteraar ook alleen uit de brieven van Stärckle zelf bestaat); een voorwaar frischiaans experiment. Wat? Frisch. Max Frisch. Ik had het net nog over hem. Wel opletten.

De Stotteraar geeft te denken. De Stotteraar is afwisselend (want in de kortverhalen of in de dagboekfragmenten (ja, er zijn ook dagboekfragmenten in dit brievenboek. had ik dat nog niet gezegd?) wordt weer een ander register opengetrokken. De Stotteraar is spannend. De Stotteraar is bij vlagen zeer komisch. De Stotteraar weet te ontroeren. De Stotteraar is het soort boek dat je je station zou doen missen (ik weet het niet, ik ga nooit meer met de trein en zeker niet nu je zo’n gezondheidsbedervende muilkorf op moet van die andere meesteroplichters die onze regering uitmaken dezer dagen). De Stotteraar is het soort boek waardoor je te laat zou komen op je eigen bruiloft. Voor De Stotteraar zou je je doodsstrijd nog onderbreken. Even wachten Dood, nog maar een paar pagina’s en dan mag jij.

Alleen maar lof.
Alleen maar hosanna.
Alleen maar hallelujah.
Alleen maar prijs.
Alleen maar hysterie.

En toch.
Toch?
Ja toch.
Toch is er een toch.

Zegt iemand: “Jij wilt dat je moet werken voor een boek. Je bent een calvinist.”

Zegt iemand, en ik sta, en ik zwijg vooraleer ik lopen ga.

En ik denk. Is dat zo? Moet ik gewerkt hebben voor een boek? Moet lezen me moeite gekost hebben? Moet het een beetje pijn doen? Ja. Nee. Misschien. Ik weet het niet. Een licht wantrouwen tegen een boek dat wegsmolt in mijn handen zonder al te veel sporen na te laten in mijn brein is er wel. Of dat mijn allergrootste bezwaar tegen De Stotteraar is, weet ik niet. Ik hield er een beetje het gevoel aan over dat ik bedrogen was. Bedrogen door de bedrieger. Die een knol zo goed op een citroen liet gelijken dat het er misschien wel één was. Als het lijkt op een citroen en smaakt als een citroen noemen we een knol immers mogelijkerwijs maar beter een citroen.

Formulewerk. Met zorgvuldig afgepaste ingrediënten. Humor, spanning, vaart, emotie, diepgang en allee komaan weer een bestseller geschreven. Dat schrijven liegen is, en ook een vorm van oplichten laat Lewinsky Stärckle al zeggen en misschien is dat ook wel Lewinsky’s persoonlijke mening dienaangaande. Ik weet niet of het mijn mening is. Er zijn miljoenen opvattingen over kunst. Ik ben aanhanger van de elitaire, naïeve, ouderwetse, kinderachtige gedachte dat kunst net iets meer is dan een goocheltruc, hollywoordfilm of diepvriesmaaltijd. Iets met zieleroerselen en zo. Ja lach gerust. Ik wacht wel even. Iets van een ziel, mis ik in dit boek.

Slordigheidjes. Het achterplat zegt: “Al voor verliefde klasgenoten schrijft hij liefdesbrieven”. Stärckle schreef nooit liefdesbrieven voor verliefde klasgenoten. De achterplatschrijver heeft overduidelijk het boek niet gelezen. Scannend misschien, want er is wel iets met liefdesbrieven en een verliefde klasgenoot. Dit is achterplat, en dan nog van de Nederlandse vertaling dus het is Lewinsky zelf niet aan te rekenen. Maar het maakt deel uit van de sfeer van een op automatisme geschreven boek. Een ander slordigheidje versterkte dat gevoel nog. Bladzijde 310, Stärckle in de gevangenis: “Het verliep als volgt. Het blaadje met de volgende twee brieven zat al opgevouwen in mijn zak. Toen hij kwam legde ik het papier zwijgend op tafel en hij stopte het eveneens zwijgend in zijn zak. Geen augurenlach. Hij toonde zich een goed pokeraar.”  En drie regels verder: “Deze keer liet hij het papier liggen.”. Het schoolvoorbeeld van de continuïteitsfout in een hollywoodfilm (daar hebben we ‘m weer). Bajesklant stopt briefje in zijn zak dat in de volgende scene nog op tafel ligt. Een slapende eindredacteur? Geen doodszonde. Misschien het soort van onoplettendheidje waardoor Stärckle de gevangenis in moest. Een bewijs van routinematigheid op zijn minst. Kun je weer gaan diskuteren over kunst, en of kunst routinematig mag zijn of altijd bloed en zweet en tranen en pijn eist.

Charles Lewinsky De stotteraar Recensie

De Stotteraar. Ik las het snel. Ik las het met heel veel plezier. En ik voelde me bekocht. Niet omdat ik het snel las en met veel plezier. Maar omdat het me achter liet met het gevoel dat het niet geschreven was, maar in elkaar geflanst. Intelligent in elkaar geflanst, briljant in elkaar geflanst misschien wel, maar in elkaar geflanst niettemin. Het achterplat maakt gewag van schrijfplezier en plezier is er alleszins doch ik zou het wel een gemaniëreerd schrijfplezier willen noemen. Ik hou ernstig rekening met de mogelijkheid dat dit alles Lewinsky’s bedoeling is geweest en dat De Stotteraar dient als een bewijs voor Stärckles ideeën en het boek dus op fabelachtige wijze fictie met realiteit verknoopt. Stärckle krijgt de lezer immers ook in zijn ban. En wie is dan de grote oplichter geweest? Lewinsky? Johannes Stärckle? Of leest de lezer zichzelf graag op?

Is De Stotteraar een boek? Een goocheltruc? Een psychologisch experiment? Langeafstandshypnose? Of toch maar gewoon vermaak, al of niet plat? Soms dacht ik het één, soms dacht ik het ander. Het gevoel van een boek, een echt boek, zo een boek met een ziel, u weet, noem me ouderwets, ontbrak me net iets te vaak. Misschien kwam dat dan door de snelheid waarmee ik het las. Misschien ben ik wel een calvinist. Misschien wantrouw ik wel dingen die me geen moeite gekost hebben. Of dingen niet. Maar wel boeken. Ik hou van traagheid. Je kent die mannen wel met zo’n scheurijzer waar ze zo trots op zijn. Die zeggen altijd: Ik hou van snelheid. Ik niet. Ik hou van die dingen die traag gaan. Ik hou van traagheid. Ik reis liever per auto dan per vliegtuig. Ik loop liever dan ik ren. Ik hou van slowfood slow cooking slowcore slow journalism. Traagheid laat dingen ontdekken. Snelheid raast alleen maar.

De Stotteraar raasde over me heen en gaf me net te weinig ruimte om zelf dingen te ontdekken. Maar het is een prachtboek, zonder meer. Mensen die weinig lezen, moeten dit absoluut lezen. Als je maar één boek per jaar leest, laat dat dit jaar dan De Stotteraar zijn. Mensen die veel lezen moeten het ook niet laten liggen: uw intellect wordt immers genoeg geprikkeld.

Mensen zoals ik, die nog een “iets” willen van een boek, een “iets” dat bij gebrek aan woorden een “ziel” genoemd zou kunnen worden (maar liever niet) zullen dat “iets” denk ik missen in De Stotteraar. Maar lezen moeten ze het toch. Daar houden calvinisten immers van. Iets te moeten.

De stotteraar

    • Schrijver: Charles Lewinsky (Zwitserland)
    • Soort boek: Zwitserse roman
    • Origineel: Der Stotterer (2019)
    • Nederlandse vertaling: Herman Vinckers
    • Uitgever: Meridiaan Uitgevers
    • Verschijnt: 11 november 2020
    • Omvang: 400 pagina’s
    • Uitgave: Paperback / Ebook
    • Recensie van: Tim Donker

Flaptekst van de nieuwe roman van Charles Lewinsky

Op 11 november verschijnt de nieuwe roman van Charles Lewinsky, bekend van Het lot van de familie Meijerwaarvan destijds 300.000 exemplaren zijn verkochtWat begon als een verhaal over monniken uit de middeleeuwen, groeide uit tot een verhaal over een stotteraar in de twintigste eeuw. Johannes Hosea Stärckle heeft moeite met het gesproken woord, maar is een meester in het geschreven woord.

Door middel van brieven, verzonnen verhalen en bekentenissen probeert Johannes, nadat hij in de gevangenis belandt, iedereen voor zich te winnen die over zijn lot kan beslissen. Een verrukkelijk onderhoudend verhaal van hoog niveau. Het schrijfplezier spat ervan af!

Bijpassende boeken en informatie

Zora del Buono – Die Marschallin

Zora del Buono Die Marschallin recensie en informatie over de inhoud van deze historische roman uit Zwitserland. Op 16 juli 2020 verschijnt bij Uitgeverij C.H. Beck Verlag dit nieuwe boek van de Zwitserse schrijfster Zora del Buono. De Nederlandse vertaling verschijnt in januari 2022 bij uitgeverij Meulenhoff met als titel De maarschalk.

Zora del Buono Die Marschallin Recensie en Informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden de historische roman Die Marschallin. Het boek is geschreven door Zora del Buono. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van deze nieuwe historische roman van de Zwitserse schrijfster Zora del Buono.

Zora del Buono Die Marschallin Recensie

Die Marschallin

  • Schrijfster: Zora del Buono (Zwitserland)
  • Soort boek: historische roman, familieroman
  • Taal: Duits
  • Uitgever: C.H. Beck Verlag
  • Verschijnt: 16 juli 2020
  • Omvang: 382 pagina’s
  • Uitgave: Gebonden Boek

Flaptekst van de nieuwe roman van Zora del Buono

Zora del Buono hat von ihrer Großmutter nicht nur den Vornamen geerbt, sondern auch ein Familienverhängnis, denn die alte Zora war in einen Raubmord verwickelt. Diese Geschichte und ihre Folgen bis heute erzählt dieser große Familienroman.

Die Slowenin Zora lernt ihren späteren Ehemann, den Radiologieprofessor Pietro Del Buono, am Ende des Ersten Weltkriegs kennen. Sie folgt ihm nach Bari in Süditalien, wo sie, beide überzeugte Kommunisten, ein großbürgerliches und doch politisch engagiertes Leben im Widerstand gegen den Faschismus Mussolinis führen. Zora ist herrisch, eindrucksvoll, temperamentvoll und begabt, eine Bewunderin Josip Broz Titos, dem sie Waffen zu liefern versucht und dem ihr Mann das Leben rettet. Sie will mehr sein, als sie kann, und drückt doch allen in ihrer Umgebung ihren Stempel auf. Ihr Leben und das Leben ihrer Familie, ihrer Kinder und Enkelkinder, vollziehen sich in einer Zeit der Kriege und der Gewalt, erbitterter territorialer und ideologischer Kämpfe, die unsere Welt bis heute prägen. In einem grandiosen Schlussmonolog erzählt die alte Zora Del Buono ihre Geschichte zu Ende, eine Geschichte der Liebe, der Kämpfe, des Hasses und des Verrats. «Die Marschallin» ist ein farbiger, lebenspraller Roman über eine unvergessliche Frau und ein tragisches Familienschicksal.   

Bijpassende boeken en informatie

Rolf Lappert – Leben ist ein unregelmäßiges Verb

Rolf Lappert Leben ist ein unregelmäßiges Verb recensie en informatie over de inhoud van deze nieuwe Zwitserse roman. Op 17 augustus 2020 verschijnt bij Uitgeverij Hanser Verlag de nieuwe roman van de Zwitserse schrijver Rolf Lappert. Er is nog geen Nederlandse vertaling van dit boek verschenen of  aangekondigd.

Rolf Lappert Leben ist ein unregelmäßiges Verb Recensie en Informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van de roman Leben ist ein unregelmäßiges Verb. Het boek is geschreven door Rolf Lappert. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de roman van de Zwitserse schrijver Rolf Lappert.

Rolf Lappert Leben ist ein unregelmäßiges Verb Recensie

Leben ist ein unregelmäßiges Verb

  • Schrijver: Rolf Lappert (Zwitserland)
  • Soort boek: Zwitserse roman, sociale roman
  • Taal: Duits
  • Uitgever: Hanser Verlag
  • Verschijnt: 17 augustus 2020
  • Omvang: 976 pagina’s
  • Uitgave: Gebonden Boek

Flaptekst van de nieuwe roman van Rolf Lappert

Eine Aussteiger-Kommune auf dem Land, 1980: Die Behörden entdecken vier Kinder, die versteckt vor der Welt aufgewachsen sind. Ihre Schicksale werden auf Schlagzeilen reduziert, doch Frida, Ringo, Leander und Linus sind vor allem Menschen mit eigenen Geschichten. Aus der Isolation in die Wirklichkeit geworfen, blicken sie staunend um sich. Und leben die unterschiedlichsten Leben an zahllosen Orten: In Pflegefamilien und Internaten, auf Inseln und Bergen, als Hassende und Liebende. Wie finden sich Verlorene in der Welt zurecht? In seinem ganz eigenen zärtlich-lakonischen Ton erzählt Rolf Lappert in diesem großen Roman wie man sich von seiner Kindheit entfernt, ohne sie jemals hinter sich zu lassen.

Bijpassende boeken en informatie

Urs Faes – Untertags

Urs Faes Untertags recensie en informatie over de inhoud van deze nieuwe Zwitserse roman. Op 16 oktober 2020 verschijnt bij Uitgeverij Suhrkamp Verlag de nieuwe roman van de Zwitserse schrijver Urs Faes. Er is nog geen Nederlandse vertaling van dit boek verschenen of  aangekondigd.

Urs Faes Untertags Recensie en Informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van de roman Untertags. Het boek is geschreven door Urs Faes. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de Zwitserse schrijver Urs Faes.

Urs Faes Untertags Recensie

Untertags

  • Schrijver: Urs Faes (Zwitserland)
  • Soort boek: Zwitserse roman
  • Taal: Duits
  • Uitgever: Suhrkamp Verlag
  • Verschijnt: 26 oktober 2020
  • Omvang: 200 pagina’s
  • Uitgave: Gebonden Boek

Flaptekst van de nieuwe roman van Urs Faes

Ein Mann und eine Frau lernen sich in den späten Jahren ihres Lebens kennen und erfahren noch einmal tiefe Zuwendung und Glück, im Alltag und auf Reisen in die Landschaft seiner Jugend – die Rocky Mountains in Wyoming. Doch neben die Freuden treten bald die Gebrechen des Alters, Jakov neigt zunehmend zu Zerstreutheit. Ein Name bleibt aus, ein Termin wird versäumt, ein Kehrichtsack landet im Teich des Nachbarn. Die ärztliche Untersuchung zeigt: Jakovs Gedächtnis ist nicht nur lückenhaft geworden. Seine Orientierung wird weiter schwinden, seine Sprache versiegen. Herta bemüht sich um Zuversicht, aber je mehr Jakov den Bezug zur Welt verliert und von der Vergangenheit eingeholt wird – einer frühen Liebe, dem Zerwürfnis mit dem Vater –, desto mehr braucht auch sie Unterstützung.

Mit großer Zartheit nähert sich Urs Faes einem Paar unter dem Eindruck der Krankheit. Er erzählt von innigen Momenten und wachsender Entfernung, von Fürsorge und Erschöpfung, von der Verunsicherung, wenn einer sich selbst abhandenkommt und lange Verdrängtes plötzlich wieder Gegenwart wird. Und von der Kraft der Einfühlung, einer Verständigung jenseits der Worte.

Bijpassende boeken en informatie