Tag archieven: Recensie

Antonío Lobo Antunes – De omvang van de wereld

Antonío Lobo Antunes De omvang van de wereld recensie en informatie van de inhoud van de Portugese roman. Op 26 februari 2025 verschijnt bij Uitgeverij Van Maaskant Haun de Nederlandse vertaling van de roman O Tamanho do mundo, geschreven door de uit Portugal afkomstige schrijver Antonío Lobo Antunes. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijver en over de uitgave.

Antonío Lobo Antunes De omvang van de wereld recensie en informatie

  • “Een bijna minimalistische opera (tussen een druppende kraan
    en krakende meubels) vol herhalingen van het leven van alledag,
    met als een van de hoofdthema’s het geheugen, die kist met
    fetse afdankertjes vol overbodige gebeurtenissen en nutteloze
    herinneringen.” (O Público)
  • “Zeggen dat niemand schrijft als Lobo Antunes is zowel een
    gemeenplaats als de hoogste lof die je hem kunt toezwaaien.” (Ponto Final Macau)

Recensie van Tim Donker

Zou dit niet ook Veghel kunnen zijn
maar het is Veghel niet

Zou dit niet ook Port Bannatyne kunnen zijn
maar het is Port Bannatyne niet

Zou dit niet ook Vilaxoán kunnen zijn
maar het is Vilaxoán niet

je denkt zou dit niet elders kunnen zijn of overal, maar het is Lissabon en dat is ook een moje stad, al prefereer je O Porto maar als ver als een locatie om meer dan driehonderd bladzijden lang te vertoeven gaat kun je niet klagen, zeker niet omdat het een verhaal is dat ook hier zou kunnen zijn, of daar, of daar nog

in de stemmen die opklinken

vier stemmen klinken op

Vier stemmen klinken op. Een oude, rijke fabriekseigenaar die een groot deel van zijn leven bezig is geweest zijn imperium te bestieren en dierhalve voor niet heel veel andere dingen tijd heeft gehad. Een vrouw, de dochter van de rijke fabriekseigenaar, maar dochter vooreerst in bloed, ze is het kind dat hij toen hij jong was verwerkte bij een fabrieksarbeidster werkzaam in de fabriek die toen nog van zijn vader was; toen de dochter klein was, was de man vaak in het souterrain waar ze leefde met haar moeder maar later verdween hij meer en meer in zijn werk, en nu is het meisje volwassen en moet zijn bedrijf gaan overnemen. Een andere jonge vrouw is de persoonlijk verzorgster van de oude man. Een advocaat die een relatie onderhoudt met één van zijn cliënten, niet toevallig de verzorgster van de oude man die haar deel van de erfenis veilig gesteld wil zien; de advocaat weet wel hoe het geld van de man in te pikken en ook hoe voornamelijk hijzelf daar beter van kan worden.

Geld, een oude man, jonge vrouwen, een door haar vader in de steek gelaten dochter; je kan denken dit zal wel een thriller zijn over haat en macht en wraak en wellust. Maar neen.
Of je denkt dit moet een moderne variant van een Grieks drama zijn over vaders die onttroond worden en kapitalen die verdwijnen. Maar neen.
Of je denkt dit is allicht een pamflettistisch geschrift over vaders die hun verantwoordelijkheid niet nemen, en oude mensen die uitgebuit worden, en het geld dat alles zodanig regeert dat er geen plaats meer is voor mededogen, en zachtheid, en liefde. Maar dat is het ook niet helemaal.

De omvang van de wereld is een suite voor vier stemmen, die zich gaandeweg het boek meer en meer in elkaar wikkelen, en die spreken over verloren jeugd, over eenzaamheid, over stilte, over verlangen, over onvermogen, over genegenheid, over gemis, over verkeken kansen, over ouderdom, over leven, over sterven. Over de beelden die je altijd met je meedraagt. Over alles wat voor immer buiten het bereik is komen te liggen. Over het zijn van het zijnde dat het karakter heeft van het erzijn.

Sentrale figuur is allicht de oude man. Hij is ziek, hij is stervend, en, welja, op het eind is hij dood. Hij stal, min of meer toch, de fabriek van zijn vader, hij verwekte een dochter waarnaar hij op zeker ogenblik niet meer omkeek, hij is rijk en hij is alleen. Je denkt dat zal wel een verschrikkelijke vent zijn. Maar in zijn kop zitten al die beelden, die beelden van zijn dochter en van haar moeder, en hij is vervuld van warmte. Steeds opnieuw komen de herinneringen terug aan hoe hij zijn dochter duwde op de schommel, hoe hij deed alsof hij haar neus stal, hoe hij een horloge op haar pols tekende zodat ze altijd op tijd zou komen. En keer en keer opnieuw valt de enorme liefde op die hij had voor zijn dochter, en voor haar moeder. De liefde die zelfs de wrangste scenes mooi maakt. Zo is er, losstaand van de dochter en van haar moeder, de scene waarin de oude man de fabriek eenzijdig overneemt van zijn vader. Die vader komt de directiekamer binnen op het moment dat de zoon de papieren ondertekent waarmee de overdracht een feit is. De vader denkt, hoopt, dat het één of andere misplaatste grap is, wordt steeds wanhopiger, verlaat uiteindelijk het terrein. Maar doorheen dat alles zitten herinneringen -ja herinneringen binnen herinneringen- aan de jeugd van de vader (de vader van de hoofdpersoon) (de hoofdpersoon zelve is ook vader) (alles spiegelt zich in alles) (de belangrijkste personen blijven bovendien naamloos waardoor iedereen nog meer op iedereen gaat lijken) (maar daarover later meer): toen hij een kleine jongen was en soep gevoerd kreeg door het dienstmeisje, uit een bord waarin op de bodem een vrolijke kikker getekend stond die over een al even vrolijke schildpad sprong (want toen die vader klein was glimlachten alle dieren: schildpadden, kikkers, olifanten, pinguïns, er bestond niet één dier dat niet gelukkig was) en later brengt het dienstmeisje de vader-als-jongen naar bed en ze aait hem zachtjes over zijn hoofd zodat hij er rustig genoeg van wordt om in slaap te vallen, en het is mooi en lieflijk en ook een beetje droevig, en het is niet helemaal zeker of die vader zich het herinnert of dat de zoon zich herinnert hoe de vader zich dit in die herinnering misschien herinnerde, want heden en verleden lopen hier, zoals over elders, voortdurend door elkaar.

En de dochter woonde in een klein souterraintje met haar moeder terwijl haar heel erg rijke vader nergens was, soms kwam, en dan weer dagenlang wegbleef, en uiteindelijk zelfs nooit meer kwam, en je denkt zij zal wel een diepe wrok koesteren tegen haar vader. Maar toch, ook hier overheerst warmte en liefde en iets van gelukzaligheid als zij terugkijkt op haar jeugd, waarbij veel van de beelden terugkomen die ook de vader zich graag herinnert. Misschien tekent hij als oude man opnieuw een horloge op haar inmiddels volwassen pols, misschien is dit alleen maar een wensgedachte, misschien ziet ze hem nooit in de fabriek waarin zij nu ook een hoge positie bekleedt, klaar om in zijn voetsporen te treden, misschien is er soms ook weerzin, en boosheid, maar het tast nooit de beelden van vroeger aan die onverkort mooi blijven.

En de vrouw, bijkans een meisje nog, die voor de oude stervende rijke man zorgt en die, denkt de lezer in eerste instantie toch, alleen maar op zijn geld uit lijkt te zijn, wat een harteloos mens moet dat zijn zeg. Maar neen. Weeral neen. Ze voelt genegenheid voor de man, innige genegenheid, bij tijd en stond kon het lijken op lichamelijk genegenheid, betoont ze hem ook sexuele diensten?, heeft ze erotiese fantasieën over hem?, of gaat dat over een andere man, over andere mensen, want mensen en plaatsen lopen hier, zoals over elders, voortdurend in elkaar over.

Zelfs de advocaat. Ja. Bij eerste blik voldoet hij helemaal aan het clichébeeld van de snelle jongen. Protserige auto, veel vriendinnen, en hij zal het deel van de erfenis waar de verzorgster recht op heeft, of in ieder geval denkt te hebben, wel even veilig stellen en er en passant voor zorgen dat het leeuwendeel in zijn eigen handen zal vallen. Zelfs dat soort van mens, dat eerst zo banaal en stereotype wordt neergezet weet Lobo Antunes met elke volgende penseelstreek nee elke volgende maat in deze suite steeds een klein beetje sympathieker te maken. Ook hij is maar een sukkelaar, een mens met zijn onvermogens, een man die een lange weg heeft afgelegd om zijn dorpse en wat armoedige jeugd te ontvluchten. Vol liefde denkt hij terug aan een zekere meneer Baptista die hij gekend heeft toen hij jonger was en “het” probeerde te maken in de grootstad die Lissabon was. Misschien was deze Baptista een soort mentor, of een oudere collega, of een (huis)baas ofzo; alleszins een oudere man die hem eindsweegs op zijn weg geholpen heeft, en nu een grote rol speelt in zijn herinneringen. Een man die er nu niet meer is, of die hij in ieder geval nooit meer ziet, en van wie hij overduidelijk gehouden heeft. Ook mensen die je voor nietsontziend houdt hebben verhalen, hebben een verleden, hebben plekken waar ze geraakt kunnen worden. De zachtheid onder de hardheid is waar Lobo Antunes je iedere keer weer naar terug weet te brengen.

En dan kan je redeneren dat de oude rijke zieke stervende man de hoofdrol heeft want om hem heen sirkelen ook de andere verhalen, en sommige van zijn herinneringen worden gedeeld door alle verhaalfiguren

Ook kan je redeneren dat de hoofdrol in De omvang van de wereld voor de tijd is. Tijd als fictie. Tijd als concept. Tijd als mars. Tijd als ideologie. Tijd als methodologie. Tijd als religiesurrogaat. Tijd als imperialisme. Tijd als vernedering. Tijd als automatisering. Tijd als koopwaar. Tijd als verzet. Tijd als grote gelijkmaker. En je zit daar in je huis en er speelt die seedee van Steve Westfield en hij zingt life is too long en o hoezeer je het altijd bent eens geweest met die woorden, zeker toen er alleen nog maar het verleden was en het oneindige wachten en alles hetzelfde was als voorheen alleen dat je nu wist wat je miste, maar in de achteruitkijk, in de blik terug (in blik terug ontstaan de dingen die onze liefde aan ons binden) was het nog maar gisteren dat je terugliep, in je doje eentje, het hele eind van kleuterschool het Heitje op de gasthuisstraat naar jullie huis aan de oudartstraat, een grote grijns op je gezicht want mamma ging nog al eens opkijken dat je m dat zo helemaal alleen gelapt had, en zo ook vliegen de levens hier. De vader van de oude man was ooit kind, de oude man zelf was ooit jong en duwde zijn dochter op de schommel, de dochter die kind was in het souterrain, de advocaat die kind was in een dorp ergens in Portugal. In hun jeugd, of in ieder geval in het herinneren van de jeugd, zijn alle vier de levens merkwaardigerwijze gelijk. Soms lijkt het alsof hun brein een loopje met hun neemt en alsof een herinnering van een ander in hun kop terecht is gekomen want ja soms werken breinen zo. Iedereen heeft herinneringen waarvan hij met recht kan aannemen dat het niet bijster waarschijnlijk is dat ze precies zó gegaan zijn als ze herinnert worden; je brein gooit dingen door elkaar, heeft er een laag overheen gelegd, verwart jouw verhalen met gelijkende verhalen van anderen; en ook zijn er dromen die zo levendig waren dat je achteraf niet meer goed weet of het nu iets is dat je echt hebt meegemaakt of iets dat je alleen maar hebt gedroomd ooit. Maar veel vaker is het gewoon het gelijkende, de grond waarin allen, of velen toch, geworteld zijn. Drie van de vier verhalen figuren groeiden op in een dorp en kijken dierhalve uit op gelijkaardige vergezichten. De wouwen, de genetkatten. Maar ook levens in het algemeen lijken op elkaar. Iedereen heeft wel die oude vrouw in de buurt die boodschappen doet met zo’n boodschappentas op wielen waarvan een van de wieltjes het niet goed meer doet; er was altijd wel iemand die altijd een lucifer of tandenstoker in zijn mond had; altijd werkt er iemand met rood haar op kantoor zoals ook altijd een dikzak. Iedereen heeft wel ergens in zijn leven diepe genegenheid opgevat voor iemand, iedereen heeft aandoenlijke beelden over de eigen jeugd in het hoofd; iedereen probeert iets te ontvluchten of juist weer iets terug in handen te krijgen. Levens zo dissonant eindigen in harmonie. We waren klein en we zijn eigenlijk nooit echt groot geworden. Dat is waarom je zeggen kan dat de waarlijke hoofdrol hier (en overal elders) voor de tijd is.

Maar toch zeg ik neen. Want de feitelijke hoofdrol wordt bij António Lobo Antunes opgeëist door taal. Door die fantastiese, muzikale, hypnotiese, bezwerende prachttaal van hem. Elk hoofdstuk bestaat uit één lange zin die voortdurende onderbroken wordt (soms zelfs midden in een woord) door beelden, uitspraken, flitsen uit een verleden. Lange zinnen die voortrollen (als de tijd ja) en het ene bloedmoje beeld op het andere nog veel mojere beeld stapelen. Soms schittert er iets bovenuit dat er om vraagt hardop voorgelezen te worden, “de klok in de gang met zijn brede heupen [die] vette uren schommelde”, bijvoorbeeld, of “de wereld bestaat uit allerlei flauwekul die niet bestaat”, hoe een waar woord trouwens daar, of alles waarmee eenzaamheid vergeleken of aan afgemeten kan worden: “eenzaamheid kun je afmeten aan het kraken van de meubels ’s avonds”; “eenzaamheid is een hapje dat nog niet bij de keel is aangekomen”; “eenzaamheid meet je af aan je verborgen verdriet”; “eenzaamheid is een leiding die trilt in de muur”; “eenzaamheid kun je afmeten aan de paniek van de ziekenwagens op straat”; “eenzaamheid meet je af aan de lege yoghurtbakjes met een koffielepeltje erin vergeten op het aanrecht”. Maar ook de vele terugkerende beelden, zinnen, of zelfs hele passages, niet zelden letterlijke herhalingen, fungerend als ritmiese refreinen in dit meerstemmige muziekstuk. En dan, om de genialiteit naar een nog hoger nivo te tillen, af en toe het doorbreken van de vierde wand, of hoe heet dat in literatuur, het doorbreken van de derde kaft ofzo, in ieder geval de momenten waarop het boek zich expliciet als boek laat kennen middels zinnen als “denkt u maar wat u wil, want dit is geen roman maar een sprookje” of “zo meteen komt er een eind aan dit boek en dan vergeten ze ons” (en verhaalfiguren willen zich niet laten doen, vraag dat maar na aan Dregke en aan t schrijverken).

Dit is het mensen.
Dit is dat soort boek.
Dit is weer eens het soort boek om enorm dankbaar voor te zijn. Dat het op je pad kwam. Dat je het las. Dat het moois doorheen je ogen in je kop mocht komen.

Dan val ik op mijn knieën en dan dank ik António Lobo Antunes

Dan val ik op mijn knieën en dan dank ik Harrie Lemmens, die dit onnavolgbaar moje boek zo onnavolgbaar goed vertaald heeft en zodus bereikbaar heeft gemaakt voor al wie geen Portugees spreekt (nog altijd meer mensen, denk ik, dan die die dat wel doen).

Ik kende hem niet, deze António Lobo Antunes. Wel had zijn schrijfstijl van meet af aan iets bekends voor me, en ik stond voor mijn boekenkast en greep boek na boek eruit, denkend, waar ken ik dit ookalweer van, die door- en doorgaande zinnen, die onderbrekingen, die tussen haakjes gezette beelden, uitspraken, flitsen?, en ik stond daar maar en stond daar maar en zocht maar en zocht maar, maar ik vond het niet. Misschien is de stijl van Lobo Antunes zó overweldigend dat hij je al na een paar regels zodanig in zijn ban heeft dat het lijkt alsof je nooit anders gekend hebt (zulke ontmoetingen heb je ook, met mensen, zij het maar één of twee keer in je leven).

En ook dat is het weer mensen. Hier is voor mij een nieuwe held geboren. António Lobo Antunes. Nu wil ik alles van hem lezen. Dat is lang geleden: dat een boek meer dan een voorzichtige nieuwsgierigheid naar de rest van het oeuvre van de schrijver in mij wakker riep; dat het een razende leeshonger losmaakte, dat ik elk laatste woord van hem kennen wilde. Dat is geleden van de dagen dat ik het werk van JMH Berckmans leerde kennen en dan spreken we denk ik van de jaren negentig of hooguit de vroege jaren 00. Decennia later is het er dan weer. Deze schrijver die ik niet kende wil ik kennen nu tot op het bot. Vierendertig romans schreef António Lobo Antunes (naar het schijnt is het onderhavige boek het laatste dat hij schrijven zal) en veertien ervan (plus een brievenboek) heeft Harrie Lemmens in het Nederlands vertaald (wederom val ik op mijn knieën en dank ik Harrie Lemmens). Die wil ik allemaal lezen (bij welke uitgeverij(en) eigenlijk, Lemmens?). En als ik de veertiende uit heb, heb jij hopelijk gedaan met het vertalen van die andere twintig.

Antonío Lobo Antunes De omvang van de wereld

De omvang van de wereld

  • Auteur: Antonío Lobo Antunes (Portugal)
  • Soort boek: Portugese roman
  • Origineel: O Tamanho do mundo (2022)
  • Nederlandse vertaling: Harrie Lemmens
  • Uitgever: Van Maaskant Haun
  • Verschijnt: 26 februari 2025
  • Omvang: 340 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 27,00 / € 12,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman van de Portugese schrijver Antonío Lobo Antunes

Het verhaal in De omvang van de wereld wordt verteld door vierpersonages (stemmen). Als eerste is daar een 77-jarige zieke industrieel, om wie alles draait, die zijn leven overziet aan de hand van vervagende herinneringen. Als jongeman heeft hij een kind verwekt bij een meisje dat in een fabriek van de familie werkte. Dat kind, een dochter, is de tweede stem. Op latere leeftijd wordt ze door haar vader in dienst genomen met de bedoeling hem op te volgen. De industrieel woont in een appartement in Lissabon, met uitzicht op de Taag, in het gezelschap van een jongere dame afkomstig uit zijn geboortedorp (de derde stem) die samen met
haar minnaar, een advocaat (de vierde stem), zijn bezittingen probeert weg te sluizen.

Hoe dat afloopt, is niet van belang: wat telt zijn de met elkaar vervlochten levens van de vier personages, die afwisselend het woord nemen in negentien hoofdstukken, waar seks als een rode draad doorheen loopt. Afgezien van de oorlog komen alle hoofdthema’s van Lobo Antunes in deze terugblik met autobiografsche elementen aan de orde: de kinderjaren, het dorp en de stad, het geheugen, de eenzaamheid, tekortkomingen en een onoverbrugbare afstand. Het verhaal is zeer beeldend en zit vol humor. Met dit boek heeft Lobo Antunes zijn gigantische oeuvre waardig afgesloten.

António Lobo Antunes is geboren op 1 september 1942 in Lissabon.  Hij werd opgeleid tot psychiater en diende als arts in Angola tijdens de koloniale oorlog. Na zijn terugkeer naar zijn vaderland, in 1973, ging hij aan de slag in een psychiatrisch ziekenhuis in Lissabon. Hij debuteerde als schrijver in 1979 met een furore makende roman over zijn echtscheiding, Memória de Elefante, nog in hetzelfde jaar gevolgd door de wrange monoloog De judaskus (1979), waarin een man diep getraumatiseerd terugkeert uit actieve dienst in Afrika. Het betekende na een landelijke ook zijn internationale doorbraak en vormde het begin van een indrukwekkende reeks romans, waarvan De omvang van de wereld (2022) de laatste is.

Bijpassende boeken en informatie

Alessandra Selmi – Aan deze kant van de rivier

Alessandra Selmi Aan deze kant van de rivier recensie, review en informatie over de inhoud van de Italiaanse roman.  Op 26 februari 2025 verschijnt bij uitgeverij A.W. Bruna de Nederlandse vertaling van de op waarheid gebaseerde roman van de uit Italië afkomstige schrijfster Alessandra Selmi. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijfster, de vertaalster en over de uitgave.

Alessandra Selmi Aan deze kant van de rivier recensie

  • “Een weergaloze roman waarbij feit en fictie zich met elkaar vermengen.” (Corriere della Sera)
  • “Met een verloop dat doet denken aan – en misschien is dat geen toeval – dat van een rivier. Dit meeslepende verhaal van Alessandra Selmi stroomt langs vriendschappen, liefdes, grieven, jaloezieën, hoop en ambities.” (ELLE)
  • “Een meeslepende roman die de geschiedenis vermengt met menselijke verhalen.” (Io, Donna)

Recensie van Monique van der Hoeven

Aan deze kant van de rivier is de Nederlandse vertaling van het in 2022 uitgegeven historische roman van de Italiaanse schrijfster Alessandra Selmi.

Het verhaal speelt zich af in Noord Italië aan de oever van de Adda. De rijke Cristofori Crespi voert een plan uit, om een fabriek te bouwen met daarbij een dorp waar de arbeiders van deze fabriek zullen komen te wonen. Het is de tijd van de industrialisatie en er komen veel veranderingen in de levens van mensen. Er worden verhalen verteld van heel veel verschillende personages, van rijk tot heel arm, waarvan maar een paar personages er voor mij met hun verhaallijn uitsprongen, dat van de jonge Emilia, die na het overlijden van haar ouders als dienstbode in het dorp komt wonen, en dat van Silvio, zoon van de rijke familie. Er ontstaat een levenslange, bijzondere en niet altijd gemakkelijke vrienschap tussen de twee. Ik vond het zelf nogal lastig om de verschillende verhaallijnen te volgen en ten opzichte van elkaar te plaatsen, zeker in het begin van de – 590 pagina’s tellende! – roman.

Toch blijft het boek wel boeien – het historische verhaal is er namelijk één op zichzelf! En de schrijfster kan heel beeldend vertellen, het voelt alsof je naar een film zit te kijken. Weinig schokkende gebeurtenissen, maar je wilt toch graag meegenomen worden door de tijd.

Het is mooi om te lezen dat de katoenfabriek met het bijbehorende dorp echt bestaan – sinds 1995 staat de fabriek op de Werelderfgoedlijst. Wat ik ook leuk vond is dat er veel dialect voorkomt in het boek.

Een fijn boek om te lezen en aanrader als je van historische romans houdt! Gewaardeerd met ∗∗∗∗∗ (zeer goed).

Alessandra Selmi Aan deze kant van de rivier

Aan deze kant van de rivier

  • Auteur: Alessandra Selmi (Italië)
  • Soort boek: Italiaanse roman
  • Origineel: Al di qua del fiume (2024)
  • Nederlandse vertaling: Saskia Peterzon-Kotte
  • Uitgever: A.W. Bruna
  • Verschijnt: 26 februari 2025
  • Omvang: 560 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 24,99 / € 14,99
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗∗ (zeer goed)
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman van Alessandra Selmi

Het is maar een klein stuk grond, in de vorm van een driehoek en begrensd door de rivier de Adda. Maar in 1877 vertegenwoordigt het voor Cristoforo Crespi de toekomst. Hij, de zoon van een wever, wil hier een moderne katoenfabriek laten verrijzen, en vooral een dorp voor arbeiders zoals Italië nog nooit heeft gezien: met een kerk, school en comfortabele huizen. Cristoforo zal alles op het spel zetten om die droom te verwezenlijken. Zijn geld, reputatie en zelfs de relatie met zijn broer.

Het leven van de jonge Emilia verandert op de dag dat ze naar haar nieuwe dorp verhuist. Zij is de dochter van een van de meest loyale arbeiders van de Crespi’s. Haar verhaal zal in de loop der jaren onlosmakelijk verbonden raken met dat van de andere inwoners, met hen beleeft Emilia de kleine en grote gebeurtenissen van de geschiedenis. Maar ook zal het lot haar pad laten kruisen met dat van erfgenaam Silvio Crespi. Ondanks de sociale kloof tussen hen ontstaat er een bijzondere band. Emilia zal de steun zijn van Silvio op het moment dat de Crespi’s – misschien te rijk, te trots, te arrogant geworden – alles dreigen te verliezen.

Bijpassende boeken

Alexander Deprez – Prins Albert

Alexander Deprez Prins Albert recensie en informatie roman over zijn vader van de Vlaamse fotograaf, film- en theatermaker. Op 21 februari 2025 verschijnt bij uitgeverij EPO de debuutroman van Alexander Deprez. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de auteur en over de uitgave.

Alexander Deprez Prins Albert recensie en informatie

  • “Koop het boek Prins Albert en je krijgt een ritje op een achtbaan.” (Het Nieuwsblad)
  • “Alexander schreef met zijn onlangs verschenen roman Prins Albert zijn jeugd van zich af. Dat is fantastisch.” (De Morgen)
  • “Alexander Deprez stelt op eigenzinnige wijze boek voor in Boegie Woegie.” (De Krant van West-Vlaanderen)

Prins Albert recensie van Tim Donker

Ja. Of nee. Maar dit boek bijvoorbeeld.

Eerst al dacht ik Hee die Deprez ken ik als dichter! Maar Alexander Deprez is cineast en hoe zou ik een cineast kennen ik kijk nooit film. En Prins Albert is zijn debuut. Dus die dichter zal een andere Deprez zijn of iets dat daarop lijkt. En toen dacht ik, dit zal wel een monografie of hoe heet dat zijn van die echte prins Albert er was toch ooit een echte prins die Albert heette & was dat een communist dan dat wist ik niet. Maar weeral nee. En dan nog eens nee, want de vader van de hoofdpersoon uit dit boek krijgt later in zijn leven wel communistiese neigingen, maar dat maakt zo’n minimaal deel uit van de vertelling (en van het leven van die vader) dat het niet bepaald een ondertitel waardig is.

Zodus. Een boek waarvan je van alles niet kan zeggen. En misschien ook van alles wel van kunt zeggen.

Wat ik er wel van kan zeggen. Dat het leest als een trein. Wat wil zeggen. Dat je het kunt lezen in een trein. Terwijl je gaat. Naar daar, of naar elders, of naar waar nog. En dat je het heel rap uit hebt. Bijvoorbeeld nog voor je daar bent, of elders, of waar dan ook. Ik las dit in een middag uit, en ik lees naar aard en naar omstandigheden met nogal wat onderbrekingen. Er zijn altijd de kinderen er is altijd het koken er zijn altijd de vloeren die moeten geveegd de gedachten die moeten gedacht de dansen die moeten gedanst of ook de andere boeken die ik zie die ik snuif die ik lees.

En ook. Dat de soundtrack van dit boek die van mijn jeugd is. De jaren waarin ik veertien vijftien zestien was. The number of the beast. Een beetje tegen eigen willen in. Een schuldig pleziertje. Toen al. Maar ik had de plaat. En legde m vaker op mijn draaitafel dan ik zelf wilde. Tokyo tapes. Die ik niet had. Liever had ik Virgin killer met orzjienele hoes. Maar ja. Kwam daar maar eens om. Doch. We’ll burn the sky stond ook op Taken by force en die had ik wel en ik vond het twede liedje van kant a best heel mooi maar niets was mojer toch dan Born to touch you feelings (in een hoofdstuk dat later in de prullenmand belandde zong t schrijverken het voor zijn Dregke). Trust. Ik had of wilde hun Rock n roll in de tijd dat ik eventjes een fascinatie had voor franstalige hardrockbands. Wheels of steel. Ja. Niet het beste liedje van Saxon. Daarin twijfelde ik tussen Dallas 1 pm en To hell and back again en god wat een dijk wat een rots wat een monument van een plaat vond ik dat Heavy metal thunder toch. En uiteraard en natuurlijk en zeker en boven twijfel en boven alles en overal bovenuit Balls to the wall wat heb ik oneindig vaak en oneindig hard meegebruld met dat liedje ik had het geteept van de televisie want in die tijd had je gewoon nog hardrockprogramma’s op televisie dingen als monsters of rock en the power hour en dat programma dat de begeerlijke prachtige fantastiese sabina classen presenteerde op rtlplus hoe heette dat ookalweer mosh geloof ik kassettes en kassettes vol met van televisie geteepte liedjes had ik en dat ging dan boven op de kassettedek op vol volume bijvoorbeeld Balls to the wall al zong ik het weken nee maandenlang verkeerd ik zong altijd “too many people do not know a bridge is over the USA” wat ik een achterlijke tekst vond maar wat maakte het uit het lied explodeerde allermachtigst en daar ging het om maar wat er werkelijk gezongen wordt is zoals Deprez hier geheel juist sieteert: “too many people do not know bondage is over the human race” waar ik pas achter kwam toen iemand de plaat liet teepen en ik aldus ook het tekstvel onder ogen kreeg. En The wall ook. Ja The wall zeker. Maar dat was later. De jaren waarin ik zeventien achttien negentien was. Toen was die plaat en was ook de film meer dan een soundtrack van mijn leven het was mijn religie mijn bijbel mijn levensfilosofie. En Idles? Ja. Nee. Misschien. En later, veel later, de jaren nu of de jaren van vorige week misschien weet ik veel en een beetje maar want ik ken zoveel betere bands toch. En Arno? Ja Arno ook. God. Met hem kun je zeggen daar ging iemand. Daar ging iemand heen. T.C. Matic. Maar nog altijd niet het fijnste uit mijn huidige platenkast. Zodus. Is de soundtrack hierin vooral die van mijn jeugd.

En dat de schrijfstijl van Deprez me smaakt. De korte zinnen. Staccato. Het vele paginawit. Leegte. Leegte die ademt. De bladspiegel. Het razen dat maakt dat je het razend leest. De herhaling. God ik ben een zuiger voor herhaling. Zinnen die herhaald worden, soms onder elkaar, soms pagina’s uiteen, maar een ritme is er. Ritme. Melodie. Dit boek is zelf een soundtrack. En dat ik dat mooi vind. Is wat ik kan zeggen.

Wat ik er niet van kan zeggen. Of ik Prins Albert in zijn geheel geslaagd vind. Een familie Deprez. Een ikpersoon Alexander. Cineast. Een boek aan het schrijven. Over zijn vader. Allicht dus autobiografies, dit Prins Albert hier. Maarja. Je weet hoe het dan heet he. Echt gebeurd is geen exkuus. Maar hoe. De Alexander uit het boek groeit op met gescheiden ouders. Meestentijds zijn ze bij moeder. Hij en zijn zus, die om een of andere reden konsekwent “Vaders dochter” genoemd wordt, tis voor zover ik rekonstrueren kan een volle zus van hem en het boek zelve geeft geen enkele grond aan een allerflauwst vermoeden waarom ze elkaar niet zouden mogen dus waarom niet gewoon “mijn zus” of nog, geef haar een naam!, kan ook. Bij momenten, idealerwijs waarschijnlijk één keer in de week, worden Alexander en “Vaders dochter” (om die aanstellerij dan maar te handhaven) opgehaald door Vader. Als die niet te bezopen is, te druk met andere dingen, het niet vergeten is, niet ergens zijn roes ligt uit te slapen. We spreken van laagleven. Drank. Agressie. Armoede. Egoïsme. Alleen het eigen zelf van Vader is belangrijk, of belangrijker toch dan al het andere (vrouw, later ex, kinderen, huis, bezittingen, dingen op een rijtje houden). En dit is meteen waar de schoen wringt. Naar mijn smaak neemt Deprez te weinig afstand van de levensstijl van Vader. Natuurlijk. Als kind heeft Alexander weinig keus. Het is zijn vader. Hij heeft er maar één. En dat is deze. De mooiste man van Vlaanderen. Als genoemd. Voornamelijk door Vader zelf. Denk ik. En een motard. Ja. Natuurlijk vind je dat stoer, als kind, als je vader met zunnuh moto het schoolplein op gereeën komt, en jij mag achterop. Dat is nog eens een huiswaartskeren dat indruk maakt op je klasgenoten. Dat is jouw vader. Die elkendeen imponeert. Bij een ruzie met een buurtpestkop haalt “Vaders dochter” er eenvoudigweg “Vader” bij die meteen afkomt met zijn al even agressieve rothond. Deze buurtpestkop zal nooit meer pesten. Nee. Dat is nog eens een Vader die staat. Als hij er is, vult hij de hele ruimte met zijn aanwezigheid. De dreiging. De razernij. De bom die hij is kan altijd barsten. Altijd op je hoede zijn. Ach. Daarmee kweek je karakter. Niet? En als hij er niet is. Dan zoek je hem toch. Maar dat zal zijn. Kinderen hebben jouw liefde nodig om zich van jou af te keren; zolang jouw ouderliefde geen evidentie is zal die tot op volwassen leeftijd gezocht blijven. Dus is de muziek van de Vader de muziek van Alexander en dus is de misschien kortstondige communistiese interesse van de Vader Alexanders misschien kortstondige interesse. En is de agressieve geneigdheid van de Vader Alexanders agressieve geneigdheid. Met OVER GEWELD schrijft de Alexander-figuur post 2023 een vestzakessay over geweld. Elke paragraaf begint met “‘Ik ben tegen geweld’, zegt die of die” waarna het verder gaat in de beschrijving van een situatie waaruit blijkt dat de spreker helemaal niet per se tegen geweld is of anders terecht komt in onverkwikkelijkheden waarop geweld misschien het beste antwoord was geweest. Schoon staaltje populisme, dat. Zo lusten we er nog wel dertig als niet veertig. Lekker lullen zit ook in de tram, zou mijn zus zeggen. Ja natuurlijk kun je allerlei schetsjes maken waarin geweldlozen te maken krijgen met geweld. Natuurlijk kun je het altijd zo drajen dat de eerste slag toe dienen beter was geweest dan de andere wang te laten zien. Natuurlijk is er altijd wel een scherpst van de snede denkbaar een moment waarop de enige keuze nog is vechten of onvergeeflijke lafheid. Maar omgekeerd kun je evengoed honderd of duizend schetsjes schrijven over momenten waarop geweld alles alleen maar nog veel erger maakte. En het is die omgekeerdheid die ik mis in Prins Albert. Nu komt het af en toe neer op geweldsverheelijking. Of minstens op romantisering van de armlastige zuiplap die alleen de taal der vuisten verstaat.

Misschien komt dit boek te vroeg.
Misschien was Alexander Deprez nog niet volwassen genoeg.
Misschien was de afstand tot zijn toene toen en zijn nuë nu nog niet groot genoeg.
Ik vind Prins Albert een weinig dubieus.

Maar het leest als een trein. Dat wel. Wat wil zeggen dat je het kunt lezen in een trein. De trein van A naar B. En schrijven blijkt Alexander Deprez zeker te kunnen. Ik wacht. Tot hij uitstapt. Bij B. En op het boek. Dat hij daarover schrijven zal.

Alexander Deprez Prins Albert

Prins Albert

Prelude van een communist

  • Auteur: Alexander De Prez (België)
  • Soort boek: Vlaamse roman
  • Uitgever: EPO
  • Verschijnt: 21 februari 2025
  • Omvang: 296 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 19,90 / € 14,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman over zijn vader van Alexander Deprez

Alexander Deprez groeit op in de schaduw van zijn vader, de mooiste man van Vlaanderen, een motard met een kort lontje, een dakwerker die zijn innerlijke demonen probeert te verdrinken, eigenaar van een bull terrier, uitbater van de Prins Albert, een berucht rockcafé in Lauwe met buiten een vlag van Club Brugge en binnen een poster van James Dean.

In dit verpletterende debuut schrijft Deprez met veel zwier zijn jeugd van zich af. Hoe doorbreek je de cyclus van alcohol, geweld en trauma’s? Hoe doe je dat, een normaal leven leiden? Domweg gelukkig zijn met je meisje? Snoeihard, rauw, eerlijk. ‘In mijn wereld ben je niets. In mijn wereld ben je niemand. In mijn wereld is er enkel jij en ik. Geen staat die je beschermt. Geen rechtbanken en rechters. Geen geld. Jouw macht betekent hier niets.’

Alexander Deprez is fotograaf, film- en theatermaker, auteur en een helft van het muziekduo Sasha le Fou en Tippi Parade. In 2024 bracht hij de satirische voorstelling ‘Edelweiss Piraten’, een waarschuwing voor de opkomst van extreemrechts.

Bijpassende boeken

  • Nieuwe Vlaamse romans

Rick Zaal – Het land van Hrabal

Rick Zaal Het land van Hrabal recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe Nederlandse roman. Op 19 februari 2025 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers de nieuwe roman van de uit Nederland afkomstige schrijver Rick Zaal. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijver en over de uitgave.

Rick Zaal Het land van Hrabal recensie en informatie

  • “Dit boek heb ik met plezieren bewondering gelezen. […] Het land van Hrabal is een geslaagd voorbeeld van een in Nederland weinig beoefend subgenre van de literatuur: de vol bewondering vertellende essayistiek, die vreemd genoeg toch een heuse roman wordt.” (Chrétien Breukers)

Het land van Hrabal recensie van Tim Donkers

Maar in eerste instantie dacht ik toch aan Zaal Over De Vloer. Dat was een programma. Ooit. Ik herinner me eigenlijk niet waar het over ging, niet eens of ik het ooit gezien heb. Maar wel dat het een programma was, op televisie, en dat maakt Rik Zaal een televisiemaker en dus, in mijn ogen, wat suspect. Kan dat? Mag dat nog? In deze tijd? Of is dat snobisties of ouwerwets of treurig of onzinnig of dom of een achterhoedegevecht tegen een medium dat steeds meer aan belang inboet? Hoe ook. Iets in mij komt in verzet bij mensen die graag met hun harses op de buis verschijnen (buis, ook alweer zoon archaïsme). Iets in mij zou dus niet zo snel een boek van Rik Zaal oppakken. Maar iets buiten mij reikte me Het land van Hrabal aan. En wat ik aangereikt krijg, dat lees ik. Hier ook al omdat ik, zo dacht ik, Bohumil Hrabal wel een goede schrijver vind.

Of.

Naja.

Is dat zo? Ik zoek, heb ik werk van Bohumi Hrabal in mijn boekenkast, ik vind niet, komaan, op zijn minst moet er iets van hem, een novelle of een verhaal of toch één of ander geschrift, zijn verschenen in de Moldaviet-reeks van Voetnoot, ik zoek, ik vind niet, al die reeksen van Voetnoot liggen doorheen het hele huis verspreid, mijn huis is te klein voor al die boeken, ik sleep ze naar overal, precies ook van die kleine boekjes die je overal lezen kunt en die ik dus op de meest bizarre plekken achterlaat, er zit wel een soort logica in geloof ik, een algelezenstapel en een nogtelezenstapel maar die logica wordt nog wel eens geweld aan gedaan, ik ga er voorlopig van uit dat ik Hrabal gelezen en gewaardeerd heb maar na mijn aanvankelijke enthousiasme om de titel heeft de twijfel toch weer toegeslagen.

Een televisiemaker en een schrijver die ik bij nader inzien misschien toch niet gelezen heb, is dat wel zoon ideale kombinasie, maarja, het is op de stapel geraakt en één ijzeren gebod heb ik mezelf ten aanzien van die stapel gesteld: elk boek dat op bespreektafel terecht komt, geef ik een kans, soms een hele kleine, maar een paar pagina’s toch zeker, of naja, eentje in ieder geval.

Meer heeft Zaal ook niet nodig. Briljant vanaf de eerste regels. En omdat ik zelfs nu ik deze woorden tik op mijn laptop altijd nog twijfel of ik Hrabal überhaupt wel ooit gelezen heb, vond ik het nogal grappig dat het op de eerste bladzijde al meteen ging over falende geheugens, een onderwerp dat in Het land van Hrabal geregeld terugkeert, veelal in dezelfde bewoordingen, met dezelfde zinnen, en ik hou van herhaling, ik hou van literatuur met ritme, ik hou van boeken die zingen en steeds weer tot eenzelfde refrein terugkeren.

Een schrijver met een falend geheugen dus, schrijft over Bohumil Hrabal, en over Praag, en al wie hij daar gekend heeft, over communisme, over totalitarisme, over echte en onechte landen. Die schrijver zou Rik Zaal kunnen zijn, ware het niet dat de ik zichzelf op zeker moment onthuld als Hendrik Terpstra. Die ooit een kinderboek schreef, Maan zonder bomen geheten. Maar debuteerde met een roman voor volwassenen. Ontbijt om half tien, zo heette dat debuut. Een duidelijke knipoog naar Biljarten om half tien  (Böll wordt, weliswaar vrij terloops en in een totaal ander verband, notabene nog genoemd in Het land van Hrabal), al was bij mij Ontbijt in het vilbeluik een sterkere associatie. Maar dat kan Zaal niet op het oog hebben gehad (zou Rik Zaal wel eens wat van Jean-Marie Berckmans gelezen hebben?).

Geen autobiografies geschrift dus? Een niet-bestaande schrijver? Maar The Plastic People of the Universe bestaat wel. En Ivan Martin Jirous bestaat (en het Agon Orchestra bestaat) (en DG 307 bestaat). En Praag bestaat. En Arnon Grunberg bestaat. En schrijversvakscholen bestaan. En Jarosalev Hašek bestaat. En Václav Havel bestaat (waarom moet ik als ik aan Václav Havel denk, altijd meteen aan Annette denken?) (Annette, hoe zou het daarmee gaan?) (zelfs pas in twede instansie denk ik bij Havel aan Zappa).

Er is zoveel dat bestaat waaraan een niet-bestaande man kan denken. Denkt, hier. In dit boek.

Noem Het land van Hrabal een roman, autofictie, een novelle, een ode, een mijmering. En je kunt het zelfs even voor science fiction houden, als “Hendrik Terpstra” het op enig moment heeft over “de jaren zeventig van de eenentwintigste eeuw” maar ik hou het er liever op dat dat een verschrijving is, een verspreking, een verdenking liever, wie was het weer die zei als je je verspreken kan kun je je ook verdenken, ik peins dat dat Stephen Jay Gould was maar het kan ook Freeman Dyson geweest zijn, naja een struikeling van de geest, een geest die in Het land van Hrabal rent en rent en rent, het vertrekpunt is dan misschien wel Hrabal, maar Zaal ofnee p’don ik bedoel natuurlijk Terpstra staat zich menig een terzijde toe, en terzijdes binnen terzijdes, feitelijk is het boek één lange terzijde, een terzijde dat stroomt, gulpt, komt, blijft komen, als iemand die vijf kwartier in een uur moet vol kletsen, ja geklets mag je zeggen, zever misschien, maar: briljante zever (als Luc de Vos, ook hij nu dood, ooit zei over het werk van JMH Berckmans, ook hij nu dood) (en gesproken van briljant, aan Briljante man moest ik soms ook denken) (kwam dat door de snelheid van gedachten of alleen maar door dat tankverhaal) (hoe geniaal is dat tankverhaal, dat moet je lezen, alleen al om dat tankverhaal zou je Het land van Hrabal moeten lezen) (toen ik Briljante man las dacht ik niet aan Het land van Hrabal maar aan Lobola voor het leven) (maar toen ik Lobola voor het leven las dacht ik aan Aannex) (maar toen ik Aannex las dacht ik aan Door het oog van de cycloon).

Wat Het land van Hrabal zo sterk maakt, wat het meer maakt dan zomaar wat gemijmer over een favoriete schrijver, is de manier waarop Zaal/Terpstra het particuliere aan het algemene paart. Zo komt hij tot een theorie over wat hij echte en onechte landen noemt. Echte landen zijn landen waar een of ander totalitair regime heerst; keuzevrijheid is beperkt, zodat alles wat mensen doen of niet doen een zekere lading krijgt en vrijwel elke gebeurtenis een “echte” gebeurtenis heten mag. Onechte landen zijn “vrij”; in een onecht land maak je misschien je hele leven niks mee. Het geheugenverlies van Terpstra wordt gelegd naast een min of meer “gedwongen” geheugenverlies dat mensen in echte landen af en toe zullen moeten voorwenden, om hun geweten te sussen. Waar je onder continue druk staat, is geweten een luxe die op bepaalde momenten buiten bereik kan blijven. Vergeet dat geweten soms maar. Voor je eigen veiligheid, voor een heel klein beetje gemak, of, zoals in Hrabals geval, om te kunnen blijven schrijven. Dat geheugen van Terpstra geeft eerst misschien nog te lachen, pagina’s later komt het geheugen in een ander, veel indringender licht te staan – hoe recht zou u uw rug kunnen houden als u in een  politiestaat woonde, hoe graag zou u nog terug denken aan de “foute” dingen die u in uw politiestaat deed als uw land, later, weer meer “vrijheid” toe liet, misschien zoiets als een “democratie” werd?

Niets aan Hrabal blijft bij Hrabal, ook diens levenseinde krijgt een breder perspectief. Over defenestratie gaat het dan, en zelfdefenestratie, over Kafka, of, allengs, over iedereen die van de vijfde gesprongen is, “iemand die ik niet ken [die] in Parijs van de vijfde verdieping gesprongen is”, bijvoorbeeld, en dan staan mijn gedachten inmiddels ook niet langer stil, zo werkt dit lezen, Zaal laat het brein van zijn lezers onophoudelijk overkoken, en raas ik naar Parijs, raas ik naar Deleuze, zie ik mij voor een paar minuten bezig om op te zoeken van welke verdieping Gilles Deleuze gesprongen is, een nogal bizarre zoekvraag, maar bizarrer nog vond ik dat de eerste “hit” die ik op die zoekvraag kreeg, een artikel was over diverse soorten sprongen in de balletkunst. Waardoor ik ging denken aan ballet en aan Spiegel im spiegel, aan Dregke, aan t schrijverken, aan personages die een eigen leven willen leiden, aan overlappende werkelijkheden, of het alles als alsof, aan Hans Vaihinger, en toen vroeg ik me af of iemand al ooit iets had geschreven over de vraag of filosofen bovengemiddeld vaak een snor hebben.

Nee, Het land van Hrabal is geen meesterwerk. Het is een ritje in een hogesnelheidslijn, vermakelijke ernst, bloedserieuze flauwekul, het brengt aan het lachen, het zet aan het denken, het is een bijzonder prettige manier om je namiddag mee stuk te slaan. Het is geen boek dat je per se niet mag missen, maar als je het gelezen hebt ben je wel heel erg blij dat je het niet gemist hebt.

Rick Zaal Het land van Hrabal

Het land van Hrabal

  • Auteur: Rick Zaal (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse roman
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 19 februari 2025
  • Omvang: 144 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe roman van Rick Zaal

Rik Zaal verrast met een absurdistische Boheemse rapsodie in een
stijl die eer betoont aan de beroemde Tsjechische schrijver Bohumil
Hrabal. Praag voor en na de Fluwelen Revolutie. Is het mogelijk om
niet te collaboreren in een politiestaat?

Een Nederlandse schrijver met geheugenverlies probeert zich zijn ontmoeting met Bohumil Hrabal te herinneren, de Tsjechische
schrijver die hij bewondert en van wie hij graag literaire tips wil krijgen. Hij sprokkelt dagboeken, krantenknipsels en oude agenda’s bijeen en raakt verdwaald in verhalen vol absurde belevenissen en hevige dilemma’s van zijn Tsjechische vrienden in de destijds door de Russen gecontroleerde wereld achter het IJzeren Gordijn. Het brengt hem op zijn Theorie van Echte (Tsjechië) en Onechte (Nederland) Landen. In Echte Landen is het geweten een luxeproduct. De vraag is of dat ook geldt voor het geheugen.

Een meanderend verhaal over geheugen en geweten, aan de hand van talrijke reizen en vriendschappen in Oost- en Midden-Europa tussen 1980 en 2020.

Rik Zaal is geboren op 1945 in Groningen. Hij is onder meer programmamaker, journalist en schrijver. Hij publiceerde reisboeken
(bij De Arbeiderspers: Spanje, Heel Nederland en Het binnenland van Spanje) en literair werk zoals de essaybundel Zeventig en de roman Verlorenzoon.com.

Bijpassende boeken en informatie

Tim Berbers – Wilhelmus Mijn grootvader bij de Waffen-ss

Tim Berbers Wilhelmus Mijn grootvader bij de Waffen-ss recensie en informatie over de inhoud van het boek. Op 11 februari 2025 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers het boek van Tim Berbers over zijn opa die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog aansloot bij Hitlers Waffen-ss. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Tim Berbers Wilhelmus Mijn grootvader bij de Waffen-ss recensie

Omdat tachtig jaar geleden de Tweede Wereldoorlog is geëindigd is 2025 weer een jaar waarin extra veel nieuwe boeken over deze periode lijken te verschijnen. Meer in ieder geval dan in andere jaren. De ‘foute Nederlander’ is hierbij een onderwerp dat steeds meer aandacht lijkt te krijgen en dan met name ook kinderen die reflecteren over het hebben van ouders die sympathiseerden of actief meewerkten met de Duitsers, of in het geval van Tim Berbers een grootvader die actief dienst nam bij de SS.

Wilhelmus is een persoonlijke zoektocht van Tim Berbers naar de motieven van zijn grootvader om dienst te nemen bij de SS en de rol die hij speelde tijdens en na de oorlog. Dat het boek een persoonlijk karakter heeft en naast het verhaal over de grootvader, en zijdelings ook over de grootmoeder van Berbers gaat, heeft als voordeel dat de het de leesbaarheid bevordert. Dit wordt versterkt omdat hij over een vlotte pen beschikt waardoor je als lezer wel het verhaal ingezogen wordt. Maar toch beklijft het boek net wat onvoldoende om echt grote indruk te maken. Desondanks is het zeker geen slecht boek dat is gewaardeerd met ∗∗∗∗∗ (zeer goed).

Tim Berbers Wilhelmus Mijn grootvader bij de Waffen-ss

Wilhelmus

Mijn grootvader bij de Waffen-ss

  • Auteur: Tim Berbers (Nederland)
  • Soort boek: geschiedenisboek
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 11 februari 2025
  • Omvang: 304 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 23,99 / € 13,99
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗∗ (zeer goed)
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het boek van Tim Berbers over zijn grootvader bij de Waffen-ss

Wat als je hoort dat je opa fout was, maar niemand precies weet wat hij heeft gedaan? Tim Berbers’ opa zou voor de Duitsers hebben gevochten, hij kende Russische woorden en raakte de laatste jaren van zijn leven steeds meer in zichzelf gekeerd. Bij oorlogsfilms zette hij de tv uit.

In Wilhelmus gaat Tim op zoek naar de waarheid achter de geruchten. Hij raadpleegde archieven, boeken, films en de laatst levende getuigen. Bij die zoektocht ontvouwt zich langzaam maar zeker het verhaal van zijn grootvader. En daarmee het verhaal van tienduizenden ‘gewone’ Nederlandse jongens die zich aansloten bij Hitlers Waffen-ss.

Tim Berbers is geboren in 1988. Hij groeide op in Amsterdam. In het dagelijks leven werkt hij als journalist. Hij publiceerde in het verleden onder andere in Het Parool en NRC. Sinds enkele jaren werkt hij als vaste onderzoeksjournalist bij zakenblad Quote.

Bijpassende boeken en informatie

Samantha Harvey – In Orbit

Samantha Harvey In Orbit recensie en informatie over de inhoud van de Engelse roman en winnaar van de Booker Prize 2024. Op 6 februari 2025 verschijnt bij Uitgeverij De Bezige Bij de Nederlandse vertaling van de roman Orbital van de uit Engeland afkomstige schrijfster Samantha Harvey. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijfster en over de uitgave.

Samantha Harvey In Orbit recensie en informatie

  • “In orbit is overweldigend mooi.” (The New York Times)
  • “In deze compacte roman lijkt Harvey alle menselijkheid te vatten. Het is een ongelooflijke prestatie.” (The Observer)

Samantha Harvey In Orbit recensie van Tim Donker

Ach dit neemt gewoon een klein beetje krijgen gewend aan. Was wat ik in eerste dacht. Een zweem van (kosmologische?) (hah!) eindeloosheid maar al gauw kwamen er prachtvolle vergezichten doorheen geschemerd. “Aan boord van het station is het dinsdagochtend kwart over vier, begin oktober. Buiten is het Argentinië is het Zuid-Atlantische Oceaan is het Kaapstad is het Zimbabwe. Over haar rechterschouder fluistert de aarde de ochtend – een ragfijn kiertje vloeibaar licht. Stil glijden ze door tijdzones.” is zoon schemering van schoonheid en “Met zijn zessen in een grote metalen H die boven de aarde hangt. Ze buitelen rond, vier astronauten (Amerikaans, Japans, Brits, Italiaans) en twee kosmonauten (Russisch, Russisch); twee vrouwen, vier mannen, één ruimtestation dat uit zeventien met elkaar verbonden modules bestaat, achtentwintigduizend kilometer per uur. Zij zijn de laatste zes in een lange reeks, het is niets bijzonders meer, gewone astronauten in de achtertuin van de aarde. De fantastische, ongelooflijke achtertuin van de aarde. Ze draaien traag zwevend over de kop en botsen zachtjes, hoofd tegen heup tegen hand tegen hiel, ze draaien en draaien met de dagen. De dagen vliegen om. Ieder blijft hier een maand of negen – negen maanden dit gewichtloos zweven, negen maanden dit gezwollen hoofd, negen maanden dit hutjemutje, negen maanden dit richting aarde staren, dan weer terug naar de geduldige planeet.” is een ander, is waar het op gang begint te komen; met “het zogend gedierte […] in zijn sluwste, meest opportunistische vorm, de vuurstokers, de steenhakkers, de ijzersmelters, de bodemploegers, de godsaanbidders, de tijdzeggers, de schipzeilers, de schoenendragers, de graanhandelaars, de landontdekkers, de systeembedenkers, de muziekwevers, de liedzangers, de verfmengers, de boekbinders, de nummervreters, de pijlengooiers, de atoomobserveerders, de lichaamsversierders, de pillenslikkers, de haarklovers, de hoofdkrabbers, de verstandbezitters, de verstandverliezers, de allesjagers, de dooduitstellers, de overmaatminnaars, de overmatige minnaars, de liefdeszoekers, de liefdeblinden, de liefdemissenden, de liefdelievenden, het ding op twee benen, de mens. Boeddha kwam om zes seconden voor middernacht, een halve seconde daarna de hindoegoden, na nog een halve seconde kwam Jezus en anderhalve seconde daarna Allah. In de laatste seconde van het kosmische jaar komen de industrialisatie, het fascisme, de verbrandingsmotor, Augusto Pinochet, Nikola Tesla, Frida Kahlo, Malala Yousafzai, Alexander Hamilton, Viv Richards, Lucky Luciano, Ada Lovelace, crowdfunding, atoomsplitsing, Pluto, surrealisme, plastic, Einstein, Flo-Jo, Sitting Bull, Beatrix Potter, Indira Gandhi, Niels Bohr, Calamity Jane, Bob Dylan, het RAM-geheugen, voetbal, rauhfaser, ontvrienden, de Russisch-Japanse Oorlog, Coco Chanel, antibiotica, de Burj Khalifa, Billy Holiday, Golda Meir, Igor Stravinsky, pizza, thermosflessen, de Cuba-crisis, dertig Olympische Zomer- en vierentwintig Winterspelen, Katsushika Hokusai, Bashar Assad, Lady Gaga, Erik Satie, Muhammad Ali, de deep state, de wereldoorlogen, vliegen, cyberspace, staal, transistoren, Kosovo, theezakjes, W.B. Yeats, donkere materie, de spijkerbroek, de effectenbeurs, de Arabische Lente, Virginia Woolf, Alberto Giacometti, Usain Bolt, Johnny Cash, anticonceptie, de diepvriesmaaltijd, het springveermatras, het higgsdeeltje, bewegend beeld, het schaakspel.” is er stoom, wat een prachtig godverdomsedagenopeengodverdomsebol-achtige schrijverij daar zeg.

Maar hum. Maar ja. De eerste twee flitsen troffen mij aant ganzelijk begin vant boek; het laatstgeciteerde stuk (veruit de allerprachtigste regels in het hele boek, de ruimschootse rechtvaardiging van een uitgave als In Orbit of van literatuur als geheel eigenlijk) vond ik bijkans aan het einde. Daartussen zit een boek. Daartussen zit een heel boek ja.

En dat boek is – bij vlagen – hum, tsja… een beetje saai. Toch. Wel. Soms. Maar het is niet jij, Samantha Harvey. Het is maar de wereld die mij teneder houdt. Of. De wereld. Wat heeft de wereld er eigenlijk zaken mee. De wereld moet je daarvoor niet meebrengen. Jij bent niet nodig hier om mij laag neder te houden, ik doe dat prima helemaal alleen. Want ik wil zeggen, mijn verwachtingen voor dit boek waren ook wel een weinig te torenhoog misschien.

Waarom waren mijn verwachtingen zo torenhoog eigenlijk, weet jij dat? Ik wist toch dat het zich aan boor van een ruimtestation zou afspelen, wat heb ik met ruimte, ik was al nooit een “trekkie”, Annette was een “trekkie” en Annette was mooi Annette was lief Annette was slim Annette was begeerlijk allerwegen ik wou dat Annette goed over mij dacht en ik wou onze gemene grond uitbreiden. Er was de liefde voor de Nederlandse taal, er was de interesse in literatuur, dat deelden we, ik schreef gedichten voor haar en die hing ze aan haar muur, dat deelden we, ik liet haar het eerste Tindersticksalbum horen en op haar kamervloer zaten we daar naar te luisteren in gedempt licht, dat deelden we, misschien konden we dan ook maar dat verdomde Star Trek gaan delen dan, want zij was zo iemand, zo iemand die meende dat je alles uit die serie kon halen, dat de hele geschiedenis van de mensheid daar voorbij kwam, dat je er eindeloos over filosoferen kon, en dat wilde ik, eindeloos filosoferen met Annette, wijntje erbij, lichten gedempt, ja dat wilde ik, dus zat ik, inmiddels weer in het ouderlijk huis, want inmiddels was ze mijn buurvrouw niet meer, ik heb maar een paar maanden in die kamer gewoond, en toen moest ik eruit, en ik was miserabel want iemand zag mij niet meer graag of liever gezegd iemand had Mallorca boven mij verkozen, niet Annette maar iemand anders, en dat maakte me miserabeler nog dan miserabel en dus vatte ik het aanbod van mijn ouders om gedurende de zomermaanden op hun huis te passen met beide handen aan, en heeldurdagen zat ik daar maar in mijn dooie eentje, één avond kwam Suzanne langs en ik liet haar So tonight that I might see horen, dat album was toen geloof ik net uit, samen luisterden we naar hoe Hope Sandoval zong fade into you, strange you never knew, fade into you, i think it’s strange you never knew, ik had het liever aan iemand anders laten horen, niet Annette maar iemand die liever in Mallorca was dan in mijn armen waardoor ik miserabel was waardoor ik helemaal alleen in het huis van mijn ouders naar Star Trek zat te kijken want ik moest dat leuk gaan vinden van mijzelf, ik moest daar dingen over kunnen zeggen straks, één of andere hyperintelligente theorie aan gaan verbinden maar god wat vond ik het ongelooflijk superstrontsaai, die gasten in dat stomme ruimteschip van ze. En ik wist dat In Orbit ook gasten in een stom ruimteschip zou zijn, waarom dan toch die hooggespannen verwachtigen?

Ja. Hoe gaat dat. Tijd zit daar voor iets tussen. Tijd doet dat met dingen. Tijd legt een slangetje naar de dingen die komen gaan of misschien nooit komen gaan en pompt en pompt en pompt en voor je het weet zijn de dingen die (n)ooit komen zullen giganties & buiten alle proporsies. In Orbit was een boekentafelboek voor veel boekhandels, en ik had er hier en daar iets juichends over gelezen, en shit, misschien dacht ik wel aan Annette (meer neen das dertig jaar geleden nu), of gewoon, mensen in een ruimteschip ik heb nog nooit een roman gelezen die zich afspeelde in een ruimteschip, misschien dacht ik dat het ritualiserende, de herhalende handelingen iets met taal zou doen, met herhaling, met ritme, dat het boek zichzelf tot zingen zou brengen, wat het ook doet, uiteindelijk, aan het einde, in dat stuk dat ik hoger citeerde, misschien dacht ik er niet eens zo heel erg veel van maar ik wilde lezen en men had dat boek wel maar men ging mij dat niet geven want nee nee nee nee men ging dat lekker zelf lezen, en hoe aanlokkelijk wordt datgene dat buiten je bereik gehouden wordt? Ja dat groeit en dat groeit en dat groeit mensen. In Orbit was me bijbels geworden. De schrijver die de lezer een blik gunt op de aarde als geheel moet wel met enkele straffe eindgeldige analyses over de mensheid afkomen! Ja. Toch?

Nee.

In Orbit heeft nu & dan toch vooral iets zeikerigs. Al die bespiegelingen over aarde & ruimte & wijsheid & onbeduidendheid & grootsheid & mensdom, pagina’s en pagina’s lang, al die gedachten die in geen enkel opzicht verheffender of verbluffender zijn dan jouw gedachten of mijn gedachten of die van je collega’s of de visboer of dat mens dat altijd langskomt met dat hele span honden aan haar zij. Het zijn steeds rake gedachten, dat wel. Maar niets wat je niet zelf had kunnen bedenken. Hoe menselijke begeerte de aarde (mis)vormt (dacht ik zegt iemand zegt wie zegt Tom Engelhardt dat klimaatverandering het effectiefste massavernietigingswapen ooit bedacht is). Hoe de op aarde elkaar naar het leven staande nationaliteiten in het ruimtestation één zijn. Hoe vooruitgang iets is dat zowel mooi als schadelijk kan zijn. Hoe de mens nietig is, en tegelijk ongekend megalomaan. Naja. Zulke dingen. Je moet dat boek niet gelezen hebben om het te kunnen bedenken. En als de zes astro/kosmonauten in hun ruimtestation zien hoe een tyfoon zich ontwikkelt, en raast over de gebieden waar mensen wonen die ze kennen en misschien liefhebben, achja, dan kun je Sting al bijna horen zingen over hoe frah-zjiel we zijn hoe frah-zjiel we zijn.

Moet je dit boek lezen om de verpletterende inzichten?
Nee.
Moet je dit boek lezen om de eindeloze herhaling en hoe dat wiegen kan, en zingen?
Nee. Ja. Soms.
Waarom moet je dit boek dan lezen?

Tikveel. Misschien ben je geïnteresseerd in ruimtevaart? Ik kan nooit geloven dat er volwassenen bestaan die geïnteresseerd zijn in ruimtevaart. Net zoals ik nooit kan geloven dat er volwassenen bestaan die het stoer vinden om zoon heel lawaaiige auto te hebben, of om op een Harley Davidson te rijden. Dat een peuter onder de indruk is van een Amerikaanse aandoende sportwagen met een streep over de motorkap en het dak en een uitlaat die pwrreuh zegt dat kan ik snappen maar als je als volwassene nog steeds graag zo’n soort auto wil rijden moet je toch een IQ hebben waarmee het godsonmogelijk is om ooit je theorie te halen? Zo ook snap ik de ruimtevaartobsessie beter voor kinderen. Je ziet die maan die ver weg is maar toch goed zichtbaar, de zwarte lucht snachts en daarin die lichtende puntjes die sterren zijn, wat is daar allemaal, wat we zien en toch niet kunnen bereiken of zelfs maar bevatten, wonen daar ook levende wezens?, ja ik snap dat wel. Ik had een buurjongen die helemaal lijp was van ruimtevaartlego. Ik hield als kind ook van lego, altijd vroeg hij me of ik bij hem met zijn lego kwam spelen, maar hij had alleen maar dat stomme saje grijze rotruimtelego, altijd zei ik nee, en dan zei hij maar je vindt lego toch leuk? Maar dan ben je volwassen en dan weet je dat er meer is zo heel erg veel meer zo oneindig godganselijk veel meer dan alleen maar dat lullige aardetje en ja dat zal, hoe onaards de aarde, zo heet het ergens in In Orbit, ik las dat en ik dacht aan het Engelse “weird” dat is afgeleid van het Oudnoorse “Urth” wat “in een lus” zou betekenen maar ik hoor oer en aarde en zie de lussen die een ruimtestation beschrijft rondom een “godverdoms bol” om terug te komen op het punt waar ze eerder waren maar dat gezien vanuit een andere hoek in zijn vertrouwdheid toch vreemd is (dissociatie!), dat zal, maar het is teveel en het is te groot en hoe lang kun je interesse bewaren in het oneindige dat ons omringt, maar ze zijn er, volwassenen met een interesse in ruimtevaart, er zijn zelfs volwassenen die astronaut worden, wel, Samantha Harvey heeft zich voor In Orbit denk ik zeer goed gedocumenteerd, ze is zelfs gaan praten met NASA en ESA dus als je, echt, dingen weten wil over ruimtevaart dan kan In Orbit je vast nog wel iets leren.

Mij trof naast de overdonderend schone passages vooral de stilte. In rust. Wat tot bevriezing is gekomen. Bijvoorbeeld het liefdeloze huwelijk van één van de astronauten. Zaboedjem, ladno? Een samenzijn evenzeer gedeeld als niet gedeeld. De veel te krappe ruimten waarin te vertoeven. Gek genoeg dacht ik meermaals aan De Ontvolker. De intergalactische interpretatie, heeft iemand daaraan al ooit gedacht, Katalijne De Vuyst? Of nog. In Orbit als dystopia. Kan ook. Of een overstijgen van een visie en objectgeoriënteerd. Kan ook. Kan allemaal.

Met de kleine flitsen. Ten diepste woont de mens waar het klein is. De tyfoon raast daar waar iemand woont die gekend wordt door één der astronauten. Die ooit dook. Ergens bij een eiland. Waar een visser woonde. Die een mes verloor. Dat opgedoken werd. Door de astronaut toen duiker tot dankbaarheid van de visser. Die ook ergens woonde, ook een leven had, ook vader was, ook echtgenoot was. Je overstijgt immers altijd alleen maar datgene wat je ook bent.

Als je In Orbit ergens om zou lezen, dan daarom.

Samantha Harvey In Orbit recensie Winnaar Booker Prize 2024

In orbit

  • Auteur: Samantha Harvey (Engeland)
  • Soort boek: roman
  • Origineel: Orbital (2024)
  • Nederlandse vertaling: Kitty Pouwels
  • Uitgever: De Bezige Bij
  • Verschijnt: 6 februari 2025
  • Omvang: 192 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs”€ 22,99 / € 12,99
  • Winnaar Booker Prize 2024
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman In orbit de winnaar van de Booker Prize 2024

Een team astronauten verzamelt in een internationaal ruimtestation meteorologische gegevens en voert er wetenschappelijke experimenten uit. Maar meestal observeren ze. Gezamenlijk kijken ze naar de stille blauwe planeet, ze cirkelen eromheen, draaien langs continenten en door de seizoenen, ze zien gletsjers en woestijnen, de toppen van bergen en de deining van oceanen.

Hoewel ze van de wereld afgescheiden zijn, kunnen ze toch niet ontsnappen aan de constante aantrekkingskracht van de aarde. Ze ontvangen het nieuws dat de moeder van een van hen is overleden en daarmee komen de gedachten op over een terugkeer naar huis. Ze kijken toe hoe een tyfoon zich samenpakt boven de mensen van wie ze houden, en zijn vol ontzag en angst. De kwetsbaarheid van het menselijk leven vult hun gesprekken, hun angsten en hun dromen. Zo ver van de aarde hebben ze zich nog nooit zo’n onderdeel ervan gevoeld.

Samantha Harvey geboren in 1975 in Kent, Engeland, is de auteur van vijf romans en een nonfictieboek. Ze heeft onder meer op de shortlist gestaan van de Orange Prize for Fiction, The Guardian First Book Award en, in 2024, de Booker Prize. Harvey woont in Bath.

Bijpassende boeken en informatie

Arnaldur Indriðason – Lange schaduwen

Arnaldur Indriðason Lange schaduwen recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe Konráð thriller deel 6 van de IJslandse schrijver. Op 4 februari 2025 verschijnt bij Uitgeverij Volt de Nederlandse vertaling van Sæluríkið de nieuwe thriller van de uit IJslands afkomstige schrijver Arnaldur Indriðason. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Arnaldur Indriðason Lange schaduwen recensie

  • “Een geweldige plot. […] De beschrijvingen van de samenleving en de omgeving zijn treffend en de personages zijn uitmuntend.” (Juryrapport van de Blóðdropinn, de grootste IJslandse thrillerprijs)
  • “Een internationaal literair fenomeen, en het is gemakkelijk te zien waarom.” (Harlan Coben)
  • “De onbetwiste koning van de IJslandse thriller.” (The Guardian)

Recensie van onze redactie

Er is een klein aantal thrillerschrijvers die nooit teleurstellen en waarvan de blindelings een boek kunt lezen, recensie of juist wat ouder, maakt niet uit, de kwaliteit is gegarandeerd aanwezig.

In Lange schaduwen is de inmiddels gepensioneerde Konráð de hoofdpersoon.  Maar ondanks zijn pensioen kan hij het werken en speuren niet laten, zeker niet als door recente gebeurtenissen een behoorlijk onverkwikkelijke zaak uit zijn verleden weer opdoemt en actueel wordt.

Uiteraard heeft Indriðason ook nu weer een boeiende plot bedacht die boeit van begin tot eind en nergens uit de bocht vliegt en dat doet hij in een mooie en verzorgde stijl. Bovendien geeft hij zijn karakters psychologische diepgang en complexiteit zonder clichématig te zijn en dat is precies wat ook nu weer zijn thriller boven veel werk van veel van zijn collega-schrijvers doet uitstijgen. Gewaardeerd met ∗∗∗∗ (uitstekend).

Arnaldur Indriðason Lange schaduwen

Lange schaduwen

Konráð thriller deel 6

  • Auteur: Arnaldur Indriðason (IJsland)
  • Soort boek: IJslandse thriller
  • Origineel: Sæluríkið (2023)
  • Nederlandse vertaling: Adriaan Faber
  • Uitgever: Uitgeverij Volt
  • Verschijnt: 4 februari 2025
  • Omvang: 288 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook / luisterboek
  • Prijs: € 21,99 / € 7,99 / € 12,99
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe Konráð thriller van Arnaldur Indriðason

Oude zonden werpen lange schaduwen…

Bij een meer in de buurt van Reykjavík wordt een dode man aangetroffen. Wanneer ze erachter komen om wie het gaat blijkt dat de politie jaren geleden contact met hem heeft gehad toen een goede vriend van hem spoorloos was verdwenen, en dat hij vlak daarna naar Noorwegen is geëmigreerd. De gepensioneerde politieman Konráð werkte destijds aan die zaak en raakt geïntrigeerd: waarom was de man nu in IJsland? En heeft zijn dood iets te maken met die oude vermissing?

Tegelijkertijd raakt Konráð verstrikt in zijn eigen verleden als er een onverwachte ontwikkeling is in een van zijn andere oude zaken, die opschudding veroorzaakt binnen de politie. Hoe meer er bekend wordt, hoe meer hij beseft dat oude zonden lange schaduwen werpen.

Lange schaduwen is het meeslepende nieuwe boek van meermaals bekroond bestsellerauteur Arnaldur Indriðason dat los te lezen is van de andere boeken met de gepensioneerde politieman Konráð in de hoofdrol.

Arnaldur Indriðason Razende stormArnaldur Indriðason (IJsland) – Razende storm
IJsland thriller, Konráð  thriller deel 5
Uitgever: Uitgeverij Volt
Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)
Verschijnt: 4 oktober 2023

Bijpassende boeken en informatie

Olga Tokarczuk – Huis voor de dag, huis voor de nacht

Olga Tokarczuk Huis voor de dag, huis voor de nacht recensie en informatie van de roman van de Poolse schrijfster en winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur in 2019. Op 4 februari 2025 verschijnt bij uitgeverij De Geus de heruitgave van de Nederlandse vertaling door Karol Lesman van roman Dom dzienny, dom nocny uit 1998, geschreven door Olga Tokarczuk. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de vertaler en over de uitgave.

Olga Tokarczuk Huis voor de dag, huis voor de nacht recensie van Tim Donker

En stel je voor dat je ligt, met je klikken, met je klakken, met je al, op je rug in de lucht en je kijkt. Je ligt op je rug in de lucht en je kijkt naar het groen van het gras daar benee. Wat zou je zien? Je zou ze allemaal zien you would see them all of ik en ik (te wezen aardig te wezen aardig te wezen aardig) ik en ik ich sehe die alle in einer reihe:

De kleermaker. De accountant. De dienstmaagd. De tolk/vertaler. De andere zus. De andere vrouw. De toerist. De hulp.

De mensen. Het al.

De genese die recapituleert de andere genese.

& waar & in welke lucht zou je liggen?

Je kon kijken. Je kon zien. Elk gras. Altijd. Overal.

Je kon het hier zien. Of daar. Of helemaal elders. Het gras in iemands achtertuin het gras in Veghel het gras in Nowa Ruda.

Wat? U zegt?

U ligt in de lucht boven Nowa Ruda?

Hum.
Ja.
Waarom zou je niet?

& waar elders zou je liggen dan?

Waar nog dan.
Om het gras te zien groejen.
Om de tijd te zien groejen.
Om de mensen te zien groejen.

En dat is wat het boek is wat dit boek is wat de boeken zijn. De stedenboeken. U weet. De boeken die vooral over een plek gaan. Berlijn of. Petersburg of. New York of. Waar speelde Bright shiny morning zich ook alweer af?

In dit hier. Huis voor de dag, huis voor de nacht. Zijn verzameld. De verhalen van een plek. Nowa Ruda. Zei ik al? Nowa Ruda? Ik zou best oud willen worden en doodgaan in. Nowa Ruda. Waarom niet. Nowa Ruda. Zuidwest Polen. De mensen die daar zijn. Of. Naja. De mensen toch volgens dit boek hier. Zijnde. Marta. R.. De ikfiguuur. Zo-en-Zo. De getormenteerde Marek Marek. Of. Iemand die Wadera heet en altijd alle quizzen wint die Radio Nowa Ruda uitzet. Of. Krysia, de vrouw die droomde dat een man van haar hield. Of. Franz Frost, die van een boomstammetje een hoed maakte, een houten hoed om zich te beschermen tegen de kwalijke straling die volgens hem werd uitgezonden door een nieuw ontdekte planeet en toen brak de oorlog uit en Franz Frost werd onder de wapenen geroepen en ingelijfd bij de Wehrmacht en hij kwam om omdat hij weigerde zijn houten hoed te verruilen voor een helm. Of. De grenswacht die op oud en nieuw ongeweten spacecake te eten krijgt die hem gegeven wordt door dronken jongeren en de gedachten van de grenswacht beginnen op hol slaan en zijn taal brokkelt af en hij ziet een wolf die er misschien wel maar misschien ook niet echt is. Of. Wincenty Sum die een zoon krijgt en hem Ego noemt, wat een briljante vondst is van Wincenty, zeg nou zelf, en de zoon groeit op en gaat geschiedenis en klassieke literatuur in Lwów studeren en in de lente van 1943 ziet Ego Sum zich ergens in een steenkoude en onherbergzame streek gedwongen om samen met een aantal anderen het lichaam van een dode kameraad op te eten om niet van de honger om te komen en nog weer later, na de oorlog, wordt hij een wat cynisch ingestelde geschiedenisleraar aan het gymnasium van Nowa Ruda maar hij leest bij Plato dat hij die ooit mensenvlees gegeten heeft een wolf zal worden en begint hij te menen dat hij langzaamaan in een weerwolf verandert waardoor bij mij Ergo Sum ineens het hoofd van Jack Nicholson. Of. Een sekte van messenmakers die geloven dat de ziel een in het lichaam gestoken mes is dat het lichaam dwingt de onophoudelijke pijn die leven heet te ervaren. Of. De wat zonderlinge man die een biografie schrijven wil van de Heilige Ontkommer, een heilige die vermoedelijk nooit echt bestaan heeft maar in de Poolse folklore leeft in velerlei legendes die hun ontstaan vermoedelijk te danken hebben aan lieden die in een Christusbeeld zagen maar het gewaad van Jezus aanzagen voor een jurk en zodus dachten dat het om een aan het kruis genagelde vrouw ging, en in een van alle gemakken verstoken klooster schrijft en schrijft de man aan de biografie van Wilgefortis, Wilga, de Heilige Ontkommer, en zijn haar wordt langer en langer en naarmate hij zich meer en meer vereenzelvigt met zijn onderwerp wordt hij zelf langzaamaan een vrouw.

Zulke verhalen dus.
Zulke verhalen en vele andere.
Doorheen verschillende tijden, of, wel, dat hele Nowa Ruda blijft een beetje tijdloos, alsof het ligt in een enclave waarop de tijd geen vat heeft.

De onderkoelde droney poëzie van Charles Curtis Trio paste er goed bij.

Maar er zijn ook recepten, veel recepten met paddenstoelen, eetbare of oneetbare, dat maakte de ikpersoon niet zoveel uit.

Volledig volmaakte oneetbare paddenstoel (in een uiterst smakelijke bereiding).

Maar ook meer essayisties aandoende stukken over bijvoorbeeld een blinde grotsalamander, of gedachten over pruiken die me deden denken aan Uit hoofde van de hoeden van Günter Kunert. Een prachtig stuk over het sexisme in woorden. Waarom is er geen vrouwelijk equivalent van “manmoedigheid”? Of “grijsaard”? Of “wijze”? Naja. Er is heks, in het Pools wiedźma, komend van wiedzieć, weten. De heks is dus de wetende (en ik dacht aan Baba Jaga legde een ei van Dubravka Ugrešic, een ander prachtboek waarin (volks)verhalen worden verweven met filosofie en feminisme) (en daardoor en daarvia en daarlangs dacht ik aan Bloedboek van Kim de L’Horizon, een ander prachtboek waarin verhalen en essayisme en gedachten en heden en verleden onophoudelijk in en uit elkaar blijven vloeien) (en na enig speuren leerde ik dat het Nederlandse woord heks via hecse en wicce, of omwegen daarlangs, ook wortelt in weten). Het Pools voor adopteren is usynowić, komend van “syn”: zoon, iemand als het ware “inzonen”, maar er bestaat geen “indochteren”; sterker, gans de mensheid is door Gode “ingezoond”: Bóg usynowić czlowieka: God heeft de mens als kind aangenomen, en interessante gedachte, dacht ik, maar ik dacht ook Bóg is dus God? Dan is dat inderdaad naar god verwijzende woordje bog in A Clockwork Orange gewoon gejat uit het Pools en ik die dacht dat Burgess ermee verwees naar een plat Schots woord voor toilet, god als de plee van de wereld, god de wereldplee, zo dacht ik, toen ik, ooit, hoe lang geleden nu alweer, dat boek las?

(zag ik ook de film ooit? ja geloof ik, samen met Peter toen ik een jaar of zestien was) (Peter die later bij de marine ging) (en ik daarna nooit meer zag) (laat staan dat ik ooit nog eens samen met hem op de voorstraat liep, ja midden op de voorstraat, op de weg dus, doodgemoedereerd een frietje etend, en pas na het zoveelste woedende getoeter denkend Misschien moeten we eens op de stoep gaan lopen?)

Zo’n soort boek dus.
Zo’n soort boek dat ook vele andere is.
Doorheen verschillende gedachten gaand, associaties, ideeën, overpeinzingen, herinneringen, flitsen, flarden, fluisteringen.

De druilerige verstilling van Wreckmeister Harmonies paste er goed bij.

De ikpersoon ruimt de zolder op, en denkt moje woorden over, hele moje woorden over het ouder worden van dingen, want ook zonder dat je ze gebruikt worden dingen ouder, ook zonder dat je het gebruikt wordt glas mat, gaat textiel rafelen, papier vergelen, ijzer roesten. Tussen al haar zonder haar tussenkomst verouderde spullen bedenkt zij zich hoe mooi dit proces eigenlijk is: “Ik zag hoe ze versleten, hoe ze in de naden sleets, zachter werden, ouder, van zichzelf, zonder mijn inbreng. En dat was een vorm van schoonheid, het omgekeerde van rijp worden, een schoonheid die vanzelf plaatsvindt, zonder hulp van wie dan ook, en die het meest fotogenieke gezicht van de tijd is.”

Wel.
Zulke gedachten dus.
En de onaardse schoonheid van slow life, zo’n klein en prachtig seedeetje van de anders wat suffige Theo Travis, paste er goed bij.

En alles goed en alles mooi maar helaas der helazen toch weer in datzelfde bedje ziek als altijd – Huis voor de dag, huis voor de nacht is misschien allicht mogelijkerwijs (bijwoorden van twijfel) een klein beetje te dik; het had best een pagina of vijftig, of, laat ik welwillend zijn, dertig slanker mogen zijn. Het boek was al een keer op één van de stapels geraakt, omdat het me begon te vermoeien, vanwege alle gedachten en associaties die het opriep ja maar ook omdat het af en toe een heel klein beetje tegen het saje aanschurkt, en, liggend op één van die stapels dreigde het bedolven te geraken, vergeten, onder weer nieuwe boeken, weer volgende stapels (hoe komen al die boekenstapels toch altijd weer mijn huis in) (wie brengt al die boeken hier toch mijn huis in?) (wie is toch die postbode die soms op vrijdagavond via de achterdeur naar binnen komt met zijn armen vol nagelnieuwe boeken?) (mijn kinderen lijken hem goed te kennen) (mijn kinderen begroeten hem altijd allerhartelijkst), en dan moeten die stapels zelfs zozeer aangroeien dat ik het totale overzicht verlies en op het idee kom om eens wat herschikkingen aan te brengen, en daar, daar kwam Huis voor de dag, huis voor de nacht weer boven water wacht eens even dat vond ik toch wel goed meen ik mij te herinneren?, een weinig voorbij pagina honderd gestombeld, vertelt mij de boekenlegger, en ik lees weer verder, en door, en voort, en weer, niet ver van de achterkaft verwijderd, geraak ik het boek een heel klein beetje moe, een heel klein beetje maar maar niettemin betekent het wel dat ik er steeds korter in lees, een viertal pagina’s hoogstens, dan moet ik iets anders doen, even, al is het maar een paar minuten uit het raam kijken, dus, misschien was vijftig ofzo pagina’s korter beter geweest, niet perse op het eind want sommige van de mooiste stukken zitten op het eind, zoals bijvoorbeeld het allereindigste eind, maar daarover later meer, gewoon, heel het boek doorheen, hier en daar, een pagina of wat eruit gezeefd, het zeefsel inkoken, het ingekookte samendrukken tot het orgelpunt te zetten op het eind.

Misschien wat van die dromen?
Dat deed Kadere misschien beter.
Nee. Niet beter. Konsistenter.
Maar dromen zijn als sex. In boeken dan. In boeken is het beide altijd penibel, en bijna nooit overtuigend.

Of anders gewoon een boek dat je het best met beetjes tegelijk leest.

En toen. Op het eind. Waarin iemand voorstelt de wolken te lezen om er boodschappen over de toekomst uit te halen. Toen raakte het me. Dit boek is niet, misschien wel juist niet als liggen in de lucht en kijken naar het gras. Dit boek is als liggen op je rug in het gras en kijken naar de lucht. De lucht lezen. Heel de oneindige lucht lezen. Traag en volledig en ad infinitum.

Olga Tokarczuk Huis voor de dag, huis voor de nacht

Huis voor de dag, huis voor de nacht

  • Auteur: Olga Tokarczuk (Polen)
  • Soort boek: Poolse roman uit 1998
  • Origineel: Dom dzienny, dom nocny (1998)
  • Nederlandse vertaling: Karol Lesman
  • Uitgever: De Geus
  • Verschijnt: 4 februari 2025
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 20,00 / € 14,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman uit 1998 van de Poolse schrijfster Olga Tokarczuk

Marta is de oude buurvrouw van de vertelster in Huis voor de dag, huis voor de nacht. In haar geheugen leven de verhalen over mensen, plekken en gebeurtenissen in het heuvelachtige gebied aan de Pools-Tsjechische grens, de Nowa Ruda.

Marta is geen prater. Maar Olga Tokarczuk weet uit haar schaarse en eenvoudige woorden een wereld tevoorschijn te toveren die meerdere eeuwen omspant. De vele sprookjesachtige anekdotes, die met elkaar een literair mozaïek vormen, vertellen zo de geschiedenis van een klein Pools stadje.

Tegelijkertijd schetst Tokarczuk in Huis voor de dag, huis voor de nacht een beeld van de veranderende samenleving aan het einde van de twintigste eeuw, waarin ook internet als broedplaats van dromen niet ontbreekt.

Olga Tokarczuk is geboren op 26 januari 1962 in Sulechów in Polen. Ze is de belangrijkste Poolse auteur van haar generatie. Ze ontving meer dan eens de Nike, de belangrijkste literaire prijs van Polen en won de Man Booker International Prize. In 2019 werd haar de Nobelprijs voor Literatuur 2018 toegekend, en in 2024 won ze samen met vertaler Karol Lesman de Europese Literatuurprijs voor haar roman Empusion.

Bijpassende boeken en informatie

Mariët Meester – Een vrij leven

Mariët Meester Een vrij leven recensie en informatie over de inhoud van de memoir en het nieuwe boek van de Nederlandse schrijfster. Op 28 januari 2025 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers het nieuwe boek van Mariët Meester over een radicale zoektocht naar een onafhankelijk bestaan – zonder de aarde te belasten. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijfster en over de uitgave.

Mariët Meester Een vrij leven recensie

In de jaren tachtig van de vorige eeuw maakte Mariët Meester een rigoureuze keuze. Samen met haar vriend bouwt ze een kleine woonwagen die getrokken kan worden door een paard. Samen trekken ze door Frankrijk. Het is een keuze voor de ultieme vrijheid wars van huisje-boompje-beestje. Een leven ook dat door lang niet iedereen gewaardeerd wordt en soms ronduit op opstandigheid stuit.

In de memoir Een vrij leven brengt Mariët Meester een boeiende ode aan het leven dat ze toen leidde en waarmee ze ook daarna is doorgegaan. Het soort van klimaatneutrale leven waarover nu zoveel gesproken en geschreven wordt maar dat in de jaren tachtig van de vorige eeuw nog door weinigen ten uitvoer werd gebracht, laat staan dat we ons met het begrip bezighielden.

Toch was het ook de tijd waarin de gevolgen van de verontreiniging en uitputting van de aarde al behoorlijk merkbaar waren, voor wie er op lette in ieder geval. Gelukkig is Een vrij leven niet alleen een verantwoording van de behoorlijk radicale keuzes die de schrijfster al vroeg in haar leven maakte en tot op de dag van vandaag volhoudt. Het is ook een goed geschreven, boeiende en inspirerende memoir die door onze redactie is gewaardeerd met ∗∗∗∗∗ (zeer goed).

Mariët Meester Een vrij leven

Een vrij leven

Een radicale zoektocht naar een onafhankelijk bestaan – zonder de aarde te belasten

  • Auteur: Mariët Meester (Nederland)
  • Soort boek: memoir, levenskunstboek
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 28 januari 2025
  • Omvang: 304 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 24,99 / € 12,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe boek van Mariët Meester

Een vrij leven is een inspirerende memoir over hoe je met weinig geld en een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk het boeiendste bestaan kunt leiden.

In de jaren tachtig, een tijd waarin duurzaamheid en klimaatverandering nog nauwelijks een rol speelden, belandt Mariët Meester in Frankrijk en bouwt met haar vriend een ‘overdekt bed op wielen’ van materialen van de vuilnisbelt. Wanneer ze met een paard als trekdier rondreizen in hun tiny house avant la lettre, ontdekken ze dat hun goede bedoelingen niet door iedereen worden gewaardeerd.

In Een vrij levenblikt Meester terug op tien intense, soms roekeloze
jaren waarin ze radicale keuzes maakte. Deze ervaringen brachten
inzichten die de rest van haar leven haar leidraad zouden worden.
Filmisch, geestig en inspirerend.

Mariët Meester (25 mei 1958, Den Haag) publiceert fictie en literaire non-fictie, waaronder De mythische oom, Hollands Siberië en Koloniekind. Opgroeien in het gevangenisdorp Veenhuizen. Ook schrijft ze essays voor onder meer NRC.

Bijpassende boeken en informatie

Mark Boog – De cartograaf en de wereld

Mark Boog De cartograaf en de wereld recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe roman van de Utrechtse schrijver. Op 23 januari 2025 verschijnt bij uitgeverij Cossee de historische roman van de Nederlandse schrijver en dichter Mark Boog. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Mark Boog De cartograaf en de wereld recensie

De Utrechtse schrijver en dichter Mark Boog bouwt gestaag door aan zijn oeuvre. Sinds zijn debuut in 2000 verschijnt er bijna jaarlijks een nieuwe roman of dichtbundel. Met De cartograaf en de wereld heeft hij een historische roman geschreven die zich afspeelt in het Amsterdam van de zeventiende eeuw. Hoofdpersoon van het verhaal is Paulus, de cartograaf die geboren is in de kleine Noord-Duitse stad Husum en zijn geluk wil beproeven in wereldstad Amsterdam.

Aangekomen in Amsterdam vestigt hij zich in een logement waar zeelieden verblijven voordat ze aanmonsteren op een van de vele schepen die uit de stad vertrekken voor wereldreizen naar de Oost of West. Hij gaat op zoek naar werk en mag uiteindelijk wat klussen doen voor de tegenwoordig wereldberoemde kaartenmaker Blaeu die ook in tijd een vooraanstaand man was.

Paulus is een wat onzekere man die een beetje mank loopt. Desondanks krijgt hij een seksuele relatie met zijn hospita Catharina die wat ouder is. Maar hoe de relatie werkelijk is en of de genegenheid wederzijds beleefd wordt, is lastig voor hem te achterhalen.

Op een mooie en poëtische wijze verweeft Boog het verhaal van zijn hoofdpersoon met het levendige Amsterdam uit de zeventiende eeuw. Hij stipt zijdeling ook een aantal belangrijke en ingrijpende gebeurtenissen in de stad aan. Maar vooral de worsteling van Paulus staat centraal en komt tot leven in deze geslaagde historische roman die is gewaardeerd met ∗∗∗∗ (uitstekend).

Mark Boog De cartograaf en de wereld

De cartograaf en de wereld

  • Auteur: Mark Boog (Nederland)
  • Soort boek: historische roman
  • Uitgever: Cossee
  • Verschijnt: 23 januari 2025
  • Omvang: 224 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,99 / € 14,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)

Flaptekst van de nieuwe roman van Mark Boog

Als de zee het noord-Duitse stadje Husum bedreigt, vertrekt een jonge cartograaf met zijn tekeningen onder de arm naar Amsterdam, de stad waar men in de 17de eeuw de beste land kaarten maakt. Hij vindt snel (slechtbetaald) werk, hij beheerst zijn vak. ‘Ik durf te zeggen dat ik de zeeën beter ken dan zij die erover varen,’ zegt Paulus, maar hij weet inmiddels ook dat ‘afbeelding en werkelijkheid nooit helemaal overeen kunnen komen’. Elke landkaart schiet tekort, laat dingen weg, trekt zaken uit hun verband, vervormt.

Nog groter zijn de twijfels wat de liefde betreft, de liefde voor zijn kamerverhuurster. Niet alleen omdat Catharina ouder is dan hij, maar ook omdat hij volledig onervaren is. Waarom laat zij hem soms in haar bed slapen, om hem vervolgens geen blik waardig te gunnen? Is ze daadwerkelijk zo’n onafhankelijke ziel? Om haar liefde te winnen, tekent hij in zijn we reldkaart, vlak naast de evenaar, een ‘nog onontdekt’ eiland: Isla Catharina. Het is waar: elke landkaart trekt zaken uit hun verband, vervormt.

Een van de beste Nederlandse hedendaagse dichters betovert ook als prozaïst. Zijn roman toont niet alleen een ingenieuze blik op een wereld die in rap tempo verandert, maar ook op de liefde voor een vrouw die het oude (ongelijke) patroon niet meer kan en wil volgen.

Mark Boog (Utrecht, 14 september 1970) schreef de dichtbundels Alsof er iets gebeurt (C. Buddingh’-prijs 2001), Zo helder zagen we het zelden (2002, genomineerd voor de J.C. Bloemprijs), Luid overigens de noodklok (2003) en De encyclopedie van de grote woorden (2005, bekroond met de VSB Poëzieprijs). Zijn dichtbundel Het eigen oor (2007, met cd) is een keuze uit eigen werk. Er moet sprake zijn van een misverstand (2010) werd geroemd als een van de drie beste dichtbundels van dat jaar. In 2013 verscheen zijn zevende dichtbundel Maar zingend. Boog is ook de auteur van de Gedichtendagbundel 2008, Alle dagen zijn van liefde. In De rotonde brengt Mark Boog voor het eerst zijn twee koningsdisciplines, de poëzie en het proza, in een roman in verzen bij elkaar. Van de romancier Mark Boog verschenen zes romans, waarvan de meest recente Café de Waarheid (2018). Zijn recentste dichtbundel, Het einde van de poëzie, verscheen in januari 2022.

Bijpassende boeken en informatie