Tag archieven: Koppernik

Nora Ikstena – Moedermelk

Nora Ikstena Moedermelk recensie en informatie over de inhoud van de roman uit Letland. Op 17 augustus 2023 bij Uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van de roman Mātes piens van de Letse schrijfster Nora Ikstena.

Nora Ikstena Moedermelk recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van deze roman uit Letland, Moedermelk. Het boek is geschreven door Nora Ikstena. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van deze roman van de Letse auteur Nora Ikstena.

Nora Ikstena Moedermelk recensie

Moedermelk

  • Schrijfster: Nora Ikstena (Letland)
  • Soort boek: sociale roman, Letse roman
  • Origineel: Mātes piens (2015)
  • Nederlandse vertaling: Brenda Lelie
  • Uitgever: Koppenik
  • Verschijnt: 17 augustus 2023
  • Omvang: 216 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 23,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman over het de Sovjet-Unie bezette Letland

Ondanks de voortdurende dreiging van arrestatie en vervolging probeert een vrouw haar roeping te volgen als arts in het door de Sovjet-Unie bezette Letland. Met een even nauwkeurige als geëngageerde stijl dwingt Nora Ikstena ons een werkelijkheid onder ogen te komen waarin zelfs het prilste moederschap al wordt gekenmerkt door de alles usurperende staat.

Moedermelk is een bewonderenswaardig en ontroerend portret van drie generaties vrouwen die verwikkeld in een hoogst ongelijke strijd op de meeste precaire momenten toch nog geloof houden in een toekomst waarin zelfbeschikking mogelijk is.

Nora Ikstena werd op 15 oktober 1969 geboren in Riga. Sinds haar debuut in 1998 heeft ze meer dan twintig boeken uitgegeven en ze is momenteel een van de meest gelezen en gewaardeerde schrijvers van Letland. Moedermelk werd een door de pers bejubelde bestseller en betekende de internationale doorbraak voor Ikstena.

Bijpassende boeken en informatie

Cees Nooteboom – De danser en de monnik

Cees Nooteboom De danser en de monnik Dagboeken 1970-1995 recensie en informatie over de inhoud van het boek. Op 14 september 2023 verschijnt bij uitgeverij Koppernik De danser en de monnik, het eerste deel van de dagboeken van Cees Nooteboom die de periode 1970 tot 1995 beslaan.

Cees Nooteboom De danser en de monnik recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van De danser en de monnik, Dagboeken 1970-1995.  Het boek is geschreven door Cees Nooteboom. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud het eerste deel van de reeks dagboeken van Cees Nooteboom die uiteindelijk uit drie delen zal bestaan.

Cees Nooteboom De danser en de monnik Dagboeken 1970-1995 recensie

De danser en de monnik

Dagboeken 1970-1995

  • Auteur: Cees Nooteboom (Nederland)
  • Soort boek: dagboek
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 14 september 2023
  • Omvang: 550 pagina;s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 45,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de dagboeken 1970-1995 van Cees Nooteboom

Vanaf 1970 begon Cees Nooteboom serieus zijn dagboek bij te houden, en tot op de dag van vandaag is hij ermee bezig. Dit eerste deel van de dagboeken beslaat de jaren van 1970 tot en met 1995. De jaren waarin Nooteboom een nieuwe weg insloeg: hij brak als schrijver door met de publicatie van zijn roman Rituelen, en zijn jarenlange relatie kwam tot een einde. We maken van dichtbij zowel de totstandkoming van zijn werk als de dagelijkse omgang met zijn vrienden en collega-auteurs mee, zoals Harry Mulisch, Hugo Claus, Remco Campert en Mary McCarthy. Daarnaast vergezellen we hem op zijn vele reizen naar de meest exotische plekken. De dagboeken van Cees Nooteboom zijn van ongekend literatuur-historisch belang en zullen uit drie delen bestaan die niet lang na elkaar zullen worden uitgegeven.

Ter gelegenheid van de negentigste verjaardag van Cees Nooteboom verschijnt bij Uitgeverij Koppernik, tegelijkertijd met het boek Bomen waarin stenen bloeien, het eerste deel van zijn drie monumentale dagboeken.

Cees Nooteboom (Nederland) – Bomen waarin stenen groeien
proza
Uitgever: Koppernik
Verschijnt: 5 september 2023

Bijpassende boeken en informatie

Cees Nooteboom – Bomen waarin stenen bloeien

Cees Nooteboom Bomen waarin stenen bloeien recensie en informatie over de inhoud van het nieuwe boek met proza. Op 5 september 2023 verschijnt bij uitgeverij Koppernik het nieuwe prozaboek van de Nederlandse schrijver Cees Nooteboom.

Cees Nooteboom Bomen waarin stenen bloeien recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Bomen waarin stenen bloeien.  Het boek is geschreven door Cees Nooteboom. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek met proza van de Nederlandse auteur Cees Nooteboom.

Cees Nooteboom Bomen waarin stenen bloeien recensie

Bomen waarin stenen bloeien

De verzonnen wereld van Giuseppe Penone

  • Auteur: Cees Nooteboom (Nederland)
  • Soort boek: proza
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 5 september 2023
  • Omvang: 136 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 29,90
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe prozaboek van Cees Nooteboom

Giuseppe Penone is beeldhouwer en land artist – en een van de vreemdste kunstenaars van onze tijd. Maar wat doet hij precies? En wat betekenen zijn werken voor ons?

Cees Nooteboom – nar wiens poezie Pemnone steeds opnieuw blijft verwijzen – benadert deze oogverblindende wereld van natuurlijke materialen, vegetale gebaren en geometrische arrangementen met aftastende voorzichtigheid. Met Penones werk in gedachten dwaalt Nooteboom door zijn eigen Menorcaanse tuin en onderzoekt de afsruk van de rotsen en de bomen en het water, de hardnekkige eigenzinnigheid van de natuur en de vergankelijkheid van de jaren. Er ontstaat een verbazingwekkende en betoverende dialoog tussen kunst en schrijven.

Wat weet de natuur over ons dat we zelf niet weten? En wat betekent het om met je handen te denken? Lezen hoe Cees Nooteboom over Giuseppe Penone schrijft, is het existentiële, kwetsbare avontuur van de observatie aangaan.

Duitse vertaling van het boek

Cees Nooteboom In den Bäumen blühen Steine recensieCees Nooteboom (Duitsland) – In den Bäumen blühen Steine
proza
Uitgever: Suhrkamp Verlag
Verschijnt: 17 juli 2023

Meer boeken van Cees Nooteboom

Cees Nooteboom De danser en de monnik Dagboeken 1970-1995 recensieCees Nooteboom (Nederland) – De danser en de monnik
dagboeken 1970-1995
Uitgever: Koppernik
Verschijnt: 5 september 2023

Cees Nooteboom Over het raadsel van woorden, tonen en stemmen RecensieCees Nooteboom (Nederland) – Over het raadsel van woorden,  tonen en stemmen
essays over klassieke muziek
Uitgever: Koppernik
Verschijnt: 17 november 2022
Waardering redactie∗∗∗∗∗ (zeer goed)

Bijpassende boeken en informatie

Donald Niedekker – Ochtenden

Donald Niedekker Ochtenden recensie en en informatie over de inhoud van het boek met natuurberichten. Op 15 juni 2023 verschijnt bij uitgeverij Koppernik het nieuwe boek van de Nederlandse schrijver Donald Niedekker.

Donald Niedekker Ochtenden recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Ochtenden, berichten. Het boek is geschreven door Donald Niedekker. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek met berichten over de natuur in de morgen, geschreven door Donald Niedekker. Het boek is door onze redactie gewaardeerd met ∗∗∗∗ (uitstekend).

  • “Uit vrijwel alles stukjes spreekt een heel prettige, mijmerende sereniteit; prachtige zinnetjes te over.” (de Volkskrant)
  • “Het zijn juweeltjes, de miniaturen waarin Donald Niedekker van herfst tot herfst de ochtenden in de omgeving van zijn huis beschrijft, ergens tussen bos en duinen.” (Trouw)

Donald Niedekker Ochtenden recensie

Ochtenden

  • Auteur: Donald Niedekker (Nederland)
  • Soort boek: berichten, natuurboek
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 15 juni 2023
  • Omvang: 135 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 16,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)

Flaptekst van het nieuwe boek van Donald Niedekker

In Ochtenden laat Donald Niedekker de vroege morgen spreken, ruim een jaar omspannend, van herfst tot herfst. Vogels, slakken, het steeds wisselende licht, koeien, mist, de regen – ze krijgen hun plek en rol in een decor van bosrand, weide en duinen, gevat in miniaturen met een kristalheldere poëtische verstilling. Ochtenden maakt deel uit van een nieuwe reeks ‘Berichten’, waarvan Donald Niedekker elk jaar een deel zal schrijven.

Van Donald Niedekker verschenen bij Koppernik eerder Als een tijger, als een slak (2014), Oksana (2017), Wolken &c. (2018), Zo zie je alles (2019) en Kraai (2021). Niedekker ontving in 2021 de VUB Luc Bucquoye-prijs voor eigenzinnige literatuur. Zijn meest recente roman Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost werd bekroond met de F. Bordewijk-prijs en staat op de shortlist van de Boekenbon Literatuurprijs, de Libris Literatuur Prijs 2023 en de Confituur Boekhandelsprijs.

Donald Niedekker Rouw recensieDonald Niedekker (Nederland) – Rouw
beschouwingen over zijn overleden moeder
Uitgever: Koppernik
Verschijnt: 29 augustus 2024

Bijpassende boeken en informatie

David Foster Wallace – Dit is water

David Foster Wallace Dit is water recensie en informatie over de inhoud van het boek. Op 8 juni 2023 verschijnt bij uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van This Is Water van de Amerikaanse auteur David Foster Wallace.

David Foster Wallace Dit is water recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Dit is water. Het boek is geschreven door David Foster Wallace. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de bundeling van de legendarische toespraak die de Amerikaanse schrijver David Foster Wallace op 21 mei 2005 uitsprak.

David Foster Wallace Dit is water recensie

Dit is water

Enkele gedachten over meevoelend leven die werden uitgesproken bij een bijzondere gelegenheid

  • Auteur: David Foster Wallace (Verenigde Staten)
  • Soort boek: non-fictie
  • Origineel: This Is Water (2009)
  • Nederlandse vertaling: Reintje Ghoos, Jan Pieter van der Sterre
  • Uitgever: Koppenik
  • Verschijnt: 8 juni 2023
  • Omvang: 146 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 15,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het boek van David Foster Wallace

Dit is water werd door David Foster Wallace geschreven als toespraak voor een publiek van zojuist afgestudeerde studenten. Het is in Amerika een traditie voor universiteiten om zichzelf te onderscheiden door de keuze van een prominente spreker. Elie Wiesel, de dalai lama, Barack Obama, J.F. Kennedy en Steve Jobs, maar ook komieken als Conan O’Brien en Jon Stewart: allemaal hebben ze zo’n speech op hun naam staan. De speech die Foster Wallace op 21 mei 2005 hield aan Kenyon College is een van de beroemdste ooit geworden. Via internet verspreidde hij zich snel, aanvankelijk haastig uitgetypt door een enthousiaste student. Pas later zou hij in verschillende kranten worden opgenomen en uiteindelijk ook in boekvorm verschijnen, zij het postuum: de schrijver worstelde zijn hele leven met depressies en pleegde in 2008 zelfmoord.

David Foster Wallace (Ithaca, New York, 21 februari 1962 – Claremont, Californië, 12 september 2008) is de auteur van enkele bijzondere verhalenbundels, vele dwarse essays (waarvan Superleuk, maar voortaan zonder mij, over een cruise, in het Nederlands werd vertaald) en enkele bijzondere romans. Vooral Infinite Jest (1996) heeft een grote reputatie: het is een groots, caleidoscopisch, cultuurpessimistisch maar ook uiterst geestig boek. Dit is water is verreweg het kleinste en waarschijnlijk ook het meest gelezen boek dat Foster Wallace ooit schreef.

David Foster Wallace SnaartheorieDavid Foster Wallace (Verenigde Staten) – Snaartheorie
essays over tennis
Uitgever: Koppernik
Verschijnt: 16 mei 2024

Bijpassende boeken en informatie

Jan Lauwereyns – Zombie zoekt zielgeno(o)t

Jan Lauwereyns Zombie zoekt zielgeno(o)t recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 1 juni 2023 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik het nieuwe boek van de Vlaamse dichter en schrijver Jan Lauwereyns.

Jan Lauwereyns Zombie zoekt zielgeno(o)t recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Zombie zoekt zielgeno(o)t. Het boek is geschreven door Jan Lauwereyns. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek met nieuwe gedichten van Jan Lauwereyns.

Recensie van Tim Donker

Een nieuwe Lauwereyns is altijd –

en hier stokt de bespreker.

Een nieuwe Lauwereyns is altijd wat? Is altijd goed? Is altijd genieten? Is altijd interessant?

Hum.

Ja.

Misschien.

Ik weet het niet. Of misschien weet ik dit: een nieuwe Lauwereyns is tijd om te zitten, in leesstoel, met licht, en met stilte. Misschien dat een nieuwe Lauwereyns een bereidheid eist die ik ander boeken niet, of toch minder geef. Misschien dat een nieuwe Lauwereyns me zegt de ogen. Altijd de ogen. Steeds weer de ogen. En lezen.

“Een autopsie wees uit dat ik niet stierf van de crash / maar van het tientallen meters meegesleurd worden / door de andere sportwagen.”

dat is zo’n zinnetje. Het is niet eens het eerste gedicht in Zombie zoekt zielgeno(o)t. Maar het derde. Ik was al aan het lezen toen, ik zat daar al. En dan ineens zo’n zinnetje, het soort zinnetje waarin Lauwereyns grossiert. Het soort zinnetje dat opveren doet, het soort zinnetje dat het denken stopt. Want waarom zou er een autopsie voor nodig zijn om te zien dat iemand stierf door een heel eind meegesleept te zijn over asfalt, hoe kan de ik al dood nog een sprekend ik zijn, en hoezo een andere sportwagen? Je leest en je vraagt, je leest en je vraagt je dingen, zo zijn de gedichten van Jan Lauwereyns.

Het bitterzoete. Eeuwig ondode vitascopen heet de eerste afdeling en het lijken een soort voorstudies te zijn, schetsen zeg je, van leven en dood en alles daartussenin. Je neemt het allergewoonste, je neemt koffie en treinen, koffie in de trein, die gast met dat karretje weetjenogwel, die langs kwam en dan kon je iets kopen en dan kocht je koffie, dan kocht je koffie in de trein want je moest nog, wat je zat daar nog wel minstens driekwartier nog, en koffie dus, en de trein dus, wat kon gewoner zijn?, behalve dat het verbonden wordt met transcedentie en neusvleugels en braken en ineens is koffie en trein geen koffie en trein meer. Of gaat het nog wel over een kopje koffie drinken in de trein, soggens vroeg als je naar je werk gaat of naar je studie, als het zegt, als het vervolgt: “Liefde en wiskunde, / de rest is fictie, / zelfs deze hogesnelheidstong is fictie, // net als de nodige holle functie / voor pijn, pijn, pijn, pijn, // beter bekend als totale devotie.”, en iets hierin maakt dat je denken stopt (iets hierin maakt dat je hart stopt) omdat je de a en de b die daar zo naast elkaar staan te staan zelf niet gepaard zou hebben, zoals, ook, in “Skeletten met een nauw zittend wit pakje aan, / vriendelijke marsmannetjes, dansend hand in hand, ernstig, / kalm, met priesters, ambtenaren, kooplieden.” (en Patricia de Martelaere knikt, en Leo Vroman krabt zijn nek).

Maar je kwam nog rustig binnen.

Je kwam nog rustig binnen in de gekte.
Je kwam binnen en je kon nog even om je heen kijken en je kon nog beginnen met denken.

Even later heet het Ik heb je liever dan bloed, heet het dat Zombie het Nederlands weer bekluift, en een eindeloze stoet dichters wordt daar verhaspeld, gesieteerd, (mis)begrepen, door de gehaktmolen gehaald en weer aan elkaar genaaid, de blauwbilgorgel is er niet kwak of kwezidon; gaat koelte ’s nachts niet langs lelies of rozen maar langs venusslippers (zo meen ik dat ook jij bent); een oe en een oe en een oe, en een da en een demband; een bietebauw wordt er, of getracht op poëtische wijze; de dood is een ontroering en niet zwemmen maar fietsen is losbandig slapen (fietsen is bijna een beetje postuum zijn); een junkieverdriet kan hier ook best een zombieverdriet zijn, eeuwenoud of levenslang of korter of langer misschien; als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd nee grijs is, zelfs mijn poëziekast bleek hier net een maat te klein, net een maat te klein, net een maat te klein, waar is die seedee eigenlijk gebleven, ik wist niet hoe ik het had toen ik hoorde dat het Iris was die zong, uiteindelijk vind je elkaar altijd weer terug zei Laura maar dat wist ik nog zo net niet, dat was nog in Parkwijk toen, dat was toen nog de dag dat ik eraan dacht me toe te leggen op het voltijds vegeteren (en uiteindelijk vergeten te existeren), maar goed, ik zei dus dat zelfs mijn toch niet al te krappe poëziekast net een maat te klein bleek want ik wist die alzoheerlijke zinnen als “zeg me dat het tijd is, zeg me dat ik ziek ben” en “het leven is een zijtak van de dood” en “uit alle macht sleepte hij zich naar het klaslokaal” en “draai in de fitting van // een kapotte student een nieuwe student en je hebt weer donker” niet heel trefzeker plaatsen of spreekt Lauwereyns daar gewoon met eigen tong misschien, het kan, en ah! de namen bovenaan de gedichten geven je wel een indikasie van in welke hoek je het zoeken moet maar daartussen zijn ook namen die ik alleen van naam ken daartussen zijn ook namen die ik int geheel niet ken, een tintje zwavel misschien, druif en duits, hij neigt naar een geuze zei ik tegen niemand in het bijzonder (want ik was alleen thuis toen), de ruimte tussen werelden en daar dan doorheen zwemmen, de ruimte tussen dichters en die dan met woorden dichtmetselen, we kruipen door decennia poëzie in deze afdeling en vele namen vallen, vele namen vallen, namen vallen, namen blijven maar vallen, een gedicht waarboven Tedja-Verhelst-Keizer-Franken-Reints staat, begint met: “Geen materialist, die Schierbeek-Polet-Boskma-Pfeiffer-Kregting, // reutelde Zombie met zijn ketens” en dat vond ik grappig, dat was de dag dat mijn zoon schaakte met zijn rugzak om, onherbergzame hiertijd, de klok neeg ter kimme, dat was de dag dat mijn zoon jeudeboulde met zijn t-shirt aan, oerwoudwaaien des te meer, onweer of min, op de tafels komt hemel de totem in verzet, en het fijne geslacht, dat was de dag dat ik Sunnata op onnodig hoog volume door mijn boxen joeg, landijs kan te nauwelijks in woorden vangen, de woordenvanger vangt hij vangt in zee hij vangt weg van het land, houten barak dicht dan wist je dat het erg was, dat was de dag dat de temperatuur naar onredelijke waarden steeg maar Lauwereyns gaat verder, Lauwereyns gaat verder, Lauwereyns gaat altijd maar verder, en dicht, en schrijft, en zegt: “bij de eerste kortademigheid laten we // de mensen verdwijnen” en ja denk ik en zo is het denk ik en zo gingen die dingen denk ik want ja zeg stel je voor dat we ziek worden stel je een snotvalling voor stel je een land voor waar niemand ooit ziek is stel je het klimaat neutraal voor en op geen tafel nog vlees en alles woke en alles fijn en alle neuzen dezelfde kant op en nergens nog zielgeno(o)t.

(witregel wegens even op adem komen)

Het is niet alles van poëzie gemaakte poëzie, we hebben de sample horen luiden maar we weten niet waar de soundbite hangt, we stombelen verder, we strompelen vuts, gelukkig raken we verder verloren gelopen, gelukkig is er een afdeling verder al meer rust want we kijken om ons heen en het blaakt er van het paginawit, het spreekt, het zegt: “Wat heel eenvoudig is, de liefde / heeft jou nodig, en jij knikt. // Wat heel gek is, het leven / kan niet zonder jou, en vice versa. // Wat heel logisch is, de natuur / werk in golven. Als het donker is, / wordt het licht. // Wat heel mooi is, de zorg / zorgt ervoor.” en dat vond ik mooi (vooral als ik de laatste regels ironies duidt) (duiding is in het oog van de lezer) (ironie is in het hoofd van de zombie) (de zorg die ervoor zorgt) (en het is afzien in de zorg) (maar het is dankbaar in de zorg) (kom en laten we voor onze voordeur gaan staan en klappen voor de zorg) want dan kan het een lief liefdesgedicht zijn misschien of een gedicht over de dingen die toch gaan zoals ze gaan en de dingen die jou nodig hebben om gezien te worden, het is een kier denk ik, het is een kier naar een andere kier, het is een kier die kiert naar wat kiert naar wat kiert naar wat kiert, zegt Lauwereyns: “Ze kermt zachtjes, / de korenbloemblauwe yukata valt open, // ik schrik, // niet van het glorieuze weelderige schaamhaar / dat ik voor het eerst te zien krijg, / maar van de oranje waterval, / de goudvissenwildgroei die eruit stroomt.”; precies zo, denk ik, is zijn poëzie: glorieus als weelderig vrouwenschaamhaar waar goudvissenwildgroei uit stroomt: de opwinding en de verbijstering: wat het is en wat meer nog het zijn kan: de weelderigheid en wat daaruit stroomt: zoals water stroomt: (“Water, water, water, / water, water, // om in te verdrinken”) zegt nee schrijft nee dicht Lauwereyns: “Ik, nu, neem een douche // Ik, nu, ben het lichaam aan het lezen met water / zonder zout” en dat vind ik mooi en dat een “krengetje” (“mijn krengetje” zelfs) zegt dat iets, wat, het maakt niet uit, waar is “emmers vol waar” ook, of anders “beetjes pijn die net genoeg prikkelen”, ja, zulke beetjes, zulke pijn, zulk prikkelen, zulk net genoeg, dat was de dag dat Mia Doi Todd zich onbehoorlijk diep in mijn gehoorgang boorde; Zombie zoekt zielgeno(o)t bevindt zich niet op het hoogtepunt van het Al maar erin (of ernaast) (of eronder): overal beetjes: overal flarden: en alles steeds heel luid: en alles steeds crescendo: en emmers vol taal: en een wolkenflard van louter mogelijkheid.

En zo, taal razend, raastalig, komt Lauwereyns, en hij alleen, weg met alles wat ik doorgaans vreselijk vind: mijn eigen poëziehoofdzonden. Voorwaar ik zeg u: niets is erger dan elke regel beginnen met een hoofdletter ook al is de zin nog niet afgelopen. Lauwereyns doet het. Voorwaar ik zeg u: niets is erger dan poëzie op rijm. Lauwereyns doet het. Lauwereyns doet het en komt ermee weg. Vooral, denk ik, omdat hij zo niet persifleert dan toch wel pastiesjeert (dat rijm van hem is wel een heel erg sinterklazig flauwrijm b’voorbeeld). Of omdat hij de taallandse literatuurkist maar blijft plunderen, met feesten van angst en pijn en symbolen en cimbalen en een scooter gevolgd door een ladida (al moet ons dat misschien niet per se doen denken aan een lady godiva op een scooter). Of omdat het sterven gulzig kan zijn bij Lauwereyns. Of omdat hij zegt: “Je hoort het, hoe hard je ook maar niet verkiest te luisteren” en ook hoe o en hoe ja en hoe ook ik zo vaak hoor terwijl ik niet luisteren verkies en hoe raak dat geformuleerd hier. Of omdat het kotsen vlot kan zijn na vaarwel, de vrijer tot ware liefde wordt veroordeeld, de maan om vragen blinkt (de maan schijnt feller in de metaverse). Of omdat er woorden zijn als wraaktijgers en leerpaarden en levenschap en sterfkunde. Of omdat Miki ook wel Kroniek van de Schoonheid geheten is. Of omdat Sophie spijt veinsde en lachte. Of omdat Miki. Of omdat Sophie. Of omdat de troubadour steeds weer zingt. Of omdat de meester van schaduwen smalend bromt. Of omdat er woorden zijn. Of omdat van toeten noch blazen bundels verzen vallen te snoeien. Of omdat het verlangen net binnen of buiten bereik hangt te bloeien. Of omdat herhaling hier zoals wel elders zijn schoon werk doet te doen. Of omdat een opsomming als “Lafhartig, leeghoofdig, lichtvaardig, loslippig, luchtledig, laattijdig, / Onmachtig, onmondig, onwaardig, onhandig, onzalig, onzijdig” alles sowieso al fijner maakt. Of omdat het meest ondoordachte maar niettemin (of juist daarom) bekendste filosofiese aforisme van alle tijden hier op elegante wijze wordt gewogen en te licht bevonden: “De gedachte begon zich te denken, niet ergo sum, mijn liefje” (is precies ook wat ik dacht bij denken en wel wat denkt zich). Of omdat Zombie zoekt zielgeno(o)t misschien niet de mooiste bundel is die ik dit jaar las maar toch zeker wel de vrolijkste.


Jan Lauwereyns Zombie zoekt zielgeno(o)t recensie

Zombie zoekt zielgeno(o)t

  • Auteur: Jan Lauwereyns (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 1 juni 2023
  • Omvang: 72 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Jan Lauwereyns

Met Zombie zoekt zielgeno(o)t brengt de dichter een onverbloemde hulde aan het Nederlands, ‘Ondergronds, zes voet diep in aarde, regelrechte Zombietaal’. Het doet hem rijmen en klinken als nooit tevoren, compleet onvertaalbaar, naar het toppunt van zijn moedertaal. Het verhaal van een midzomerse infectie blijkt de perfecte gelegenheid om de woorden tot vervoering aan te zetten, om dan zomaar op de bitterzoete waarheid uit te komen: ‘Ik heb je liever dan bloed.’

In een vorig leven als neurofysioloog voerde Jan Lauwereyns allerlei experimenten uit op Japanse apen, terwijl hij zijn geweten suste in het Nederlands. Vandaag heeft hij zelfs medelijden met een stervende pijnboom. Overal ziet hij haarfijne absurditeiten, wat hem soms ook in het Engels en Japans een vreemde nieuwe levenslust geeft. Als werkmier aan de universiteit houdt hij zich des te ijveriger bezig met praktische zorgen voor een minder gruwelijke toekomst. Eerder verschenen van hem bij Koppernik onder meer de romans Iets in ons boog diep en Gehuwde rotsen.

Bijpassende boeken en informatie

Claire-Louise Bennett – Poel

Claire-Louise Bennett Poel recensie en informatie over de inhoud van de eerste roman van de Engelse schrijfster. Op 30 mei 2023 verschijnt bij uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van de roman Pond van de Britse auteur Claire-Louise Bennett.

Claire-Louise Bennett Poel recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden de roman Poel. Het boek is geschreven door Claire-Louise Bennett. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe van de debuutroman van de Britse auteur Claire-Louise Bennett.

Recensie van Tim Donker

Van verwachtingen en wat ze met je doen sprak ik al eens eerder. Of misschien spreek ik daar wel elke keer over, want het is het licht. Het is het licht dat zet het licht dat kleurt het licht dat toont. Expect the worst and everything is fine zong Steve Westfield reeds waar is die Westfield nu eigenlijk maakt die nog muziek ik draai zijn platen niet zo vaak maar als ik ze draai vind ik het altijd weer fijn. En dat is mooi he, Westfield, als je ergens niks van verwacht en het blijkt toch heel mooi te zijn, dan is het nog een heel klein stukje mojer dan het feitelijk is maarja dat heb je niet in de hand, je kunt wel denken ik ga hier geen ene lor van verwachten maar je verwachtingen trekken zich van zulke denksels helemaal niks aan.

De verwachtingen – mijn verwachtingen – voor Poel waren torenhoog. Op het hysterische af. Theo kan ervan getuigen. Er komt een nieuwe Bennett-vertaling, er komt een nieuwe Bennett-vertaling, er komt een nieuwe Bennett-vertaling. Je hebt hem toch wel aangevraagd he, hij komt toch wel he, is hij er al. Ik was bang hem te missen. Ik was bang iets te missen. Ik wilde dit boek niet missen. Ik heb het niet gemist. En ik –

ofnee wacht. Eerst iets anders. Waarom stonden mijn verwachtingen gans in de hoogte tot het uiterste gespannen? Wel, ik had Kassa 19 gelezen. Ik had het in me op genomen. Ik had het verteerd. Dat boek leeft nu ergens diep in mij. Het beste boek ooit gelezen, ik weet dat ik dat vaker zeg, maar dit was met gemak één van de 388 beste boeken ooit gelezen en dat zegt niet niks. Ik heb er ook over gesproken, hier, ik heb erover gejubeld, hier, u heeft dat kunnen lezen, u heeft het niet gelezen, wie leest die dingen. De Standaard, die lezen ze. En die haadt gezeid dat het briljant proza is dat reist naar het einde van de nacht en weer terug. Waarom die lauwe Céline-vergelijking, rot toch op met je Céline, waarom hij weer. Kassa 19 was geen nachtboek. Kassa 19 was een prachtboek. Voortaan wilde ik, ging ik, moest ik alles opsnuiven dat uit Claire-Louise Bennett heur handen kwam. Ja dat ging ik, en dan kwam al rappekens na Kassa 19 de vertaling van dit hier Poel, en Poel, dacht ik, ging nog wel, voor zover mogelijk, een slag of twee beter zijn dan Kassa 19. Misschien wel drie. Poel. Haar debuut.

Ik dacht niet zozeer dat Poel beter dan Kassa 19 ging zijn omdat het haar debuut was. Of misschien ook wel. Hoe zit dat eigenlijk met schrijvers? Ik heb er nooit zo over nagedacht. Met bands en artisten is het bijna een gegeven, en veel muziekliefhebbers zullen het herkennen: de begintijd is vaak de beste. Oké, zo bont als Callahan maken misschien maar weinigen het. Afkomen met twee geniale albums: Sewn to the sky en Forgotten foundation (met gemak één van de 388 beste albums die ik ooit gehoord heb) (en dan zwijg ik nog van die twee inmiddels natuurlijk volstrekt onverkrijgbare kassettes, van die Tired tape machine ken ik wel zoon beetje alles, en van Cow ook wel maar dat ik sterven moet zonder ooit dat dertig minuten durende Vinyl cranium and camera crushed gehoord te hebben is een bijna onverteerbare gedachte);  Julius Ceasar en Wild love zijn niet slecht maar toch wel een tree of wat onder geniaal; vanaf The doctor came at dawn wordt het per plaat minder om vanaf Knock knock echt afgrijselijk te worden (al vond ik Dongs of sevotion nog wel zo zijn momenten hebben maar volgens the brees (the wrong man in the wrong plees die bijna liet zijn kees) kwam dat doordat dat een verzameling oudere liedjes was). Zo stijl is de weg naar klootloosheid voor de meesten niet. Nick Cave was wisselvallig in de oude dagen. Je zult mij niet betrappen op een grote liefde voor The Birthday Party (ik gaf mijn enige Birthday Party-cd aan mijn zoon; een enkele keer hoor ik het wel eens uit zijn kamer komen) maar From her to eternity is een geweldige plaat. Waarna er twee zwakkere volgen, een weer erg goede, een redelijke, een zeer zwakke, om met Henry’s dream en Let love in weer twee fantastiese titels af te leveren. Vanaf Murder ballads is het om zeep. The boatman’s call is één van de enige twee seedees die ik ooit in het vuilnisvat heb geworpen, ziedend, schuimbekkend, woedend. Tom Waits had zelfs vijf platen nodig om enigszins op stoom te komen; Blue valentine en Heartattack and vine zijn mooi; Swordfishtrombones, Rain dogs en Franks wild years met gemak drie van de beste 388 albums ooit gemaakt; met Bone machine slaat hij een inwisselbaarder pad in als u het mij vraagt u vraagt het mij niet, vanaf dan is elke plaat een herhalingsoefening. En Mogwai (namen in de hele coronasituatie trouwens ook een zeer dubieus standpunt in). En Hood.  En Low. O god zwijg me van Low. Naja. U weet. U begrijpt. Gaat het om een band gaat het om een artist gaat het om muzikanten en zangers liedjesschrijvers blijft u het liefst dicht bij het begin. Maar schrijvers? Ik nie weet nie, er zijn nie zoveel schrijvers nie die ik op de voet volg of ooit op de voet gevolgd heb, misschien alleen Jean-Marie Henri Berckmans. En die zun allervroegste begin was niet zo best eigenlijk. Vanaf Vergeet niet wat de zevenslaper zei heeft hij zijn momenten; waarlijk superieur zou ik Bericht uit Klein Konstatinopel, Ontbijt in het vilbeluik en Slecht nieuws voor Doctor Paf de Pierennaaier noemen; wat daarna komt biedt weinig nieuws meer maar alsnog: als u geen enkele titel van Berckmans in huis heeft, koopt u beter het late werk dan het vroege. Dat zou dan dus zeggen dat het bij schrijvers precies andersom zit dan bij musici maar ik kan toch die ene schrijver niet als kontrast bieden tegen die vele, die zeer vele bands en zangers die al hun moje kruit ergens in hun beginjaren verschieten? Goed. Dichters dan. Ik heb nog wel wat dichters in mijn kast die met meer dan één titel vertegenwoordigd zijn. Maar die dichters, al die dichters, Kreek Daey Ouwens, F. van Dixhoorn, Gerrit Krol, Wouter Godijn, Tonnus Oosterhoff, Micha Hamel, K. Schippers, B. Zwaal, Astrid Lampe, Jan Vissers, Sean Thomas Dougherty, Charles Bernstein, Elma van Haren, Tsead Bruinja, Jan Mysjkin, H.H. ter Balkt, K. Michel, bleken eigenlijk redelijk konsistent; een enkele maal kon je wel stellen dat de latere bundels beter waren dan de eerdere of dat de eerdere bundels beter waren dan de latere maar de verschillen in, resepsie, bij mij, waren klein.

Dus staak uw zever. Dus staak mijn zever. Dus staak ik hier mijn zever. Al deze woorden vuil gemaakt alleen maar om te zeggen dat het niet was omdat het heur debuut was dat ik zoveel verwachtte van Poel. Neen Het was de het boek vooruitgesnelde flaptekst waardoor ik me in de luren had leggen. “Poel is glinsterend en ongebruikelijk en eist te worden verslonden in snelle, grote brokken die je lang na de laatste pagina zult blijven proeven.”; zoveel had mijn oog reeds bereikt over dit boek en op grond van Kassa 19 kon ik me daar alles bij voorstellen. Dat boek had ik ook gulzig, hongerend, hijgerig, kwijlend bijna gelezen nee opgesnoven nee opgeslokt. Woorden als bedrieglijk en betoverend werden gebruikt, er was sprake van losse en intense stukken – Poel ging goed zijn, zeker; Poel ging misschien wel beter zijn nog dan Kassa 19, (het) (een van de 388) beste boek(en) ooit gelezen.

Met dat in mijn hoofd zette ik me aan Poel.

En u weet.

Die vakantie waarnaar u reeds het hele jaar uitkeek.
Die hele speciale fles wijn die te lang lag te wachten op die speciale gelegenheid die nooit echt helemaal gekomen is.
Die liefde die de liefde van uw leven ging zijn.

Daaraan kan geen enkele vakantie kan geen enkele wijn kan geen enkele liefde voldoen.

Daaraan kan geen enkel Poel voldoen.

Sorry Bennett dat ik er (te) veel van verwachtte.
Sorry Poel. Sorry mijzelf. Dat ik er teveel van verwachtte.

Poel bleek niet beter dan Kassa 19. Het was niet beter dan het beste boek ooit gelezen. Het kwam zelfs niet recht op daar met de 388 beste boeken. Het is misschien één van de vierhonderd beste boeken ooit gelezen. Of. Misschien 402. Soms tel ik ernaast.

Poel is wel gewoon een heel erg goed boek, namelijk. Met her en der briljante passages. Met ook, helaas, het en der, lichtelijk saje passages.

De naamloze vrouw die de hoofdpersoon van dit boek is, het zou maar zo een versie van Claire-Louise Bennett kunnen zijn, wie weet, leeft ergens achteraf, merendeels alleen, merendeels in afzondering. Hoewel ze in terzijdes wellerus praat over de druk bezochte feesten die ze organiseert (oganiseerde?); over werk, over lezingen; over sex en over (zomwijlen lichtelijk bizarre) sexuele fantasieën (maar daarover kom ik straks nog te spreek); hoewel er tegen het einde van het boek sprake is van een “je” en dat zou maar zo kunnen wijzen op een prille, ontluikende, nog wat onwennige liefde, maakt ze overheen het gehele boek genomen een solitaire indruk; niet perse eenzaam maar wel een eenling, een soms wereldvreemde eenling misschien zelfs. Iemand die niet heel veel meemaakt en voornamelijk al denkend leeft. Denkend aan wat ooit was, of denkend over bananen bij de koffie (want dat vindt ze lekker). Of over pap, amandelschaafsel, boosheid, tegen wil en dank tuinder zijn, de schoenen van de pastoor, liefde, toneel, Roland Barthes, PJ Harvey, Nick Cave, een broer die van een heuvel rolt, soep eten terwijl je aan de telefoon bent, de maan, de kou, de auto’s van de buren, een stok meenemen op de fiets, overhemden, pluchen beren in de vrieskist. Bennett spaart de lezer zeer zeker niet en kan dit soort gedachtegangen bladzijden lang laten aanslepen, ook als ze gaan over het kleinste, het miniemste, over het meest alledaagse.

Of juist over buitenissigheden. Ze loopt. Ze loopt daar in dat buiten van haar, dat afgelegen buiten, op één van de vele landweggetjes en in de verte ziet ze een jongeman aankomen en ineens is er een angst, is er de angst dat die jongeman haar verkrachten zal. Maar dat is nog niet eens haar grootste zorg; ze maakt zich er vooral druk om dat ze heel erg moet plassen en dat ze tijdens de verkrachting dan misschien op hem zal plassen en hoe moet dat dan? De jongeman is echter gewoon een jongeman die daar loopt, zonder iets in de zin, zonder enige interesse in haar, en wat eerst een angst was, ontpopt zich later als een verlangen waaraan niet tegemoet gekomen is. Dan loopt ze, enigszins ontgoocheld, weer terug naar huis, voorbij de koeien die daar altijd al staan en die eerder “raar” tegen haar gedaan hadden (maar dat stukje is eerder, dat is hiervoor nog, dat moet je zelf maar lezen): “De koeien stonden nog bij het hek toen ik langsliep, de heuvel af. Ik vertraagde even en dacht aan Jezus, ik weet niet waarom. Misschien denken jullie allemaal dat ik Jezus ben, zei ik, en keek toen naar de ramen van een naburige bungalow. Er stonden cactussen in bakken op de vensterbank. Al snel stond ik voor mijn eigen cottage en bewonderde de groene deur en verzonken ramen. Niet te geloven, dacht ik. Wat een heerlijke plek om te wonen. Toen kwam ik binnen en nadat ik uit mijn doorweekte laarzen was gestapt ging ik naar het bureau en begon langzaam een fotoboek van Clarence. H. White door te bladeren.”

Poel stroomt. Wat wonderlijk is voor een poel. Poel stroomt van grappig naar verstild, van poëties naar bizar, van landerig naar geëxalteerd, van dagdagelijks naar vervreemdend, van beschouwelijk naar gejaagd. In het korte, laatste hoofdstuk komt alles tot stilstand: de ik is de zij geworden, de broer en de zus zijn nog klein; slakken, een appel, een roepende moeder.

Dit boek bevat zoveel moois, zoveel prachtige bladzijden, zoveel dingen die ik vanaf de daken, schreeuwend, zou willen voorlezen. Zoals. Dit. “Daarachter en heel lang terug en nog verder daar voorbij. En zo was het sindsdien. Maar na alle schijn en wat vergooide middagen bleek het toch niet allemaal uit en over. Nee, nee. Niets geen weifeltwijfel op deez’ heuvel. Ach, maar dat was loos toen en verandering was niet doorgewinterd. Nee, nee. Niets geen twijfelweifel op deez’ eerste sport. Dus, zwaar omgegord en met nieuwe menigvuldigheden kwam een zon purper en leverde de hagel een jaar of twee in. En dat was niet alles. Nee, nee. Niets geen bomma bomma op deez’ gaande maan.” – o, en zo gaat dit nog drie bladzijden door en ik zou alles hier wel willen herhalen voor u, willen voorlezen voor u, willen blazen in uw oor voor u, willen sieteren al de drie bladzijden, met gemak de mooiste drie bladzijden uit dit boek, misschien wel drie van de 388 mooiste bladzijden ooit gelezen, maar ik denk dat dat gaat, ik denk dat dat te boven gaat, ik vrees dat dat mijn sietaatrecht te boven gaat, ooit heb ik het wel geweten van dat sietaatrecht, van hoeveel je maksimaal mocht sieteren in een bespreking, ooit is het me gezegd maar ik ben het vergeten maar dat het niet drie bladzijden bedroeg weet ik nog wel, ik weet er nog wel zoveel van dat ik het verbijsterend beperkt vond, dat sietaatrecht, uw rechten zijn altoos en overal veel berperkter dan juist zou zijn.

Waarom Poel dan toch niet aan mijn hiesteriese verwachtingen kon voldoen, is, nog los van de hysterie van die verwachtingen zelve: de ongekontroleerdheid van het schrijven.

Wat ik prachtig vind.
Waar ik van hou.

Want ze gaat zo lang door, zo fantasties lang door met haar schrijven, en dat levert dan b’voorbeeld die drie briljante pagina’s op waarover ik het net had, bijvoorbeeld, of heerlijke zinnen, zoveel heerlijke zinnen over een jas of een boodschappentas of oude spullen of tomatenpuree of regen op een bladerdak en dat neigt soms naar het absurdistiese (en alleen gode weet hoeveel ik hou van absurdisme) maar het vangt volgens mij vooral goed de sfeer van (lang) alleen zijn en je gedachten zonder teugels laten en je voor je het weet ineens vijf minuten lang heb zitten mijmeren over aan rare vlek op het aanrecht – maar.

Maar ook: ze gaat zo lang door, zo zomwijlen vervelend lang door, op gedachten van meer filosofiese of existentialisiese aard en dat kan af en toe dan een beetje ja, euh, saai zijn. Dat is. Dat zit erin. Dat komt met dit soort van schrijven: doorgaan en doorgaan, of het nu onderhoudend grappig mooi taai of onbegrijpelijk is. Soms ben ik mee in de stromen van Poel, soms sta ik erbuiten en kijk ik er alleen maar naar.

Zodat Poel juist niet dat boek werd dat ik in “snelle, grote brokken” “verslonden” heb, maar nu eens onafgebroken en dan juist weer met grote tussenpozen las en dat, op het eind, een minder overrompelende leeservaring bleek dan Kassa 19.

Doch misschien bewijst Bennett juist vooral haar genialiteit door met een minder goed boek nog altijd van onnavolgbaar grootse klasse te zijn.


Claire-Louise Bennett Poel recensie

Poel

  • Auteur: Claire-Louise Bennett (Engeland)
  • Soort boek: Engelse roman
  • Origineel: Pond (2015)
  • Nederlandse vertaling: Karina van Santen, Martine Vosmaer
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 30 mei 2023
  • Omvang: 224 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 23,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Recensie en waardering van de roman

  • “Sarcastisch, poëtisch, vaak koortsig en rusteloos… De wereld krijgt haar betovering terug” (De Standaard)

Flaptekst van de debuutroman van Claire-Louise Bennett

Poel, het debuut van Claire-Louise Bennett, is een bedrieglijke roman die met een betoverende virtuositeit het innerlijke leven van de naamloze hoofdpersoon beschrijft; een jonge vrouw die ver van de bewoonde wereld een bijzonder bestaan leidt. De losse, verhaalachtige, intense stukken concentreren zich, soms met veel humor, op de verschillende onderdelen uit haar dagelijkse leven; van wat is de beste manier om pap of bananen te eten, tot een ontmoeting met koeien, tot het ambivalente begin van een nieuwe relatie. Terwijl de verteller in al haar excentriciteit naar voren komt, soms pijnlijk en vaak hilarisch, zoekt ze naar een houding om zichzelf te kunnen en mogen zijn in de wereld.

Poel is glinsterend en ongebruikelijk, en eist om te worden verslonden in snelle grote brokken die je lang na de laatste pagina zult blijven proeven.

Bijpassende boeken en informatie

Victor Jestin – Hitte

Victor Jestin Hitte recensie en informatie over de inhoud van de Franse roman. Op 11 mei 2023 verschijnt bij uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van de roman La chaleur van der uit Frankrijk afkomstige auteur Victor Jestin. De debuutroman won zowel de Prix de la Vocation als de Prix Femina des lycéens.

Victor Jestin Hitte recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Hitte. Het boek is geschreven door Victor Jestin. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de eerste roman van de Franse auteur Victor Jestin.

Recensie van Tim Donker

Ah. Zomer. Zon. Zee. Kamping. Disko. En een beetje auto-asfyciatie om het af te maken natuurlijk. Want wat is een vakantie nu helemaal zonder wat schommelwurg? Het is laat. Vrijdagnacht. Augustus. Iedereen op de kamping slaapt, alleen op het strand zijn nog wat jongeren wakker. Léonard is daar niet bij, Léonard is daar nooit bij, niet bij zulke dingen. Wakker is hij nog wel. Een beetje verloren, een beetje verveeld, een beetje moedeloos slentert hij over de kamping als hij Oscar ziet, ten halve een vriend van hem misschien, in ieder geval een bekende, in het speeltuintje, op de schommel. Dronken. De touwen rond zijn nek. Hoe komt iemand die de speeltuintjesleeftijd reeds lang ontgroeid is op het een of andere onzalige uur terecht op een schommel met de touwen rond zijn nek? Léonard weet het niet en Oscar is niet meer echt bij machte het te vertellen. In plaats van Oscar te helpen, wat ieder normaal mens zou doen, staat Léonard stil om naar de langzame verstikkingsdood van Oscar te kijken. Pas als hij dood is, komt hij in actie en nog wel op de meest rampzalige manier mogelijk: hij begraaft het lijk en jat zijn telefoon. Hoewel Léonard Oscar dus niet vermoord heeft, is hij vanaf nu wel op een akelige manier betrokken bij diens dood.

De dood van Oscar en de rol die Léonard daarin gespeeld heeft, resoneert uiteraard doorheen heel Hitte maar ik zou het misschien niet eens het hoofdthema van het boek noemen. Dat is eerder nog de zoektocht van een tiener naar zijn plaats in de wereld, zijn plaats onder zijn leeftijdgenoten, zijn plaats op de kamping en in het zomervermaak. Er is de liefde voor Luce die van haar uit soms meer op een sadisties spelletje dan op liefde lijkt; een liefde waar Léonard bij wijlen geen blijf weet (zijn gevoelens voor haar benoemt hij nogal bagatelliserend: “Ik vond haar minder onuitstaanbaar dan de rest.”); een liefde dus, die misschien een normale puberliefde is, weet ik veel, ik had nooit lief als puber of misschien had ik wel lief maar ik werd in ieder geval nooit terug lief gehad.

Prachtig is de sieniese, afstandelijke, zomwijlen wat volwassen (een mens zou haast zeggen: vroegrijpe) blik van Léonard op wat hij ergens “het product vakantie” noemt. “Er kwam een stoet langs. Het roze konijn naam een stel jongeren mee naar het strand. Ze zongen. Van tijd tot tijd tilden ze hun armen op en leken ze naar de zon te wijzen. Ze kenden geen leed. Al een paar jaar werd het in de zomer steeds heter. De hitte begon elk jaar vroeger, deze keer al in februari, en we hadden haar zorgeloos verwelkomd, maar al te blij dat de winter voorbij was. De cafés hadden tafeltjes buiten gezet zonder erop te wijzen dat dit een slecht teken was. Het inferno voelde niemand aankomen. Ik vroeg me af bij hoeveel graden het teveel zou zijn. Dan zou alles kantelen. Iedereen zou wegvluchten van deze camping, zoals je uit een brandende flat springt, en het konijn zou alleen verder moeten dansen. Ik wilde bewegen. Ik haatte mezelf omdat ik daar maar lag te liggen en niets uitvoerde. Maar mijn ogen vielen dicht. De slaap haalde me eindelijk in. Veel slaap kreeg je hier nooit. Je ging laat naar bed en stond bij het eerste ochtendlicht weer op om samen met de anderen, in gesloten gelederen, het plezier tegemoet te marcheren.”; “Wat mooi, Les Landes, zei iedereen altijd. De lucht is er zuiver, het is er warm en de oceaan ligt vlak voor je neus. Niemand zei: wat vreselijk, Les Landes. De bedrieglijke vredigheid van de pijnbomen, het geraas van de golven waarvan iedereen weet dat ze doden op hun geweten hebben, en al dat gelach en die vreugdekreten die zich vermengen tot één doffe echo, een geluid dat je ook hoort in slechtverlichte binnenzwembaden met golven vol chloor en angst.”; “Ik vond ze allemaal afschuwelijk, met hun bonte handdoek om hun slappe, magere, gespierde, tot aan de oren gebruinde lijf, blij dat ze konden douchen voor ze aan de borrel gingen, blij dat ze waren, en toch allemaal triest en eenzaam op deze camping met zijn rottige drie sterren, die alle drie meteen afgepakt zouden worden zodra Oscars lijk werd ontdekt – was ik toch nog ergens goed voor geweest.” – en toch, door alle weerzin heen, schimmert een verlangen, een verlangen naar deel te nemen, er bij te zijn; de vechtpartijen, de disko, onhandige sex met een meisje dat je nauwelijks kent in de douches van de kamping.

Hitte gaat over een moeilijke jongen op een moeilijke leeftijd in een moeilijke situatie met een veel te moeilijk dilemma rond zijn nek. Het is broeierig, koortsig, drukkend. Jestins pen glorieert: hij schijft de kamping, de zomer, de jeugd en de hitte naar je toe. Ik schrijf deze woorden in een snoeiheet Zuid-Spanje maar ook toen ik het boek las, in een veel minder heet Nederland, een aantal weken terug, zette het het zweet op mijn lijf. Alleen het einde vond ik minder sterk maarja, hoe moet zoon boek aflopen, er was immers ook dat lijk nog, daar moest toch ook nog iets mee.

Maar de beklemming is niet het lijk.
De beklemming is de zomer.
En voor wie niet daar is weet Victor Jestin die beklemming uiterst voelbaar te maken. Een boek om te lezen met je blote voeten in het zeewater of in de herfst als de regen tegen de ruiten slaat. Voor de kracht van Jestins woorden maakt dat niks uit. De omstandigheden maken niet de woorden; de woorden maken de omstandigheden.


Victor Jestin Hitte recensie

Hitte

  • Auteur: Victor Jestin (Frankrijk)
  • Soort boek: Franse roman, debuutroman
  • Origineel: La chaleur (2019)
  • Nederlandse vertaling: Josephine Rijnaarts
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 11 mei 2023
  • Omvang: 128 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,90
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Winnaar Prix de la Vocation
  • Winnaar Prix Femina des lycéens

Flaptekst van de roman van Victor Jestin

De illusie van vakantiegeluk haarfijn ontleed.

Terwijl op het strand zijn ‘vrienden’ in de zinderende hitte feesten en drinken en wanhopig op zoek zijn naar liefde doolt de zeventienjarige Léonard alleen en verdwaasd door de laatste uren van zijn zomervakantie op een Franse camping. De afgelopen avond staat hem nog haarscherp voor de geest. Hij heeft een leeftijdgenoot zien sterven zonder hem te hulp te schieten: is hij verantwoordelijk voor zijn dood? Tegelijkertijd brengt de aantrekkelijke, iets oudere Luce hem in verwarring; samen raken ze verstrikt in een spelletje van aantrekken en afstoten.

Hitte is het ragfijne portret van een onzekere jongen die de illusie van het vakantiegeluk op de camping doorprikt en er desondanks dolgraag deel aan zou hebben.

Bijpassende boeken en informatie

Ota Pavel – Hoe ik de vissen ontmoette

Ota Pavel Hoe ik de vissen ontmoette recensie en informatie over de inhoud van de memoires van de Tsjechische schrijver. Op 6 april 2023 verschijnt bij uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van Jak jsem potkal ryby het autobiografische boek uit 1974 van de Tsjechische schrijver Ota Pavel.

Ota Pavel Hoe ik de vissen ontmoette recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering lezen van Hoe ik de vissen ontmoette. Het boek is geschreven door Ota Pavel. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de memoires van de Tsjechische schrijver Ota Pavel.

Ota Pavel Hoe ik de vissen ontmoette recensie

Hoe ik de vissen ontmoette

  • Schrijver: Ota Pavel (Tsjechië)
  • Soort boek: memoires
  • Origineel: Jak jsem potkal ryby (1974)
  • Nederlandse vertaling: Edgar de Bruin
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 6 april 2023
  • Omvang: 144 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 22,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de memoires van de Tsjechische schrijver Ota Pavel

Hoe ik de vissen ontmoette zijn de magische memoires van Ota Pavel over zijn jeugd in Tsjecho-Slowakije. Met zijn vader en zijn oom Prosek als leraren, de beste verhalenvertellers en beste vissers ter wereld, heeft de jonge Ota een onbezorgde, avontuurlijke jeugd. Het begin van de Tweede Wereldoorlog verandert alles. Wanneer de nazi’s binnenvallen, worden zijn vader en twee oudere broers naar concentratiekampen afgevoerd en zit er voor Ota niets anders op dan de door de ss in beslag genomen karpers terug te stelen om de overgebleven leden van het gezin te voeden.

De ontroerende verhalen over de strijd van zijn sprankelende vader om voor zijn gezin te zorgen en over de heroïsche vindingrijkheid van de jonge Ota Pavel, zijn boven alles een gepassioneerd en aangrijpend pleidooi voor leven, liefde, vrijheid en vissen. Met een voorwoord van Jan van Mersbergen.

Ota Pavel, geboren als Ota Popper (Praag, 2 juli 1930 – Praag, 31 maart 1973), was een Tsjechische schrijver, journalist en sportverslaggever. Hij wordt geroemd om zijn korte verhalen en autobiografische romans. Zijn carrière als sportverslaggever kwam tot een einde toen bleek dat hij een bipolaire stoornis had. In 1966 moest hij ook stoppen met zijn werk als journalist en werd hij verschillende keren opgenomen in een inrichting. In deze moeilijke periode schreef hij zijn mooiste werken. In 1973 stierf hij aan een hartaanval.

Bijpassende boeken en informatie

Chantal Akerman – Mijn moeder lacht

Chantal Akerman Mijn moeder lacht. Op 28 maart 2024 verschijnt bij uitgeverij Koppenik de Nederlandse vertaling van Ma mère rit van de Belgische filmregisseur Chantal Akerman. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek en over de uitgave. Daarnaast is er aandacht voor de boekbesprekingen en recensie van Mijn moeder lacht, de memoir van Chantal Akerman.

Chantal Akerman Mijn moeder lacht informatie

Chantal Akerman is 6 juni 1950 geboren in Brussel. Ze groeide op in een Joods-Pools gezin van Holocaust-overlevers. Als ze 18 jaar oud is gaat ze naar de Belgische filmopleiding van het Institut National Supérieur des Arts du Spectacle et des Techniques de Diffusion. Na haar opleing verhuisde ze naar New York en begon met het maken van films. Ze maakte zowel speelfilms en documentaires als installatiewerken en werkte zowel als actrice en als regisseur.

In 1975 maakte ze de film Jeanne Dielman, 23 Quai du Commerce, 1080 Brussel. De film werd geprezen als eerste feministische meesterwerk in de geschiedenis van de cinema en in 2022 door het British Film Institute (BFI) uitgeroepen tot de beste film aller tijden.

Op 5 oktober 2015 overleed Chantal Akerman, 65 jaar oud aan de gevolgen van zelfmoord kort nadat haar moeder met wie ze een gecompliceerde relatie had ook was overleden. In haar memoir Ma mère rit uit 2013 doet ze hier verslag van. Over het boek dat nu in Nederlandse vertaling verschijnt, kun je op deze pagina uitgebreide informatie lezen.

Chantal Akerman Mijn moeder lacht recensie van Tim Donker

Film heeft mij slechts kortstondig geïnteresseerd, en dan nog noodgedwongen.

De jaren negentig waren bezig, een millennium liep op zijn einde, ik studeerde, ik liep ergens rond in hallen, het beviel me maar matig, het beviel me niks, iemand anders liep daar rond en zei dat er in Amsterdam een studie bestond en dat heette tekstschrijven, het zou schrijven zijn, meerdere soorten schrijven, zakelijk, reclame, scenario, tijdschriftjournalistiek, het leek me niks maar die ander zei dat ze het ging doen, dan ben ik in ieder geval elke dag schrijvend bezig zei ze, dat trok me over de streep, elke dag schrijvend bezig zijn dat ging beter zijn dan dit hier, ja dat ging beter zijn dan alles, en ik wisselde van studie, na een zomer die een hel van een zomer was want iemand moest zo nodig naar Mallorca gaan en mij alleen achterlaten, na zoon soort zomer, na een hel van een zomer deed ik een andere studie, liep ik rond in andere hallen, het beviel me niks, het beviel me misschien minder nog dan de studie die ik eerst deed, alle dagen schrijvend bezig zijn ja maar dit was alle dagen rotzooi schrijven en het deed me langzaamaan een haat tegen het schrijven ontwikkelen en de trut die me overgehaald had deze studie te gaan doen was zelf niet door het toelatingsexamen gekomen en daar zat ik nu, iemand was nog steeds niet terug uit Mallorca, mensen komen nooit terug uit Mallorca, na een jaar ofzo was het tijd om een afstudeerrichting te kiezen, het was kiezen uit kwaden, dan maar scenario, daar leek me nog de meeste vrijheid en creativiteit mee gemoeid, ah!, daar ging ik afgestudeerd scenarioschrijver zijn en nu de omgekeerde beweging: nu moest ik me nog zien te gaan interesseren voor film.

Videokunst ontdekte ik al snel. Dat vond ik goed. Oprecht goed. Het kon bewegend schilderij zijn, een visueel poëem, een literaire videoclip, het kon straf zijn, het kon veelzeggend zijn, het kon iets zijn dat ik ook wel zou willen maken. Met een vriend in die dagen, een tijdelijk in Nederland studerende Fransoos die luisterde naar de onmogelijke naam Valentin, frekwenteerde ik een filmhuis hier ter stede. In Utrecht. Een filmhuis waar je vooraf ook een hapje kon eten. Wat we meestal deden. Ik geraakte een heel klein beetje bekend met de “alternatieve cinema” of hoe heet dat. Zag films. Saje films. Pretentieuze films. Onzinnige films. Vergezochte films. Maar ook moje films. Het schoonst vond ik films met veel leegte, lange shots, weinig dialoog, vrijwel geen actie. Ja. Zoiets ging ik wel kunnen maken, dacht ik, straks, als het dan toch moest, als afgestudeerd scenarioschrijver. Niet dat mijn docenten op de gehate opleiding als gidsen in die richting konden of wilden optreden. Ik herinner me een synopsis moeten schrijven, ik wilde iets doen dat zich in een kleine ruimte zou afspelen, een kale keuken, twee mensen aan weerszijden van een wrakke tafel op eenvoudige stoelen, veel stilte, geen filmmuziek behalve misschien af en toe wat grindcore op ongepaste momenten, of freejazz, het moest, alleszins, het tegendeel zijn van alle gebruikelijke “dienende” filmmuziek; ik wilde het geheel openen met een scene van één minuut waarin niets te zien zou zijn dan een muur en de tafel en de dan nog lege stoelen, de docente zei: dat is veel te lang, één minuut, dat moet je veel korter doen, ga maar eens op het station een minuut lang naar de klok kijken dan zie je wel hoe lang één minuut niks duurt. Ik kreeg minder en minder goesting om scenarioschrijver te worden. Uiteindelijk koos ik alsnog, uit armoede, voor tijdschriftjournalistiek (in mijn uiteindelijke scenario van voornoemd synopsis verving de één minuut muur + tafel + stoelen voor een minuut lang stationsklok).

(toneel, misschien zou ik ooit nog toneel willen schrijven)

De films van Akerman heb ik nooit gezien. Niet toen. Niet nu. Ze zouden me bevallen zijn, wed ik. Toen. Maar ook nu. Al moet ik zeggen dat zitten gaan, in de zetel, kop naar een scherm gericht en kijken tot het gedaan is me nu nog ongemakkelijker toeschijnt dan destijds. Nee dan lezen.

Een boek lezen.

Een cineast lezen.

Een film lezen.

Als ik er iets van zou weten zou ik kunnen beweren dat Mijn moeder lacht leest als één van Akermans films. Ik veronderstel dat ik er met die bewering niet eens ver naast zal zitten. Al weet ik er niets van. Maar “Ik schrijf graag op wat er gebeurt zelfs als er niks gebeurt”, schrijft Akerman in dit boek. Dat is wat het is. Leven. Mensen. En leegte. Leegte die ademt.

Het niks dat schuurt. Het niets dat nietst. Zegt Heidegger.

Het niets dat geen huis kan zijn.

Schrijft Akerman:

“Het lukt me niet om op het voorjaar te wachten. Ik ben in de winter met somber zwarte wolken die hier voorgoed lijken te blijven. Ik heb het gevoel dat het het einde is maar het is niet het einde. Ik weet niet wat ik ga doen en waar ik ga wonen en of ik nog ergens naartoe zal gaan. Misschien ga ik wel naar Parijs naar mijn appartement. Ik heb een appartement. Dat is thuis. Zo noem je dat, thuis. Maar ik voel niet dat ik een thuis of een andere plek heb. Ergens waar je je thuis of op een andere plek voelt. Soms denk ik ik ga naar een hotel, daar zal het een thuis op een andere plek zijn, daar zal ik kunnen schrijven.”

Misschien ben je thuis waar je kunt schrijven. Misschien kun je schrijven waar je thuis bent.

Of nog: misschien moet een mens zich een thuis schrijven. Misschien is dat waar de lezer getuige van is in Mijn moeder lacht: Akermans pogingen zich een thuis te schrijven.

Eigenlijk gaat het in dit boek maar over drie dingen: over de gezondheidstoestand van Akermans moeder, over de dysfunctionele relatie van Akerman met C., en over Akermans depressies.

Haar ontheemdheid. Haar wanhopige pogingen zich een thuis te schrijven.

Lees dit niet als je wilt weten hoe ze haar films maakte. Het gaat summier over film, alleen in een terzijde, hier of daar. Mijn moeder lacht is een zoektocht. Een zoektocht naar iets onvindbaars.

Soms is het wel wat zwaar. Al die twijfels. Al die somberte. Al die duisternis, die steekt in alles wat ze ziet, in alles waarover ze schrijft. Ik dacht aan die jongen die op mijn school zat toen ik de havo in Eindhoven deed. Ik weet niet hoe hij heette, ik weet niet of iemand hem kende, hij leek niet echt met iemand om te gaan. Wat we wisten was dat hij, als havist, reeds uithuizig was. Op kamers woonde, ergens in dat verrotte Eindhoven (of nee niet verrot ik heb mijn gelukkigste jaren gekend, daar). Als er een tussenuur was, ging hij boodschappen doen. Dan kwam hij terug op school en dan stak er een prei uit zijn schooltas. Altijd een prei. Die stomme prei uit die stomme schooltas van hem werkte geweldig op mijn zenuwen. Winkelopeningstijden waren in die tijd misschien nog niet zo ruim als nu, maar na schooltijd boodschappen doen leek mij ook toen zeker geen onmogelijkheid. Waarom moest die eikel zo nodig onder schooltijd boodschappen doen, en steeds weer met die aanstellerige prei verschijnen? Maar als je er iets over zei tegen een klasgenoot, kreeg je de voordehandliggende preek. Dat hij voor zichzelf moest zorgen, dat ik makkelijk praten had, zulke dingen, als je even wachtte kwam er ook altijd een “moeders pappot” in voor. Niemand scheen de evidentie van boodschappen doen na schooltijd te zien, er was nota bene een albert heijn tegenover onze school, die was nog uren open als we naar huis reden. Niemand scheen in hem de poseur te zien die ik in hem zag. Met de prei als symbool. Het symbool dat sprak en zei Kijk mij eens even op eigen benen staan, kijk mij mun eigen potje eens moeten koken, vanavond maak ik iets met prei jongens!

De depressies van Akerman waren me soms een prei die uit een schooltas steekt. De prei in de schooltas, dat is een goede titel voor een boek. Omdat ze alles verduistert met haar somberte, ook wat niet, vooral niet, duister is of ooit hoeft te zijn.

Maar dan spreek ik mezelf vermanend toe. Dat ik makkelijk praten heb, dat zij haar depressies inderdaad voortdurend met zich meedraagt. Als een prei in een schooltas. Dat zij de prei ook niet in haar schooltas wil, dat zij niet kiest voor de prei in haar schooltas.

En ik denk ook aan iets wat mijn allerliefste vriendin allertijden Iris ooit tegen mij zei, toen, in diezelfde Eindhovense dagen. Al zat ik niet meer die havo waar ik haar wel had leren kennen (heb haar eigenlijk nooit gevraagd wat zij van meneer Prei vond), ik deed al een studie, die ene, die eerste, die ik niks vond maar bij nader inzien misschien toch zelfs nog wel beter dan die andere, die twede. Ik voelde me verloren gelopen, daar in Utrecht waar ik al wel studeerde maar nog niet woonde, omdat ik het zag als een opstap naar de wereld, naar mensen waartoe ik mij moest gaan verhouden, niet op de vrijblijvende manier waarvoor je als puber misschien nog wel kunt kiezen, en ik twijfelde er sterk aan of ik wel iets wilde, of kon, met die wereld, met die mensen, met dat alles waar ik moest gaan wonen en werken en leven en zijn. De Eindhovense jaren liepen op hun einde, ik zag dat allemaal niet zitten, en van alle vrienden was alleen Iris nog over. We zaten in mijn kamer, mijn jongenskamer, waar alle hardrockposters nog hingen. Iris zei dat het zo moeilijk was om met mij een licht gesprek over niks te voeren. Ik wist dat niet. Ik wilde niet perse alles zwaar maken, ik wist niet dat ik dat deed, ik dacht juist goed te zijn in blödzin plauderen.

Dus ik ken dat wel. Ik ken de zwaarte van de moed in de schoenen wel. Ik weet wel hoe schuifelend dat lopen is. Ik ben er geloof ik nooit zo erg aan toe geweest als Akerman, maar iets ervan ken ik wel. Dus ik wil kijken naar de prei. Onbevooroordeeld kijken naar de prei. Met open gemoed kijken naar de prei. Met al mijn empathie kijken naar de prei.

Maar dat was soms nog lastig.

Andere dagen vond ik Mijn moeder lacht juist weer een wonderschoon boek. Ik weet een ochtend, ik geloof dat het een donderdag was. Ik had stralend weer verwacht, ik weet niet waarom, maar het was grauw en grijs. Het was nog vroeg op de ochtend, het was nog geen tijd voor boodschappen schoonmaken afwassen vloer vegen opruimen, ik zat daar nog, in mijn leesstoel, met koffie en Akerman en een seedee in de speler. Autistic Daughters. Uneasy flowers. Die seedee is f’domme vele malen beter dan ik me hem herinner, die seedee is goed! Hoe kon ik eigenlijk anders denken, Dean Roberts is al ei zo na een genie. Misschien kan niet alles zo goed zijn als Thela nee maar daarmee legde Roberts de lat ook wel ongekend hoog (is het met The Tower Recordings de verkeerde kan opgegaan toen hij stopte bandlid te zijn? dat zou ik eens moeten uitzoeken). Muziek en boek gingen een huwelijk aan, en het was adembenemend. Alsof ik nu pas echt las, vrij van ergernis over prei. Alsof Akerman me nabijer kwam dan voorheen.

Die taal. Die moje, zachte taal die leegte en stilte ademt.

Haar taal die zoekt, tast, ongedwongen poëties is, alsof poëzie de natuurlijke staat is van (haar) taal. Ze zet een voorzichtige pas naar voren, de toekomst in, en dan weer drie stappen terug het verleden in, waardoor ze in sirkelende bewegingen om haar onderwerpen heen draait, wat veel herhaling genereert. Waardoor er, weeral, muziek ontstaat.

Chantal Akerman. Ze is er niet meer. Ze deed wat ze beloofde, wachtte haar moeders dood af om haar eigen leven te kunnen beëindigen. Met Mijn moeder lacht laat ze een waardevol dokument na. Teer, maar zeker niet krachteloos. Het verscheen in 2013 al in het Frans, twee jaar voor haar dood. Deze fantastische vertaling brengt Chantal Akerman nog één keer op intieme wijze tot leven. Men kan niet anders dan buigen naar Koppernik, en naar vertaalster Martine Woudt.

Chantal Akerman Mijn moeder lacht

Mijn moeder lacht

  • Auteur: Chantal Akerman (België)
  • Soort boek: memoir
  • Origineel: Ma mère rit (2013)
  • Nederlandse vertaling: Martine Woudt
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 28 maart 2024
  • Omvang: 216 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 23,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de memoir van de Belgische filmregisseur Chantal Akerman

In 2013 werd de moeder van filmmaker Chantal Akerman ziek. Ze vloog van New York naar Brussel om voor haar te zorgen, en ondertussen schreef ze: ze schreef over haar jeugd, de ontsnapping van haar moeder uit Auschwitz waar ze niet meer over sprak, de moeilijkheid van haar om van vriendin C. te houden, haar angst voor wat ze zou doen wanneer haar moeder zou overlijden. Tussen de ontroerende fragmenten over haar leven plaatste ze stills uit haar films.

Mijn moeder lacht is zowel een samenvatting van de thema’s waar Akerman zich gedurende haar leven mee bezighield, als een versie van de eenvoudigste en meest gecompliceerde liefdesrelatie van allemaal: die tussen moeder en dochter.

Chantal Akerman Travelling recensieDiverse auteurs (België) – Chantal Akerman: Travelling
filmboek
Uitgever: Lannoo
Verschijnt: 5 maart 2024

Bijpassende boeken